1. Verantwoording
1.1 Doel en werking van het BSD
Een basis-selectiedocument (BSD) is een bijzondere vorm van een selectielijst. In
de regel heeft een BSD niet zozeer betrekking op (alle) archiefbescheiden van een
enkele organisatie, als wel op het geheel van de bescheiden die de administratieve
neerslag vormen van het overheidshandelen op een bepaald beleidsterrein. Het BSD geldt
dus voor de archiefbescheiden van verschillende overheidsorganen (veelal ook diverse
zorgdragers), en wel voorzover de desbetreffende actoren op het terrein in kwestie
werkzaam zijn (geweest). Dit betekent dat er geen handelingen van particuliere actoren
worden opgenomen.
Dit BSD is opgesteld op basis van institutioneel onderzoek. In het Rapport Institutioneel
Onderzoek (RIO) is het betreffende beleidsterrein beschreven, evenals de taken en
bevoegdheden van de betrokken organen. De handelingen van de overheid op het beleidsterrein
staan in het RIO in hun functionele context geplaatst. In het BSD zijn de handelingen
overgenomen, alleen nu geordend naar de actor. Bovendien is bij elke handeling aangegeven
of de administratieve neerslag hiervan bewaarde dan wel vernietigd moet worden.
Het niveau waarop geselecteerd wordt is dus niet dat van de stukken zelf, maar dat
van de handelingen waarvan die archiefbescheiden de administratieve neerslag vormen.
Een BSD is derhalve geen opsomming (categorieën) stukken, maar een lijst van handelingen
van overheidsactoren, waarbij elke handeling is voor zien van een waardering en indien
van toepassing een vernietigingstermijn.
Door de beleidsterreingerichte benadering komen verschillende aspecten betreffende
het beheer van de eigen organisatie van de zorgdrager (personeelsbeleid, financieel
beleid, enz.) niet aan bod. Voor het selecteren van de administratieve neerslag die
betrekking heeft op de instandhouding en ontwikkeling van de eigen organisaties van
overheidsorganen dienen een aantal zogeheten ‘horizontale’ BSD’s. Deze horizontale
BSD’s zijn van toepassing op alle organisaties van de rijksoverheid.
Het opgestelde ontwerp-BSD wordt voorgelegd aan de Raad voor Cultuur en op verschillende
plaatsen ter inzage gelegd. Na eventuele wijziging van de ontwerp-BSD kan worden overgegaan
tot de vaststelling. Het BSD wordt vastgesteld in een gezamenlijk besluit van de Minister
belast met het cultuurbeleid (tegenwoordig de Minister van OC&W) en de betrokken zorgdrager(s).
1.2 Definitie van het beleidsterrein
Voorlichting van de rijksoverheid is het beleidsterrein waarop zich de coördinerende
handelingen van de rijksoverheid op het gebied van overheidscommunicatie en -voorlichting
afspelen.
1.3 Afbakening van het beleidsterrein
Iedere overheidsorganisatie heeft, voor haar eigen taken en werkzaamheden, de taal
de burger actief te informeren. Omdat de rijksoverheid als geheel met één mond wil
praten, is aan de Minister van Algemene Zaken de taak toebedeeld te zorgen voor de
coördinatie van het voorlichtingsbeleid van alle (rijks)overheden.
De Minister-president heeft daarnaast specifieke taken op het gebied van communicatie
van het algemene regeringsbeleid, communicatie over en namens het Koninklijk Huis,
het faciliteren van communicatie door rijksoverheden. Bij het Ministerie van Algemene
Zaken is daarvoor ook een uitgebreide organisatie ingericht, de Rijksvoorlichtingsdienst
(RVD).
Communicatie en voorlichting over (voorgenomen) beleid en beleidsuitvoering aan de
burger is een algemene handeling op alle beleidsterreinen, voor de neerslag waarvan
iedere actor zelf de zorg draagt. Hiervoor bestaat een algemene handeling die in de
meeste afzonderlijke BSD’s is opgenomen. Omdat deze handeling niet in alle BSD’s is
opgenomen bevat dit BSD ook een handeling voor voorlichting over het eigen beleid
aan de burgers. Als de algemene handeling is opgenomen in een BSD over een specifiek
beleidsterrein, heeft deze voorrang. Als de algemene handeling ontbreekt, kan de vakMinistershandeling
uit het onderhavige BSD gebruikt worden.
1.4 Doelstelling(en) van de overheid op het beleidsterrein
1.4.1 Doelstellingen
Het hoofddoel van het beleidsterrein ‘voorlichting van de rijksoverheid’ is het coördineren
van het beleid en het faciliteren van de uitvoering van de actieve communicatie van
de rijksoverheid
1.4.2 Geschiedenis van de voorlichting van de rijksoverheid
De Nederlandse regering in ballingschap bouwde in 1940–1945 in Londen, ‘naar Brits
model’, de Regeringsvoorlichtingsdienst op. Na de bevrijding werd de dienst in Den
Haag opnieuw ingesteld. De regering wilde de overheidsvoorlichting structureel vormgeven.
Daarom kreeg de staatscommissie-Van Heuven Goedhart in 1946 de opdracht te adviseren
over de coördinatie van de overheidsvoorlichting.
In januari 1947 stelde het kabinet een ‘Regeringsadviseur van het voorlichtingsbeleid’
aan. Overheidsvoorlichting mocht alleen worden toegepast om door het politiek goedgekeurdbeleid
toe te lichten en te verklaren. Daarmee gaat de periode van ‘passieve overheidsvoorlichting’
van start.
Later in 1947 gaf de ambtelijke commissie Hermans de regering het advies een coördinerend
orgaan voor de overheidsvoorlichting in te stellen, de Voorlichtingsraad. De Voorlichtingsraad
werd op 17 oktober 1947 ingesteld en heeft naast een coördinerende ook een adviserende
taak.
In 1950 adviseerde de ambtelijke commissie-Fock de overheidsvoorlichting te centraliseren
bij de RVD.
In de daaropvolgende dertig jaren hield de RVD zich bezig met de woordvoering voor
Koninklijk Huis, Minister-president, Ministerraad en Minister van Algemene Zaken,
met publicaties en advertenties, tentoonstellingen, film en foto.
Een bijzondere primeur kende het jaar 1967. De overheid begon met het uitzenden van
TITAN-spotjes (televisie-informatie ten algemene nutte) waarin zij burgers voorlichtte
over onderwerpen als persoonlijke hygiëne, voeding en energie. De RVD coördineerde
de uitzendingen. Niet veel later werd Postbus 51 een bekend begrip. Het is de postbus
van de RVD waar burgers hun schriftelijke vragen en grieven konden deponeren. De RVD
stuurde de vraag voor beantwoording door naar het betreffende Ministerie.
Op 1 januari 1978 gaat de directie Toepassing Communicatietechniek (DTC) van staart,
het onderdeel van de RVD dat zich bezig ging houden met het faciliteren van de overheidscommunicatie.
De tijden veranderden. De Commissie Heroriëntatie Overheidsvoorlichting (commissie-Biesheuvel)
haakte daarop eind jaren zeventig in met het rapport ‘Openbaarheid Openheid’. In het
rapport stelde de commissie dat de overheid een actieve plicht heeft beleid openbaar
te maken en dat daarvoor een Wet Openbaarheid van Bestuur moet worden ingevoerd. Dat was de start van de periode van actieve overheidsvoorlichting.
Op 1 mei 1980 werd de Wet Openbaarheid van Bestuur (WOB) van kracht. De wet stelde de overheid verplicht desgevraagd informatie te verschaffen. Ook moest de
overheid de burger actief informeren als dit in het belang was van ‘een goede en democratische
bestuursvoering’.
De Regeling uitbesteding voorlichtings- en andere communicatieprojecten verscheen
in september 1983 in de Staatscourant en verplichtte rijksoverheden om bijvoorbeeld
bij de plaatsing van advertenties de RVD in te schakelen. Een jaar later introduceerde
de ambtelijke werkgroep Heroverweging Voorlichting Rijksoverheid (onder leiding van
de RVD-directeur Van der Voet) twee nieuwe begrippen: voorlichting als public relations
en voorlichting als beleidsinstrument. Dat laatste wilde zoveel zeggen als: de overheid
probeert door communicatie de burgers zodanig te beïnvloeden dat geen regelgeving
meer nodig is.
In 1984 verscheen het rapport Heroverweging Voorlichting Rijksoverheid. Ook kwamen
er Kamervragen over publicaties van het Ministerie van Financiën. De Voorlichtingsraad
besloot onder invloed daarvan een bezinningsdag te houden over de principia in de
voorlichting van de rijksoverheid.
De principia hadden betrekking op de persvoorlichting (in de fasen ‘beleidsvoorbereiding’
en ‘beleidsvaststelling’) en de publieksvoorlichting (in de fase ‘beleidsuitvoering’).
Een van de principia ging over de beïnvloedende publieksvoorlichting. Deze moest gericht
zijn op houding en gedrag van de burger. Beïnvloeding van de mentaliteit (‘normen
en waarden’) was alleen gewenst als de voorlichting ging over aanvaard beleid, over
een onderwerp dat niet controversieel was en voldoende informatie bevatte om belangstellenden
en belanghebbenden in staat te stellen een eigen oordeel te vormen.
In 1987 werd de Commissie voor de voorlichting bij grootschalige incidenten en rampen
ingesteld, die tot taak had de Ministers van AZ, van Binnenlandse Zaken en van VROM,
en de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken te adviseren over algemene richtlijnen
voor de voorlichting bij grootschalige incidenten en rampen.
De Algemene Rekenkamer verrichtte in 1991 een onderzoek naar de planmatige opzet,
kosten en evaluatie van overheidscampagnes. De resultaten waren pijnlijk. Meer dan
de helft van de campagnes bleek niet geëvalueerd te zijn. Financiële gegevens waren
nauwelijks voorhanden.
Het rapport van de Rekenkamer werd in de Tweede Kamer behandeld, waarna besloten werd
criteria vast te leggen waaraan grote voorlichtingscampagnes moesten voldoen. Ze moesten
vooraf worden voorgelegd aan de Kamer, mochten niet gaan over controversieel beleid
en moesten bijdragen aan de geloofwaardigheid van de overheid.
De werkgroep Grote Efficiency Operatie-voorlichting (GEO) ging in 1991 van start en
alle Ministeries moesten bezuinigen op voorlichting. Vanaf 1992 bood de RVD/DTC tegen
betaling van kosten de volgende diensten aan overheden aan: communicatieadvies, onderzoeksadvies
en -begeleiding, projectmanagement, mediaservice en juridische ondersteuning.
De RVD stootte zelf een aantal taken af. De afdeling Tentoonstellingen werd al in
1989 opgeheven. In 1996 werd het filmarchief geprivatiseerd en werd het foto-archief
overgedragen aan het Nationaal Archief. De mediatheek is in 1998 verzelfstandigd.
Wel heeft de RVD het organiseren van fotosessies met leden van het Koninklijk Huis
en het beheren van de foto- en audio-visuele-verzameling van het Koninklijk Huis in
eigen beheer gehouden.
In de jaren negentig kwam de zogenaamde ‘interactieve beleidsvorming’ op. De overheid
streefde ernaar, allereerst op lokaal en provinciaal niveau, om publieksgroepen te
betrekken bij de voorbereiding van beleid. Op rijksniveau bleef de interactieve beleidsvorming
tamelijk beperkt.
Wel zagen veel websites het licht: die van Postbus 51, het Ministerie zelf en het
Koninklijk Huis. Later de website regering.nl en government.nl, speciaal voor de buitenlandse
pers, een aanvulling op de periodiek Netherlands Newsmonitor. Ook begon het Ministerie
met de verzending van digitale nieuwsbrieven, zogenaamde e-zines.
In 1997 werd de Postbus 51 Infolijn ondergebracht bij de RVD. Een jaar later veranderde
die zijn naam in Postbus 51 Informatiedienst. Postbus 51 is onder meer verantwoordelijk
voor decentrale distributie van overheidsinformatie via bijvoorbeeld postkantoren
en bibliotheken. Ook besloot de Ministerraad om de plaatsing van advertenties op radio
en televisie en langs de openbare weg uitsluitend door tussenkomst van de RVD/DTC
mogelijk te maken.
De Voorlichtingsraad besloot in 1999 om voor alle Postbus-51-campagnes standaard een
effectonderzoek uit te laten voeren. DTC voerde het onderzoek uit en beheerde de databank
met onderzoeksgegevens. Deze activiteit vloeide voort uit toezeggingen van de Minister-President
aan Tweede Kamer om voortaan campagnes te melden, totaal-evaluaties van campagnes
te maken en een overzicht van coproducties van overheid met bijvoorbeeld omroepen
te geven.
De RVD was ook vertegenwoordigd in externe commissies, zoals het Bestuur Nieuwspoort,
Werkgroep Holland Imago en de Programmaraad van de Wereldomroep.
De staatscommissie Toekomst Overheidscommunicatie (Commissie-Wallage) werd in 2000
ingesteld met als opdracht om advies uit te brengen over de toekomst van de overheidscommunicatie.
Een jaar daarna verscheen het eindrapport met de titel ‘In dienst van de democratie’.
De regering nam de meeste adviezen over en stuurde in november 2001 het regeringsstandpunt
naar de Tweede Kamer. De hoofdlijnen van het rapport:
Het eindrapport heeft onder meer geleid tot de website regering.nl, een zeer actieve
voorlichtingssite van de regering.
In 2002 fuseerden DTC en Postbus 51 Informatiedienst tot een nieuw onderdeel van de
Rijksvoorlichtingsdienst: RVD/Publiek en Communicatie. De RVD zelf werd omgevormd
van een hoofddirectie tot een Directoraat-Generaal binnen het Ministerie van Algemene
Zaken.
Vier jaar nadat de commissie Wallage haar rapport heeft gepresenteerd is er in het
kader van het programma Andere Overheid opnieuw veel aandacht voor overheidscommunicatie.
Communicatie is namelijk één van de onderwerpen waar een zogenaamde rijksbrede takenanalyse
voor is uitgevoerd. De commissie onder voorzitterschap van Gerrit Jan Wolffensperger
heeft gekozen voor een praktische invalshoek. Deze praktische benadering heeft geleid
tot 50 concrete aanbevelingen om de overheidscommunicatie te versterken. Hierbij is
gekozen voor een balans in eenheid, transparantie en intensiever contact met de burger.
Voorbeelden hiervan zijn:
-
– meer contact en werkbezoeken, zowel van politici als van ambtenaren
-
– meer kennis over en contact met de samenleving door enquêtes, consultatie, simulatiegames
en expertmeetings
-
– een televisiekanaal binnen de publieke omroep met live Kamerdebatten, persconferenties
en dergelijke
-
– ‘townhall meetings’ waarbij beleidsmakers kunnen worden aangesproken door burgers
en maatschappelijke organisaties
-
– expliciet aandacht voor eenheid in overheidsbeleid
Het kabinet reageert met een implementatieplan. In 2006 wordt het actieprogramma Wallage
afgerond en wordt gestart met het uitwerken van de aanbevelingen van de commissie
Wolffensperger.
1.5 De actoren op het beleidsterrein
Actoren onder de zorg van het Ministerie van Algemene Zaken:
-
– de Minister-President/de Minister van Algemene Zaken
-
– Voorlichtingsraad
-
– Commissie-Van Heuven Goedhart
-
– Commissie-Hermans
-
– Commissie-Fock
-
– Commissie-Biesheuvel
-
– Commissie voor de voorlichting bij grootschalige incidenten en rampen (Adviescommissie
voorlichting rampen, Commissie-Van der Voet, Commissie VORAMP)
-
– Staatscommissie Toekomst OverheidsCommunicatie (Commissie-Wallage)
-
– Commissie Wolffensperger 2005–2006
-
– Evaluatiecommissie Wet Openbaarheid Bestuur
-
– Begeleidingscommissie Evaluatie Wet Openbaarheid Bestuur
-
– Werkgroep Heroverweging voorlichting rijksoverheid
-
– Commissie Publiekscommunicatie en Informatie (PCI)
NB: Onderstaande actoren vallen of vielen onder de VoRa (zie RIO voor omschrijving
takenpakket). De handelingen van deze actoren vallen onder de handelingen van de Voorlichtingsraad.
-
– Agendacommissie (Agcie.)/Presidium 1948–
-
– Commissie Nieuwe Media (CNM)
-
– Platform Gemeenschappelijk Webbeleid
-
– CoordinatieGroep Voorlichtingsraad 2005–
-
– Commissie Nieuwe Media
-
– Commissie Publieksvoorlichting (PuVo) 1948–
-
– Kerngroep Publieksvoorlichting 1948–
-
– Commissie Overheidsinformatie 1958–1960
-
– Commissie Deskundigheid 1964–1965
-
– Commissie opleiding voorlichtingsambtenaren 1965–1966
-
– Commissie heroriëntatie overheidsvoorlichting 1965–1970
-
– Studiecommissie Rapport CHO 1970–
-
– Embargocommissie 1972–1974
-
– Commissie Film 1947 (1948)
-
– Commissie Financiering Filmactiviteiten
-
– Commissie van Overleg Vora-Vereniging van Voorlichtingsambtenaren 1981–
-
– Commissie Bewerktuiging 1973–1975
-
– Projectgroep gemeenschappelijke infrastructuur (PGI)
-
– Project/werkgroep Onderzoek 1981–
-
– Begeleidingscommissie Onderzoek
-
– Projectgroep Coördinatie en inventarisatie
-
– Commissie Informatiebeleid (CIB) 1981–
-
– Radioredactiecommissie 1949–1964
-
– Redactiecommissie Radio en Televisie 1964–1972
-
– Coordinatiecommissie Radio en Televisie 1972–
-
– Werkgroep televisie-informatie ten algemene nutte (TITAN) 19(68)–
-
– Televisiecommissie 1954–196(5/6)
-
– Televisiewerkgroep 1960–1972
-
– Werkgroep Radio en Televisie (WRT) 1973–
-
– Bruggroep Mediazaken (BM) 1973–1976
-
– Beroepsinstantie voor afgewezen voorlichtingsprojecten 1976–
-
– Werkgroep Voorlichting en Presentatie Buitenland–1992
-
– Werkgroep WOB 1980–
-
– Stuurgroep PEP
-
– Begeleidingscommissie Aanjaagprogramma
-
– Stuurgroep Informatiebeleid Europa ’92 1990–
-
– Werkgroep voorlichting inzake het Nederlands voorzitterschap van de EG 1991–
-
– Projectgroep Postbus 51 op Videotex
-
– Projectgroep Nationaal Voorlichtingscentrum (NVC) 1990–
-
– Stuurgroep NVC 1990–
-
– Begeleidingscommissie ’06–’51
-
– Klankbordgroep ’06–‘51
-
– Werkgroep Viditel 1983–
-
– Commissie Voorlichting Planologische Kernbeslissingen (PKB) 1976–1983
-
– Commissie Voorlichting Minderheden (CVM) 1981–
-
– Commissie Voorlichting Emancipatiebeleid (CVE)
-
– Commissie vormgeving publicaties 1976–
-
– Commissie (overheids)voorlichtingscentrum (CVC) 1982–
-
– Commercialisatie-Commissie 1954–1971
-
– Commissie Stimulering Marktsector (CStM) 1983–
-
– Commissie Ad-Hoc E-’55 1955
-
– Commissie Brussel 1956–1958
-
– Overleggroep voorlichting civiele verdediging (OVCV)
Secundaire actoren:
– VakMinister (deze handelingen gelden voor alle Ministers)
Actor onder de zorg van het Ministerie van Binnenlandse Zaken:
1.6 Totstandkoming selectielijst
In 2001 verscheen de ‘Selectielijst neerslag handelingen Minister van Algemene Zaken
en de onder hem ressorterende actoren op het beleidsterrein voorlichting van de rijksoverheid
over de periode 1931–1996’, o.d.t. ‘In strijd tegen gegevensinflatie’. De lijst was
gebaseerd op het PIVOT-rapport nr. 46 ‘In den strijd tegen onwetendheid, valsche voorstelling
en leugen’, een institutioneel onderzoek naar het beleidsterrein voorlichting in de
periode 1931–1990. Dit onderzoek was verricht door drs. M.J.B. Kavelaars.
De selectielijst bleek echter niet afdoende praktisch in gebruik. Hiernaast achtte
Ministerie van Algemene Zaken het nodig om het BSD te actualiseren tot en met het
jaar 2005. Het geactualiseerde BSD is bij het Ministerie van Algemene Zaken beoordeeld
door mw. M.L. de Vries en dhr. P.L. Tichem, adviseurs Communicatietechnologie, Informatie-
en Documentmanagement (CID), en drs. R. Groeneweg van Digital display. De verdere
begeleiding van de procedure is na commentaar van het Nationaal Archief in 2005 uitbesteed
aan het project Wegwerken Archiefachterstanden (PWAA). Het aanvullend onderzoek, uitgevoerd
door mw. drs. L. Boer, BSD-medewerker, is afgerond in 2006.
Ten opzichte van het RIO en de selectielijst ‘In strijd tegen gegevensinflatie’ is
veel veranderd. Een overzicht van aangepaste en vervallen handelingen vindt u in bijlage
1. Onderstaand wordt het al dan niet opnemen van handelingen en actoren verantwoord.
Vervallen selectielijst
Na vaststelling van de onderhavige lijst, vervalt de selectielijst ‘In de strijd tegen
gegevensinflatie’ (gepubliceerd in Stcrt. nr. 155, op 14 augustus 2001) in zijn geheel.
In de selectielijst van de actor vakMinister is een handeling opgenomen die is overgenomen
uit het BSD Organisatie Rijksoverheid (312). Het betreft een handeling over de Wet Openbaarheid Bestuur, welke beter aansluit bij het beleidsterrein Voorlichting. Na vaststelling van deze
lijst zal handeling 312 uit het BSD Organisatie Rijksoverheid daarom vervallen. In
dit BSD wordt handeling 312 opgenomen onder nummer 294.
Verantwoording handelingen
Het aangepaste BSD bevat ruim 40 nieuwe handelingen. Het BSD is doorgenummerd vanaf
het RIO en het BSD ‘In strijd tegen de gegevensinflatie’: de nieuwe handelingen beginnen
vanaf nr. 240. Voor handelingen uit het RIO die wel geschikt waren, is de oorspronkelijke
nummering aangehouden. Overige handelingen zijn vervallen. De wijzigingen zijn verantwoord
in de bijlage.
Voornamelijk de enkele handeling voor de Voorlichtingsraad, het houden van vergaderingen,
was veel te beperkt om het archief van de raad te kunnen bewerken. De VoRa heeft immers
een veel groter aantal taken en verantwoordelijkheden dan het houden van vergaderingen.
Bovendien valt een groot aantal commissies en werkgroepen onder de VoRa, die allemaal
eigen taken hebben. Deze taken vallen ook onder de VoRa en moesten in handelingen
worden gevat.
Hiernaast is een groot aantal algemene handelingen opgenomen, zowel voor de primaire
actor de Minister-President, de Minister van Algemene Zaken als de Voorlichtingsraad.
Per abuis waren deze handelingen niet opgenomen in het RIO; deze omissie is nu hersteld.
Tot slot zijn er, in overleg met het Nationaal Archief en de zorgdragers, handelingen
toegevoegd voor de actor vakMinister. De handelingen 97 (en 98), 204 (en 207), 72
en 86 zijn in 2005 goedgekeurd in het Interdepartementaal Platform Selectievraagstukken.
Na overleg tussen PWAA en het Nationaal Archief is handeling 97 aangepast en omgenummerd
naar 293 en zijn handelingen 24, 238 en 294 aan de lijst toegevoegd.
Verantwoording actoren
– OVC/BVC
De archieven van de Oorlogsvoorlichtingscommissie en de Bijzondere Voorlichtingscommissie
zijn in 1989 al door het Ministerie van Algemene Zaken bewerkt, na afzondering van
het RVD-directiearchief: deze actoren zijn dus niet in dit BSD opgenomen.
– Commissie-François
De Commissie-François was werkzaam in de periode 1931–1935 en valt buiten de reikwijdte
van dit BSD.
– Media, Letteren en Bibliotheek
In het RIO werden een aantal actoren genoemd, die behoren tot het beleidsterrein Media.
De onderstaande actoren zijn opgenomen in het BSD Media, Letteren en bibliotheek van
het Ministerie van OCW:
-
– Omroepraad
-
– Nederlandse Televisie Stichting
-
– Nederlandse Omroep Stichting
-
– Nederlands Omroepproduktie Bedrijf
-
– Nederlandse Omroep Zender Maatschappij N.V. (NOZEMA)
-
– Stichting Nederlandse Radio Unie
-
– Staatsbedrijf der Posterijen, Telegrafie en Telefonie
-
– Nederlandse Omroep Stichting (ZBO)
-
– Commissariaat voor de Media (ZBO)
-
– Regeringscommissaris voor het radiowezen
– Toegevoegde actoren
Uit het aanvullende onderzoek bleek dat een aantal actoren een belangrijke rol spelen
op het beleidsterrein voorlichting en communicatie door de Rijksoverheid. Van enkele
van deze actoren waren wel beschrijvingen opgenomen in het RIO, maar geen handelingen.
Het gaat om:
-
– Staatscommissie Toekomst Overheidscommunicatie (Commissie Wallage)
-
– Commissie Wolffensperger
-
– Evaluatiecommissie
-
– Begeleidingscommissie Wet Openbaarheid Bestuur
-
– Commissie Publiekscommunicatie en informatie (PCI)
7. Selectielijsten
A. Primaire zorgdrager: Ministerie van Algemene Zaken
7.1 Actor: Minister-President/Minister van Algemene Zaken
7.1.1 Algemene handelingen
Beleidsvorming en -evaluatie
(289)
Handeling: Het voorbereiden, (mede)vaststellen, coördineren en evalueren van het beleid
op het gebied van de voorlichting van de (rijks)overheid.
Periode: 1945–
Opmerking: De eigenlijke vaststelling van het beleid vindt plaats in de Ministerraad.
Onder deze handeling valt ook:
– het voorbereiden van een standpunt ter inbrenging in de Ministerraadsvergaderingen.
– het leveren van bijdragen aan het overleg en het voeren van overleg met het Staatshoofd.
– het voorbereiden van de Memorie van Toelichting op de Rijksbegroting
– het leveren van commentaar op de rechts- en doelmatigheidscontroles van de Algemene
Rekenkamer
– het informeren van het Kabinet van de Koningin over ontwikkelingen
Waardering: B (1, 2)
Wetten en regelingen
(241)
Handeling: Het voorbereiden van de totstandkoming, wijziging en intrekking van wet-
en regelgeving op het beleidsterrein voorlichting van en door de (rijks)overheid
Periode: 1947–
Product: voorbereiding, regelingen, AMvB’s, wetten
Opmerking: Voorbeeld hoofdlijn beleid: Wet openbaarheid van bestuur (WOB) en de daarbij
behorende AMvB’s en regelingen.
Waardering: B (1)
(242)
Handeling: Het voorbereiden van de totstandkoming, wijziging en intrekking van wet-
en regelgeving voor technische en procedurele aspecten van het beleidsterrein voorlichting
van en door de (rijks)overheid
Periode: 1947–
Product: voorbereiding, regelingen, AMvB’s, wetten
Waardering: B (1)
Advisering
(243)
Handeling: Het adviseren van onderraden, Ministeriele commissies, de Ministerraad
en andere Ministeries over de externe voorlichting van de (rijks)overheid
Periode: 1947–
Grondslag/bron: onder meer:
– sinds 1982: besluit van de Ministerraad van 10 december 1982;
– sinds 1984: art. 3.1, 4.1 en 4.2 van de Regelen uitbesteding voorlichtings- en andere
communicatieprojecten (Stcrt. 1983, 183), Backx
Product: Verzoeken om advies, contracten, adviezen, correspondentie, voorbereiding
Opmerking: De RVD adviseert andere Ministeries, de Ministerraad en de Minister-President
over externe voorlichting. Onder deze handeling vallen bijvoorbeeld de adviserende
activiteiten van de Dienst Publiek en Communicatie (DPC) van de RVD; alsmede het adviseren
over de voorbereiding en uitvoering van communicatie- en voorlichtingsprojecten.
NB: De audiovisuele producten van DPC worden overgedragen aan het Nationaal Archief
en bewaard bij Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid.
Waardering: B (1)
Organisatiewijzigingen
(28)
Handeling: Het voorbereiden, vaststellen of wijzigen van de organisatie voor externe
en interne voorlichting van de rijksoverheid
Periode: 1947–
Grondslag/bron: art. I en II, sub f, van het Besluit tot instelling van een Departement
van Algemeen Bestuur, dat de naam zal dragen van Ministerie van Algemeene Zaken (Stb.
1937, 140); Besluit tot instelling van een Departement van Algemeen Bestuur, dat de
naam zal dragen van Ministerie van Algemene Zaken (Stb. 1947, H 346)
Opmerking: Omschrijving handeling aangepast om handeling bruikbaarder te maken. Hieronder
vallen onder meer handelingen die te maken hebben met de (re)organisatie van het Ministerie
van Algemene Zaken met betrekking tot voorlichting.
Waardering: B (4)
Subsidies
(62)
Vervallen.
(64)
Vervallen.
Internationaal beleid
(244)
Handeling: Het medevoorbereiden van het vaststellen, wijzigen en intrekken van internationale
regelingen op het beleidsterrein voorlichting en het presenteren van Nederlandse standpunten
in intergouvernementele organisaties
Periode: 1947–
Product: instructie
Waardering: B (1)
(Advies-)Commissies
(7)
Handeling: Het instellen, wijzigen of opheffen van een commissie die moet adviseren
over het beleid inzake (externe) voorlichting van de rijksoverheid
Periode: 1947–
Product: Voorbereiding, instellingsbesluit
Opmerking: Voorbeelden: Commissie-Van Heuven Goedhart, Commissie-Fock, Commissie-Biesheuvel,
Commissie-Hermans, Commissie-VORAMP
Voor (externe) adviescommissies als actor, zie handeling 288.
Waardering: B (4)
(245)
Handeling: Het benoemen van leden van commissies
Periode: 1947–
Bron: Instellingsbesluit van een commissie
Product: Benoemingen en ontslagverlening
Opmerking: Deze handeling is zowel van toepassing op externe advies- als coördinatiecommissies
als commissies van andere aard.
Voor (externe) adviescommissies als actor, zie handeling 288.
Waardering: V, 10 jaar na benoeming of ontslag
NB: In geval van pensioengerechtelijke aangelegenheden moet gebruikt worden gemaakt
van de selectielijst over personeelsbeleid (P-direct).
(246)
Handeling: Het verzoeken om en reageren op een advies van een (externe) adviescommissie
Periode: 1947–
Product: verzoeken om advies en reacties daarop
Bron: Instellingsbeschikking van een adviescommissie
Opmerking: In sommige gevallen geeft een adviescommissie een advies op verzoek van
Algemene Zaken en soms doet ze dat op eigen initiatief. Ook de adviesaanvraag door
Algemene Zaken wordt onder deze handeling begrepen.
Waardering: B (5)
NB: Voor de belangrijkste commissies zijn aparte lijsten opgenomen, zie actoren onder
de zorg van de Minister van Algemene Zaken. Voor overige (exterme) adviescommissies,
zie handeling 288.
Verantwoording
(290)
Handeling: Het opstellen van periodieke verslagen over ontwikkelingen op het beleidsterrein
voorlichting van/door de rijksoverheid
Periode: 1945–
Product: Jaarverslagen, kwartaalverslagen, maandverslagen
Waardering: B (3) jaarverslagen
V, 10 jaar overige periodieke verslagen
(291)
Handeling: Het beantwoorden van Kamervragen en informeren van de Kamers der Staten
Generaal over de voorlichting van de Rijksoverheid
Periode: 1945–
Waardering: B (3)
(292)
Handeling: Het verstrekken van informatie aan de Commissies voor de Verzoekschriften
van de Staten Generaal, aan overige kamercommissies en aan de Nationale Ombudsman
naar aanleiding van klachten van burgers over de voorlichting van de Rijksoverheid
Periode: 1945–
Opmerking: Zie tevens het PIVOT-rapport over de Nationale Ombudsman
Waardering: B (3)
(234)
Handeling: Het beslissen op beroepsschriften naar aanleiding van beschikkingen over
de voorlichting van de Rijksoverheid en het voeren van verweer in beroepsschriftenprocedures
voor de Raad van State en/of kantonrechter
Periode: 1945–
Opmerking: Zie tevens het PIVOT-rapport nr. 17 ‘Driemaal ’s Raads recht’ betreffende
de Raad van State.
Waardering: B (3)
(235)
Handeling: Het beantwoorden van vragen van individuele burgers, bedrijven en instellingen
over de voorlichting van de Rijksoverheid
Periode: 1945–
Opmerking: Het gaat hier niet alleen om brieven, maar ook om e-mails. Rapportage over
vragen over publiekscampagnes vallen hier ook onder.
Waardering: V, 2 jaar
(265)
Handeling: Het voorbereiden en uitvoeren van voorlichtingsactiviteiten op het terrein
van de voorlichting van de rijksoverheid
Periode: 1947–
Product: bijvoorbeeld websites, speeches, folders, persconferenties, audiovisueel
materiaal, digitaal materiaal
Waardering: Eindproducten: B (5)
Overig: V, 5 jaar
Wetenschappelijk onderzoek
(247)
Handeling: Het vaststellen van de opdracht en het eindproduct van (wetenschappelijk)
onderzoek naar voorlichting van/door de Rijksoverheid en het eventueel
reageren hierop
Periode: 1947–
Product: correspondentie, offerte, onderzoeksopdracht, eindrapport, beleidsreactie
Opmerking: Imago-onderzoek en publieke opinie onderzoeken in het kader van onder andere
PR vallen ook onder deze handeling.
Waardering: B (2)
(248)
Handeling: Het begeleiden van (wetenschappelijk) onderzoek naar voorlichting van/door
de Rijksoverheid
Periode: 1947–
Product: Notities, notulen en brieven
Opmerking: Imago-onderzoek en publieke opinie onderzoeken in het kader van onder andere
PR vallen ook onder deze handeling.
Waardering: V, 10 jaar na publicatie rapport
(249)
Handeling: Het verzamelen en bewerken van gegevens ten behoeve van (wetenschappelijk)
onderzoek naar voorlichting van/door de Rijksoverheid
Periode: 1947–
Product: Notities, brieven, etc.
Opmerking: Imago-onderzoek en publieke opinie onderzoeken in het kader van onder andere
PR vallen ook onder deze handeling.
Waardering: V, 10 jaar na publicatie rapport
(250)
Handeling: Het financieren van (wetenschappelijk) onderzoek naar voorlichting van/door
de Rijksoverheid
Periode: 1947–
Product Rekeningen en declaraties
Opmerking: Imago-onderzoek en publieke opinie onderzoeken in het kader van onder andere
PR vallen ook onder deze handeling.
Waardering: V, 7 jaar na publicatie rapport
Interdepartementaal overleg
(251)
Handeling: Het voorbereiden, coördineren en opstellen van de inbreng van het Ministerie
van Algemene Zaken in interdepartementale coördinatiecommissies en (ad hoc) interdepartementale
overlegstructuren waarvan het Ministerie van Algemene Zaken het secretariaat voert
Periode: 1947–
Product: Adviezen, instructies, verslagen
Opmerking: NB: ten aanzien van deze handeling geldt dat Algemene Zaken het secretariaat
voert. De RVD vervult het voorzitterschap van de Voorlichtingsraad.
Bron: Instellingsbesluit
Waardering: B (5)
(252)
Handeling: Het voorbereiden, coördineren en opstellen van de inbreng van het Ministerie
van Buitenlandse Zaken in interdepartementale coördinatiecommissies en (adhoc) interdepartementale
overlegstructuren, waarvan een ander departement het secretariaat voert
Periode: 1947–
Product: Adviezen, instructies, verslagen
Bron: Instellingsbesluit
Opmerking: NB: ten aanzien van deze handeling geldt dat niet Algemene Zaken, maar
een ander departement het secretariaat voert
Waardering: V 10 jaar
(253)
Vervalt.
7.1.2 Kennisontwikkeling ten behoeve van interne voorlichting
(254)
Handeling: Het volgen van ontwikkelingen en het opdoen van kennis ten behoeve van
de interne voorlichting van de rijksoverheid
Periode: 1947–
Product: verslagen van Kamerdebatten, (pers-)conferenties en bijeenkomsten, folders,
conferentiemappen, knipselkranten, nieuwsoverzichten, reactieoverzichten, analyses,
situation reports bij calamiteiten
Opmerking: De RVD licht de overheid intern voor over gebeurtenissen voor zover de
media deze aan de orde hebben gesteld over zouden kunnen stellen. Uit deze vorm van
kennisontwikkeling komt geen inhoudelijke rapportage voort. In feite is elk departement
zelf verantwoordelijk voor de voorlichting van de eigen Minister.
Waardering: V 5 jaar
7.1.3 WOB en BOB
(71)
Handeling: Het adviseren van een vakMinister over de toepassing van de WOB
Periode: 1978–
Grondslag/bron: Interview met mr. G.P.I.M. Wuisman
Waardering: B (5)
(72)
Handeling: Het beantwoorden van een verzoek om informatie over een bestuurlijke aangelegenheid
Periode: 1980–
Grondslag/bron: onder meer: art. 1, lid 1, en art. 4 van de WOB (Stb. 1978, 581),
art. 4 van het BOB (Stb. 1979, 590) en aanwijzing 2.2 van de Aanwijzingen inzake openbaarheid
van bestuur (Stcrt. 1980, 6)
Opmerking: Doorverwijzingen vallen ook onder deze handeling.
Waardering: V 5
(74)
Vervalt.
(88)
Handeling: Het zenden van een verslag over de wijze van toepassing van de WOB aan
de Staten-Generaal binnen drie jaar na het in werking treden van de wet en vervolgens
om de vijf jaar
Periode: 1980–1991
Grondslag/bron: art. 5 van de WOB (Stb. 1978, 581)
Opmerking: WOB 1978 ingetrokken in 1991.
Waardering: B (3)
7.1.4 Postbus 51
(255)
Handeling: Het coördineren en faciliteren van voorlichtingscampagnes voor TITAN en
Postbus 51
Periode: 1967–
Product: correspondentie, contracten, financiële stukken
Opmerking: Van 1967–1977 heette Postbus 51 formeel TITAN (Televisie Informatie Ten
Algemene Nutte).
De RVD coördineert Postbus 51 spots. De VoRa ontwikkelt de voorlichtingscampagnes
(zie handelingen 269, 270 en 271).
Waardering: V, 7 jaar
(256)
Handeling: Het evalueren van voorlichtingscampagnes van TITAN en Postbus 51 op basis
van wekelijks publieksonderzoek
Periode: 1967–
Product: evaluatie
Opmerking: Van 1967–1977 heette Postbus 51 formeel TITAN (Televisie Informatie Ten
Algemene Nutte).
Postbus 51 behoort tot de kerntaken van de Minister. De RVD coördineert de Postbus
51 spots. De VoRa ontwikkelt de voorlichtingscampagnes (zie handelingen 269, 270 en
271).
Waardering: B (2)
(269)
Handeling: Het adviseren over de voorlichtingscampagnes voor TITAN en Postbus 51
Periode: 1967–
Grondslag: Instellingsbesluit Coordinatiecommissie Radio en Televisie
Product: advies
Opmerking: Van 1967–1977 heette Postbus 51 formeel TITAN (Televisie Informatie Ten
Algemene Nutte). De RVD coördineert en faciliteert Postbus 51 spots.
Waardering: B (5)
(270)
Handeling: Het ontwikkelen, vaststellen, wijzigen en intrekken van voorlichtingscampagnes
voor TITAN en Postbus 51
Periode: 1967–
Grondslag: Instellingsbesluit Kerngroep PuVo
Product: voorbereiding, spots: audiovisueel materiaal, script, draaiboek
Opmerking: Van 1967–1977 heette Postbus 51 formeel TITAN (Televisie Informatie Ten
Algemene Nutte). De RVD coördineert de Postbus 51 spots.
Waardering: B (5)
(271)
Vervalt.
7.1.5 Uitvoering van projecten
Beoordeling projectvoorstel
(257)
Handeling: Het beoordelen van een projectvoorstel op het terrein voorlichting van
de Rijksoverheid
Periode: 1947–
Product: projectvoorstel en beoordeling
Opmerking: Voor de andere Ministeries facilitieert de RVD de uitvoering van communicatie-
en voorlichtingsprojecten. In de praktijk gebeurt dit echter alleen op verzoek van
de vakMinisters: de Ministeries voeren zelf projecten uit. Onder deze handelingen
vallen de faciliterende activiteiten van de Dienst Publiek en Communicatie (DPC).
Waardering: V, 7 jaar
N.B.: De audiovisuele producten die het resultaat zijn van projectenvoorlichtingsfilmpjes)
worden overgebracht naar het Nationaal Archief, en worden bewaard bij het Instituut
voor Beeld en Geluid.
(57)
Handeling: Het overeenstemmen met vakMinisters en daaronder ressorterende (gesubsidieerde)
instellingen over de uitvoering of begeleiding van een voorlichtings- of ander communicatieproject,
zoals over de productie van een film
Periode: 1947–
Grondslag/bron: onder meer: (sinds 1984:) art. 6 van de Regelen uitbesteding voorlichtings-
en andere communicatieprojecten (Stcrt. 1983, 183)
Opmerking: Voor de andere Ministeries facilitieert de RVD de uitvoering van communicatie-
en voorlichtingsprojecten. In de praktijk gebeurt dit echter alleen op verzoek van
de vakMinisters: de Ministeries voeren zelf projecten uit. Onder deze handelingen
vallen de faciliterende activiteiten van de Dienst Publiek en Communicatie (DPC).
Waardering: V 7 jaar
N.B.: De audiovisuele producten die het resultaat zijn van projecten (voorlichtingsfilmpjes)
worden overgebracht naar het Nationaal Archief, en worden bewaard bij het Instituut
voor Beelden Geluid.
Contract
(258)
Handeling: Het opstellen van een beschikking, contract of mandaat voor de uitvoering
van een project op het terrein voorlichting van de Rijksoverheid
Periode: 1947–
Product: contract, (subsidie-)beschikking, mandaat
Opmerking: Voor de andere Ministeries facilitieert de RVD de uitvoering van communicatie-
en voorlichtingsprojecten. In de praktijk gebeurt dit echter alleen op verzoek van
de vakMinisters: de Ministeries voeren zelf projecten uit. Onder deze handelingen
vallen de faciliterende activiteiten van de Dienst Publiek en Communicatie (DPC).
Waardering: V, 7 jaar
N.B.: De audiovisuele producten die het resultaat zijn van projecten(voorlichtingsfilmpjes)
worden overgebracht naar het Nationaal Archief, en worden bewaard bij het Instituut
voor Beeld en Geluid.
Uitvoering
(259)
Handeling: Het (laten) uitvoeren en monitoren van een project op het terrein van voorlichting
van de Rijksoverheid
Periode: 1947–
Product: bijvoorbeeld tussentijdse rapportage, tussenevaluaties, verslagen van overleg,
correspondentie, financieel rapport, audiovisuele producten (voorlichtingsfilmpjes),
digitale producten, folders, websites etc.
Opmerking: Voor de andere Ministeries faciliteert de RVD de uitvoering van communicatie-
en voorlichtingsprojecten. In de praktijk gebeurt dit echter alleen op verzoek van
de vakMinisters: de Ministeries voeren zelf projecten uit. Onder deze handelingen
vallen de faciliterende activiteiten van de Dienst Publiek en Communicatie (DPC).
De audiovisuele producten die het resultaat zijn van projecten(voorlichtingsfilmpjes)
worden overgebracht naar het Nationaal
Archief, en worden bewaard bij het Instituut voor Beeld en Geluid.
Waardering: Eindproducten: B (5)
Overig: V 7 jaar
Beëindiging en evaluatie
(260)
Handeling: Het beëindigen en evalueren van een project op het terrein van voorlichting
van de Rijksoverheid
Periode: 1947–
Product: eindrapport, evaluatie
Waardering: B (2)
7.1.6 Bijzondere en buitengewone omstandigheden
(238)
Handeling: Het bij bijzondere en/of buitengewone omstandigheden nemen van maatregelen
ten behoeve van de voorlichting van het publiek
Periode: 1947–
Grondslag: Verschillende wetten, regelingen en besluiten, onder meer: Besluit van
23 juni 1988, houdende regelen ter uitvoering van artikel 173 van de Mediawet, artikel
2
Waardering: B (6)
7.1.7 Voorlichting over het Koninklijk Huis
(179)
Handeling: Het geven van externe voorlichting over het Koninklijk Huis
Periode: 1947–
Grondslag/bron: Besluit houdende regeling van de berichtgeving betreffende het Koninklijk
Huis (Stb. 1965, 554), diverse artikelen.
Opmerking: Hieronder vallen onder meer:
– Het uitgeven van persberichten en communiqués over het Koninklijk Huis;
– Het ontwikkelen en beheren van de website(s) van het Koninklijk Huis;
– Het beheren van de foto- en audiovisuele verzameling van het Koninklijk Huis;
– Het vervaardigen van foto’s en audiovisuele materialen van (leden van) het Koninklijk
Huis.
Waardering: B (5)
(180)
Handeling: Het adviseren van het Koninklijk Huis in de publiciteitsaangelegenheden
Periode: 1947–
Grondslag/bron: art. 1 van het Besluit houdende regeling van de berichtgeving betreffende
het Koninklijk Huis (Stb. 1965, 554); art. I, lid 2, van de Instructie voor de RVD
inzake de berichtgeving betreffende het Koninklijk Huis (Stcrt. 1965, 246)
Waardering: B (5)
(184)
Handeling: Het voorbereiden van evenementen waarbij leden van het Koninklijk Huis
betrokken zijn
Periode: 1947–
Grondslag/bron: art. 2 van het Besluit houdende regeling van de berichtgeving betreffende
het Koninklijk Huis (Stb. 1965, 554); art. II van de Instructie voor de RVD inzake
de berichtgeving betreffende het Koninklijk Huis (Stcrt. 1965, 246)
Product: draaiboeken, correspondentie, financiële stukken, foto- en audiovisueel materiaal,
persberichten, offertes, digitaal materiaal
Opmerking: Hieronder valt:
Het voorbereiden van de vaststelling, wijziging of intrekking van regelingen ten behoeve
van publiciteitsvertegenwoordigers bij gebeurtenissen waarbij leden van het Koninklijk
Huis betrokken zijn;
Het regelen van de ontvangst van journalisten en andere publiciteitsvertegenwoordigers
door leden van het Koninklijk Huis;
Het distribueren van foto’s en audiovisuele materialen van leden van het Koninklijk
Huis.
Waardering: B (5)
7.1.8 Voorlichting over de Europese Unie en voorgangers
(261)
Handeling: Het afstemmen van het externe voorlichtingsbeleid inzake ontwikkelingen
op het gebied van de Europese Unie en voorgangers
Periode: 1947–
Product: verslagen van vergaderingen, correspondentie
Opmerking: De Europese Unie is in 1993 opgericht en heeft als voorlopers de Europese
Gemeenschap voor Kolen en Staal (1951), de Europese Economische Gemeenschap (1957)
en de Eurotam (1957). Deze drie waren de basis voor de Europese Gemeenschap (EG, 1957)
die later EU werd.
Belangrijke ontwikkelingen en gebeurtenissen op het gebied van de EU zijn het Nederlandse
voorzitterschap, de inwerkingtreding van de interne markt in 1993, de Europese grondwet,
de komst van de euro. Het Ministerie van AZ werkt nauw samen met het Ministerie van
Buitenlandse Zaken.
Waardering: B (5)
(262)
Handeling: Het ontwikkelen, vaststellen, wijzigen en intrekken van externe voorlichtingscampagnes
inzake ontwikkelingen op het gebied van de Europese Unie en voorgangers
Periode: 1947–
Product: besluit, voorbereiding, audiovisueel materiaal, digitaal materiaal, script,
draaiboek, postermateriaal, folders
Opmerking: De Europese Unie is in 1993 opgericht en heeft als voorlopers de Europese
Gemeenschap voor Kolen en Staal (1951), de Europese Economische Gemeenschap (1957)
en de Eurotam (1957). Deze drie waren de basis voor de Europese Gemeenschap (EG, 1957)
die later EU werd.
Belangrijke ontwikkelingen en gebeurtenissen op het gebied van de EU zijn het Nederlandse
voorzitterschap, de inwerkingtreding van de interne markt in 1993, de Europese grondwet,
de komst van de euro. Het Ministerie van AZ werkt nauw samen met het Ministerie van
Buitenlandse Zaken.
Waardering: B (5)
(263)
Vervalt.
(264)
Handeling: Het coördineren en faciliteren van externe voorlichtingscampagnes inzake
ontwikkelingen op het gebied van de Europese Unie en voorgangers
Periode: 1947–
Product: correspondentie, contracten, financiële stukken
Opmerking: De Europese Unie is in 1993 opgericht en heeft als voorlopers de Europese
Gemeenschap voor Kolen en Staal (1951), de Europese Economische Gemeenschap (1957)
en de Eurotam (1957). Deze drie waren de basis voor de Europese Gemeenschap (EG, 1957)
die later EU werd.
Belangrijke ontwikkelingen en gebeurtenissen op het gebied van de EU zijn het Nederlandse
voorzitterschap, de inwerkingtreding van de interne markt in 1993, de Europese grondwet,
de komst van de euro. Het Ministerie van AZ werkt nauw samen met het Ministerie van
Buitenlandse Zaken.
Waardering: V, 7 jaar
7.2 Actor: Voorlichtingsraad (Vora) en de daaronder ressorterende commissies en werkgroepen
7.2.1 Algemene handelingen
Beleidsvorming en -evaluatie
(266)
Handeling: Het voorbereiden en ontwikkelen van beleid op het gebied van de voorlichting
van de rijksoverheid
Periode: 1947–
Opmerking: De eigenlijke vaststelling van het beleid vindt plaats in de Ministerraad.
De VoRa heeft de volgende taken op het gebied van beleidsvorming:
– het ontwikkelen van het interdepartementale voorlichtingsbeleid
– het ontwikkelen van een strategie, een organisatiemodel en de aanpak van risico-
en crisiscommunicatie voor de nationale overheid die toegesneden is op de eisen van
de moderne samenleving
Waardering: B (1, 2)
(267)
Handeling: Het opstellen van een jaarprogramma over te behandelen beleidsthema’s
Periode: 1947–
Grondslag: Instellingsbesluit Voorlichtingsraad Rijksoverheid
Product: Jaarprogramma
Waardering: B (1)
(205)
Handeling: Het evalueren van het algemene beleid over externe en interne voorlichting
van de rijksoverheid
Periode: 1947–
Product: voorbereiding, correspondentie, eindverslag
Waardering: B (2)
Advisering
(268)
Handeling: Het adviseren van de Minister van Algemene Zaken, andere Ministers en de
Ministerraad (via de Minister-President) over voorlichting door/van de overheid
Periode: 1945–
Grondslag: Instellingsbesluit Voorlichtingsraad Rijksoverheid
Product: Advies, voorbereiding, correspondentie
Waardering: B (1)
(37)
Handeling: Het adviseren van de Ministerraad of rijksorganen over de technische ondersteuning
van de externe voorlichting van de rijksoverheid
Periode: 1947–
Grondslag/bron: Backx
Waardering: V 10
(Advies-)commissies
(7)
Handeling: Het instellen, wijzigen of opheffen van een commissie die moet adviseren
over het beleid inzake voorlichting van de rijksoverheid
Periode: 1947–
Product: Voorbereiding, instellingsbesluit
Opmerking: Voorbeelden: Commissie Publieksvoorlichting (PuVo), Commissie Overheidsinformatie,
Commissie Financiering Filmactiviteiten, Commissie Informatiebeleid (CIB), Coordinatiecommissie
Radio en Televisie, Commissie Voorlichting Minderheden (CVM) etc (voor een overzicht
van alle commissies die onder de VoRa vallen, zie RIO)
Waardering: B (4)
(245)
Handeling: Het benoemen van leden van commissies
Periode: 1947–
Bron: Instellingsbesluit van een commissie
Product: Benoemingen en ontslagverlening
Opmerking: Deze handeling is zowel van toepassing op externe advies- als coördinatiecommissies
als commissies van andere aard.
Waardering: V, 10 jaar na benoeming of ontslag
NB: In geval van pensioengerechtelijke aangelegenheden moet gebruikt worden gemaakt
van de selectielijst over personeelsbeleid (P-direct).
(246)
Handeling: Het verzoeken om en reageren op een advies van een (externe) adviescommissie
Periode: 1947–
Product: verzoeken om advies en reacties daarop
Bron: Instellingsbeschikking van een adviescommissie
Opmerking: In sommige gevallen geeft een adviescommissie een advies op verzoek van
de VoRa en soms doet ze dat op eigen initiatief. Ook de adviesaanvraag door de VoRa
wordt onder deze handeling begrepen.
Waardering: B (5)
Wetten en regelingen
(286)
Handeling: Het voorbereiden en (mede-)formuleren van regelingen en richtlijnen op
het gebied van overheidscommunicatie
Periode: 1947–
Grondslag: Instellingsbesluit Voorlichtingsraad Rijksoverheid
Product: Voorbereiding, regeling, richtlijn
Waardering: B (5)
Wetenschappelijk onderzoek
(247)
Handeling: Het vaststellen van de opdracht en het eindproduct van (wetenschappelijk)
onderzoek naar voorlichting van/door de Rijksoverheid en het eventueel
reageren hierop
Periode: 1947–
Product: correspondentie, offerte, onderzoeksopdracht, eindrapport, beleidsreactie
Opmerking: Imago-onderzoek en publieke opinie onderzoeken in het kader van onder andere
PR vallen ook onder deze handeling.
Waardering: B (2)
(248)
Handeling: Het begeleiden van (wetenschappelijk) onderzoek naar voorlichting van/door
de Rijksoverheid
Periode: 1947–
Product: Notities, notulen en brieven
Opmerking: Imago-onderzoek en publieke opinie onderzoeken in het kader van onder andere
PR vallen ook onder deze handeling.
Waardering: V, 10 jaar na publicatie rapport
(249)
Handeling: Het verzamelen en bewerken van gegevens ten behoeve van (wetenschappelijk)
onderzoek naar voorlichting van/door de Rijksoverheid
Periode: 1947–
Product: Notities, brieven, etc.
Opmerking: Imago-onderzoek en publieke opinie onderzoeken in het kader van onder andere
PR vallen ook onder deze handeling.
Waardering: V, 10 jaar na publicatie rapport
(250)
Handeling: Het financieren van (wetenschappelijk) onderzoek naar voorlichting van/door
de Rijksoverheid
Periode: 1947–
Product: Rekeningen en declaraties
Opmerking: Imago-onderzoek en publieke opinie onderzoeken in het kader van onder andere
PR vallen ook onder deze handeling.
Waardering: V, 7 jaar na publicatie rapport
7.2.1 Postbus 51
(255)
Handeling: Het coördineren en faciliteren van voorlichtingscampagnes voor TITAN en
Postbus 51
Periode: 1967–
Product: correspondentie, contracten, financiële stukken
Opmerking: Van 1967–1977 heette Postbus 51 formeel TITAN (Televisie Informatie Ten
Algemene Nutte).
De RVD coördineert Postbus 51 spots. De VoRa ontwikkelt de voorlichtingscampagnes
(zie handelingen 269, 270 en 271).
Waardering: V, 7 jaar
(256)
Handeling: Het evalueren van voorlichtingscampagnes van TITAN en Postbus 51 op basis
van wekelijks publieksonderzoek
Periode: 1967–
Product: evaluatie
Opmerking: Van 1967–1977 heette Postbus 51 formeel TITAN (Televisie Informatie Ten
Algemene Nutte).
Postbus 51 behoort tot de kerntaken van de Minister. De RVD coördineert de Postbus
51 spots. De VoRa ontwikkelt de voorlichtingscampagnes (zie handelingen 269, 270 en
271).
Waardering: B (2)
(269)
Handeling: Het adviseren over de voorlichtingscampagnes voor TITAN en Postbus 51
Periode: 1967–
Grondslag: Instellingsbesluit Coordinatiecommissie Radio en Televisie
Product: advies
Opmerking: Van 1967–1977 heette Postbus 51 formeel TITAN (Televisie Informatie Ten
Algemene Nutte). De RVD coördineert en faciliteert Postbus 51 spots.
Waardering: B (5)
(270)
Handeling: Het ontwikkelen, vaststellen, wijzigen en intrekken van voorlichtingscampagnes
voor TITAN en Postbus 51
Periode: 1967–
Grondslag: Instellingsbesluit Kerngroep PuVo
Product: voorbereiding, spots: audiovisueel materiaal, script, draaiboek
Opmerking: Van 1967–1977 heette Postbus 51 formeel TITAN (Televisie Informatie Ten
Algemene Nutte). De RVD coördineert de Postbus 51 spots.
Waardering: B (5)
(271)
Vervalt.
7.2.2 Uitvoering van projecten
Beoordeling projectvoorstel
(257)
Handeling: Het beoordelen van een projectvoorstel op het terrein voorlichting van
de Rijksoverheid
Periode: 1947–
Product: projectvoorstel en beoordeling
Waardering: V, 7 jaar
N.B.: De audiovisuele producten die het resultaat zijn van projecten (voorlichtingsfilmpjes)
worden overgebracht naar het Nationaal Archief, en worden bewaard bij het Instituut
voor Beeld en Geluid.
(57)
Handeling: Het overeenstemmen met vakMinisters en daaronder ressorterende (gesubsidieerde)
instellingen over de uitvoering of begeleiding van een voorlichtings- of ander communicatieproject,
zoals over de productie van een film
Periode: 1947–
Grondslag/bron: onder meer: (sinds 1984:) art. 6 van de Regelen uitbesteding voorlichtings-
en Waardering: V, 7 jaar
N.B.: De audiovisuele producten die het resultaat zijn van projecten (voorlichtingsfilmpjes)
worden overgebracht naar het Nationaal Archief, en worden bewaard bij het Instituut
voor Beeld en Geluid.
Contract
(258)
Handeling: Het opstellen van een beschikking, contract of mandaat voor de uitvoering
van een project op het terrein voorlichting van de Rijksoverheid
Periode: 1947–
Product: contract, (subsidie-)beschikking, mandaat
Waardering: V, 7 jaar
N.B.: De audiovisuele producten die het resultaat zijn van projecten (voorlichtingsfilmpjes)
worden overgebracht naar het Nationaal Archief en worden bewaard bij het Instituut
voor Beeld en Geluid.
Uitvoering
(259)
Handeling: Het (laten) uitvoeren en monitoren van een project op het terrein van voorlichting
van de Rijksoverheid
Periode: 1947–
Product: bijvoorbeeld tussentijdse rapportage, tussenevaluaties, verslagen van overleg,
correspondentie, financieel rapport, audiovisuele producten (voorlichtingsfilmpjes),
digitale producten, folders, websites etc.
Opmerking: Voor de andere Ministeries faciliteert de RVD de uitvoering van communicatie-
en voorlichtingsprojecten. In de praktijk gebeurt dit echter alleen op verzoek van
de vakMinisters: de Ministeries voeren zelf projecten uit. Onder deze handelingen
vallen de faciliterende activiteiten van de Dienst Publiek en Communicatie (DPC).
De audiovisuele producten die het resultaat zijn van projecten(voorlichtingsfilmpjes)
worden overgebracht naar het Nationaal
Archief, en worden bewaard bij het Instituut voor Beeld en Geluid.
Waardering: Eindproducten: B (5)
Overig: V 7 jaar
Beëindiging
(260)
Handeling: Het beëindigen en evalueren van een project op het terrein van voorlichting
van de Rijksoverheid
Periode: 1947–
Product: eindrapport, evaluatie
Waardering: B (2)
N.B.: De audiovisuele producten die het resultaat zijn van projecten (voorlichtingsfilmpjes)
worden overgebracht naar het Nationaal Archief, en worden bewaard bij het Instituut
voor Beeld en Geluid.
7.2.3 Technische en inhoudelijke ondersteuning departementen
(272)
Handeling: Het ontwikkelen van gemeenschappelijke voorzieningen voor de voorlichting
en communicatie van de Rijksoverheid
Periode: 1947–
Grondslag: Actieprogramma Overheidscommunicatie 2002–2006
Product: Bijvoorbeeld websites
Waardering: Een exemplaar van het eindproduct: B (5)
Overig: V, 10 jaar
(273)
Handeling: Het ontwikkelen, realiseren en onderhouden van een systeem van monitoring
en analyse (ten behoeve van de gezamenlijke centrale directies voorlichting van de
Ministeries) en de daarbij horende inhoudelijke coördinatie
Periode: 2002–
Grondslag: Actieprogramma Overheidscommunicatie 2002–2006
Product: Bijvoorbeeld methodes en databases ten behoeve van media-analyse en opinieonderzoeken.
Opmerking: De inhoud van de databases (data) wordt geselecteerd met behulp van andere
handelingen.
Waardering: V, 10 jaar na wijziging
(274)
Handeling: Het ondersteunen van projectmatige en inhoudelijke samenwerking tussen
Ministeries op belangrijke kabinetsthema’s
Periode: 2004–
Grondslag: Actieprogramma Overheidscommunicatie 2002–2006
Product: correspondentie, verslagen van vergaderingen
Waardering: V, 10 jaar
7.2.4 Voorlichting over de Europese Unie en voorgangers
(261)
Handeling: Het afstemmen van het externe voorlichtingsbeleid inzake ontwikkelingen
op het gebied van de Europese Unie
Periode: 1947–
Product: verslagen van vergaderingen, correspondentie
Opmerking: De Europese Unie is in 1993 opgericht en heeft als voorlopers de Europese
Gemeenschap voor Kolen en Staal (1951), de Europese Economische Gemeenschap (1957)
en de Eurotam (1957). Deze drie waren de basis voor de Europese Gemeenschap (EG, 1957)
die later EU werd.
Belangrijke ontwikkelingen en gebeurtenissen op het gebied van de EU zijn het Nederlandse
voorzitterschap, de inwerkingtreding van de interne markt in 1993, de Europese grondwet,
de komst van de euro.
Waardering: B (5)
7.2.5 Bijzondere en buitengewone omstandigheden
(238)
Handeling: Het bij bijzondere en/of buitengewone omstandigheden nemen van maatregelen
ten behoeve van de voorlichting van het publiek
Periode: 1947–
Grondslag: Verschillende wetten, regelingen en besluiten, onder meer:
Besluit van 23 juni 1988, houdende regelen ter uitvoering van artikel 173 van de Mediawet,
artikel 2
Opmerking: De Projectgroep Nationaal Voorlichtingscentrum, dat onder de VoRa valt,
heeft de taak om in het geval van een nationale ramp een NVC op te richten (sinds
1990).
Waardering: B (6)
7.2.6 Verdeling centraal voorlichtingsbudget
(275)
Handeling: Het beslissen over de verdeling van het centrale voorlichtingsbudget ten
behoeve van gemeenschappelijke voorlichtingszaken over de verschillende departementen
Periode: 1954–
Bron: Advies Commissie Biesheuvel
Waardering: V, 7 jaar
7.2.7 Centralisatie technische uitvoering
(277)
Handeling: Het bevorderen van de centralisatie van de technische uitvoering van activiteiten
waarvan de uitvoering door de Raad is opgedragen aan de RVD
Periode: 1951–
Bron: Advies Commissie Hermans
Product: Uitvoeringsplan
Opmerking: De Raad beperkte zich tot het centraal melden door departementen wat ze
van plan waren.
Waardering: V, 5 jaar
7.3 Actor: Commissie-Van Heuven Goedhart
(5)
Handeling: Het adviseren van de regering over overheidsvoorlichting
Periode: 1946
Grondslag/bron: Besluit tot installatie van de Commissie-Van Heuven Goedhart door
de Minister van AOK van 7 maart 1946
Product Advies, notulen, verslagen, agenda’s
Waardering: B (1)
(6)
Vervalt.
7.4 Actor: Commissie-Hermans
(14)
Handeling: Het adviseren over de reorganisatie van de overheidsvoorlichting
Periode: 1947–1948
Grondslag/bron: Instelling van de Commissie-Hermans van 27 januari 1947
Product Advies, notulen, verslagen, agenda’s
Waardering: B (1)
(15)
Vervalt.
7.5 Actor: Commissie-Fock
(8)
Handeling: Het adviseren van de Ministerraad over het beleid inzake coördinatie en
bezuiniging bij de (sinds 1951: externe) voorlichting van de rijksoverheid
Periode: 1949–1950
Grondslag/bron: Beschikking tot instelling van de Commissie-Fock van 16 juni 1949,
nr. 20465 KMP; gewijzigd op 19 april 1950, nr. 23435 KMP
Product Advies, notulen, verslagen, agenda’s
Waardering: B (1)
(9)
Vervalt.
7.6 Actor: Commissie-Biesheuvel
(10)
Handeling: Het adviseren van de regering over de maatschappelijke functie van de voorlichting
van de rijksoverheid en over de openheid van de bestuursdienst, waarbij een standpunt
van de regering over een wettelijk omschreven recht op informatie ware voor te bereiden
Periode: 1968–1970
Grondslag/bron: Beschikking tot instelling van de Commissie-Biesheuvel van 13 september
1968, nr. 179612 KMP, Stcrt. 182
Product Advies, notulen, verslagen, agenda’s
Waardering: B (1)
(11)
Vervalt.
7.7 Actor: Commissie voor de voorlichting bij grootschalige incidenten en rampen (Adviescommissie
voorlichting rampen, Commissie-Van der Voet ofwel Commissie VORAMP)
(278)
Handeling: Het adviseren van de Ministers van AZ, van Binnenlandse Zaken en van VROM,
en van de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken over algemene richtlijnen inzake
de voorlichting bij grootschalige incidenten en rampen, waaronder de inhoudelijke
aspecten van de voorlichting en de wijze waarop deze tot stand komt
Periode: 1987–1989
Grondslag/bron: Beschikking van de Minister van AZ, van Binnenlandse Zaken en van
VROM tot instelling van Commissie VORAMP (Stcrt. 1987, 98)
Product: Advies, notulen, verslagen, agenda’s
Waardering: B (1)
(279)
Handeling: Het uitwerken van genoemde algemene richtlijnen in draaiboeken voor de
voorlichting bij verschillende typen incidenten en rampen
Periode: 1987–1989
Grondslag/bron: Beschikking van de Minister van AZ, van Binnenlandse Zaken en van
VROM tot instelling van Commissie VORAMP (Stcrt. 1987, 98)
Product: Draaiboek
Waardering: B (1)
(20)
Vervalt.
7.8 Actor: Staatscommissie Toekomst Overheidscommunicatie (Commissie Wallage)
(287)
Handeling: Het adviseren van de regering over de toekomstige doelen, functies, coördinatie,
organisatie en middelen van de overheidscommunicatie
Periode: 2000–2001
Grondslag/bron: Instellingsbesluit van de Commissie-Wallage door Premier Kok op 25
april 2000, nr. 00M383576
Product: Adviesrapport ‘In dienst van de democratie’, voorbereiding, correspondentie,
notities, notulen, verslagen, agenda’s
Waardering: B (1)
(17)
Vervalt.
7.9 Actor: Commissie Wolffensperger
(281)
Handeling: Het adviseren van de Minister over verbetering van de overheidscommunicatie
Periode: 2005–2006
Grondslag: Instellingsbesluit Commissie Wolffensperger
Product: Advies, notulen, agenda, verslagen
Waardering: B (1)
(91)
Vervalt.
7.10 Actor: Evaluatiecommissie Wet Openbaarheid Bestuur
(89)
Handeling: Het adviseren van de Minister-President, de Minister van AZ en de Minister
van Binnenlandse Zaken over de opzet van het verslag over de wijze van toepassing
van de WOB, dat deze Ministers aan de Staten-Generaal moeten zenden
Periode: 1980–1984
Grondslag/bron: art. 1 van het Instellingsbesluit adviescommissie inzake verslaglegging
Wet openbaarheid bestuur (Stcrt. 1980, 115)
Product: Advies, notulen, agenda’s, verslagen
Waardering: B (1)
(90)
Handeling: Het rapporteren aan de Minister-President, de Minister van AZ en de Minister
van Binnenlandse Zaken over de uitkomsten van onderzoekingen naar de werking van de
WOB
Periode: 1980–1984
Grondslag/bron: art. 1 van het Instellingsbesluit adviescommissie inzake verslaglegging
Wet openbaarheid bestuur (Stcrt. 1980, 115)
Product: Rapport, notulen, agenda’s, verslagen
Waardering: B (2)
(91)
Vervalt.
7.11 Actor: Werkgroep Heroverweging voorlichting rijksoverheid
(16)
Handeling: Het adviseren aan de Ministerraad over de effectiviteit en efficiëntie
van het beleid inzake voorlichting van de rijksoverheid aan het publiek
Periode: 1983–1984
Grondslag/bron: Beschikking tot instelling van de Werkgroep Heroverweging voorlichting
rijksoverheid van 22 april 1983
Product: Advies, notulen, verslagen, agenda’s
Waardering: B (1)
(17)
Vervalt.
7.12 Actor: Commissie Publiekscommunicatie en informatie (PCI)
(285)
Handeling: Het adviseren van de Minister en de Voorlichtingsraad over de ontwikkeling
en afstemming van de gemeenschappelijke – dus van alle Ministeries gezamenlijke –
communicatie
Periode: 2000–
Grondslag/bron: Instellingsbesluit Voorlichtingsraad Rijksoverheid, artikel 5
Opmerking: PCI houdt zich bezig met onderwerpen als massamediale campagnes; centrale
inkoop van communicatiediensten en -producten en andere onderwerpen die betrekking
hebben op publiekscommunicatie. PCI brengt samen met de VoRa een jaarverslag uit.
Product Advies, notulen, verslagen, agenda’s
Waardering: B (1)
(91)
Vervalt.
7.13 (Externe) Adviescommissies
(288)
Handeling: Het adviseren van de Minister belast met het beleidsterrein voorlichting
door de Rijksoverheid
Periode: 1945–
Product: adviesaanvraag, advies, correspondentie, (evaluatie-)rapport,
onderzoeksgegevens
Grondslag: Bijvoorbeeld Instelling van de Commissie-Hermans van 27 januari 1947; Beschikking
tot instelling van de Commissie-Fock van 16 juni 1949, nr. 20465 KMP; gewijzigd op
19 april 1950, nr. 23435 KMP; Beschikking tot instelling van de Commissie-Biesheuvel
van 13 september 1968, nr. 179612 KMP, Stcrt. 182.
Opmerking: In sommige gevallen geeft een adviescommissie een advies op verzoek van
de Minister en soms doet ze dat op eigen initiatief. Ook de adviesaanvraag door de
Minister wordt onder deze handeling begrepen.
Bedoeld worden adviescommissies van dezelfde aard als bijvoorbeeld de Commissie Hermans,
de Commissie Fock of de Commissie Biesheuvel.
Product Advies, notulen, verslagen, agenda’s
Waardering: B (1)
C. VakMinister
(24)
Handeling: Het voorbereiden, vaststellen of wijzigen van het beleid inzake externe
voorlichting van de rijksoverheid in buitengewone omstandigheden
Periode: 1945–
Waardering: B (6)
(238)
Handeling: Het bij bijzondere en/of buitengewone omstandigheden nemen van maatregelen
ten behoeve van de voorlichting van het publiek
Periode: 1947–
Grondslag: Verschillende wetten, regelingen en besluiten, onder meer: Besluit van
23 juni 1988, houdende regelen ter uitvoering van artikel 173 van de Mediawet, artikel
2
Waardering: B (6)
(72)
Handeling: Het beantwoorden van een verzoek om informatie over een bestuurlijke aangelegenheid.
Periode: 1978–
Grondslag: Wet Openbaarheid van Bestuur, art. 3–8, 10, 11 (Stb. 1978, 581; Stb. 1992,
422, Stb. 1998, Stb. 356.)
Besluit Openbaarheid van Bestuur, art. 4 (Stcrt.1979, 590),
Aanwijzingen inzake openbaarheid van bestuur, (Stcrt.1980, 6)
Product: Beantwoording burgerbrief, verstrekking informatie, doorverwijzing van een
verzoek om informatie
Opmerking: De informatie wordt schriftelijk verstrekt uiterlijk twee weken na ontvangst
van het verzoek. Informatie kan worden geweigerd in geval van gevaar voor de staat,
onevenredige benadeling concurrenten, niet afgesloten intern beraad, informatie die
herleidbaar is tot beleidspersonen of adviezen.
Waardering: V, 3 jaar
(294)
Handeling: Het behandelen van aangelegenheden met beroep op grond van de Wet Openbaarheid
van Bestuur (WOB)
Periode: 1945–
Product: Advies
Waardering: V, 10 jaar
(86)
Handeling: Het openbaar maken van adviezen uitgebracht door ambtelijke en niet-ambtelijke
adviescommissies met het oog op te vormen beleid en wetgeving
Periode: 1980–
Product: Publicatie opdracht, advies
Grondslag: Wet Openbaarheid van Bestuur, art. 3,4, art 9 (Stb. 1978, 581), Wet op
de Raad van State art. 25a (Stb. 1962, 88)
Waardering: V, 5 jaar
(293)
Handeling: Het adviseren over voorlichting
Periode: 1980–
Product: Bijvoorbeeld:
Advies aan de Minister-president en de Minister van Algemene Zaken over het overeenstemmen
van wettelijke regelingen met de bepalingen omtrent openbaar-making en geheimhouding
in de Wet Openbaarheid van Bestuur.
Advies aan Minister van Algemene Zaken over regelingen voor het aanleggen en bijhouden
van registers van instellingen, diensten, bedrijven en niet-ambtelijke adviescommissies
onder verantwoording van de Minister
Grondslag: Aanwijzingen inzake de openbaarheid van het bestuur, nr. 3 (Stcrt. 1980,
6)
Aanwijzingen inzake de openbaarheid van het bestuur, nr. 13, 33.3 (Stcrt. 1980, 6)
Waardering: B (5)
(204)
Handeling: Het geven van voorlichting over het eigen beleid
Periode: 1945–
Grondslag: Wet Openbaarheid van Bestuur, art. 2, 3, 4, 8 (Stb. 1978, 581, Stb. 1992,
422), Besluit van de Ministerraad van 10 december 1982, Radioreglement 1930, art.
(Stb. 1930, 159; gewijzigd Stb. 1935,61), Televisiebesluit 1956, art. 12.2 (Stb. 1955,
579), Radiobesluit, art.6.2, 1965 (Stb. 1965, 484)
Product: Eindproducten: persberichten, foto’s, interviews, toespraken, tijdschrift,
boek publicaties (1 ex.), radio en tv voorlichting, campagneplan, evaluatie campagne,
websites (bijvoorbeeld www.overheid.nl )
Overige producten zijn stukken benodigd in de voorbereiding en ondersteuning en interne
voorlichting, flyers, bulletins, personeelsbladen
Waardering: Eindproducten: B (5)
Overig: V, 5 jaar
NB: In het geval dat de algemene handeling is opgenomen in een BSD over een specifiek
beleidsterrein heeft deze echter voorrang. Als de algemene handeling ontbreekt, kan
de vakMinistershandeling uit het onderhavige BSD gebruikt worden.
D. Selectielijst voor de Minister van Binnenlandse Zaken
7.15 Actor: de Minister van Binnenlandse Zaken
(12)
Handeling: Het instellen, wijzigen of opheffen van een commissie die moet adviseren
over het beleid inzake (externe) voorlichting van de rijksoverheid
Periode: 1946–
Waardering: B (4)
7.16 Actor: Begeleidingscommissie Wet Openbaarheid Bestuur
(94)
Handeling: Het bijdragen aan een advies aan de Minister-President, de Minister van
AZ en de Minister van Binnenlandse Zaken, en aan een verantwoorde rapportage aan deze
Ministers, door de Evaluatiecommissie
Periode: 1980–1984
Grondslag: art. 4, sub a, van het Instellingsbesluit adviescommissie inzake verslaglegging
Wet openbaarheid bestuur (Stcrt. 1980, 115)
Waardering: B (1)
(95)
Handeling: Het toezien op een evenwichtige uitvoering van onderzoeksopdrachten naar
de werking van de WOB, die de Evaluatiecommissie verstrekt aan deskundigen buiten
de rijksdienst
Periode: 1980–1988
Grondslag: art. 4, sub b, van het Instellingsbesluit adviescommissie inzake verslaglegging
Wet openbaarheid bestuur (Stcrt. 1980, 115)
Waardering: B (5)
(96)
Vervalt.