2.3. Terugkoop van aandelen door oorspronkelijke aandeelhouder
[Regeling vervallen per 18-05-2008]
Het recht op verliesverrekening herleeft niet als het uiteindelijke belang in de belastingplichtige
terugkeert bij de oorspronkelijke aandeelhouders. De tekst van artikel 20a en het
systeem staan aan een herleven van de mogelijkheid tot verliesverrekening in de weg.
Uit tekst en opzet van artikel 20a volgt dat het recht op verliesverrekening vervalt,
zodra het uiteindelijke belang in de belastingplichtige in belangrijke mate is gewijzigd.
Het recht op verliesverrekening wordt door de belangenwijziging dus niet opgeschort,
maar komt te vervallen. Een terugkoop van het belang door de oorspronkelijke aandeelhouder
maakt het vervallen van de mogelijkheid tot verliesverrekening niet meer ongedaan.
In de vakliteratuur is wel gesteld dat deze uitleg strijdig is met de tekst van de
Wet Vpb en niet in overeenstemming is met de parlementaire behandeling. Ook uit vragen
is mij gebleken dat behoefte bestaat aan een nadere toelichting. Hieronder licht ik
dit standpunt daarom nader toe.
De wettekst
De tekst van artikel 20a, eerste lid, luidt als volgt:
‘Indien aannemelijk is dat in vergelijking met het begin van het oudste jaar waarvan
een verlies nog niet volledig is verrekend, het uiteindelijke belang in de belastingplichtige
in belangrijke mate is gewijzigd, zijn met ingang van het jaar waarin de wijziging
heeft plaatsgevonden, verliezen van daaraan voorafgaande jaren, in afwijking in zoverre
van artikel 20, niet meer voorwaarts verrekenbaar.’
Het eerste lid bevat de hoofdregel van artikel 20a: verliezen zijn niet meer voorwaarts
verrekenbaar indien het uiteindelijke belang in belastingplichtige in belangrijke
mate is gewijzigd. Het recht op verliesverrekening vervalt in dat geval met ingang
van het jaar waarin de wijziging heeft plaatsgevonden. Hoofdregel is dus dat verliezen
niet meer voorwaarts verrekenbaar zijn als het uiteindelijke belang in belangrijke
mate is gewijzigd.
In artikel 20a, tweede tot en met twaalfde lid, wordt vervolgens uitgewerkt onder
welke voorwaarden en omstandigheden het eerste lid niet van toepassing is. In die
specifieke gevallen kunnen verliezen toch nog verrekend worden. De situatie waarbij
de aandelen worden teruggekocht door de oorspronkelijke aandeelhouder is niet genoemd
als een omstandigheid waaronder het eerste lid niet van toepassing is.
De wetsgeschiedenis
Voor een goed begrip van artikel 20a is van belang, dat onderkend wordt, dat de bepaling
in werking treedt op het moment dat het uiteindelijke belang in een belastingplichtige
in belangrijke mate is gewijzigd. De in de Wet Vpb opgenomen regeling gaat er van
uit dat daartoe van jaar tot jaar een aandelentoets plaats vindt. Dit wijkt af van
het oorspronkelijke wetsvoorstel. Het oorspronkelijke wetsvoorstel ging uit van een
stelsel waarin eerst in een volgend winstjaar zou worden beoordeeld of verliezen met
de winst van dat jaar kunnen worden verrekend. Door deze systeemwijziging in de loop
van het wetgevende proces is mogelijk enige verwarring ontstaan.
Het herleven van het recht op verliesverrekening is tijdens de parlementaire behandeling
van het wetsvoorstel aan de orde geweest. In de Nota naar aanleiding van het verslag
bij het wetsvoorstel is op vragen van de NOB geantwoord, dat verliezen herleven zodra
een terugoverdracht van de aandelen plaatsvindt aan de oorspronkelijke aandeelhouders.
Dit antwoord heeft echter betrekking op het oorspronkelijke wetsvoorstel. Zoals hiervoor
aangegeven, werd in het oorspronkelijke wetsvoorstel per winstjaar een vergelijking
gemaakt tussen de uiteindelijke aandeelhouders in het verliesjaar en de aandeelhouders
in het winstjaar waarmee het verlies wordt verrekend. Het antwoord is daar door niet
meer van betekenis voor de uitleg van de uiteindelijke regeling. De in de Wet Vpb
opgenomen regeling gaat er van uit dat het recht op verliesverrekening al bij een
(voldoende) belangenwijziging definitief en onmiddellijk verloren gaat, tenzij voldaan
wordt aan één van de in artikel 20a, tweede en volgende leden van de Wet Vpb omschreven
uitzonderingssituaties.
Overigens zijn de uitzonderingssituaties zodanig ruim dat in de meeste gevallen één
van de uitzonderingen van toepassing zal zijn. Verliezen blijven in dat geval, al
dan niet beperkt, verrekenbaar. In bepaalde gevallen is het echter mogelijk dat verliezen
definitief verloren gaan. Dit is tijdens de (latere) parlementaire behandeling meermalen
aan de orde geweest. Verliezen gaan na een belangrijke aandeelhouderswisseling definitief
verloren indien deze zijn behaald in een jaar waarin de bezittingen grotendeels uit
beleggingen bestonden, indien sprake is van een beëindiging van de activiteiten of
indien niet wordt gekozen voor de mogelijkheid tot winstsplitsing van het negende
lid (thans elfde lid).
De bedoeling
Ook de bedoeling van de regeling geeft naar mijn oordeel geen aanleiding om de verliezen
te laten herleven bij terugverkoop van de aandelen aan de oorspronkelijke aandeelhouders.
Met de terugverkoop zal de oorspronkelijke situatie vrijwel nooit meer volledig kunnen
worden hersteld. Bij de verkoop van de aandelen door de oorspronkelijke aandeelhouder
zal bij de bepaling van de verkoopprijs rekening zijn gehouden met de waardedrukkende
werking van artikel 20a, eerste lid. De koper verkrijgt immers een vennootschap waarvan
de verrekening van verliezen is beperkt. Het herleven van de mogelijkheid tot verliesverrekening
bij de terugverkoop van de aandelen aan de oorspronkelijke aandeelhouder, is daarentegen
een waardeverhogende factor. Ook daarmee zal bij de prijsbepaling rekening worden
gehouden. Bij verkoop aan de oorspronkelijke aandeelhouder zal de verkopende partij
een vergoeding voor de herlevende mogelijkheid tot verliesverrekening willen bedingen.
Door de verkoper wordt een voordeel behaald met de ‘handel in verliezen’ terwijl die
verliezen niet door deze partij zijn geleden. Artikel 20a is gericht tegen het te
gelde maken van de verliescompensatie. Ik wijs er op dat de invoering van artikel
20a tot doel heeft de bestaande bepaling tegen de handel in verliesvennootschappen
in overeenstemming te brengen met de oorspronkelijke bedoelingen. De voorloper van
artikel 20a, artikel 20, vijfde lid (oud), van de Wet Vpb was bedoeld tegen elke vorm
van handel in verliezen.
Het niet doen herleven van de verliesverrekening bij terugkoop van de aandelen door
de oorspronkelijke aandeelhouder acht ik dan ook in overeenstemming met deze ruime
omschrijving.
Hardheidsclausule onder (zeer) bijzondere omstandigheden
In het volgende geval ben ik bereid, met toepassing van artikel 63 van de Algemene
wet inzake rijksbelastingen, af te wijken van de boven geschetste toepassing van artikel
20a:
-
– de verliescompensatie komt uitsluitend ten goede aan de oorspronkelijke aandeelhouders
die de verliezen hebben geleden, en
-
– in de prijs van de aandelen is geen vergoeding voor het herleven van de verliescompensatie
begrepen, en
-
– gedurende de periode dat het belang in de verliesvennootschap bij derden heeft berust
zijn geen latente winsten ontstaan of ingebracht waarmee de verliezen kunnen worden
verrekend.