Subsidieregeling donatie bij leven

[Regeling vervalt per 01-09-2026.]
Geraadpleegd op 10-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-08-2021 en zichtdatum 20-05-2024.
Geldend van 24-01-2020 t/m 31-08-2021

Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 12 mei 2009, nr. GMT/IB/2929135, houdende tegemoetkoming in kosten voor het ter beschikking stellen van een orgaan bij leven (Subsidieregeling donatie bij leven)

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 3 van de Kaderwet VWS-subsidies;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. minister: Minister voor Medische Zorg;

  • b. orgaan: nier of deel van de lever;

  • c. donatie: met inachtneming van de Wet op de orgaandonatie bij leven een orgaan laten verwijderen ten behoeve van implantatie bij een bepaalde persoon;

  • d. voorbereiding van een donatie:

    • 1°. medewerking aan onderzoek om nader te bepalen of de donor tot donatie in staat is en of het orgaan geschikt is voor donatie;

    • 2°. eventuele behandeling van de donor die medisch noodzakelijk is voor donatie;

  • e. uitvoering van een donatie: opname van de donor in het ziekenhuis ten behoeve van de operatieve verwijdering van het orgaan van de donor;

  • f. herstel na een donatie: periode na het ontslag uit het ziekenhuis totdat de donor naar medische maatstaven hersteld is van de operatieve verwijdering van het orgaan;

  • g. donor: natuurlijke persoon bij wie een orgaan verwijderd gaat worden, verwijderd wordt of verwijderd is in het kader van een donatie;

  • h. peiljaar: het kalenderjaar onmiddellijk voorafgaande aan het jaar waarin de donatie wordt uitgevoerd of, indien de belastbare inkomsten in dat jaar lager waren dan het minimumloon, bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel a, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag, vijf kalenderjaren onmiddellijk voorafgaande aan het jaar waarin de donatie wordt uitgevoerd.

Artikel 2

De minister kan aan een donor een subsidie verstrekken ten behoeve van de voorbereiding van, de uitvoering van of het herstel na een donatie.

Artikel 3

De subsidie wordt uitsluitend verstrekt ten behoeve van een donatie die ingevolge de Zorgverzekeringswet tot de verzekerde prestaties behoort van de zorgverzekering van de ontvanger van het orgaan.

Artikel 4

  • 1 De subsidie bestaat uit:

    • a. de gederfde belastbare inkomsten van de donor gedurende de voorbereiding van, de uitvoering van en het herstel na de donatie tot maximaal € 2.600 per week, berekend op basis van:

    • b. in geval de donor anders dan in dienstbetrekking, als zelfstandige of als beroepsbeoefenaar meewerkt in de onderneming van zijn echtgenoot of geregistreerde partner: de kosten van vervanging van de arbeidsinbreng van de donor gedurende de voorbereiding van, de uitvoering van en het herstel na de donatie door een persoon die ter beschikking wordt gesteld door een rechtspersoonlijkheid bezittende instelling met het statutaire doel arbeidskrachten ter beschikking te stellen;

    • c. de kosten voor zorg, andere diensten of huishoudelijke verzorging aan de donor, waar van toepassing op indicatie, verleend in het kader van de voorbereiding van, de uitvoering van en het herstel na de donatie, bestaande uit:

      • 1°. de eigen bijdrage en het eigen risico van de donor voor zorg of andere diensten verleend uit hoofde van de Zorgverzekeringswet of de Wet langdurige zorg;

      • 2°. de bijdrage van de donor voor een maatwerkvoorziening of persoonsgebonden budget ten behoeve van de zelfredzaamheid verleend krachtens de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 dan wel de kosten van de donor voor huishoudelijke hulp die niet krachtens de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 is verleend tot een bedrag van ten hoogste € 300;

      • 3°. de kosten van de donor voor medisch noodzakelijke zorg die aan de donor op schriftelijke medische indicatie is verleend en die niet valt onder de Zorgverzekeringswet of de Wet langdurige zorg;

    • d. de kosten van reizen, met inbegrip van reizen naar en van Nederland, die één door de donor aangewezen persoon maakt in het kader van de voorbereiding van, de uitvoering van en het herstel na een donatie:

      • 1°. bij buitenlandse reizen per openbaar vervoer, vliegtuig of boot: berekend op basis van de overgelegde vervoersbewijzen tot maximaal de laagste klasse van het desbetreffende vervoermiddel;

      • 2°. bij buitenlandse reizen met andere middelen van vervoer: berekend op basis van de laagste klasse van openbaar vervoer;

      • 3°. bij binnenlandse reizen een eenmalig bedrag ten behoeve van de binnenlandse reiskosten en de verblijfkosten van de door de donor aangewezen persoon gedurende de uitvoering van de donatie te bepalen volgens de onderstaande tabel:

        afstand woning persoon tot ziekenhuis waar donatie plaatsvindt

        per dag dat donor in het ziekenhuis is opgenomen

        0 tot 10 km

        € 6,50

        10 tot 50 km

        € 20

        50 tot 100 km

        € 32

        100 tot 150 km

        € 42

        150 km of meer

        € 48

    • e. de hotelkosten voor maximaal vijf dagen:

      • die de uit het buitenland afkomstige donor maakt na ontslag uit het ziekenhuis vooreen bedrag van € 50 per dag;

      • die de door de donor aangewezen persoon maakt voor een bedrag van € 56,50 per dag met dien verstande dat bij verblijf in een hotel het bedrag ten behoeve van de binnenlandse reiskosten, bedoeld in onderdeel d, onder 3° op één dag wordt bepaald;

    • f. de kosten van de donor voor het opvangen en verzorgen van personen of huisdieren waarvoor de donor de zorg draagt gedurende de uitvoering van en het herstel na een donatie voor zover die kosten de gebruikelijke kosten van de donor voor die opvang en verzorging te boven gaan;

    • g. uitsluitend in geval de donatie buiten het woonland van de donor wordt uitgevoerd een bedrag van € 8 per etmaal dat de donor in het kader van de voorbereiding van of het herstel na de donatie, tot uiterlijk 13 weken, dan wel 26 weken in geval van een leverdonatie, na de datum van ontslag van de donor uit het ziekenhuis waar de donatie is uitgevoerd, buiten een zorginstelling verblijft in het land waar de donatie wordt uitgevoerd, vermeerderd, indien de donor woonachtig is buiten Europa, met een eenmalig bedrag van € 100 dan wel met de kosten van een machtiging tot voorlopig verblijf als bedoeld in artikel 1, onder h, van de Vreemdelingenwet 2000, van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 14 van de Vreemdelingenwet 2000en van een verzekering tegen ziektekosten als bedoeld in artikel 3.7, eerste lid, onder c, van het Vreemdelingenbesluit 2000;

    • h. ten behoeve van overige kosten een eenmalig bedrag van € 345 in geval van nierdonatie, € 385 in geval van leverdonatie of € 100 in geval donatie niet heeft plaatsgevonden maar wel is gestart met de uitvoering van een donatie.

  • 2 De kosten, bedoeld in het eerste lid, onderdelen a, b, c, d, e en f, komen uitsluitend voor subsidie in aanmerking voor zover:

    • a. de donor die kosten noodzakelijkerwijs heeft gemaakt als rechtstreeks gevolg van de voorbereiding van, de uitvoering van of het herstel na een donatie,

    • b. in de periode die eindigt uiterlijk 13 weken, dan wel 26 weken in geval een leverdonatie, na de datum van ontslag van de donor uit het ziekenhuis waar de donatie is uitgevoerd, en

    • c. de donor niet enige andere bijdrage in die kosten heeft ontvangen, heeft kunnen ontvangen of kan ontvangen.

  • 3

In afwijking van het tweede lid, onderdeel a, wordt in geval van een subsidie berekend op basis van de inkomenscomponenten, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, onder 2° of 3°, bij de berekening uitgegaan van een periode van 6 weken herstel na de datum van ontslag van de donor uit het ziekenhuis waar de donatie is uitgevoerd.

Artikel 5

  • 1 De subsidie wordt op aanvraag verstrekt.

  • 2 De aanvraag van de subsidie wordt ingediend uiterlijk een jaar na ontslag uit het ziekenhuis waar de donatie is uitgevoerd, dan wel, in geval de donatie niet is uitgevoerd, uiterlijk een jaar nadat de eerste kosten zijn gemaakt waarvoor de subsidie wordt aangevraagd.

  • 3 De aanvraag gaat vergezeld van een subsidiedeclaratie die een zodanig inzicht geeft dat een verantwoord oordeel kan worden gevormd omtrent de werkelijke kosten, met uitzondering van de kosten, bedoeld in artikel 4, derde lid, en ontvangen bijdragen in de kosten.

  • 4 De subsidiedeclaratie geeft de nodige informatie om de subsidie vast te stellen, onder meer ten aanzien van de bijdragen in de kosten die de donor heeft kunnen ontvangen of kan ontvangen.

  • 5 Voor de aanvraag en de subsidiedeclaratie wordt een door de minister vastgesteld formulier gebruikt.

  • 6 De aanvraag gaat voorts vergezeld van de op het formulier vermelde bescheiden met betrekking tot de donatie, de aanvraag en de subsidiedeclaratie.

  • 7 In aanvulling op het vijfde en zesde lid kan de aanvraag worden aangevuld, dan wel kan een aanvullende aanvraag worden ingediend door het verschaffen van de nodige aanvullende gegevens en bescheiden, onder vermelding van de naam en het dossiernummer van de donor.

Artikel 6

  • 1 Indien zich na de indiening van de aanvraag omstandigheden voordoen die van belang kunnen zijn voor de beslissing tot vaststelling van de subsidie, doet de donor daarvan zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling aan de minister onder overlegging van de relevante stukken.

  • 2 Binnen dertien weken na ontvangst van de aanvraag geeft de minister een beschikking tot vaststelling van de subsidie.

Artikel 7

  • 1 De minister kan bij de vaststelling van de subsidie verplichtingen opleggen die strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie.

  • 2 De ontvanger van een subsidie werkt mee aan door of namens de minister ingestelde onderzoekingen die erop zijn gericht de minister inlichtingen te verschaffen ten behoeve van de ontwikkeling van het beleid.

Artikel 7a

  • 1 Onverminderd artikel 4, tweede lid en derde lid, kan de minister de subsidie verhogen indien:

    • a. de donor na 31 december 2010 is ontslagen uit het ziekenhuis waar de donatie is uitgevoerd dan wel, in geval de donatie niet is uitgevoerd, na 31 december 2010 de eerste kosten heeft gemaakt waarvoor subsidie wordt aangevraagd, en

    • b. de gederfde belastbare inkomsten, berekend overeenkomstig artikel 4, eerste lid, onder a, over het peiljaar lager zijn dan de gederfde belastbare inkomsten, berekend overeenkomstig artikel 4, eerste lid, onder a, over het jaar waarin de donatie wordt uitgevoerd.

  • 2 De verhoging is het verschil tussen de gederfde belastbare inkomsten, berekend overeenkomstig artikel 4, eerste lid, onder a, over het jaar waarin de donatie wordt uitgevoerd en de gederfde belastbare inkomsten, berekend overeenkomstig artikel 4, eerste lid, onder a, over het peiljaar.

  • 3 Bij de berekening van de gederfde belastbare inkomsten per week over het jaar waarin de donatie wordt uitgevoerd, blijft de tijd voor de voorbereiding van, de uitvoering van en het herstel na de donatie buiten beschouwing.

  • 4 De verhoging kan ook worden verstrekt indien de subsidie reeds is vastgesteld. De artikelen 5, 6 en 7 zijn van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de termijn, bedoeld in artikel 5, tweede lid, twee jaar bedraagt.

Artikel 8

De minister kan een of meer bepalingen van deze regeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing gelet op het belang dat de desbetreffende bepaling beoogt te beschermen zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 9

Deze regeling wordt uitgevoerd door de Nederlandse Transplantatie Stichting.

Artikel 10a

Op een aanvraag die betrekking heeft op kosten die gemaakt zijn vóór 1 januari 2016, is artikel 4, zoals dat luidde vóór 1 januari 2016 van toepassing.

Artikel 11

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling donatie bij leven.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

A. Klink