In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
aanpassingsstage: uitoefening in Nederland van een gereglementeerd beroep onder verantwoordelijkheid
van een gekwalificeerde beroepsbeoefenaar, met in voorkomend geval een aanvullende
opleiding, teneinde te kunnen beoordelen of de migrerende beroepsbeoefenaar voldoende
bekwaamheid bezit om het desbetreffende beroep in Nederland uit te oefenen;
bekwaamheidsattest: bekwaamheidsattest als bedoeld in artikel 9, onder e;
beroepservaring: daadwerkelijke en geoorloofde uitoefening van het betrokken beroep in een betrokken
staat;
beroepskwalificaties: kwalificaties die worden gestaafd door een opleidingstitel, een bekwaamheidsattest
of beroepservaring;
betrokken staat: lidstaat van de Europese Unie, andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende
de Europese Economische Ruimte of Zwitserland;
erkenning van beroepskwalificaties: erkenning van beroepskwalificaties als bedoeld in artikel 5;
gereglementeerd beroep:
-
1°. beroepswerkzaamheid of geheel van beroepswerkzaamheden waarvoor geldt dat de toegang
daartoe of uitoefening daarvan, waaronder het voeren van een beroepstitel, bij of
krachtens wet direct of indirect afhankelijk is gesteld van het bezit van bepaalde
beroepskwalificaties, of
-
2°. beroep dat wordt uitgeoefend door de leden van de verenigingen of organisaties die
zijn genoemd in bijlage I van de richtlijn;
gereglementeerde opleiding: opleiding die specifiek op een bepaald beroep is gericht en die bestaat uit een
studiecyclus waarvan de structuur en het niveau bij of krachtens wet zijn vastgesteld,
in voorkomend geval aangevuld met een beroepsopleiding, beroepsstage of praktijkervaring,
waarvan de structuur en het niveau bij of krachtens wet zijn vastgesteld;
migrerende beroepsbeoefenaar:
-
1°. onderdaan van een betrokken staat;
-
2°. onderdaan van een derde land die houder is van een door een lidstaat van de Europese
Unie afgegeven EG-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen als bedoeld in artikel
8 van richtlijn nr. 2003/109/EG van de Raad van de Europese Unie van 25 november 2003 betreffende de status van langdurig
ingezeten onderdanen van derde landen (PbEU L 016);
-
3°. familielid van een onderdaan van een betrokken staat dat onderdaan is van een derde
land en dat uit hoofde van richtlijn nr. 2004/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 29 april 2004 betreffende
het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de
burgers van de Unie en hun familieleden (PbEU L 158 en L 229), gerechtigd is een betrokken
staat binnen te komen en er te verblijven;
Onze minister: Onze minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;
Onze minister die het aangaat: Onze minister onder wiens beleidsverantwoordelijkheid de reglementering bij of krachtens
wet van de toegang tot of uitoefening van het desbetreffende gereglementeerde beroep
valt;
opleidingstitel:
-
1°. kwalificatie als bedoeld in artikel 9, onder a tot en met d, die door het daartoe bij of krachtens wet in een andere betrokken staat dan Nederland
bevoegde gezag is afgegeven ter afsluiting van een overwegend in de gebieden waarop
de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte van toepassing is of Zwitserland
gevolgde beroepsopleiding; of
-
2°. kwalificatie als bedoeld in artikel 9, onder a tot en met d, die door het daartoe bij of krachtens wet in een derde land bevoegde gezag is afgegeven,
indien de migrerende beroepsbeoefenaar in het betrokken beroep een beroepservaring
van ten minste drie jaar heeft opgedaan op het grondgebied van een betrokken staat
anders dan Nederland die de betrokken kwalificatie heeft erkend en indien die betrokken
staat deze beroepservaring bevestigt;
persoonsgegeven: persoonsgegeven als bedoeld in artikel 1, onder a, van de Wet bescherming persoonsgegevens;
proeve van bekwaamheid: toets afgenomen door Onze minister die het aangaat, uitsluitend inzake de beroepskennis
van de migrerende beroepsbeoefenaar, die tot doel heeft te beoordelen of de migrerende
beroepsbeoefenaar de bekwaamheid bezit om in Nederland een gereglementeerd beroep
uit te oefenen, en die betrekking heeft op de vakgebieden die niet worden bestreken
door de opleiding die de migrerende beroepsbeoefenaar heeft gevolgd en die wezenlijk
zijn voor de uitoefening van het beroep in Nederland, en waaronder mede kan zijn begrepen
kennis van de beroepsregels die in Nederland op de betrokken activiteiten van toepassing
zijn, waarbij in aanmerking wordt genomen dat de migrerende beroepsbeoefenaar in de
betrokken staat van oorsprong of herkomst een gekwalificeerde beroepsbeoefenaar is;
richtlijn: richtlijn nr. 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 7 september 2005 betreffende
de erkenning van beroepskwalificaties (PbEU L 255);
verklaring omtrent het gedrag: verklaring als bedoeld in artikel 28 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens.