Stcrt. 2019, 11421, datum inwerkingtreding 04-03-2019, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2019.
1 Onverminderd het bepaalde in artikel 2a, bedraagt de eigen bijdrage, die een natuurlijk persoon verschuldigd is voor de verlening
van rechtsbijstand op basis van een toevoeging in gevallen waarin uitsluitend zijn
inkomen of vermogen in aanmerking wordt genomen:
-
a. € 196,–, indien het inkomen niet hoger is dan € 17.700,–
[Red: per 1 januari 2019: € 19.400]
;
-
b. € 360,–, indien het inkomen meer dan € 17.700,–
[Red: per 1 januari 2019: € 19.400]
en ten hoogste € 18.400,–
[Red: per 1 januari 2019: € 20.100]
bedraagt;
-
c. € 514,–, indien het inkomen meer dan € 18.400,–
[Red: per 1 januari 2019: € 20.100]
en ten hoogste € 19.400,–
[Red: per 1 januari 2019: € 21.100]
bedraagt;
-
d. € 669,–, indien het inkomen meer dan € 19.400,–
[Red: per 1 januari 2019: € 21.100]
en ten hoogste € 21.300,–
[Red: per 1 januari 2019: € 23.000]
bedraagt; en
-
e. € 823,–, indien het inkomen meer dan € 21.300,–
[Red: per 1 januari 2019: € 23.000]
en ten hoogste € 25.200,–
[Red: per 1 januari 2019: € 27.300]
bedraagt.
2 Onverminderd het bepaalde in artikel 2a, bedraagt de eigen bijdrage, die een natuurlijk persoon verschuldigd is voor de verlening
van rechtsbijstand op basis van een toevoeging in andere gevallen:
-
a. € 196,–, indien het inkomen niet hoger is dan € 24.800,–
[Red: per 1 januari 2019: € 26.900]
;
-
b. € 360,–, indien het inkomen meer dan € 24.800,–
[Red: per 1 januari 2019: € 26.900]
en ten hoogste € 25.700,–
[Red: per 1 januari 2019: € 27.900]
bedraagt;
-
c. € 514,–, indien het inkomen meer dan € 25.700,–
[Red: per 1 januari 2019: € 27.900]
en ten hoogste € 27.000,–
[Red: per 1 januari 2019: € 29.200]
bedraagt;
-
d. € 669,–, indien het inkomen meer dan € 27.000,–
[Red: per 1 januari 2019: € 29.200]
en ten hoogste € 30.100,–
[Red: per 1 januari 2019: € 32.600]
bedraagt; en
-
e. € 823,–, indien het inkomen meer dan € 30.100,–
[Red: per 1 januari 2019: € 32.600]
en ten hoogste € 35.600,–
[Red: per 1 januari 2019: € 38.600]
bedraagt.
3 In afwijking van het eerste onderscheidenlijk tweede lid en artikel 2a bedraagt de eigen bijdrage, die een natuurlijk persoon verschuldigd is voor de verlening
van rechtsbijstand bestaande uit het geven van eenvoudig rechtskundig advies, in gevallen
waarin uitsluitend zijn inkomen of vermogen in aanmerking wordt genomen onderscheidenlijk
in andere gevallen:
-
a. € 77,–, indien het inkomen ten hoogste € 18 400,–
[Red: per 1 januari 2019: € 20.100]
onderscheidenlijk ten hoogste € 25 700,–
[Red: per 1 januari 2019: € 27.900]
bedraagt; en
-
b. € 129,–, indien het inkomen meer dan € 18 400,–
[Red: per 1 januari 2019: € 20.100]
en ten hoogste € 25 200,–
[Red: per 1 januari 2019: € 27.300]
onderscheidenlijk meer dan € 25 700,–
[Red: per 1 januari 2019: € 27.900]
en ten hoogste € 35 600,–
[Red: per 1 januari 2019: € 38.600]
bedraagt.
Stcrt. 2019, 42402, datum inwerkingtreding 30-07-2019, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2019.
Met ingang van 1 januari 2019 luiden de eigen bijdragen
in het eerste lid:
In het tweede lid:
In het derde lid:
In het vijfde lid: € 835.
In het zesde lid: € 54.
In het zevende lid: € 54.
In het achtste lid: € 54.