1. Conserverende aanslag die door het overlijden opeisbaar wordt
[Regeling vervallen per 11-10-2010 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010]
Belastingschulden worden alleen aangemerkt als schuld voor zover zij rechtens afdwingbaar
zijn. (artikel 20, derde lid, van de SW). Conserverende aanslagen kunnen een belastingschuld
zijn. Daarbij is van belang of de betaling rechtens afdwingbaar is.
Een conserverende aanslag kan door het overlijden opeisbaar worden. De conserverende
aanslag is dan in beginsel een schuld voor het successierecht. Er is echter geen sprake
van een schuld voor het successierecht als het conserverende betalingsuitstel wordt
gecontinueerd. Op grond van de arresten gepubliceerd in BNB 1971/114, 1992/233 en
1996/406c is de conserverende aanslag dan geen schuld voor het successierecht.
Voorbeeld
Op grond van een fictieve vervreemding van aanmerkelijk-belang-aandelen is inkomstenbelasting
verschuldigd (artikel 4.16, eerste lid, onderdeel h, van de Wet IB 2001). De inkomstenbelasting
wordt geheven in de vorm van een conserverende aanslag. Voor de conserverende aanslag
wordt tien jaar uitstel van betaling verleend (artikel 25, achtste lid, van de Invorderingswet
1990) als aan de voorwaarden in de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 wordt
voldaan. Een van de voorwaarden is dat de aandelen niet worden vervreemd.
Het overlijden van degene aan wie een conserverende aanslag is opgelegd is een (fictieve)
vervreemding (artikel 4.16, eerste lid, onderdeel e, van de Wet IB 2001). De ontvanger
trekt dan met een beschikking het uitstel van betaling in. De erfgenaam kan echter
een verzoek doen tot continuering van het uitstel (artikel 25, achtste lid, onderdeel
a, van de Invorderingswet 1990). De conserverende aanslag wordt dan ‘doorgeschoven’
naar de erfgenaam. Er is dan geen aanleiding om de conserverende aanslag als schuld
toe te laten.
Als er geen verzoek om doorschuiving wordt gedaan geldt het volgende. De conserverende
aanslag is geen voorwaardelijke schuld meer. Bij de vaststelling van de hoogte van
de nalatenschap kan rekening worden gehouden met deze schuld.
Als de erfgenaam het verzoek om doorschuiving doet nadat de aanslag successierecht
is opgelegd, geldt het volgende. Het verzoek om doorschuiving is een nieuwe of nadere
gebeurtenis die een navorderingsmogelijkheid oplevert (artikel 16, eerste lid, van
de Algemene wet inzake rijksbelastingen).