Artikel 1.1. Begripsbepalingen
[Regeling vervallen per 01-01-2020]
-
a. de Minister:
de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;
-
b. de belanghebbende:
de ambtenaar, bedoeld in artikel 2 of artikel 3 van het Besluit beschikbaarheidstelling
aan het Caribisch deel van het Koninkrijk, die voor de duur van langer dan een jaar
beschikbaar wordt gesteld;
-
c. de echtgenoot:
de echtgenoot volgens burgerlijk recht of de levenspartner met wie de niet gehuwde
belanghebbende samenwoont en – met het oogmerk duurzaam samen te leven – een gemeenschappelijke
huishouding voert op basis van een notarieel verleden samenlevingscontract, bevattende
de wederzijdse rechten en verplichtingen ter zake van die samenwoning en gemeenschappelijke
huishouding, alsmede de geregistreerde partner;
-
d. het gezin:
belanghebbende en de niet duurzaam gescheiden levende echtgenoot van de belanghebbende
en de kinderen waarvoor aanspraak bestaat op kinderbijslag ingevolge de Algemene Kinderbijslagwet of op een tegemoetkoming in de studiekosten op grond van de Wet tegemoetkoming studiekosten
door één der ouders of, voor wat betreft de tegemoetkoming in de studiekosten, door
het desbetreffende kind zelf; met gezin wordt gelijkgesteld de alleenstaande ouder
die samenwoont met één of meer eigen kinderen;
-
e. gehuwde belanghebbende
de belanghebbende die met één of meer van zijn gezinsleden samenwoont en een eigen
huishouding voert in een woning, of een gedeelte daarvan, waarover de gezinsleden
de vrije en zelfstandige beschikking hebben;
-
f. ongehuwde belanghebbende
iedere niet onder e bedoelde belanghebbende
-
g. kind
kind dat de leeftijd van 21 jaar nog niet heeft bereikt en ten aanzien van wie voor
minimaal één van de ouders volgens Nederlandse wetgeving de onderhoudsplicht geldt.
-
h. metterwoon gevestigd
het daadwerkelijk wonen, zodanig dat de gezinsleden er het merendeel van de tijd de
nacht doorbrengen, de maaltijden gebruiken en over het algemeen aldaar het leefpatroon
hebben dat de gezinsleden volgens algemeen aanvaarde normen gewoonlijk op het huisadres
plegen te hebben.
-
i. plaatsing van de belanghebbende:
De belanghebbende is geplaatst in een gebied buiten Nederland, indien hij voor een
tijdvak van langere duur dan één jaar in dat gebied is gevestigd.
-
j. verblijf van het gezin in het gebied van plaatsing:
Het verblijf van de gezinsleden van de belanghebbende in een gebied buiten Nederland
wordt uitsluitend in aanmerking genomen, indien de gezinsleden aldaar metterwoon zijn
gevestigd en ter zake van dat verblijf is voldaan aan door de Minister bepaalde regels.
-
k. aanvang, einde en duur van de plaatsing:
-
1°. de plaatsing van de belanghebbende en het verblijf van een of meer gezinsleden in
een gebied buiten Nederland vangen aan op de ingangsdatum genoemd in de plaatsingsbeschikking
of indien dit later is dag van aankomst bij een grensovergang, in de eerste haven
of op het eerste vliegveld aldaar;
-
2°. onverminderd het derde tot en met het vierde lid eindigen de plaatsing van de belanghebbende
en het verblijf van een of meer gezinsleden in een gebied buiten Nederland op de datum
einde plaatsing of indien dat eerder is op de dag van vertrek van een grensstation
of -overgang, uit de laatste haven of van het laatste vliegveld aldaar;
-
3°. de plaatsing van de belanghebbende in een gebied buiten Nederland eindigt, indien
hij het gebied van plaatsing voor een tijdvak van langere duur dan zestig achtereenvolgende
dagen onderbreekt;
-
4°. indien de gehuwde belanghebbende bij eindiging van zijn plaatsing in een gebied buiten
Nederland zijn gezinsleden daar moet achterlaten, om reden van medische noodzaak of
het afleggen van een afsluitend eindexamen van het middelbare schooljaar van het kind
van de belanghebbende, kan hij niettemin in het genot van de uitzendtoelage, de verhoging
daarvan en de overige voorzieningen ter zake van die plaatsing in dat gebied blijven.
-
l. de bezoldiging:
het bruto salaris behorende bij de schaal van de desbetreffende bezoldigingsregeling
waarin de belanghebbende, voorafgaand aan de uitzending, bij zijn Nederlandse werkgever
laatstelijk is ingedeeld, inclusief de eventuele jaarlijkse periodieke verhogingen,
vermeerderd met de in de pensioengrondslag opgenomen toelagen of vergoedingen met
uitzondering van de in het land van plaatsing genoten ADV-compensatietoeslag.
-
m. Standaard Netto Nederland (SNN): de bezoldiging, verminderd met:
-
– het werknemersdeel van de premie voor het ouderdoms- en nabestaandenpensioen;
-
– het werknemersdeel van de premie voor het bovenwettelijk arbeidsongeschiktheidspensioen,
zonder rekening te houden met een eventueel door de ambtenaar gekozen verlaging van
die premie;
-
– het werknemersdeel van de premie flexibel pensioen en uittreden;
-
– het werknemersdeel van de inhouding inzake werkloosheid, en
-
– de loonheffing;
vermeerderd met:
vermenigvuldigd met:
de factor 1,14
Bij de vaststelling van het Standaard Netto Nederland wordt geen rekening gehouden
met een individuele afwijking als gevolg van:
-
– een in te houden spaarbedrag als bedoeld in de Levensloopregeling;
-
– een in te houden premie voor een Invaliditeitspensioen Aanvullingsplan;
-
– een in te houden premie voor aanvullend nabestaanden pensioen.
Het Standaard Netto Nederland betreft het bestendige Nederlandse salaris.
-
n. de koopkrachtcomponent
het door de Minister vastgestelde percentage van het Standaard Netto Nederland dat
beoogt de koopkracht te behouden van een voor Nederland representatief geacht pakket
van goederen en diensten van betrokkene en in voorkomend geval van zijn gezin.
-
o. de verplaatsingscomponent
een door de Minister vastgesteld (nominaal) bedrag als tegemoetkoming in de kosten
die het gevolg zijn van een plaatsing in een gebied buiten Nederland. Het betreft
een tegemoetkoming voor kosten als gevolg van:
-
1°. het verlies van schooljaren van de kinderen, zowel bij plaatsing in een gebied buiten
Nederland als bij terugkeer, waardoor zij langer ten laste van de ouders blijven;
-
2°. het niet mogen of kunnen werken van de echtgeno(o)t(e) en de kinderen van de belanghebbende,
al dan niet op grond van wettelijke verplichtingen, en de daaruit voortvloeiende derving
van inkomsten en de kleinere kans op werk voor de echtgeno(o)t(e) bij terugkeer in
Nederland;
-
3°. het worden geconfronteerd met een taal die men niet beheerst wat in de beginperiode
van de plaatsing buiten Nederland leidt tot meerkosten, door het meer betalen dan
nodig is voor goederen en diensten (economisch handelen);
-
4°. het bezit van een woning, met de daaraan verbonden kosten bij verkoop of verhuur (makelaarskosten
bij verkoop of verhuur, verlies bij verkoop);
-
5°. de confrontatie met een hogere huur bij terugkeer uit een gebied buiten Nederland;
-
6°. de kosten die het gevolg zijn van de afstand tussen het land van plaatsing en het
thuisland waar de achtergebleven familieleden verblijven (extra reis- en verblijfkosten
bij bezoeken van en bij de familie);
-
7°. kosten als gevolg van de extra sociale verplichtingen in het land van plaatsing;
-
8°. meerkosten als gevolg van het voeren van een éénpersoonshuishouding.
-
p. de verblijfscomponent
het door de minister vastgesteld percentage van het Standaard Netto Nederland dat
beoogt een tegemoetkoming te zijn voor de kosten die voortvloeien uit de verschillen
in verblijfsomstandigheden tussen Nederland en het land van plaatsing.
-
q. berekeningsbasis:
het twaalfvoud van de bezoldiging die betrokkene geniet op het berekeningstijdstip,
vermeerderd met de aanspraak op de vakantie-uitkering en in voorkomende gevallen verhoogd
met de toelage wegens verblijf in een gebied buiten Nederland;
-
r. gebied buiten Nederland:
een gebied binnen het Koninkrijk, dat buiten het Europese deel daarvan is gelegen.
-
s.
duurtecorrectie:
is de component die aangeeft hoeveel procent het inkomen moet worden gecorrigeerd
om het Nederlandse bestedingsniveau in stand te houden in het land van plaatsing.