Correctiesysteem bij wegingsfactoren en scoreberekening van de ranking
[Regeling vervallen per 01-09-2009]
Per criterium wordt een scoreverdeling gehanteerd. Indien twee of meer projecten op
een gelijke score uitkomen, bepaalt het indieningstijdstip (volledige aanvraag) de
rangorde van prioriteit.
Scoreverdeling per criterium
[Regeling vervallen per 01-09-2009]
Zonder startkwalificatie gaat voor op met startkwalificatie
Naarmate het aantal deelnemers dat in een project aangemerkt kan worden als deelnemer
zonder startkwalificatie groter wordt, wordt aan de aanvraag een hogere waardering
toegekend.
Zonder startkwalificatie
|
Score
|
5–25%
|
0,5
|
26–50%
|
1
|
51–75%
|
1,5
|
76–100%
|
2
|
Voorbeeld
60% van de deelnemers heeft geen startkwalificatie. Hieruit volgt score 1,5
Toepassen instrument EVC
Naarmate het aandeel van de populatie waarop de EVC methode wordt toegepast groter
is zal een hogere score worden toegekend.
Toepassen van het instrument EVC
|
Score
|
5–25% van de deelnemers
|
0,25
|
26–50% van de deelnemers
|
0,50
|
51–75% van de deelnemers
|
0,75
|
76–100% van de deelnemers
|
1
|
Voorbeeld
Voor 30 van de 100 deelnemers wordt het instrument EVC gehanteerd. Hieruit volgt een
percentage van 30% zodat de score 0,5 bedraagt.
< 24 jaar
Naarmate het aandeel van de populatie tot en met 23 jaar groter is zal een hogere
score worden toegekend.
< 24 jaar
|
Score
|
5–25% van de deelnemers
|
0,25
|
26–50% van de deelnemers
|
0,50
|
51–75% van de deelnemers
|
0,75
|
76–100% van de deelnemers
|
1
|
Voorbeeld
37% van de deelnemers is 23 jaar of jonger. Hieruit volgt score 0,5
> 44 jaar
Naarmate het aandeel van de populatie 45 jaar en ouder, groter is zal een hogere score
worden toegekend.
> 44 jaar
|
Score
|
5–25% van de deelnemers
|
0,25
|
26–50% van de deelnemers
|
0,50
|
51–75% van de deelnemers
|
0,75
|
76–100% van de deelnemers
|
1
|
Voorbeeld
63% van de deelnemers is 45 jaar of ouder. Hieruit volgt score 0,75
Gedeeltelijk arbeidsgeschikten
Naarmate het aantal deelnemers dat in een project aangemerkt kan worden als gedeeltelijk
arbeidsgeschikt groter wordt, wordt aan de aanvraag een hogere waardering toegekend.
Gedeeltelijk arbeidsgeschikt
|
Score
|
5–10%
|
0,25
|
11–15%
|
0,5
|
16–20%
|
0,75
|
> 21%
|
1
|
Voorbeeld
Van de 100 deelnemers in het project zijn 12 deelnemers gedeeltelijk arbeidsgeschikt.
12/100= 12%. Hieruit volgt score 0,5.
Projecten die zijn opgezet voor de gehele sector/branche gaan voor op projecten opgezet
voor een of meer bedrijven
Uitwerking: Projecten waarbij het volledige scholingsaanbod in principe openstaat
voor iedere werknemer (tot het maximale kwalificatieniveau) in de gehele sector, hebben
voorrang op projecten die op werknemers van (clusters van) individuele bedrijven gericht
zijn.
Aannemelijkheid: Uit de projectaanvraag moet duidelijk blijken dat deelnemers over
de gehele sector worden geworven. Voorts moet uit de projectdoelstelling(beschrijving)
blijken dat het inderdaad gaat om een project zoals hierboven beschreven.
Indien voldaan wordt aan de voorwaarde kan de aanvrager een 0,5 punt krijgen, indien
niet 0
Voorbeeld
Een O&O fonds dient een aanvraag in voor scholing die openstaat voor iedereen in de
sector. Hieruit volgt een score van 0,5.
Projecten waarbij een O&O-fonds sectoroverstijgend samenwerkt met een een of meer
andere O&O-fondsen hebben voorrang op projecten waarbij die samenwerking ontbreekt
Uitwerking: Projecten waarbij twee of meer O&O fondsen samenwerken met het doel de
mobiliteit tussen de sectoren te vergroten hebben voorrang. Hiermee wordt bedoeld
dat opleidingen die betrekking hebben op een bepaalde sector door medewerkers van
een andere sector gevolgd worden.
Een voorbeeld hiervan is een project voor een sector waar de werkgelegenheid daalt,
afgestemd wordt op een sector waar de een tekort aan personeel is.
Aannemelijkheid: Hiervoor kan gebruik worden gemaakt van een verklaring getekend door
de betrokken besturen van de O&O fondsen. Voorts moet uit de projectdoelstelling(beschrijving)
blijken dat het inderdaad gaat om een project zoals hierboven beschreven.
Indien voldaan wordt aan de voorwaarde kan de aanvrager een 0,5 punt krijgen, indien
niet 0.
Voorbeeld:
Uit de gezamenlijke verklaring van O&O-fonds A en O&O-fonds B blijkt dat sprake is
van sectoroverstijgende samenwerking en scholing van medewerkers uit branche A met
opleidingen uit branche B of vice versa. Dit project krijgt 0,5 punt.
Uitkomst rekenvoorbeeld
Criteria
|
Aanvraag
|
Score
|
Maximale score
|
Zonder startkwalificatie
|
60%
|
1,5
|
2
|
Gebruik instrument EVC
|
30%
|
0,5
|
1
|
T/M 23 jaar (< 24 )
|
37%
|
0,5
|
1
|
Vanaf 45 jaar (> 44 )
|
63%
|
0,75
|
1
|
Gedeeltelijk arbeidsgeschikt
|
12%
|
0,5
|
1
|
Projecten is gericht op hele sector(en)
|
Ja
|
0,5
|
0,5
|
Sector/branche overstijgende samenwerking
|
Ja
|
0,5
|
0,5
|
|
|
|
|
Totaal
|
|
4,75
|
6,25
|
Resultaatcorrectie
Indien een aanvraag op basis van de bovenstaande systematiek is gehonoreerd en uit
de einddeclaratie blijkt dat een aanvraag een (aanzienlijk) lagere score op de bovengenoemde
criteria
De correctie op de vast te stellen subsidie is als volgt samengesteld:
-
– Indien het aantal deelnemers in de einddeclaratie op het criterium zonder startkwalificatie
25 procentpunten lager is dan in de subsidieaanvraag is vermeld, volgt een verlaging
van 4 procent op de vast te stellen subsidie.
-
– Indien het aantal deelnemers in de einddeclaratie op de criteria gebruik instrument
EVC, jonger dan 24 jaar en ouder dan 44 jaar 25 procentpunten lager is dan in de subsidieaanvraag
is vermeld, volgt per criterium een verlaging van 2 procent op de vast te stellen
subsidie.
-
– Indien het aantal deelnemers in de einddeclaratie op het criterium ‘gedeeltelijk arbeidsgeschikt’
20 procentpunten lager is dan in de subsidieaanvraag is gemeld, volgt een verlaging
van 2 procent op de vast te stellen subsidie.
Indien een projectaanvrager bij vaststelling van de subsidie in totaal 25% meer deelnemers
heeft geschoold dan in de aanvraag is voorzien, wordt er geen resultaatcorrectie toegepast.
Rekenvoorbeeld
Het eerder genoemde project had bij de aanvraag gemeld dat 60% van de 100 deelnemers
geen startkwalificatie heeft, 63% 45 jaar of ouder is en 12% gedeeltelijk arbeidsgeschikt
is. Door het hoge opgegeven aantal deelnemers zonder startkwalificaties, ouderen,
etc. krijgt het project voorrang bij de toekenning.
Uit de einddeclaratie blijkt dat uiteindelijk 84 deelnemers een opleiding hebben gevolgd.
Van deze 84 hadden 42 (50%) geen startkwalificatie. Voorts waren 28 (33%) ouder dan
44 jaar en 9 (10,7%) waren arbeidsgehandicapt. De resultaatcorrectie is dan als volgt
opgebouwd:
Aantal deelnemers en correctie
|
Aanvraag
|
Eindde-
claratie
|
Verschil
%-punt
|
correctie
|
Zonder startkwalificatie
|
60 (60%)
|
42 (50%)
|
– 10
|
0
|
> 44 jaar
|
63 (63%)
|
28 (33,3%)
|
– 29,7
|
2%
|
Gedeeltelijk arbeidsgeschikt
|
10 (10%)
|
9 (10,7%)
|
+ 0,7
|
0
|
Totaal
|
100 (100%)
|
84 (100%)
|
|
2%
|
De correctie komt als volgt tot stand:
Bij de toegekende aanvraag bedroegen de totale projectkosten 1 miljoen euro, waarvan
de ESF bijdrage 40% (400.000 euro) is. Uiteindelijk wordt 840.000 aan projectkosten
gedeclareerd. Na controle op de einddeclaratie door het Agentschap gaat hiervan 40.000
euro af, aangezien er 40.000 aan projectkosten niet subsidiabel blijken te zijn. Dan
blijft er een bedrag van 800.000 euro voor de eindbeschikking over. Hiervan wordt
een resultaatcorrectie van 2 procent (16.000 euro) afgetrokken. Dit betekent dat in
de eindbeschikking het totale projectbedrag op 784.000 euro uitkomt, waarvan 40% (313.600
euro) ESF-subsidie is. Zonder resultaatcorrectie zou de ESF-subsidie 320.000 euro
zijn. De aanvrager ontvangt dus 6.400 euro minder subsidie als gevolg van de resultaatcorrectie.
|
Alle projectkosten
|
Aandeel ESF (40%)
|
Aanvraag
|
1.000.000
|
400.000
|
Lagere realisatie (16 deelnemers minder)
|
– 200.000
|
– 64.000
|
Einddeclaratie
|
840.000
|
336.000
|
Correctie subsidiabele kosten (na controle AG)
|
– 40.000
|
– 16.000
|
Concept eindbeschikking exc. resultaatcorrectie
|
800.000
|
320.000
|
Resultaatcorrectie
|
– 16.000
|
– 6.400
|
Eindbeschikking
|
784.000
|
313.600
|