Regeling vaststelling bedragen 2007 ex artt. 2 en 3 Besluit bekostiging financieel toezicht

[Regeling vervallen per 01-01-2013.]
Geraadpleegd op 21-06-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 28-10-2007 en zichtdatum 24-05-2024.
Geldend van 28-10-2007 t/m 20-11-2007

Regeling van de Minister van Financiën tot vaststelling voor 2007 van de bedragen, bedoeld in de artikelen 2 en 3 van het Besluit bekostiging financieel toezicht

De Minister van Financiën,

Gelet op artikel 9 van het Besluit bekostiging financieel toezicht;

Besluit:

Artikel 2. Tarieven van de Nederlandsche Bank

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 Het bedrag, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, van het besluit, wordt vastgesteld op:

    • a. € 0 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning voor de uitoefening van het bedrijf van clearinginstelling als bedoeld in artikel 2:4, eerste lid, van de wet;

    • b. € 0 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning voor de uitoefening van het bedrijf van clearinginstelling, vanuit een in Nederland gelegen bijkantoor, als bedoeld in artikel 2:6, eerste lid, van de wet;

    • c. € 36.210 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning voor de uitoefening van het bedrijf van bank als bedoeld in artikel 2:11, eerste lid, van de wet, waarop het bepaalde ten aanzien van de solvabiliteit, de bedrijfsvoering, bedoeld in artikel 3:269 van de wet, en de liquiditeit op basis van subconsolidatie of op individuele basis van toepassing is;

    • d. € 23.765 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning voor de uitoefening van het bedrijf van bank, als bedoeld in artikel 2:11, eerste lid, van de wet, waarop het bepaalde ten aanzien van de solvabiliteit, de bedrijfsvoering, bedoeld in artikel 3:269 van de wet, en de liquiditeit niet op basis van subconsolidatie of op individuele basis van toepassing is;

    • e. € 28.970 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning voor de uitoefening van het bedrijf van elektronischgeldinstelling als bedoeld in artikel 2:11, eerste lid, van de wet waarop het bepaalde ten aanzien van de solvabiliteit en de bedrijfsvoering, bedoeld in artikel 3:269 van de wet, op basis van subconsolidatie of op individuele basis van toepassing is;

    • f. € 23.765 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning voor de uitoefening van het bedrijf van elektronischgeldinstelling als bedoeld in artikel 2:11, eerste lid, van de wet, waarop het bepaalde ten aanzien van de solvabiliteit en de bedrijfsvoering, bedoeld in artikel 3:269 van de wet, niet op basis van subconsolidatie of op individuele basis van toepassing is;

    • g. € 0 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning voor de uitoefening van het bedrijf van kredietinstelling vanuit een in Nederland gelegen bijkantoor als bedoeld in artikel 2:16, eerste lid, van de wet;

    • h. € 36.210 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning voor de uitoefening van het bedrijf van bank vanuit een in Nederland gelegen bijkantoor als bedoeld in artikel 2:20, eerste lid, van de wet waarop het bepaalde ten aanzien van de solvabiliteit, de bedrijfsvoering, bedoeld in artikel 3:269 van de wet, en de liquiditeit op basis van subconsolidatie of op individuele basis van toepassing is;

    • i. € 23.765 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning voor de uitoefening van het bedrijf van bank vanuit een in Nederland gelegen bijkantoor, als bedoeld in artikel 2:20, eerste lid, van de wet waarop het bepaalde ten aanzien van de solvabiliteit, de bedrijfsvoering, bedoeld in artikel 3:269 van de wet, en de liquiditeit niet op basis van subconsolidatie of op individuele basis van toepassing is;

    • j. € 28.970 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning voor de uitoefening van het bedrijf van elektronischgeldinstelling vanuit een in Nederland gelegen bijkantoor, als bedoeld in artikel 2:20, eerste lid, van de wet waarop het bepaalde ten aanzien van de solvabiliteit en de bedrijfsvoering, bedoeld in artikel 3:269 van de wet, op basis van subconsolidatie of op individuele basis van toepassing is;

    • k. € 23.765 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning voor de uitoefening van het bedrijf van elektronischgeldinstelling, vanuit een in Nederland gelegen bijkantoor, als bedoeld in artikel 2:20, eerste lid, van de wet, waarop het bepaalde ten aanzien van de solvabiliteit en de bedrijfsvoering, bedoeld in artikel 3:269 van de wet, niet op basis van subconsolidatie of op individuele basis van toepassing is;

    • l. € 0 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning voor de uitoefening van het bedrijf van levensverzekeraar of schadeverzekeraar als bedoeld in artikel 2:27, eerste lid, van de wet;

    • m. € 0 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning voor de uitoefening van het bedrijf van levensverzekeraar of schadeverzekeraar vanuit een in Nederland gelegen bijkantoor als bedoeld in artikel 2:36, eerste lid, van de wet;

    • n. € 0 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning voor de uitoefening van het bedrijf van levensverzekeraar of schadeverzekeraar vanuit een in Nederland gelegen bijkantoor als bedoeld in artikel 2:40 van de wet;

    • o. € 0 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning voor de uitoefening van het bedrijf van natura-uitvaartverzekeraar als bedoeld in artikel 2:48, eerste lid, van de wet;

    • p. € 0 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning voor de uitoefening van het bedrijf van natura-uitvaartverzekeraar vanuit een in Nederland gelegen bijkantoor als bedoeld in artikel 2:50, eerste lid, van de wet.

Artikel 3. Tarieven Autoriteit Financiële Markten

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 Het bedrag, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, van het besluit, wordt vastgesteld op:

    • a. € 6.000 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 2:55, eerste lid, van de wet;

    • b. € 200 voor de behandeling van een verzoek om uitbreiding of wijziging van een vergunning als bedoeld in artikel 2:55, eerste lid, van de wet;

    • c. € 1.250 voor de behandeling voor een aanvraag tot verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 2:60, eerste lid, van de wet;

    • d. € 200 voor de behandeling voor een verzoek om uitbreiding of wijziging van een vergunning als bedoeld in artikel 2:60, eerste lid, van de wet;

    • e. € 11.700 voor de behandeling voor een aanvraag tot verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 2:65, eerste lid, van de wet;

    • f. € 2.000 voor de behandeling voor een aanvraag tot verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 2:65, tweede lid, van de wet;

    • g. € 6.400 voor de behandeling van een verzoek om uitbreiding of wijziging van een vergunning als bedoeld in artikel 2:65, eerste lid, van de wet;

    • h. € 1.250 voor de behandeling voor een aanvraag tot verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 2:75, eerste lid, van de wet voor instellingen die niet zijn aangesloten bij een door de toezichthouder erkend stelsel van zelftoezicht als bedoeld in artikel 12 van het besluit;

    • i. € 700 voor de behandeling voor een aanvraag tot verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 2:75, eerste lid, van de wet voor instellingen die zijn aangesloten bij een door de toezichthouder erkend stelsel van zelftoezicht als bedoeld in artikel 12 van het besluit;

    • j. € 200 voor de behandeling van een verzoek om uitbreiding of wijziging van een vergunning als bedoeld in artikel 2:75, eerste lid, van de wet;

    • ja. € 450 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning als bedoeld in 2:75, eerste lid, van de wet indien:

      • 1°. de aanvraag is ingediend in verband met de inbreng in een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid van een onderneming die wordt of werd gedreven door een natuurlijke persoon die beschikt, onderscheidenlijk beschikte, over een vergunning als bedoeld in dat artikel en die zal worden, onderscheidenlijk is, benoemd als bestuurder van die besloten vennootschap; en

      • 2°. de aanvraag geen betrekking heeft op andere financiële producten of financiële diensten dan de vergunning, bedoeld onder 1°;

    • jb. € 450 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning als bedoeld in 2:80, van de wet voor bemiddelaars indien:

      • 1°. de aanvraag is ingediend in verband met een wijziging in de rechtsvorm van de aanvrager in die van een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid;

      • 2°. de door de aanvrager gedreven onderneming wordt of werd gedreven door een natuurlijke persoon die beschikt, onderscheidenlijk beschikte, over een vergunning als bedoeld in artikel 2:80 van de wet en die zal worden, onderscheidenlijk is, benoemd als bestuurder van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid; en

      • 3°. zich ten opzichte van de vergunning van de natuurlijke persoon, bedoeld onder 2°, geen wijzigingen voordoen in de financiële producten en financiële diensten waarvoor de vergunning is aangevraagd;

    • jc. € 450 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning als bedoeld in 2:86, van de wet voor herverzekeringsbemiddelaars indien:

      • 1°. de aanvraag is ingediend in verband met een wijziging in de rechtsvorm van de aanvrager in die van een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid;

      • 2°. de door de aanvrager gedreven onderneming wordt of werd gedreven door een natuurlijke persoon die beschikt, onderscheidenlijk beschikte, over een vergunning als bedoeld in artikel 2:86, van de wet en die zal worden, onderscheidenlijk is, benoemd als bestuurder van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid; en

      • 3°. zich ten opzichte van de vergunning van de natuurlijke persoon, bedoeld onder 2°, geen wijzigingen voordoen in de financiële producten en financiële diensten waarvoor de vergunning is aangevraagd;

    • jd. € 450 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning als bedoeld in 2:92, van de wet voor gevolmachtigde agenten indien:

      • 1°. de aanvraag is ingediend in verband met een wijziging in de rechtsvorm van de aanvrager in die van een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid;

      • 2°. de door de aanvrager gedreven onderneming wordt of werd gedreven door een natuurlijke persoon die beschikt, onderscheidenlijk beschikte, over een vergunning als bedoeld in artikel 2:92, van de wet en die zal worden, onderscheidenlijk is, benoemd als bestuurder van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid; en

      • 3°. zich ten opzichte van de vergunning van de natuurlijke persoon, bedoeld onder 2°, geen wijzigingen voordoen in de financiële producten en financiële diensten waarvoor de vergunning is aangevraagd.

    • k. € 1.000 voor de behandeling voor een aanvraag tot verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 2:75, eerste lid, van de wet voor instellingen die niet zijn aangesloten bij een door de toezichthouder erkend stelsel van zelftoezicht als bedoeld in artikel 12 van het besluit en bij de vergunningaanvraag een door AFM aanvaarde voorbeeldbeschrijving van de bedrijfsvoering als bedoeld in artikel 4.15 van de wet voegen;

    • l. € 1.250 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 2:80, eerste lid, van de wet voor instellingen die niet zijn aangesloten bij een door de toezichthouder erkend stelsel van zelftoezicht als bedoeld in artikel 12 van het besluit;

    • m. € 700 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 2:80, eerste lid, van de wet voor instellingen die zijn aangesloten bij een door de toezichthouder erkend stelsel van zelftoezicht als bedoeld in artikel 12 van het besluit;

    • n. € 200 voor de behandeling van een verzoek om uitbreiding of wijziging van een vergunning als bedoeld in artikel 2:80, eerste lid, van de wet;

    • o. € 1.000 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 2:80, eerste lid, van de wet voor instellingen die niet zijn aangesloten bij een door de toezichthouder erkend stelsel van zelftoezicht als bedoeld in artikel 12 van het besluit en bij de vergunningaanvraag een door AFM aanvaarde voorbeeldbeschrijving van de bedrijfsvoering als bedoeld in artikel 4.15 van de wet voegen;

    • p. € 1.250 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 2:86, eerste lid, van de wet voor instellingen die niet zijn aangesloten bij een door de toezichthouder erkend stelsel van zelftoezicht als bedoeld in artikel 12 van het besluit;

    • q. € 700 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 2:86, eerste lid, van de wet voor instellingen die zijn aangesloten bij een door de toezichthouder erkend stelsel van zelftoezicht als bedoeld in artikel 12 van het besluit;

    • r. € 200 voor de behandeling van een verzoek om uitbreiding of wijziging van een vergunning als bedoeld in artikel 2:86, eerste lid, van de wet;

    • s. € 1.000 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 2:86, eerste lid, van de wet voor instellingen die niet zijn aangesloten bij een door de toezichthouder erkend stelsel van zelftoezicht als bedoeld in artikel 12 van het besluit en bij de vergunningaanvraag een door AFM aanvaarde voorbeeldbeschrijving van de bedrijfsvoering als bedoeld in artikel 4.15 van de wet voegen;

    • t. € 1.250 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 2:92, eerste lid, van de wet voor instellingen die niet zijn aangesloten bij een door de toezichthouder erkend stelsel van zelftoezicht als bedoeld in artikel 12 van het besluit;

    • u. € 700 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 2:92, eerste lid, van de wet voor instellingen die zijn aangesloten bij een door de toezichthouder erkend stelsel van zelftoezicht als bedoeld in artikel 12 van het besluit;

    • v. € 200 voor de behandeling van een verzoek om uitbreiding of wijziging van een vergunning als bedoeld in artikel 2:92, eerste lid, van de wet;

    • w. € 1.000 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 2:92, eerste lid, van de wet voor instellingen die niet zijn aangesloten bij een door de toezichthouder erkend stelsel van zelftoezicht als bedoeld in artikel 12 van het besluit en bij de vergunningaanvraag een door AFM aanvaarde voorbeeldbeschrijving van de bedrijfsvoering als bedoeld in artikel 4.15 van de wet voegen;

    • x. € 12.100 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 2:96, eerste lid, van de wet;

    • y. € 5.750 voor de behandeling van een verzoek om uitbreiding of wijziging van een vergunning als bedoeld in artikel 2:96, eerste lid, van de wet.

  • 4 Het bedrag, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel e, van het besluit wordt vastgesteld op:

    • a. € 9.600 voor de behandeling van een aanvraag tot goedkeuring van een prospectus:

      • 1°. dat bestaat uit: een enkel document als bedoeld in artikel 5:15, eerste lid, onderdeel a, van de wet, en

      • 2°. dat betrekking heeft op effecten met een aandelenkarakter, niet zijnde effecten die rechten van deelneming betreffen in een beleggingsinstelling als bedoeld in artikel 1:1 van de wet, die niet op verzoek van de houder ten laste van de activa direct of indirect worden ingekocht of terugbetaald;

    • b. € 5.760 voor de behandeling van een aanvraag tot goedkeuring van het registratiedocument van een prospectus:

      • 1°. dat bestaat uit drie afzonderlijke documenten als bedoeld in artikel 5:15, eerste lid, onderdeel b, van de wet, en

      • 2°. dat betrekking heeft op effecten met een aandelenkarakter, niet zijnde effecten die rechten van deelneming betreffen in een beleggingsinstelling als bedoeld in artikel 1:1 van de wet, die niet op verzoek van de houder ten laste van de activa direct of indirect worden ingekocht of terugbetaald;

    • c. € 3.840 voor de behandeling van een aanvraag tot goedkeuring van de verrichtingsnota en de samenvatting van een prospectus:

      • 1°. dat bestaat uit drie afzonderlijke documenten als bedoeld in artikel 5:15, eerste lid, onderdeel b, van de wet, en

      • 2°. dat betrekking heeft op effecten met een aandelenkarakter, niet zijnde effecten die rechten van deelneming betreffen in een beleggingsinstelling als bedoeld in artikel 1:1 van de wet, die niet op verzoek van de houder ten laste van de activa direct of indirect worden ingekocht of terugbetaald;

    • d. € 3.200 voor de behandeling van een aanvraag tot goedkeuring van een prospectus

      • 1°. dat bestaat uit een enkel document, bedoeld in artikel 5:15, eerste lid, onderdeel a, van de, en

      • 2°. dat betrekking heeft op effecten zonder aandelenkarakter of effecten die rechten van deelneming betreffen in een beleggingsinstelling als bedoeld in artikel 1:1 van de wet, die niet op verzoek van de houder ten laste van de activa direct of indirect worden ingekocht of terugbetaald;

    • e. € 1.920 voor de behandeling van een aanvraag tot goedkeuring van het registratiedocument van een prospectus:

      • 1°. dat bestaat uit drie afzonderlijke documenten als bedoeld in artikel 5:15, eerste lid, onderdeel b, van de wet, en

      • 2°. dat betrekking heeft op effecten zonder aandelenkarakter of effecten die rechten van deelneming betreffen in een beleggingsinstelling als bedoeld in artikel 1:1 van de wet, die niet op verzoek van de houder ten laste van de activa direct of indirect worden ingekocht of terugbetaald;

    • f. € 1.280 voor de behandeling van een aanvraag tot goedkeuring van de verrichtingsnota en de samenvatting van een prospectus:

      • 1°. dat bestaat uit drie afzonderlijke documenten als bedoeld in artikel 5:15, eerste lid, onderdeel b, van de wet, en

      • 2°. dat betrekking heeft op effecten zonder aandelenkarakter of effecten die rechten van deelneming betreffen in een beleggingsinstelling als bedoeld in artikel 1:1 van de wet, die niet op verzoek van de houder ten laste van de activa direct of indirect worden ingekocht of terugbetaald;

    • g. € 7.040 voor de behandeling van een aanvraag tot goedkeuring van een prospectus:

      • 1°. dat betrekking heeft op effecten zonder een aandelenkarakter of effecten die rechten van deelneming betreffen in een beleggingsinstelling als bedoeld in artikel 1:1 van de wet, die niet op verzoek van de houder ten laste van activa direct of indirect worden ingekocht of terugbetaald, en

      • 2°. waarvan het registratiedocument op grond van artikel 21, tweede lid, van de prospectusverordening is opgesteld met inachtneming van Bijlage I bij de prospectusverordening;

    • h. € 5.760 voor de behandeling van een aanvraag tot goedkeuring van een registratiedocument van een prospectus:

      • 1°. dat betrekking heeft op effecten zonder een aandelenkarakter of effecten die rechten van deelneming betreffen in een beleggingsinstelling als bedoeld in artikel 1:1 van de wet, die niet op verzoek van de houder ten laste van activa direct of indirect worden ingekocht of terugbetaald, en

      • 2°. dat op grond van artikel 21, tweede lid, van de prospectusverordening is opgesteld met inachtneming van Bijlage I bij de prospectusverordening;

    • i. € 1.280 voor de behandeling van een aanvraag tot goedkeuring van een basisprospectus waarin op grond van artikel 26, vierde lid, van de prospectusverordening wordt verwezen naar een eerder goedgekeurd registratiedocument.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 Het bedrag, bedoeld in artikel 2, derde lid, onderdeel b, wordt vermeerderd met een bedrag van € 775 voor elke toetsing van betrouwbaarheid, bedoeld in artikel 3:99 van de wet, die ten behoeve van de behandeling van de aanvraag tot verlening van de verklaring van geen bezwaar heeft plaatsgevonden.

  • 2 De bedragen, bedoeld in artikel 3, worden vermeerderd met een bedrag van € 750 voor elke toetsing van betrouwbaarheid, bedoeld in artikel 4:10 van de wet, die ten behoeve van de behandeling van een aanvraag of tot verlening van de verklaring van geen bezwaar heeft plaatsgevonden.

  • 3 In afwijking van het tweede lid wordt het bedrag, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel a, vermeerderd met een bedrag van € 1.500 voor elke toetsing van betrouwbaarheid, bedoeld in artikel 4:10 van de wet, die ten behoeve van de behandeling van een aanvraag of tot verlening van de verklaring van geen bezwaar heeft plaatsgevonden.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Het bedrag, bedoeld in artikel 3, eerste lid, van het besluit, wordt vastgesteld op:

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Het bedrag, bedoeld in artikel 3, tweede lid, van het besluit, wordt vastgesteld op;

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Ter zake van een van een aanmelding of wijziging van een aanmelding, van een verbonden bemiddelaar als bedoeld in artikel 2:81, tweede lid, onderdeel b, van de wet, wordt het bedrag, bedoeld in artikel 3, derde lid, van het besluit, vastgesteld op € 100.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 9

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Indien twee of meer aanvragen voor een vergunning als bedoeld in de artikel 2:75, eerste lid, artikel2:80, eerste lid, artikel 2:86, eerste lid of 2:92, eerste lid, van de wet door dezelfde aanvrager op hetzelfde tijdstip worden ingediend, wordt voor de behandeling van die aanvragen € 1.250 in rekening gebracht aan aanvragers die niet zijn aangesloten bij een door de toezichthouder erkend stelsel van zelftoezicht en € 700,- aan aanvragers die op het moment dat die indiening plaatsvindt wel zijn aangesloten bij een door de toezichthouder erkend stelsel van zelftoezicht.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 2 Bij een gecombineerde aanvraag als bedoeld in artikel 9 wordt de vermindering voor elektronische indiening van een aanvraag eenmalig toegepast.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 Deze regeling treedt, met uitzondering van artikel 6, in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

  • 2 Artikel 6 treedt in werking op het tijdstip waarop het bij Koninklijke boodschap van 22 december 2005 ingediende voorstel van wet, houdende regels ter uitvoering van richtlijn nr. 2004/25/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 21 april 2004 betreffende het openbaar overnamebod (Kamerstukken II 2005/06, 30 419 nr.2), indien het tot wet wordt verheven, in werking treedt.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Financiën,

G. Zalm

Naar boven