Regeling eisen praktijkexamens rijbewijscategorie AM

Geraadpleegd op 05-05-2024.
Geldend van 01-03-2010 t/m heden

Regeling van de Minister van Verkeer en Waterstaat houdende vaststelling eisen praktijkexamens rijbewijscategorie AM (Regeling praktijkexamens rijbewijscategorie AM)

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op artikel 111, vierde lid, van de Wegenverkeerswet 1994;

Besluit:

Artikel 1

De aanvrager van het praktijkexamen voor de categorie AM, bromfietsen op drie of vier wielen, dient er tijdens het praktijkexamen blijk van te geven een selectie van de hierna genoemde vaardigheden te beheersen:

  • a. het op juiste wijze maken van een halve draai linksom in een vloeiende beweging in een beperkte ruimte;

  • b. het op juiste wijze uitvoeren van een uitwijkmanoeuvre;

  • c. het op juiste wijze uitvoeren van een maximale remming (noodstop);

  • d. het op juiste wijze uitvoeren van een stop in de bocht;

  • e. het op juiste wijze uitvoeren van een precisiestop;

  • d. het in een rechte lijn achteruit rijden;

  • f. het op juiste wijze parkeren van het voertuig op een evenwijdig ten opzichte van de weg gelegen parkeerruimte (fileparkeren voorwaarts of achterwaarts);

  • g. het voorwaarts parkeren van het voertuig in een parkeervak (vakparkeren voorwaarts of achterwaarts);

  • h. het op juiste wijze keren van het voertuig door middel van steken op een niet te brede (denkbeeldige) weg.

Artikel 2

  • 1 De aanvrager van het praktijkexamen voor de categorie AM, bromfietsen op twee wielen, moet in staat zijn een selectie van de hierna genoemde handelingen uit te voeren bij de aanvang van dat examen:

    • a. controle op de juiste bevestiging van de helm;

    • b. controle op de juiste afstelling van de spiegels;

    • c. controle op de banden en bandenspanning;

    • d. controle van de verlichting, reflectoren en richtingaanwijzers;

    • e. controle van de stuurinrichting;

    • f. controle van de positie en functie van de diverse bedieningsorganen, schakelaars, controlelampjes en meters;

    • g. controle van de remmen, vloeistofniveaus en accu;

    • h. controle van het oliepeil;

    • i. controle van de claxon;

    • j. controle van de wielophanging en aandrijving.

  • 2 De aanvrager van het praktijkexamen voor de categorie AM, bromfietsen op drie of vier wielen, moet in staat zijn een selectie van de hierna genoemde handelingen uit te voeren bij de aanvang van dat examen:

    • a. verstellen van de zitplaats van de bestuurder voor een juiste zithouding

    • b. het afstellen van de spiegels, hoofdsteun en veiligheidsgordel;

    • c. het nagaan of de portieren gesloten zijn;

    • d. controle op de banden en bandenspanning;

    • e. controle van de verlichting, reflectoren en richtingaanwijzers;

    • f. controle van de stuurinrichting;

    • g. controle van de positie en functie van de diverse bedieningsorganen, schakelaars, controlelampjes en meters;

    • h. controle van de remmen, koelvloeistof, remvloeistof, ruitensproeiervloeistof en accu;

    • i. controle van het oliepeil;

    • j. controle van de claxon.

Artikel 3

  • 1 Tijdens het praktijkexamen voor de categorie AM, bromfietsen op twee wielen, dient de aanvrager blijk te geven in staat te zijn om in verkeerssituaties op veilige wijze:

    • a. de kant van de weg of de parkeerruimte te verlaten en weg te rijden na een stop in het verkeer;

    • b. op het juiste weggedeelte en met aanpassing van de snelheid aan de weg- en verkeersomstandigheden aan het verkeer deel te nemen;

    • c. te rijden op rechte weggedeelten;

    • d. bochten te rijden;

    • e. van rijstrook te veranderen en andere zijdelingse verplaatsingen uit te voeren, alsmede het oprijden en verlaten van het fiets/bromfietspad;

    • f. andere weggebruikers in te halen, alsook obstakels voorbij te rijden;

    • g. juist te handelen ten opzichte van tegenliggers, ook bij wegversmallingen;

    • h. door overige weggebruikers tegemoet gekomen en ingehaald worden;

    • i. een overweg te naderen en veilig over te steken;

    • j. te rijden nabij en op bijzondere weggedeelten, zoals erven, in- en uitritten, voetgangersoversteekplaatsen, tram- en bushaltes;

    • k. een kruispunt te naderen en over te steken;

    • l. rechts of links af te slaan op kruispunten.

  • 2 De aanvrager dient tijdens het praktijkexamen blijk te geven inzicht te hebben ten aanzien van de in het eerste lid genoemde handelingen en manoeuvres door middel van:

    • a. het letten op tekens en overige aanduidingen op de weg;

    • b. het tijdig en op juiste wijze geven van signalen aan de overige weggebruikers en tijdig en op juiste wijze te reageren op signalen van de overige weggebruikers;

    • c. het adequaat reageren in gevaarlijke situaties en op onjuist gedrag van derden;

    • d. het tijdig en op juiste wijze reageren op tekens en aanwijzingen van bevoegde personen;

    • e. het permanent rekening houden met (mogelijke) andere weggebruikers, in het bijzonder kwetsbare weggebruikers als voetgangers, fietsers e.d.;

    • f. rekening houden met weg- en weersomstandigheden;

    • g. het op de juiste wijze verlenen van voorrang aan bestuurders en het voor laten gaan van weggebruikers die daar recht op hebben;

    • h. het innemen van de juiste plaats op de weg voor het uitvoeren van voorgenomen handelingen zoals inhalen, afslaan en stoppen, en het daarvoor geschikte dan wel bestemde weggedeelte te kiezen;

    • i. het houden van voldoende volgafstand ten opzichte van de overige weggebruikers;

    • j. het rijden met een veilige, aan de verkeersomstandigheden aangepaste snelheid en daarbij de geldende maximumsnelheid niet te overschrijden.

Artikel 4

De aanvrager van het praktijkexamen dient bij het uitvoeren van de in artikel 3 genoemde examenonderdelen blijk te geven:

  • a. het ontkoppelings- en schakelmechanisme van het voertuig op de juiste wijze te bedienen;

  • b. op juiste en economische wijze zowel versnellend als vertragend over te schakelen;

  • c. de gastoevoer van het voertuig op juiste en economische wijze te bedienen;

  • d. de remmen van het voertuig op juiste wijze te bedienen;

  • e. de verlichtings-, waarschuwings- en andere hulpapparatuur tijdig en op de juiste wijze te bedienen;

  • f. het voertuig behoorlijk te beheersen;

  • g. onder alle omstandigheden rekening te houden met de aard en omvang van het voertuig en de beperkingen van het gezichtsveld;

  • h. tijdig en op doelmatige wijze de snelheid van het voertuig te vertragen, te remmen en te stoppen;

  • i. van defensief rijgedrag in verband met de eigen kwetsbaarheid en beperkte zichtbaarheid.

Artikel 5

Na afloop van het praktijkexamen draagt het CBR er zorg voor dat het resultaat van het examen aan de aanvrager bekend wordt gemaakt. Bij een onvoldoende examen wordt tevens aangemerkt aan welke exameneisen de aanvrager niet heeft voldaan.

Artikel 5

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling eisen praktijkexamens rijbewijscategorie AM.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Verkeer en Waterstaat,

C.M.P.S. Eurlings

Naar boven