Stb. 2023, 501, datum inwerkingtreding 01-07-2024, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-07-2021.
Werkt terug tot en met 1 juli 2021 voor douaneschulden die zijn ontstaan op of na
1 juli 2021 voor wat betreft de toepassing van artikel 103 van Verordening (EU) nr.
952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling
van het douanewetboek van de Unie (PbEU 2013, L 269) wanneer uit een douanecontrole
in verband met een douaneschuld blijkt dat de betreffende boeking moet worden herzien.
1 Met hechtenis van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie wordt
gestraft degene die ingevolge de douanewetgeving verplicht is tot:
-
a. het vertonen, overgeven of voor raadpleging beschikbaar stellen van bepaalde gegevensdragers,
of de inhoud daarvan, en een zodanige verplichting niet nakomt;
-
b. het vertonen, overgeven of voor raadpleging beschikbaar stellen van bepaalde gegevensdragers,
of de inhoud daarvan, en valse of vervalste gegevensdragers vertoont, overgeeft of
voor raadpleging beschikbaar stelt, dan wel de inhoud daarvan in valse of vervalste
vorm voor dit doel beschikbaar stelt;
-
c. het voeren van een administratie overeenkomstig de daaraan bij of krachtens de douanewetgeving
gestelde eisen, en een zodanige administratie niet voert;
-
d. het bewaren van boeken, bescheiden of andere gegevensdragers, en deze niet bewaart.
2 Degene die opzettelijk een der feiten begaat, omschreven in het eerste lid, onderdelen a,
c of d, wordt, indien het feit ertoe strekt dat te weinig rechten bij invoer worden
geheven, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van
de vierde categorie of, indien dit bedrag hoger is, ten hoogste eenmaal het bedrag
van de te weinig geheven rechten.
3 Degene die opzettelijk een der feiten begaat, omschreven in het eerste lid, onderdeel
b, wordt, indien het feit ertoe strekt dat te weinig rechten bij invoer worden geheven,
gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde
categorie of, indien dit bedrag hoger is, ten hoogste eenmaal het bedrag van de te
weinig geheven rechten.
4 Degene die een ingevolge de douanewetgeving vereiste aangifte opzettelijk onjuist
of onvolledig doet wordt, indien het feit ertoe strekt dat te weinig rechten bij invoer
worden geheven gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete
van de vijfde categorie of, indien dit bedrag hoger is, ten hoogste eenmaal het bedrag
van de te weinig geheven rechten.
5 Degene die een ingevolge de douanewetgeving verplicht is tot het verstrekken van inlichtingen,
gegevens of aanwijzingen, en deze opzettelijk niet, onjuist of onvolledig verstrekt,
wordt, indien het feit ertoe strekt dat te weinig rechten bij invoer worden geheven
gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde
categorie of, indien dit bedrag hoger is, ten hoogste eenmaal het bedrag van de te
weinig geheven rechten.
Abusievelijk is voor het zesde lid (nieuw) een wijzigingsopdracht geformuleerd die
niet geheel juist is.
6 Indien het feit, ter zake waarvan de verdachte kan worden vervolgd, zowel valt onder
een van de bepalingen van het tweede, derde, vierde of vijfde lid, als onder die van
artikel 225, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, is strafvervolging op grond
van genoemd artikel 225, tweede lid, uitgesloten.
7 Dit artikel is niet van toepassing ten aanzien van de invordering van de rechten bij
invoer.