-
–
algemene groepsvrijstellingsverordening: verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde
categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne
markt verenigbaar worden verklaard (PbEU 2014, L187);
-
–
bank: binnen het grondgebied van de Europese Unie gevestigde bank die is toegelaten het
bedrijf van bank uit te oefenen;
-
–
de-minimis verordening: verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende
de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van
de Europese Unie op de-minimissteun (PbEU 2013, L 352) of verordening (EU) nr. 1408/2013
van de Commissie van 18 december 2013 inzake de toepassing van de artikelen 107 en
108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun
in de landbouwsector (PbEU 2013, L 352);
-
–
Europees steunkader: een mededeling, richtsnoer, kaderregeling, beschikking of vrijstellingsverordening
op het gebied van staatssteun die de Europese Commissie, gelet op de artikelen 42,
106, derde lid, 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese
Unie heeft vastgesteld
-
–
financier: een bank of een participatiemaatschappij of een andere, door Onze Minister aangewezen
instelling;
-
–
groep: een economische eenheid, waarin organisatorisch zijn verbonden:
-
a. een natuurlijke persoon of privaatrechtelijke rechtspersoon, die direct of indirect:
-
1°. meer dan de helft van het geplaatste kapitaal verschaft aan,
-
2°. volledig aansprakelijk vennoot is van, of
-
3°. overwegende zeggenschap heeft over een of meer rechtspersonen of vennootschappen,
en
-
b. laatstbedoelde rechtspersonen of vennootschappen;
-
–
kapitaalvennootschap:
-
a. een vennootschap als bedoeld in artikel 1 van de Eerste Richtlijn 68/151/EEG van de Raad van 9 maart 1968 strekkende tot het coördineren van de waarborgen, welke
in de Lid-Staten worden verlangd van de vennootschappen in de zin van de tweede alinea
van artikel 58 van het Verdrag, om de belangen te beschermen zowel van de deelnemers
in deze vennootschappen als van derden, zulks ten einde die waarborgen gelijkwaardig
te maken (PB EG L 65), of
-
b. een kapitaalvennootschap die is ingericht naar het recht van één van de lidstaten
van de Europese Unie, die rechtspersoonlijkheid bezit, een apart vermogen heeft dat
bij uitsluiting voor de schulden van de vennootschap kan worden aangesproken en op
grond van haar nationale wetgeving onderworpen is aan garantievoorwaarden zoals bedoeld
in Richtlijn 68/151/EEG van de Raad om de belangen van zowel deelgerechtigden als derden te beschermen;
-
–
kleine onderneming: kleine onderneming in de zin van de algemene groepsvrijstellingsverordening;
-
–
kostendrager: een product of een in economisch opzicht homogene groep van producten, die als voorwerp
van calculatie wordt gekozen;
-
–
landbouwonderneming: onderneming waarin de primaire productie van landbouwproducten plaatsvindt;
-
–
landbouwproducten: producten als bedoeld in bijlage I bij het Verdrag betreffende de werking van de
Europese Unie, met uitzondering van visserijproducten;
-
–
middelgrote onderneming: een middelgrote onderneming in de zin van de algemene groepsvrijstellingsverordening;
-
–
MKB-ondernemer: een ondernemer die een kleine onderneming of een middelgrote onderneming in stand
houdt;
-
–
ondernemer: een natuurlijke persoon, een rechtspersoon of een vennootschap, die een onderneming
in stand houdt, niet zijnde een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld;
-
–
onderneming: iedere eenheid, ongeacht haar rechtsvorm of wijze van financiering, die een economische
activiteit uitoefent;
-
–
onderzoeksorganisatie: een onderzoeksorganisatie als bedoeld in artikel 1.3, onderdeel ee, van de kaderregeling
betreffende staatssteun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie (PbEU 2014, C198/7);
-
–
penvoerder: de door het samenwerkingsverband aangewezen penvoerende persoon of organisatie;
-
–
participatiemaatschappij: een vennootschap in de vorm van een kapitaalvennootschap of een vennootschap met
een afgescheiden vermogen, ingericht naar het recht van één van de lidstaten van de
Europese Unie, die blijkens haar statuten of blijkens de overeenkomst waarbij zij
is aangegaan tot doel heeft of mede tot doel heeft het verstrekken van risicokapitaal
aan ondernemers teneinde winst te behalen;
-
–
samenwerkingsverband: een geen rechtspersoonlijkheid bezittend verband, bestaande uit ten minste twee niet
in een groep verbonden deelnemers, dat is opgericht ten behoeve van de uitvoering
van activiteiten, niet zijnde een vennootschap;
-
–
specifieke uitkering: een subsidie aan een provincie, gemeente of openbaar lichaam als bedoeld in de Wet gemeenschappelijke regelingen die tevens een specifieke uitkering is als bedoeld in de Financiële-verhoudingswet;
-
–
subsidie aan een financier: een subsidie, verstrekt aan een financier, met als doel om kapitaal te doen verstrekken
aan ondernemingen;
-
–
universiteit: een onder a of b van de bijlage van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk
onderzoek genoemde instelling voor hoger onderwijs, alsmede een onder i van de bijlage van die wet genoemd academisch ziekenhuis;
-
–
visserijproducten: producten, genoemd in hoofdstuk 3 van bijlage I bij het Verdrag betreffende de werking
van de Europese Unie;
-
–
voucher: een op grond van dit besluit door Onze Minister afgegeven waardedocument voor een
deel van de kosten die met het doel waarvoor de voucher wordt gegeven, gepaard gaan.