Stb. 2018, 248, datum inwerkingtreding 28-07-2018, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 25-05-2018.
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
aanpassingsstage: uitoefening in Nederland van een gereglementeerd beroep onder verantwoordelijkheid
van een gekwalificeerde beroepsbeoefenaar, met in voorkomend geval een aanvullende
opleiding, teneinde te kunnen beoordelen of de migrerende beroepsbeoefenaar voldoende
bekwaamheid bezit om het desbetreffende beroep in Nederland uit te oefenen;
bekwaamheidsattest: bekwaamheidsattest als bedoeld in artikel 9, onder e;
beroepservaring: daadwerkelijke en geoorloofde voltijdse of gelijkwaardige deeltijdse uitoefening
van het betrokken beroep in een betrokken staat;
beroepskwalificaties: kwalificaties die worden gestaafd door een opleidingstitel, een bekwaamheidsattest
of beroepservaring;
beroepsstage: een periode van beroepsuitoefening onder toezicht van een supervisor die geldt als
een voorwaarde voor toegang tot of uitoefening van een gereglementeerd beroep, en
die plaatsvindt tijdens dan wel na afloop van een opleiding die leidt tot een diploma,
certificaat of bekwaamheidsattest als bedoeld in artikel 9;
betrokken staat: lidstaat van de Europese Unie, andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende
de Europese Economische Ruimte of Zwitserland;
dwingende redenen van algemeen belang: redenen die als zodanig zijn erkend in de rechtspraak van het Hof van Justitie van
de Europese Unie;
ECTS-studiepunten: studiepunten die zijn gewaardeerd conform het European Credit Transfer System;
een leven lang leren: het geheel van alle vormen van algemeen onderwijs, beroepsonderwijs en beroepsopleidingen,
niet-formeel onderwijs en informeel leren die gedurende het gehele leven plaatsvinden
en die tot meer kennis, vaardigheden en competenties leiden, eventueel ook op het
gebied van de beroepsethiek;
erkenning van beroepskwalificaties: erkenning van beroepskwalificaties als bedoeld in artikel 5;
Europese beroepskaart: elektronisch document dat dient als bewijs dat een migrerende beroepsbeoefenaar
aan de noodzakelijke voorwaarden voldoet voor toegang tot of uitoefening van een gereglementeerd
beroep in een betrokken staat;
gereglementeerd beroep:
-
1°. beroepswerkzaamheid of geheel van beroepswerkzaamheden waarvoor geldt dat de toegang
daartoe of uitoefening daarvan, waaronder het voeren van een beroepstitel, bij of
krachtens wet direct of indirect afhankelijk is gesteld van het bezit van bepaalde
beroepskwalificaties, of
-
2°. beroep dat wordt uitgeoefend door de leden van de verenigingen of organisaties die
zijn genoemd in bijlage I van richtlijn nr. 2005/36/EG van het Europees Parlement
en de Raad van de Europese Unie van 7 september 2005 betreffende de erkenning van
beroepskwalificaties (PbEU L 255);
gereglementeerde opleiding: opleiding die specifiek op een bepaald beroep is gericht en die bestaat uit een
studiecyclus waarvan de structuur en het niveau bij of krachtens wet zijn vastgesteld,
in voorkomend geval aangevuld met een beroepsopleiding, beroepsstage of praktijkervaring,
waarvan de structuur en het niveau bij of krachtens wet zijn vastgesteld;
IMI: elektronisch informatiesysteem, bedoeld in artikel 1 van Verordening (EU) nr. 1024/2012
betreffende de administratieve samenwerking via het Informatiesysteem interne markt
(«de IMI-verordening»);
migrerende beroepsbeoefenaar:
-
1°. onderdaan van een betrokken staat;
-
2°. onderdaan van een derde land die houder is van een door een lidstaat van de Europese
Unie afgegeven EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen als bedoeld in artikel
8 van richtlijn nr. 2003/109/EG van de Raad van de Europese Unie van 25 november 2003 betreffende de status van langdurig
ingezeten onderdanen van derde landen (PbEU L 016);
-
3°. familielid van een onderdaan van een betrokken staat dat onderdaan is van een derde
land en dat uit hoofde van richtlijn nr. 2004/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 29 april 2004 betreffende
het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de
burgers van de Unie en hun familieleden (PbEU L 158 en L 229), gerechtigd is een betrokken
staat binnen te komen en er te verblijven;
Onze minister: Onze minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;
Onze minister die het aangaat: Onze minister onder wiens beleidsverantwoordelijkheid de reglementering bij of krachtens
wet van de toegang tot of uitoefening van het desbetreffende gereglementeerde beroep
valt;
opleidingstitel:
-
1°. kwalificatie als bedoeld in artikel 9, onder a tot en met d, die door het daartoe bij of krachtens wet in een andere betrokken staat dan Nederland
bevoegde gezag is afgegeven ter afsluiting van een overwegend in de gebieden waarop
de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte van toepassing is of Zwitserland
gevolgde beroepsopleiding; of
-
2°. kwalificatie als bedoeld in artikel 9, onder a tot en met d, die door het daartoe bij of krachtens wet in een derde land bevoegde gezag is afgegeven,
indien de migrerende beroepsbeoefenaar in het betrokken beroep een beroepservaring
van ten minste drie jaar heeft opgedaan op het grondgebied van een betrokken staat
anders dan Nederland die de betrokken kwalificatie heeft erkend en indien die betrokken
staat deze beroepservaring bevestigt;
proeve van bekwaamheid: toets afgenomen of aanvaard door Onze minister die het aangaat, inzake de beroepskennis,
-vaardigheden en -competenties van de migrerende beroepsbeoefenaar, die tot doel heeft
te beoordelen of de migrerende beroepsbeoefenaar de bekwaamheid bezit om in Nederland
een gereglementeerd beroep uit te oefenen, en die betrekking heeft op de vakgebieden
die niet worden bestreken door de opleiding die de migrerende beroepsbeoefenaar heeft
gevolgd en die wezenlijk zijn voor de uitoefening van het beroep in Nederland, en
waaronder mede kan zijn begrepen kennis van de beroepsregels die in Nederland op de
betrokken activiteiten van toepassing zijn, waarbij in aanmerking wordt genomen dat
de migrerende beroepsbeoefenaar in de betrokken staat van oorsprong of herkomst een
gekwalificeerde beroepsbeoefenaar is;
richtlijn: Richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie
van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties (PbEU L 255),
zoals deze laatstelijk gewijzigd is bij Richtlijn 2013/55/EU van het Europees Parlement
en de Raad van 20 november 2013 tot wijziging van Richtlijn 2005/36/EG betreffende
de erkenning van beroepskwalificaties en Verordening (EU) nr. 1024/2012 betreffende
de administratieve samenwerking via het Informatiesysteem interne markt («de IMI-verordening»)
(PbEU 2013, L 354)»;
verklaring omtrent het gedrag: verklaring als bedoeld in artikel 28 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens.