Regeling luchtvaartheffingen

Geraadpleegd op 08-05-2024.
Geldend van 02-04-2006 t/m 30-10-2009

Regeling tot uitvoering van enige artikelen van de Luchtvaartwet inzake de vaststelling en afdracht van luchtvaartheffingen (Regeling luchtvaartheffingen)

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op de artikelen 77a, vijfde lid, en 77c van de Luchtvaartwet;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

configuratie: combinatie van kenmerken van een luchtvaartuig die van invloed is op de geluidsproductie van dat luchtvaartuig;

functionaris: functionaris van de exploitant van een luchtvaartterrein, aangewezen op grond van artikel 77a, derde lid, onderdeel b, sub 1°, van de wet;

heffingen: heffingen, als bedoeld in artikel 77, eerste lid van de wet;

minister: Minister van Verkeer en Waterstaat;

wet: Luchtvaartwet;

winterseizoen: periode van 1 november tot en met 31 maart;

zomerseizoen: periode van 1 april tot en met 31 oktober.

Artikel 2

De functionaris van de exploitant van een luchtvaartterrein stelt voor elke landing van een luchtvaartuig de geluidsheffing vast:

  • a. op basis van de configuratie van het luchtvaartuig, blijkend uit de in overeenstemming met artikel 3 of 4 door de eigenaar of houder van het luchtvaarttuig ter beschikking gestelde informatie, dan wel

  • b. op basis van de maximale geluidsproductie van het desbetreffende vliegtuigtype.

Artikel 3

  • 1 De eigenaar of houder van een luchtvaartuig stelt ter bepaling van de geluidsheffing op basis van de configuratie per luchtvaartuig waarmee hij op een luchtvaartterrein landt, een week voor de eerste landing of wijziging van de configuratie, alle gegevens met betrekking tot dat luchtvaartuig en de van toepassing zijnde configuratie, ter beschikking aan de functionaris van het desbetreffende luchtvaartterrein.

  • 2 De eigenaar of houder van een luchtvaartuig stelt ter bepaling van de geluidsheffing op basis van de configuratie voor het komende zomer of winterseizoen per luchtvaartuig waarmee hij voornemens is op een luchtvaartterrein te landen, uiterlijk 20 maart respectievelijk 20 oktober, alle gegevens met betrekking tot dat luchtvaartuig en de voor het eerstvolgende seizoen van toepassing zijnde configuratie, ter beschikking aan de functionaris van het desbetreffende luchtvaartterrein.

  • 3 De in het eerste en tweede lid bedoelde gegevens bevatten van het luchtvaartuig in ieder geval:

    • a. het nationaliteits- en inschrijvingskenmerk;

    • b. het serienummer;

    • c. de fabrikant, het type en het model;

    • d. het motortype;

    • e. de maximale toegelaten startmassa;

    • f. de geluidswaarden.

  • 4 De eigenaar of houder van een luchtvaartuig toont de juistheid van de benodigde gegevens aan door het verstrekken van fotokopieën van het geluidscertificaat van het luchtvaartuig en indien van toepassing fotokopieën van het geluidstype certificaat, inclusief alle bijlagen van beide certificaten. Indien het niet mogelijk is een geluidscertificaat te verstrekken, of indien niet alle benodigde informatie op het geluidscertificaat is vermeld, dan verstrekt de eigenaar of houder van het luchtvaartuig fotokopieën van de relevante pagina’s van het vlieghandboek.

  • 5 Indien de eigenaar of houder van een luchtvaartuig niet binnen de in het eerste of tweede lid genoemde termijn de in het derde lid bedoelde gegevens ter beschikking heeft gesteld, wordt de geluidsheffing vastgesteld op basis van de maximale geluidsproductie van het desbetreffende vliegtuigtype.

Artikel 4

  • 1 De geluidsheffing kan op aanvraag van de eigenaar of houder van een luchtvaartuig ten gevolge van een door de eigenaar of houder van dat luchtvaartuig gewijzigde configuratie opnieuw worden vastgesteld.

  • 2 De aanvraag wordt ingediend bij de functionaris en bevat de in artikel 3, derde lid, bedoelde gegevens.

Artikel 6

  • 2 Op diens verzoek verstrekt de exploitant van het luchtvaartterrein de aan de functionaris ter beschikking gestelde gegevens in afschrift aan de minister.

Artikel 7

De exploitant van een luchtvaartterrein draagt uiterlijk drie maanden na afloop van een kalendermaand de in die kalendermaand gefactureerde heffingen af aan de minister.

Artikel 8

  • 1 Voor de periode van 17 maart 2004 tot de datum van inwerkingtreding van deze regeling verleent de minister op aanvraag restitutie over deze periode als gevolg van het heffen op basis van een geschatte geluidsproductie van het desbetreffende luchtvaartuig.

  • 2 De aanvraag wordt uiterlijk zes weken na inwerkingtreding van deze regeling ingediend bij de minister.

Artikel 9

De constante k, bedoeld in artikel 77, vijfde lid, onderdeel c, van de wet, wordt per geluidsklasse, genoemd in het zevende lid van genoemd artikel, als volgt vastgesteld:

Geluidsklasse

Geluidsniveau

k

I

L > Llim +9dB

0,95

II

Llim < L ≤ Llim + 9 dB

0,60

III

Llim-9dB < L ≤ Llim

0,40

IV

Llim-18dB < L ≤ Llim – 9 dB

0,25

V

L ≤ Llim –18 dB

0,15

Artikel 10

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Staatssecretaris

van Verkeer en Waterstaat,

M.H. Schultz van Haegen

Naar boven