Hoofdstuk 2 Bvw: Toegang tot de markt
|
5 lid 1
|
2 Bvb
|
2 Bvb
|
Bedrijfsmatig vervoer van goederen of personen verrichten zonder dat het schip is
voorzien van een geldig document van toelating.
|
€ 500,–
|
BVW 2.0.001
|
6 lid 1
|
2.2 Bvr
|
2.2 Bvr
|
Aan de onderneming die bedrijfsmatig goederenvervoer verricht, anders dan bestemd
voor of afkomstig van de eigen onderneming, is geen persoon verbonden aan wie een
bewijs van vakbekwaamheid is afgegeven.
|
€ 1.250,–
|
BVW 2.0.005
|
6 lid 1
|
|
|
De aan de onderneming verbonden vakbekwame persoon geeft niet daadwerkelijk en bij
voortduring leiding aan de vervoersactiviteit van die onderneming.
|
€ 1.250,–
|
BVW 2.0.006
|
6 lid 6
|
|
|
Als onderneming handelen in strijd met de aan de vrijstelling of ontheffing verbonden
voorschriften betreffende de vakbekwaamheid.
|
€ 1.250,–
|
BVW 2.0.007
|
Hoofdstuk 3 paragraaf 1 Bvw: Certificaat van onderzoek
|
7 lid 1
|
7 lid 2 Bvw jo. 6 Bvb
|
7 lid 2 Bvw jo. 6 Bvb
|
Een bij categorie aangewezen schip gebruiken zonder het vereiste certificaat van onderzoek.
|
€ 1.250,–
2)
|
BVW 3.1.001
|
8 lid 3
|
|
|
Een binnenschip gebruiken in strijd met de van toepassing zijnde technische voorschriften.
|
Max. € 5.000,–
1, 2)
|
BVW 3.1.003
|
10 lid 2
|
|
|
Een binnenschip gebruiken in strijd met de in het certificaat van onderzoek opgenomen
voorschriften.
|
Max. € 5.000,–
1, 2)
|
BVW 3.1.025
|
11
|
|
|
Als eigenaar of gezagvoerder een binnenschip gebruiken zonder dat de minister of de
bevoegde autoriteit onverwijld in kennis is gesteld van een belangrijke schade en
herstel daarvan of verbouwing en andere ingrijpende wijzigingen of overgang van eigendom.
|
€ 500,–
2)
|
BVW 3.1.027
|
12
|
|
|
Een schip gebruiken waarvan de toestand, het gebruik en de uitrusting niet in overeenstemming
is met hetgeen is vastgelegd in het vereiste geldige certificaat van onderzoek.
|
Max. € 5.000,–
1, 2)
|
BVW 3.1.029
|
13 lid 4
|
|
|
Een binnenschip gebruiken in strijd met de voorschriften die aan een vrijstelling
of ontheffing met betrekking tot de technische staat zijn verbonden.
|
Max € 5.000,–
1, 2)
|
BVW 3.1.031
|
Hoofdstuk 3 paragraaf 2 Bvw: Scheepsmeting
|
21 lid 1
|
4.16 Bvr
|
4.16 Bvr
|
Een schip gebruiken zonder geldige meetbrief.
|
€ 1.000,–
2)
|
BVW 3.2.001
|
Hoofdstuk 3 paragraaf 3: Bemanning
|
22 lid 9
|
22 lid 7 Bvw jo. 1.9 Bvr jo. 1.7 Bvr jo. 3.10 lid 1 Rsp
|
22 lid 7 Bvw jo. 5.4 lid 1 Bvr jo. 3.10 lid 1 Rsp
|
Als werkgever of gezagvoerder bij de exploitatiewijze A1 meer dan 14 uur varen in
een periode van 24 uur dan wel meer dan 16 uur varen indien gebruik gemaakt kan worden
van de mogelijkheid om éénmaal per week de vaartijd te verlengen overeenkomstig de
voorwaarden van artikel 3.10 lid 2 Rsp.
|
€ 500,– voor elk uur of deel van een uur meer varen
2)
|
BVW 3.3.001
|
22 lid 9
|
22 lid 7 Bvw jo. 1.9 Bvr jo. 1.7 Bvr jo. 3.10 lid 1 Rsp
|
22 lid 7 Bvw jo. 5.4 lid 1 Bvr jo. 3.10 lid 1 Rsp
|
Als werkgever of gezagvoerder bij de exploitatiewijze A2 meer dan 18 uur varen in
een periode van 24 uur.
|
€ 500,– voor elk uur of deel van een uur meer varen
2)
|
BVW 3.3.002
|
22 lid 9
|
22 lid 7 Bvw jo. 1.9 Bvr jo. 1.7. Bvr jo. 3.12 Rsp
|
22 lid 7 Bvw jo. 5.5 Bvr jo. 3.12 Rsp
|
Als werkgever of gezagvoerder, de voor de bemanning voorgeschreven rusttijd, niet
in acht nemen bij wisseling van exploitatiewijze.
|
€ 300,– voor elk uur meer dan 1 uur rust tekort
2)
|
BVW 3.3.033
|
22 lid 9
|
22 lid 7 Bvw jo. 1.9 Bvr jo. 1.7 Bvr jo. 3.12 Rsp
|
22 lid 7 Bvw jo. 5.5 Bvr jo. 3.12 Rsp
|
Als werkgever of gezagvoerder wisselen van exploitatiewijze terwijl zich niet de voorgeschreven
versterking aan boord bevindt.
|
€ 1.000,–
2)
|
BVW 3.3.093
|
22 lid 9
|
22 lid 7 Bvw jo. 1.9 Bvr jo. 1.7 Bvr jo. 2.02 lid 1 Rsp jo. 3.15 lid 1 Rsp
|
22 lid 7 Bvw jo. 5.8. en 5.6. lid 1 Bvr jo. 3.15 lid 1 Rsp
|
Als werkgever of gezagvoerder nalaten om tijdens de vaart voortdurend de minimumbemanning
aan boord te hebben volgens de voorgeschreven tabel minimumbemanning van motorschepen
en duwboten:
|
|
|
Voor elke schipper tekort
|
€ 5.000,–
2)
|
BVW 3.3.097
|
Voor elke stuurman tekort
|
€ 4.000,–
2)
|
BVW 3.3.098
|
Voor elke volmatroos tekort
|
€ 3.500,–
2)
|
BVW 3.3.099
|
Voor elke matroos tekort
|
€ 3.000,–
2)
|
BVW 3.3.100
|
Voor elke lichtmatroos tekort
|
€ 2.500,–
2)
|
BVW 3.3.101
|
22 lid 9
|
22 lid 7 Bvw jo. 1.9 Bvr jo. 1.7 Bvr jo. 2.02 lid 1 Rsp jo. 3.16 lid 1 Rsp
|
22 lid 7 Bvw jo. 5.8 en 5.6 lid 4 Bvr jo. bijlage 5.1 Bvr
|
Als werkgever of gezagvoerder nalaten om tijdens de vaart voortdurend de minimumbemanning
aan boord te hebben op hechte samenstellen:
|
|
|
Voor elke schipper tekort
|
€ 5.000,–
2)
|
BVW 3.3.113
|
Voor elke stuurman tekort
|
€ 4.000,–
2)
|
BVW 3.3.114
|
Voor elke machinist of matroos motordrijver tekort
|
€ 4.000,–
2)
|
BVW 3.3.115
|
Voor elke volmatroos tekort
|
€ 3.500,–
2)
|
BVW 3.3.116
|
Voor elke matroos tekort
|
€ 3.000,–
2)
|
BVW 3.3.117
|
Voor elke lichtmatroos tekort
|
€ 2.500,–
2)
|
BVW 3.3.118
|
22 lid 9
|
22 lid 7 Bvw jo. 1.9 Bvr jo. 1.7 Bvr jo. 2.02 lid 1 Rsp jo. 3.17 lid 1 Rsp
|
22 lid 7 Bvw jo. 5.8 en 5.6 lid 4 Bvr jo. bijlage 5.2 Bvr
|
Als werkgever of gezagvoerder nalaten om tijdens de vaart voortdurend de minimumbemanning
aan boord te hebben op schepen voor dagtochten.
|
|
|
Voor elke schipper tekort
|
€ 5.000,–
2)
|
BVW 3.3.135
|
Voor elke stuurman tekort
|
€ 4.000,–
2)
|
BVW 3.3.136
|
Voor elke machinist of matroos motordrijver tekort
|
€ 4.000,–
2)
|
BVW 3.3.137
|
Voor elke volmatroos tekort
|
€ 3.500,–
2)
|
BVW 3.3.138
|
Voor elke matroos tekort
|
€ 3.000,–
2)
|
BVW 3.3.139
|
Voor elke lichtmatroos tekort
|
€ 2.500,–
2)
|
BVW 3.3.140
|
22 lid 9
|
22 lid 7 Bvw jo. 1.9 Bvr jo. 1.7 Bvr jo. 2.02 lid 1 Rsp jo. 3.17 lid 2 Rsp
|
22 lid 7 Bvw jo. 5.8 en 5.6 lid 4 Bvr jo. bijlage 5.3 Bvr
|
Als werkgever of gezagvoerder nalaten om tijdens de vaart voortdurend de minimumbemanning
aan boord te hebben op stoomschepen voor dagtochten.
|
|
|
Voor elke schipper tekort
|
€ 5.000,–
2)
|
BVW 3.3.159
|
Voor elke stuurman tekort
|
€ 4.000,–
2)
|
BVW 3.3.160
|
Voor elke machinist of matroos motordrijver tekort
|
€ 4.000,–
2)
|
BVW 3.3.161
|
Voor elke volmatroos tekort
|
€ 3.500,–
2)
|
BVW 3.3.162
|
Voor elke matroos tekort
|
€ 3.000,–
2)
|
BVW 3.3.163
|
Voor elke lichtmatroos tekort
|
€ 2.500,–
2)
|
BVW 3.3.164
|
22 lid 9
|
22 lid 7 Bvw jo. 1.9 Bvr jo. 1.7 Bvr jo. 2.02 lid 1 Rsp jo. 3.17 lid 3 Rsp
|
22 lid 7 Bvw jo. 5.8 en 5.6 lid 4 Bvr jo. bijlage 5.4 Bvr
|
Als werkgever of gezagvoerder nalaten om tijdens de vaart voortdurend de minimumbemanning
aan boord te hebben op hotelschepen.
|
|
|
Voor elke schipper tekort
|
€ 5.000,–
2)
|
BVW 3.3.183
|
Voor elke stuurman tekort
|
€ 4.000,–
2)
|
BVW 3.3.184
|
Voor elke machinist of matroos motordrijver tekort
|
€ 4.000,–
2)
|
BVW 3.3.185
|
Voor elke volmatroos tekort
|
€ 3.500,–
2)
|
BVW 3.3.186
|
Voor elke matroos tekort
|
€ 3.000,–
2)
|
BVW 3.3.187
|
Voor elke lichtmatroos tekort
|
€ 2.500,–
2)
|
BVW 3.3.188
|
22 lid 9
|
n.v.t. zie definitie veerboten
|
22 lid 7 Bvw jo. 5.8 en 5.6 lid 4 Bvr jo. bijlage 5.5 Bvr
|
Als werkgever of gezagvoerder nalaten om tijdens de vaart voortdurend de minimumbemanning
aan boord te hebben op veerboten.
|
|
|
Voor elke schipper tekort
|
€ 5.000,–
2)
|
BVW 3.3.203
|
Voor elke stuurman tekort
|
€ 4.000,–
2)
|
BVW 3.3.204
|
Voor elke eerste machinist tekort
|
€ 4.000,–
2)
|
BVW 3.3.205
|
Voor elke tweede machinist tekort
|
€ 4.000,–
2)
|
BVW 3.3.206
|
Voor elke matroos tekort
|
€ 3.000,–
2)
|
BVW 3.3.207
|
Voor elke lichtmatroos tekort
|
€ 2.500,–
2)
|
BVW 3.3.208
|
22 lid 9
|
4)
|
22 lid 7 Bvw jo. 5.8 en 5.6 lid 4 Bvr jo. bijlage 5.6 Bvr
|
Als werkgever of gezagvoerder nalaten om tijdens de vaart voortdurend de minimumbemanning
aan boord te hebben op sleepschepen.
|
|
|
Voor elke schipper tekort
|
€ 5.000,–
2)
|
BVW 3.3.223
|
Voor elke volmatroos tekort
|
€ 3.500,–
2)
|
BVW 3.3.224
|
Voor elke matroos tekort
|
€ 3.000,–
2)
|
BVW 3.3.225
|
22 lid 9
|
4)
|
22 lid 7 Bvw jo. 5.8 en 5.6 lid 4 Bvr jo. bijlage 5.7 Bvr
|
Als werkgever of gezagvoerder nalaten om tijdens de vaart voortdurend de minimumbemanning
aan boord te hebben op sleepboten of op sleepboten die havendiensten verrichten.
|
|
|
Voor elke schipper tekort
|
€ 5.000,–
2)
|
BVW 3.3.229
|
Voor elke matroos motordrijver tekort
|
€ 4.000,–
2)
|
BVW 3.3.230
|
Voor elke matroos tekort
|
€ 3.000,–
2)
|
BVW 3.3.231
|
22 lid 9
|
4)
|
22 lid 7 Bvw jo. 5.8 en 5.6 lid 4 Bvr jo. bijlage 5.8 Bvr
|
Als werkgever of gezagvoerder nalaten om tijdens de vaart voortdurend de minimumbemanning
aan boord te hebben op snelle veerponten.
|
|
|
Voor elke schipper tekort
|
€ 5.000,–
2)
|
BVW 3.3.251
|
Voor elke matroos motordrijver tekort
|
€ 4.000,–
2)
|
BVW 3.3.252
|
Voor elke volmatroos tekort
|
€ 3.500,–
2)
|
BVW 3.3.253
|
Voor elke matroos tekort
|
€ 3.000,–
2)
|
BVW 3.3.254
|
Voor elke lichtmatroos tekort
|
€ 2.500,–
2)
|
BVW 3.3.255
|
22 lid 9
|
22 lid 7 Bvw jo. 1.9 Bvr jo 1.7 Bvr jo. 2.02 lid 1 Rsp jo. 3.18 Rsp
|
22 lid 7 Bvw jo. 5.8 en 5.7 Bvr jo. 3.18 Rsp
|
Als werkgever of gezagvoerder niet voldoen aan de voorgeschreven verhoging van de
minimum bemanning.
|
|
|
Voor elke matroos motordrijver tekort
|
€ 4.000,–
2)
|
BVW 3.3.282
|
Voor elke matroos tekort
|
€ 3.000,–
2)
|
BVW 3.3.283
|
22 lid 9
|
22 lid 7 Bvw jo. 1.9 Bvr jo. 1.7 Bvr jo. 2.02. lid 1 Rsp jo. 3.15, 3.16, 3.17
|
22 lid 7 Bvw jo. 5.6 Bvr
|
Als werkgever of gezagvoerder nalaten dat het/de bemanningslid / -leden over de vereiste
bekwaamheid beschikken.
|
Max. € 1.400,–
2, 3)
|
BVW 3.3.293
|
22 lid 9
|
22 lid 7 Bvw jo. 1.9 Bvr jo. 1.7 Bvr jo. 2.02 lid 2 Rsp
|
n.v.t.
|
Als werkgever of gezagvoerder een zwangere vrouw, of kraamvrouw deel uit laten maken
van de minimumbemanning gedurende tenminste 14 weken waarvan tenminste 6 weken voor
en 7 weken na de bevalling.
|
€ 200,–
2)
|
BVW 3.3.301
|
22 lid 9
|
n.v.t.
|
22 lid 7 Bvw jo. 5.9 Bvr
|
Als werkgever of gezagvoerder een vrouw, die krachtens arbeidsovereenkomst dan wel
publiekrechtelijke aanstelling gedurende 14 weken rondom de vermoedelijke datum van
haar bevalling deel uit laten maken van de minimumbemanning.
|
€ 200,–
2)
|
BVW 3.3.302
|
22 lid 9
|
22 lid 7 Bvw jo. 1.9 Bvr jo. 1.7 Bvr jo. 2.02 lid 1 Rsp jo. 3.20 Rsp
|
22 lid 7 Bvw jo. 5.10 Bvr jo. 3.20 Rsp
|
Als werkgever of gezagvoerder een zeeschip laten varen op de binnenwateren zonder:
|
|
|
Dat er zich aan boord een persoon bevindt die in het bezit is van een groot vaarbewijs.
|
€ 1.000,–
2)
|
BVW 3.3.303
|
Dat na een vaartijd van ten hoogste 14 uren per tijdvak van 24 uren de houder van
het groot vaarbewijs is vervangen door een ander persoon die in het bezit is van een
groot vaarbewijs.
|
€ 1.500,–
2)
|
BVW 3.3.304
|
Dat de voorgeschreven minimumbemanning volgens exploitatiewijze B aan boord is.
|
€ 1.000,–
2)
|
BVW 3.3.305
|
22 lid 9
|
22 lid 7 Bvw jo. 22 lid 5 Bvw jo. 3.23 Rsp
|
22 lid 7 Bvw jo. 22 lid 5 Bvw
|
Als werkgever of gezagvoerder de in de ontheffing opgenomen voorschriften of beperkingen
niet naleven.
|
€ 1.000,–
2)
|
BVW 3.3.314
|
22 lid 9
|
22 lid 8 Bvw jo. 22 lid 5 Bvw jo. 3.23 Rsp
|
22 lid 8 Bvw jo. 22 lid 5 Bvw
|
Als bemanningslid de in de ontheffing opgenomen voorschriften of beperkingen niet
naleven.
|
€ 250,–
|
BVW 3.3.315
|
22 lid 9
|
22 lid 7 Bvw jo. 1.9 Bvr jo. 1.7 Bvr jo. 3.11 lid 1 Rsp jo. 3.11 lid 4 Rsp
|
n.v.t. grondslag voor rusttijden is Atw
|
Als gezagvoerder de arbeid niet zodanig organiseren dat een bemanningslid dat arbeid
verricht bij exploitatiewijze A1 een ononderbroken rusttijd heeft van tenminste 8
uren in een aaneengesloten tijdsruimte van 24 uren te rekenen vanaf het einde van
iedere ononderbroken rusttijd van tenminste 8 uren buiten de vaartijd dan wel tijdens
de vaart overeenkomstig lid 4.
|
|
|
Bij een tekort van 1 tot 2 uur:
|
€ 150,–
|
BVW 3.3.321
|
Bij een tekort van 2 tot 3 uur:
|
€ 300,–
|
BVW 3.3.322
|
Bij een tekort van 3 tot 4 uur:
|
€ 450,–
|
BVW 3.3.323
|
Bij een tekort van 4 tot 5 uur:
|
€ 600,–
|
BVW 3.3.324
|
Bij een langduriger tekort dan 5 uur, voor elk uur:
|
€ 150,–
|
BVW 3.3.325
|
22 lid 9
|
22 lid 7 Bvw jo. 1.9 Bvr jo. 1.7 Bvr jo. 3.11 lid 1 Rsp jo. 3.11 lid 4 Rsp
|
n.v.t. grondslag voor rusttijden is Atw
|
Als werkgever de arbeid niet zodanig organiseren dat een bemanningslid dat arbeid
verricht bij exploitatiewijze A1 een ononderbroken rusttijd heeft van tenminste 8
uren in een aaneengesloten tijdsruimte van 24 uren te rekenen vanaf het einde van
iedere ononderbroken rusttijd van tenminste 8 uren buiten de vaartijd dan wel tijdens
de vaart overeenkomstig lid 4.
|
|
|
Bij een tekort van 1 tot 2 uur:
|
€ 300,–
|
BVW 3.3.326
|
Bij een tekort van 2 tot 3 uur:
|
€ 600,–
|
BVW 3.3.327
|
Bij een tekort van 3 tot 4 uur:
|
€ 900,–
|
BVW 3.3.328
|
Bij een tekort van 4 tot 5 uur:
|
€ 1.200,–
|
BVW 3.3.329
|
Bij een langduriger tekort dan 5 uur, voor elk uur:
|
€ 300,–
|
BVW 3.3.330
|
22 lid 9
|
22 lid 7 Bvw jo. 1.9 Bvr jo. 1.7 Bvr jo. 3.11 lid 2 Rsp jo. 3.11 lid 4 Rsp
|
n.v.t. grondslag voor rusttijden is Atw
|
Als gezagvoerder de arbeid niet zodanig organiseren dat een bemanningslid dat arbeid
verricht bij exploitatiewijze A2 een rusttijd heeft van tenminste 8 uren waarvan tenminste
6 uren ononderbroken in een aangesloten tijdsruimte van 24 uren te rekenen vanaf het
einde van iedere ononderbroken rusttijd van tenminste 6 uren buiten de vaartijd dan
wel tijdens de vaart overeenkomstig lid 4.
|
|
|
Bij een tekort van 1 tot 2 uur:
|
€ 150,–
|
BVW 3.3.331
|
Bij een tekort van 2 tot 3 uur:
|
€ 300,–
|
BVW 3.3.332
|
Bij een tekort van 3 tot 4 uur:
|
€ 450,–
|
BVW 3.3.333
|
Bij een tekort van 4 tot 5 uur:
|
€ 600,–
|
BVW 3.3.334
|
Bij een langduriger tekort dan 5 uur, voor elk uur:
|
€ 150,–
|
BVW 3.3.335
|
22 lid 9
|
22 lid 7 Bvw jo. 1.9 Bvr jo. 1.7 Bvr jo. 3.11 lid 2 Rsp jo. 3.11 lid 4 Rsp
|
n.v.t. grondslag voor rusttijden is Atw
|
Als werkgever de arbeid niet zodanig organiseren dat een bemanningslid dat arbeid
verricht bij exploitatiewijze A2 een rusttijd heeft van tenminste 8 uren waarvan tenminste
6 uren ononderbroken in een aangesloten tijdsruimte van 24 uren te rekenen vanaf het
einde van iedere ononderbroken rusttijd van tenminste 6 uren buiten de vaartijd dan
wel tijdens de vaart overeenkomstig lid 4.
|
|
|
Bij een tekort van 1 tot 2 uur:
|
€ 300,–
|
BVW 3.3.336
|
Bij een tekort van 2 tot 3 uur:
|
€ 600,–
|
BVW 3.3.337
|
Bij een tekort van 3 tot 4 uur:
|
€ 900,–
|
BVW 3.3.338
|
Bij een tekort van 4 tot 5 uur:
|
€ 1.200,–
|
BVW 3.3.339
|
Bij een langduriger tekort dan 5 uur, voor elk uur:
|
€ 300,–
|
BVW 3.3.340
|
22 lid 9
|
22 lid 7 Bvw jo. 1.9 Bvr jo. 1.7 Bvr jo. 3.11 lid 3 Rsp
|
n.v.t. grondslag voor rusttijden is Atw
|
Als gezagvoerder de arbeid niet zodanig organiseren dat een bemanningslid dat arbeid
verricht bij exploitatiewijze B een rusttijd heeft van tenminste 24 uren, waarvan
tenminste tweemaal 6 uren ononderbroken, in een aaneengesloten tijdsruimte van 48
uren te rekenen van het begin van een rusttijd van 6 uren.
|
|
|
Bij een tekort van 1 tot 2 uur:
|
€ 150,–
|
BVW 3.3.341
|
Bij een tekort van 2 tot 3 uur:
|
€ 300,–
|
BVW 3.3.342
|
Bij een tekort van 3 tot 4 uur:
|
€ 450,–
|
BVW 3.3.343
|
Bij een tekort van 4 tot 5 uur:
|
€ 600,–
|
BVW 3.3.344
|
Bij een langduriger tekort dan 5 uur, voor elk uur:
|
€ 150,–
|
BVW 3.3.345
|
22 lid 9
|
22 lid 7 Bvw jo. 1.9 Bvr jo. 1.7 Bvr jo. 3.11 lid 3 Rsp
|
n.v.t. grondslag voor rusttijden is Atw
|
Als werkgever de arbeid niet zodanig organiseren dat een bemanningslid dat arbeid
verricht bij exploitatiewijze B een rusttijd heeft van tenminste 24 uren, waarvan
tenminste tweemaal 6 uren ononderbroken, in een aaneengesloten tijdsruimte van 48
uren te rekenen van het begin van een rusttijd van 6 uren.
|
|
|
Bij een tekort van 1 tot 2 uur:
|
€ 300,–
|
BVW 3.3.346
|
Bij een tekort van 2 tot 3 uur:
|
€ 600,–
|
BVW 3.3.347
|
Bij een tekort van 3 tot 4 uur:
|
€ 900,–
|
BVW 3.3.348
|
Bij een tekort van 4 tot 5 uur:
|
€ 1.200,–
|
BVW 3.3.349
|
Bij een langduriger tekort dan 5 uur, voor elk uur:
|
€ 300,–
|
BVW 3.3.350
|
23 lid 1
|
22 lid 7 Bvw jo. 28 Bvb
|
22 lid 7 Bvw jo. 28 Bvb
|
Als werkgever of gezagvoerder een binnenschip gebruiken zonder dat een bemanningslid,
niet zijnde schipper, over een geldige geneeskundige verklaring beschikt:
|
|
|
Ieder jaar vanaf het bereiken van de leeftijd van 65 jaar:
|
€ 500,–
2)
|
BVW 3.3.351
|
Hoofdstuk 3 paragraaf 4: Vaarbewijs
|
25 lid 4
|
14 Bvb
|
14 Bvb
|
Een schip gebruiken waarvoor een groot vaarbewijs is vereist zonder dat aan de gezagvoerder
een geldig groot vaarbewijs dan wel een gelijkwaardig document als bedoeld in artikel
25 lid 3 van de Bvw is afgegeven.
|
€ 1.500,–
2)
|
BVW 3.4.001
|
25 lid 4
|
15 Bvb
|
15 Bvb
|
Een schip gebruiken waarvoor een beperkt groot vaarbewijs is vereist zonder dat aan
de gezagvoerder een geldig groot vaarbewijs dan wel een geldig beperkt groot vaarbewijs
dan wel een gelijkwaardig document als bedoeld in artikel 25 lid 3 van de Bvw is afgegeven.
|
€ 1.500,–
2)
|
BVW 3.4.003
|
25 lid 5
|
|
|
Als gezagvoerder een binnenschip voeren of doen voeren terwijl het op zijn naam gestelde
vaarbewijs ongeldig is verklaard dan wel aan de gezagvoerder het voeren van schepen
is ontzegd dan wel het vaarbewijs is ingenomen.
|
€ 1.500,–
2)
|
BVW 3.4.005
|
28 lid 7
|
|
|
Als werkgever of gezagvoerder handelen in strijd met de voorschriften die verbonden
zijn aan het vaarbewijs ingevolge het onderzoek naar de lichamelijke en geestelijke
geschiktheid.
|
€ 1.000,–
2)
|
BVW 3.4.011
|
31 lid 4
|
|
|
Handelen in strijd met de aan een ontheffing van het vaarbewijs verbonden voorschriften/beperkingen
als bedoeld in artikel 31 lid 1 respectievelijk 31 lid 2 Bvw.
|
€ 1.000,–
2)
|
BVW 3.4.013
|
33 lid 2
|
n.v.t.
|
jo. 7.1. Bvr i.v.m. 34 Bvw jo. 13 Bvb
|
Handelen in strijd met de regels die bij ministeriële regeling ten aanzien van vaarbewijzen
voor de vaart op de Westerschelde, de Oosterschelde, de Waddenzee, de Eems, de Dollard,
het IJsselmeer, het IJmeer of het markermeer met uitzondering van de Gouwzee als bedoeld
in artikel 13 lid 3 van het BVB jo. artikel 7.1 van de BVR.
|
€ 1.500,–
2)
|
BVW 3.4.015
|
Hoofdstuk 4 paragraaf 1: Scheepsnummer
|
36 lid 4
|
36 lid 2 onder a Bvw
|
36 lid 2 onder a Bvw
|
Als eigenaar van een binnenschip niet binnen twee weken na de toekenning en kennisgeving
van het scheepsnummer dit scheepsnummer op het binnenschip aanbrengen.
|
€ 150,–
|
BVW 4.1.001
|
36 lid 4
|
36 lid 2 onder b Bvw
|
36 lid 2 onder b Bvw
|
Als eigenaar van een binnenschip niet binnen twee weken kennis geven aan de Minister
van zodanige wijzigingen in omstandigheden van een binnenschip, die aanleiding geven
tot wijziging van het scheepsnummer.
|
€ 1.250,–
|
BVW 4.1.002
|
36 lid 4
|
30 lid 2 Bvb jo. 9.1 Bvr
|
30 lid 2 Bvb jo. 9.1 Bvr
|
Als eigenaar van een binnenschip het registratienummer niet binnen 2 weken op het
binnenschip aanbrengen overeenkomstig het gestelde in artikel 9.1. Bvr.
|
€ 150,–
|
BVW 4.1.003
|
Hoofdstuk 4 paragraaf 2: Gegevensverstrekking
|
37 lid 2
|
31 Bvb jo. 1.9 Bvr jo. 1.7 Bvr jo. 3.05 Rsp
|
31 Bvb jo. 2.11 Bvr
|
Als bemanningslid zijn bekwaamheid aan boord van een schip niet door een daartoe wettelijk
erkend document kunnen aantonen.
|
€ 150,–
|
BVW 4.2.003
|
37 lid 2
|
31 Bvb jo. 1.9 Bvr jo. 1.7 lid 1 Bvr jo. 3.13 Rsp jo. bijlage A1 Rsp
|
31 Bvb jo. 5.3 lid 2 Bvr jo. 3.13 Rsp jo. bijlage A1 Rsp
|
Als gezagvoerder in de periode van 48 uur voorafgaand aan het binnenvaren van de betreffende
binnenwateren de rusttijden van elk van de bemanningsleden alsmede de vaartijden van
het schip niet of niet juist op de wettelijk voorgeschreven wijze hebben vastgelegd.
|
€ 800,–
|
BVW 4.2.007
|
37 lid 2
|
31 Bvb jo. 1.9 Bvr jo. 1.7. Bvr jo. 3.10 lid 2 Rsp
|
31 Bvb jo. 5.4 lid 1 Bvr jo. 3.10 lid 2 Rsp
|
Een schip gebruiken tijdens de wekelijkse verlenging van de vaartijd tot ten hoogste
16 uur in de exploitatiewijze A1, zonder dat deze verlenging kan worden aangetoond
met de registraties van een goed functionerende tachograaf van een type dat overeenkomstig
bijlage A3 van het Rsp door de bevoegde autoriteit van een Rijnoeverstaat of van België
is goedgekeurd en waarbij wordt voldaan aan de in de bijlage A3 genoemde vereisten.
|
€ 800,–
2)
|
BVW 4.2.008
|
37 lid 2
|
31 Bvb jo. 1.9 Bvr jo. 1.7 Bvr jo. 3.10 lid 3 Rsp
|
31 Bvb jo. 5.4 lid 1 Bvr jo. 3.10 lid 3 Rsp
|
Een schip gebruiken in de periode gelegen tussen 22.00 uur en 06.00 uur, bloktijd
A1, respectievelijk tussen 23.00 uur en 05.00 uur, bloktijd A2, zonder dat de vaartijd
wordt geregistreerd door middel van een tachograaf dat door de bevoegde autoriteit
van een Rijnoeverstaat of België is goedgekeurd en toegelaten en aan de vereisten
van bijlage A3 van het Rsp voldoet en naar behoren functioneert.
|
€ 800,–
2)
|
BVW 4.2.009
|
37 lid 2
|
31 Bvb jo. 1.9 Bvr jo. 1.7 lid 1 Bvr jo. 3.13 lid 5 Rsp
|
31 Bvb jo. 5.14 lid 2 Bvr
|
Als gezagvoerder de registraties van de tachograaf niet gedurende tenminste zes maanden
na laatste aantekening daarop in chronologische volgorde aan boord bewaren.
|
€ 270,–
|
BVW 4.2.010
|
37 lid 2
|
31 Bvb jo. 1.9 Bvr jo. 1.7 Bvr jo. 3.12 lid 7 Rsp
|
31 Bvb jo. 5.4 lid 1 Bvr jo. 3.12 lid 7 Rsp
|
Een schip gebruiken zonder dat bij wisseling van exploitatiewijze de rusttijd van
8, onderscheidenlijk 6 uren kan worden aangetoond met een verklaring als bedoeld in
bijlage A4 van het Rsp of met een kopie van de pagina met aantekeningen van de vaar-
onderscheidenlijk de rusttijden van het schip, waarop de laatste reis van het bemanningslid
heeft plaatsgevonden.
|
€ 1.000,–
2)
|
BVW 4.2.011
|
37 lid 2
|
31 Bvb jo. 1.9 Bvr jo. 1.7 Bvr jo. 3.06 lid 4 onder a Rsp
|
31 Bvb jo. 5.11 Bvr jo. 3.06 lid 4 onder a Rsp
|
Als houder het persoonlijke dienstboekje niet bij de eerste indiensttreding overhandigen
aan de schipper.
|
€ 150,–
|
BVW 4.2.012
|
37 lid 2
|
31 Bvb jo. 1.9 Bvr jo. 1.7 Bvr jo. 3.06 lid 4 onder b Rsp
|
31 Bvb jo. 5.11 Bvr jo. 3.06 lid 4 onder b Rsp
|
Als houder niet telkens binnen een periode van 12 maanden het persoonlijke dienstboekje
overleggen aan en niet laten afstempelen door een plaatselijk bevoegde autoriteit.
|
€ 125,–
|
BVW 4.2.013
|
37 lid 2
|
31 Bvb jo. 1.9 Bvr jo. 1.7 Bvr jo. 3.06 lid 6 onder a Rsp
|
31 Bvb jo. 5.11 Bvr jo. 3.06 lid 6 onder a Rsp
|
Als gezagvoerder het dienstboekje niet regelmatig invullen.
|
€ 125,–
|
BVW 4.2.014
|
37 lid 2
|
31 Bvb jo. 1.9 Bvr jo. 1.7 Bvr jo. 3.06 lid 6 onder b Rsp
|
31 Bvb jo. 5.11 Bvr jo. 3.06 lid 6 onder b Rsp
|
Als gezagvoerder het dienstboekje niet in het stuurhuis bewaren.
|
€ 60,–
|
BVW 4.2.015
|
37 lid 2
|
31 Bvb jo. 1.9 Bvr jo. 1.7 Bvr jo. 3.06 lid 6 onder c Rsp
|
31 Bvb jo. 5.11 Bvr jo. 3.06 lid 6 onder c Rsp
|
Als gezagvoerder het diensboekje niet op verzoek meteen teruggeven aan de houder.
|
€ 150,–
|
BVW 4.2.016
|
37 lid 2
|
31 Bvb jo. 1.9 Bvr jo. 1.7 Bvr jo. 3.13 lid 1 Rsp
|
31 Bvb jo. 5.12 Bvr jo. 3.13 lid1 Rsp
|
Als gezagvoerder het vaartijdenboek op een andere plaats dan de stuurhut aan boord
hebben.
|
€ 1.000,–
|
BVW 4.2.019
|
37 lid 2
|
31 Bvb jo. 1.9 Bvr jo. 1.7 Bvr jo. 3.13 lid 1 Rsp
|
31 Bvb jo. 5.12 Bvr jo. 3.13 lid1 Rsp
|
Als gezagvoerder een schip gebruiken terwijl geen vaartijdenboek aan boord is dan
wel een schip gebruiken waarvoor geen vaartijdenboek is afgegeven.
|
€ 5.000,–
|
BVW 4.2.020
|
37 lid 2
|
31 Bvb jo. 1.9 Bvr jo. 1.7 Bvr jo. 3.13 lid 1 Rsp
|
31 Bvb jo. 5.12 Bvr jo. 3.13 lid 1 Rsp
|
Als gezagvoerder de exploitatiewijze niet of niet juist op iedere bladzijde van het
vaartijdenboek hebben aangetekend.
|
€ 100,–
|
BVW 4.2.021
|
37 lid 2
|
31 Bvb jo. 1.9 Bvr jo. 1.7 Bvr jo. 3.13 lid 1 Rsp
|
31 Bvb jo. 5.12 Bvr jo. 3.13 lid1 Rsp
|
Als gezagvoerder zodra de vaart begint, dan wel de vaart wordt voortgezet, de gegevens
van kolom 1, 2, 3 en 4 in het vaartijdenboek niet of niet juist hebben aangetekend:
|
|
|
Voor elke niet of niet juist ingevulde dag
|
€ 270,–
|
BVW 4.2.022
|
37 lid 2
|
31 Bvb jo. 1.9 Bvr jo. 1.7 Bvr jo. 3.13 lid 1 Rsp
|
31 Bvb jo. 5.12 Bvr jo. 3.13 lid1 Rsp
|
Als gezagvoerder zodra de vaart wordt onderbroken, dan wel wordt beëindigd, de gegevens
van kolom 1, 5, 6 en 7 in het vaartijdenboek niet of niet juist hebben aangetekend:
|
|
|
Voor elke niet of niet juist ingevulde dag
|
€ 270,–
|
BVW 4.2.026
|
37 lid 2
|
31 Bvb jo. 1.9 Bvr jo. 1.7 Bvr jo. 3.13 lid 1 Rsp
|
31 Bvb jo. 5.12 Bvr jo. 3.13 lid1 Rsp
|
Als gezagvoerder bij het voor de eerste keer aan boord komen van de bemanning en bij
verandering van samenstelling van de bemanning kolom 8 van het vaartijdenboek niet
of niet juist hebben ingevuld.
|
€ 200,–
|
BVW 4.2.030
|
37 lid 2
|
31 Bvb jo. 1.9 Bvr jo. 1.7 Bvr jo. 3.13 lid 1 Rsp
|
31 Bvb jo. 5.12 Bvr jo. 3.13 lid1 Rsp
|
Als gezagvoerder voor 08.00 uur de volgende ochtend de rusttijden in kolom 9 t/m 11
van het vaartijdenboek niet of niet juist niet juist hebben ingevuld. 5)
|
|
|
Voor elke niet of niet juist ingevulde dag
|
€ 270,–
|
BVW 4.2.031
|
37 lid 2
|
31 Bvb jo. 1.9 Bvr jo. 1.7 Bvr jo. 3.13 lid 1 Rsp
|
31 Bvb jo. 5.12 Bvr jo. 3.13 lid1 Rsp
|
Als gezagvoerder bij wisseling van de bemanning telkens het tijdstip aan en van boord
gaan niet of niet juist vermelden in kolom 12 en 13 van het vaartijdenboek.
|
€ 100,–
|
BVW 4.2.035
|
37 lid 2
|
31 Bvb jo. 1.9 Bvr jo. 1.7 Bvr jo. 3.13 lid 1 Rsp
|
31 Bvb jo. 5.12 Bvr jo. 3.13 lid1 Rsp
|
Als gezagvoerder na wisseling van exploitatiewijze de noodzakelijke aantekeningen
niet op een nieuwe bladzijde hebben aangebracht.
|
€ 50,–
|
BVW 4.2.036
|
37 lid 2
|
31 Bvb jo. 1.9 Bvr jo. 1.7 Bvr jo. 3.13 lid 3 Rsp
|
31 Bvb jo. 5.12 Bvr jo. 3.13 lid 3 Rsp
|
Een binnenschip gebruiken zonder dat het ongeldig verklaarde vaartijdenboek gedurende
zes maanden na de laatste aantekening aan boord is bewaard.
|
€ 540,–
2)
|
BVW 4.2.055
|
37 lid 2
|
31 Bvb jo. 1.9 Bvr jo 3.13 lid 6 Rsp
|
31 Bvb jo. 5.12 Bvr jo 3.13 lid 6 Rsp
|
Een binnenschip gebruiken zonder dat bij aflossing of versterking van bemanning voor
ieder nieuw bemanningslid een verklaring als bedoeld in bijlage A4 van het Rsp of
een kopie van de pagina met aantekeningen van de vaar- onderscheidenlijk rusttijden
uit het vaartijdenboek van het schip, waarop de laatste reis van het bemanningslid
heeft plaatsgevonden voorhanden hebben.
|
€ 1.000,–
2)
|
BVW 4.2.057
|
37 lid 2
|
n.v.t. nationale voorschriften
|
31 Bvb jo. 5.13 lid 2 Bvr
|
Als gezagvoerder op een veerboot, veerpont of open rondvaartboot er geen zorg voor
hebben gedragen dat er een scheepsjournaal aan boord dan wel ten kantore aanwezig
is.
|
€ 450,–
|
BVW 4.2.059
|
37 lid 2
|
n.v.t. nationale voorschriften
|
31 Bvb jo. 5.13 lid 2 Bvr
|
Als gezagvoerder de naam van het schip niet vermelden in het scheepsjournaal.
|
€ 150,–
|
BVW 4.2.060
|
37 lid 2
|
n.v.t. nationale voorschriften
|
31 Bvb jo. 5.13 lid 2 Bvr
|
Als gezagvoerder het begin en het einde van de veerdienst of rondvaarten van het schip
niet vermelden in het scheepsjournaal.
|
|
|
Per niet ingevulde dag
|
€ 270,–
|
BVW 4.2.061
|
37 lid 2
|
n.v.t. nationale voorschriften
|
31 Bvb jo. 5.13 lid 2 Bvr
|
Als gezagvoerder het merk van teboekstelling of het officiële scheepsnummer niet in
het scheepsjournaal vermelden.
|
€ 150,–
|
BVW 4.2.065
|
37 lid 2
|
n.v.t. nationale voorschriften
|
31 Bvb jo. 5.13 lid 2 Bvr
|
Als gezagvoerder niet de leden van de bemanning bij het begin van de dagelijkse veerdienst
of rondvaart met naam en functie in het scheepsjournaal vermelden.
|
€ 200,–
|
BVW 4.2.066
|
Hoofdstuk 5 paragraaf 1 Bvw: Handhaving
|
43 lid 2
|
2.7 Bvr
|
2.7 Bvr
|
Als houder er geen zorg voor dragen dat bij het vervoer van goederen het bewijs van
vakbekwaamheid ten kantore van de eigenaar of exploitant van het binnenschip of aan
de hand van de gegevens uit het handelsregister kan worden gecontroleerd.
|
€ 625,–
|
BVW 5.1.001
|
43 lid 2
|
1.9 Bvr jo. 3.13 lid 4 Rsp
|
5.12 Bvr jo. 3.13 lid 4 Rsp
|
Een binnenschip gebruiken zonder dat de verklaring afgifte vaartijdenboek aan boord
wordt bewaard dan wel deze verklaring niet op verzoek kan worden getoond.
|
€ 150,–
2)
|
BVW 5.1.002
|
43 lid 2
|
Verplicht om Rijnvaart-verklaring aan boord te hebben o.b.v. Rpr
|
8.4 Bvr jo. 8.5. Bvr
|
Als houder van het document van toelating er geen zorg voor dragen dat dit document
kan worden gecontroleerd aan boord van het binnenschip waarvoor het document is afgegeven
dan wel ten kantore van de eigenaar of exploitant van dat binnenschip.
|
€ 150,–
|
BVW 5.1.006
|
46 lid 2
|
|
|
Als houder niet op eerste vordering behoorlijk ter inzage afgeven van de bij of krachtens
de Binnenvaartwet vereist document.
|
€ 90,– per document
|
BVW 5.1.010
|