Subsidieregeling IOP-TTI-module van de experimentele Kaderregeling subsidies innovatieprojecten

[Regeling vervallen per 01-01-2010.]
Geraadpleegd op 04-05-2024.
Geldend van 19-04-2007 t/m 31-12-2008

Regeling van de Minister van Economische Zaken van 8 november 2005, nr. WJZ 5712700, houdende regels inzake het verstrekken van subsidies in het kader van programmatisch onderzoek van IOP en TTI (Subsidieregeling IOP-TTI-module van de experimentele Kaderregeling subsidies innovatieprojecten)

De Minister van Economische Zaken,

Gelet op artikel 3 van de Kaderwet EZ-subsidies;

Besluit:

§ 1.1. Definities

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

  • 1 In deze regeling wordt verstaan onder:

    • a. de minister: de Minister van Economische Zaken;

    • b. ondernemer: een natuurlijke persoon of rechtspersoon, niet zijnde een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld, die een onderneming in stand houdt;

    • c. publiek gefinancierde onderzoeksorganisatie:

      • 1°. een onder a of b van de bijlage van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek genoemde instelling voor hoger onderwijs en een onder i van de bijlage van die wet bedoeld academisch ziekenhuis;

      • 2°. een andere dan onder 1° bedoelde meerjarig en voor tenminste eenderde door de rijksoverheid gefinancierde onderzoeksinstelling zonder winstoogmerk die activiteiten verricht met als doel de algemene wetenschappelijke en technische kennis uit te breiden;

      • 3°. een openbare instelling voor hoger onderwijs en een daaraan verbonden ziekenhuis gelijkwaardig aan een instelling respectievelijk academisch ziekenhuis als bedoeld onder 1°, welke meerjarig en voor tenminste eenderde wordt gefinancierd door een ander land, of

      • 4°. een onderzoeksinstelling zonder winstoogmerk die activiteiten verricht met als doel de algemene wetenschappelijke en technische kennis uit te breiden, welke meerjarig en voor tenminste eenderde wordt gefinancierd door een ander land;

    • d. adviescommissie: adviescommissie die wordt ingesteld in het kader van een IOP;

    • e. kaderregeling: de Experimentele kaderregeling subsidies innovatieprojecten;

    • f. innovatiegericht onderzoeksprogramma of IOP: een op innovatie gericht onderzoeksprogramma met als zwaartepunt fundamenteel onderzoek en bestaande uit een samenhangend geheel van onderzoeksprojecten welke door publiek gefinancierde onderzoeksorganisaties en ondernemers worden uitgevoerd;

    • g. strategisch onderzoeksprogramma: een op innovatie gericht onderzoeksprogramma, bestaande uit een combinatie van fundamenteel onderzoek, industrieel onderzoek en/of experimentele ontwikkeling dat door ondernemers en publiek gefinancierde onderzoeksorganisaties wordt uitgevoerd;

    • h. IOP-project: een onderzoeksproject passend binnen een IOP, bestaande uit een voor Nederland nieuw, planmatig en met elkaar samenhangend geheel van activiteiten op het terrein van fundamenteel onderzoek of een combinatie van fundamenteel onderzoek met industrieel onderzoek en/of experimentele ontwikkeling;

    • i. IOP-samenwerkingsverband: een geen rechtspersoonlijkheid bezittend verband van publiek gefinancierde onderzoeksorganisaties en ondernemers, waaronder tenminste een Nederlandse publiek gefinancierde onderzoeksorganisatie en tenminste twee Nederlandse ondernemers;

    • j. Technologisch Topinstituut of TTI: een rechtspersoon bestemd voor de uitvoering van een strategisch onderzoeksprogramma en waarin ondernemers en publiek gefinancierde onderzoeksorganisaties krachtens een partnerovereenkomst participeren, waaronder tenminste drie Nederlandse ondernemers en tenminste drie Nederlandse publiek gefinancierde onderzoeksorganisaties;

    • k. fundamenteel onderzoek: de uitbreiding van de algemene wetenschappelijke en technische kennis, zonder industriële of commerciële doelstellingen;

    • l. industrieel onderzoek: onderzoek dat is gericht op het opdoen van nieuwe kennis met het doel deze te gebruiken bij de ontwikkeling van nieuwe producten, processen of diensten of om bestaande producten, processen of diensten aanmerkelijk te verbeteren;

    • m. experimentele ontwikkeling: het omzetten van de resultaten van industrieel onderzoek in plannen, schema’s of ontwerpen voor nieuwe, gewijzigde of verbeterde producten, processen of diensten;

    • n. innovatie: technologische innovatie, met inbegrip van niet-technologische aspecten voorzover ze dienstbaar zijn aan technologische innovatie;

    • o. IOP-projectsubsidie: subsidie als bedoeld in artikel 2;

    • p. TTI-subsidie: subsidie als bedoeld in artikel 3.

    • q. MKB-ondernemer: ondernemer die een kleine of middelgrote onderneming in stand houdt in de zin van de verordeningen (EG) nr. 70/2001 en Verordening 364/2004 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 12 januari 2001 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen (PbEG L 10);

    • r. derden: partijen, niet zijnde deelnemers aan een IOP-samenwerkingsverband of deelnemers die niet krachtens een partnerovereenkomst participeren in een TTI.

  • 2 Geen subsidie wordt verstrekt aan een deelnemende ondernemer die activiteiten verricht op het gebied van de productie, verwerking of verhandeling van producten als bedoeld in bijlage I bij het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en op het gebied van de activiteiten, bedoeld in de Europese Kaderregeling inzake staatssteun aan de scheepsbouw, PB EG 2003, C 317, zoals gerectificeerd in PB EG 2004 C 104.

§ 1.2. Subsidieverstrekking

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

De minister verstrekt op aanvraag een subsidie aan de deelnemers aan een IOP-samenwerkingsverband die voor eigen rekening en risico een IOP-project uitvoeren dat past in een IOP als bedoeld in artikel 18.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

  • 1 De minister verstrekt op aanvraag een subsidie aan een TTI, dat voor eigen rekening en risico een strategisch onderzoeksprogramma uitvoert.

  • 2 Geen subsidie wordt verstrekt aan een TTI, voor zover subsidie ten goede komt aan een deelnemende ondernemer die activiteiten verricht op het gebied van de productie, verwerking of verhandeling van producten als bedoeld in bijlage I bij het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en op het gebied van de activiteiten, bedoeld in de Europese Kaderregeling inzake staatssteun aan de scheepsbouw, PB EG 2003, C 317, zoals gerectificeerd in PB EG 2004 C 104.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

  • 1 De subsidie bedraagt:

    • a. 75 procent van de kosten, voorzover deze betrekking hebben op fundamenteel onderzoek;

    • b. 50 procent van de kosten, voorzover deze betrekking hebben op industrieel onderzoek;

    • c. 25 procent van de kosten, voorzover deze betrekking hebben op experimentele ontwikkeling.

  • 2 Indien de kosten betrekking hebben op een combinatie van de kosten, genoemd in het eerste lid, bedraagt de subsidie het gewogen gemiddelde van deze percentages.

  • 3 De subsidie bedraagt voorts:

    • a. een forfaitaire bijdrage van € 7.000,– per onderzoeker in geval van een stage van een onderzoeker in het buitenland van minimaal 3 maanden;

    • b. 50 procent van de kosten van octrooiaanvragen van publiek gefinancierde onderzoeksorganisaties en MKB-ondernemers, tot een maximum van € 8.000,– per octrooi.

  • 4 Indien ter zake van de kosten of een deel daarvan reeds door een bestuursorgaan, door NWO of door de Commissie van de Europese Gemeenschappen subsidie is verstrekt, wordt slechts een zodanig bedrag aan subsidie verstrekt, dat het totale bedrag aan subsidie niet meer bedraagt dan de in het eerste lid genoemde percentages, verhoogd met 10 procentpunten.

  • 5 Het vierde lid is niet van toepassing voor zover de in dat lid bedoelde verstrekte subsidie geldmiddelen betreffen die een minister onder door hem gestelde voorschriften ter beschikking stelt als bijdrage in de exploitatie- en investeringskosten die een publiek gefinancierde onderzoeksorganisatie maakt voor door de minister aangegeven activiteiten.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

  • 1 Als kosten als bedoeld in artikel 4 worden uitsluitend in aanmerking genomen:

    • a. de volgende rechtstreeks aan de uitvoering van het onderzoek toe te rekenen, na de indiening van de aanvraag door de subsidie-ontvanger gemaakte en betaalde kosten:

      • 1°. loonkosten voor betrokken personeel, voor zover deze rechtstreeks voor de uitvoering van het onderzoek noodzakelijk zijn. Het uurloon wordt berekend op basis van 1650 productieve uren per jaar;

      • 2°. de kosten van verbruikte materialen en hulpmiddelen, gebaseerd op historische aanschafprijzen;

      • 3°. kosten van het gebruik van bestaande machines en apparatuur van de deelnemers;

      • 4°. kosten van speciaal voor het onderzoek aan te schaffen machines en apparatuur;

      • 5°. aan derden verschuldigde kosten;

      • 6°. kosten van buitenlandstages;

      • 7°. kosten van octrooi-aanvraag van publiek gefinancierde onderzoeksorganisaties en MKB-ondernemers;

      • 8°. kosten inzake kennisoverdracht en verankering door een TTI.

    • b. een opslag voor algemene kosten van 50 procent van de onder a, onder 1°, bedoelde kosten.

  • 2 Voor de directe loonkosten als bedoeld in het eerste lid, onder a, onder 1°, wordt uitgegaan van gemiddelde uurtarieven per categorie bij het onderzoek betrokken personeel.

  • 3 De kosten worden in aanmerking genomen met inbegrip van omzetbelasting, indien de subsidie-ontvanger die de kosten heeft gemaakt, omzetbelasting niet in aftrek kan brengen.

  • 4 De subsidieontvanger, niet zijnde een ondernemer, kan bij de minister een verzoek indienen om de berekening van de loonkosten en, indien het een TTI-subsidieaanvraag betreft, de algemene kosten te mogen vervangen door een in de gehele organisatie van de subsidie-ontvanger gebruikelijke, controleerbare methodiek. Dit verzoek moet vergezeld gaan van het gebruikte kostenmodel, de berekeningswijze en een door een accountant opgesteld assurance-rapport over de aanvaardbaarheid van de voorgestelde methodiek. Dit verzoek moet bij aanvragen om IOP-projectsubsidie tenminste 4 weken voor de aanvangsdatum van de tenderperiode, bedoeld in artikel 19, eerste lid, zijn ontvangen.

  • 5 Indien een methodiek als bedoeld in het vierde lid wordt toegepast op een IOP-project, wordt het uurloon omgerekend op basis van 1650 productieve uren per jaar.

  • 6 Niet subsidiabel zijn:

    • a. kosten gemaakt voor het verwerven en uitvoeren van contractresearch inclusief de daaraan toe te rekenen kosten van de overhead en overige indirecte kosten;

    • b. kosten gemaakt ter verkrijging van een accountantsverklaring;

    • c. reserveringen voor toekomstige kosten of reservevorming, met uitzondering van reservering van subsidie, indien noodzakelijk, voor in volgende jaren te betalen BTW.

§ 1.3. Aanvraag en beslissing op de aanvraag

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

  • 1 Een aanvraag om IOP-projectsubsidie wordt schriftelijk ingediend door een publiek gefinancierde onderzoeksorganisatie mede namens de andere deelnemers, met gebruikmaking van een bij ministeriële regeling vastgesteld formulier.

  • 4 De aanvraag, bedoeld in het eerste lid, gaat vergezeld van:

    • a. een begroting;

    • b. een projectplan en bijpassend valorisatieplan van de deelnemende ondernemers;

    • c. een pre-advies van de adviescommissie;

    • d. alsmede van de overige bescheiden, overeenkomstig hetgeen in het formulier als bedoeld in het eerste lid is vermeld.

  • 5 Een aanvraag om TTI-subsidie wordt schriftelijk ingediend met gebruikmaking van een bij ministeriële regeling vastgesteld formulier.

  • 6 De aanvraag, bedoeld in het derde lid, gaat vergezeld van:

    • a. een meerjarig activiteitenplan, dat is opgesteld aan de hand van een bij ministeriële regeling vastgesteld model;

    • b. een begroting;

    • c. alsmede de overige bescheiden, overeenkomstig hetgeen in het formulier als bedoeld in het derde lid is vermeld.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

De minister geeft een beschikking tot subsidieverlening met betrekking tot:

  • a. een IOP-project, binnen 13 weken na het einde van de tenderperiode, bedoeld in artikel 19, eerste lid;

  • b. een TTI, binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

  • 1 De minister beslist in ieder geval afwijzend op een aanvraag indien:

    • a. de aanvraag niet voldoet aan deze regeling;

    • b. gegronde vrees bestaat dat de betrokkenen het onderzoek niet kunnen financieren;

    • c. het onaannemelijk wordt geacht, dat het onderzoek binnen de gestelde periode kan worden voltooid.

  • 2 De minister kan omtrent aanvragen waarop niet met toepassing van het eerste lid afwijzend is beslist het advies inwinnen van de adviescommissie.

  • 3 De minister beslist afwijzend indien hij van oordeel is dat:

    • a. aannemelijk is, dat het onderzoek ook zonder de subsidie zonder belangrijke vertraging zou worden uitgevoerd;

    • b. onvoldoende vertrouwen bestaat in de technische en economische haalbaarheid van het onderzoek;

    • c. onvoldoende vertrouwen bestaat dat de betrokkenen de capaciteiten hebben om het onderzoek naar behoren uit te voeren;

    • d. van het onderzoek onvoldoende positieve gevolgen voor de Nederlandse economie te verwachten zijn.

    • e. er een aanzienlijke kans is dat de uitvoering of het resultaat van het onderzoek zal leiden tot een ernstige aantasting van milieu of leefomgeving.

§ 1.4. Verplichtingen van de subsidie-ontvanger

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

Artikel 9

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

De in artikel 11, behoudens het vierde en vijfde lid, en artikel 22 opgenomen verplichtingen gelden tot aan de dag waarop de subsidie wordt vastgesteld. De in artikel 11, vierde en vijfde lid, en artikel 12 opgenomen verplichtingen gelden totdat vijf jaren na die dag zijn verstreken.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

  • 1 De minister kan bij de subsidieverlening verplichtingen opleggen met betrekking tot het geven van bekendheid aan het onderzoek en de resultaten ervan.

  • 2 De minister kan bij de subsidieverlening verplichtingen opleggen met betrekking tot de samenwerking met derden bij of in verband met de uitvoering van het onderzoek.

  • 3 De minister kan bij de subsidieverlening andere verplichtingen opleggen die strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

  • 1 De subsidie-ontvanger voert het onderzoek uit overeenkomstig het projectplan dan wel het activiteitenplan en het jaarwerkplan met begroting waarop de subsidieverlening betrekking heeft en vóór het bij de subsidieverlening bepaalde tijdstip, behoudens voorafgaande schriftelijke ontheffing van de minister voor het vertragen, het essentieel wijzigen of het stopzetten van het onderzoek.

  • 2 De minister kan aan een ontheffing als bedoeld in het eerste lid voorschriften verbinden.

  • 3 De subsidie-ontvanger voert een administratie, gerelateerd aan de kostensoorten, genoemd in artikel 5, waaruit te allen tijde op eenvoudige en duidelijke wijze is af te leiden:

    • a. de aard, inhoud en voortgang van de verrichte werkzaamheden;

    • b. de gemaakte en betaalde onderzoekskosten;

    • c. het aantal uren dat per werknemer is besteed aan het onderzoek.

  • 4 De administratie als bedoeld in het derde lid wordt tot 5 jaar na vaststelling van de subsidie bewaard.

  • 5 De subsidie-ontvanger verleent medewerking aan een evaluatie-onderzoek naar de toepassing en de effecten van de regeling, voor zover deze medewerking redelijkerwijs van hem verlangd kan worden.

  • 6 De subsidie-ontvanger doet onverwijld nadat een verzoek tot verlening van surséance van betaling aan of faillietverklaring van hem bij de rechtbank is ingediend daarvan mededeling aan de minister.

Artikel 12

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

  • 1 De subsidie-ontvanger draagt, behoudens voorafgaande schriftelijke ontheffing van de minister, met betrekking tot de resultaten van het onderzoek, zorg voor:

    • a. de verwerving en de tenaamstelling op eigen naam van rechten van intellectuele eigendom op de resultaten die daarvoor in aanmerking komen;

    • b. de instandhouding en exploitatie van de rechten, bedoeld in onderdeel a;

    • c. de instandhouding en exploitatie van overige daarvoor in aanmerking komende kennis die uit het onderzoek wordt gegenereerd.

  • 2 Indien de subsidie-ontvanger niet zelf de in het eerste lid, onder a, bedoelde rechten benut, draagt hij deze over aan één of meer deelnemers in het IOP-project respectievelijk het TTI.

  • 3 Indien de in het tweede lid bedoelde deelnemers geen interesse hebben in de in eerste lid, onder a, bedoelde rechten kan de subsidie-ontvanger alleen na voorafgaande schriftelijke ontheffing van de minister en behoudens de toepassing die de minister geeft aan artikel 10, eerste lid, ter beschikking stellen aan derden:

    • a. rechten van intellectuele eigendom op de resultaten van het onderzoek;

    • b. aanspraken op een intellectueel eigendomsrecht op de resultaten van het onderzoek;

    • c. rechten die voortvloeien uit een aanvraag om een intellectueel eigendomsrecht op de resultaten van het onderzoek.

  • 4 De subsidie-ontvanger belast, behoudens voorafgaande schriftelijke ontheffing van de minister, de in het derde lid bedoelde rechten en aanspraken niet met een zekerheidsrecht ten behoeve van een derde.

  • 5 De minister kan aan een ontheffing als bedoeld in het eerste, derde of vierde lid voorschriften verbinden.

  • 6 Bij verwerving of overdracht van de in het eerste lid, onder a, bedoelde rechten wordt een prijs tot stand gebracht die, rekening houdend met de inbreng van de deelnemers in het IOP-project respectievelijk TTI, gelijk is aan een marktconforme vergoeding en waarvan de relatieve eigen inbreng van de deelnemer wordt afgetrokken.

§ 1.5. Voorschotten

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

Artikel 13

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

  • 1 Op een subsidie ter zake waarvan een beschikking tot subsidieverlening geldt, kunnen op aanvraag van de subsidie-ontvanger door de minister voorschotten worden verstrekt.

  • 2 Een voorschot voor een IOP-projectsubsidie wordt berekend naar rato van de gemaakte en betaalde kosten, voor zover deze nog niet eerder bij de verstrekking van een voorschot in aanmerking zijn genomen. In totaal zal het bedrag aan voorschotten niet groter zijn dan 80 procent van het bij de subsidieverlening vermelde maximale subsidiebedrag.

  • 3 Een voorschot voor een TTI-subsidie bedraagt per kwartaal 25 procent van het voor het betreffende jaar toegezegde maximale subsidiebedrag.

  • 4 Een voorschot wordt slechts verstrekt, indien het bedrag aan voorschot ten minste € 5.000,– bedraagt.

Artikel 14

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

  • 1 Een aanvraag voor een voorschot voor een IOP-projectsubsidie wordt per half jaar ingediend met gebruikmaking van een bij ministeriële regeling vastgesteld formulier.

  • 2 Bij het verzoek om voorschot als bedoeld in het eerste lid wordt een overzicht gevoegd van tot dan toe gemaakte en betaalde projectkosten.

  • 3 In afwijking van het eerste lid wordt het eerste voorschot ambtshalve verstrekt bij de subsidieverlening aan een MKB-ondernemer, met dien verstande dat dit voorschot 25 procent bedraagt van het bij de subsidieverlening vermelde maximale subsidiebedrag.

  • 4 Een aanvraag voor een voorschot voor een TTI-subsidie wordt per kwartaal ingediend met gebruikmaking van een bij ministeriële regeling vastgesteld formulier.

Artikel 15

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

De minister kan afwijzend beschikken op een aanvraag om een voorschot, indien de subsidie-ontvanger niet heeft voldaan aan ingevolge de subsidieverlening voor hem geldende verplichtingen, dan wel indien hij failliet is verklaard of aan hem surséance van betaling is verleend of ten aanzien van hem de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is verklaard, dan wel een verzoek daartoe bij de rechtbank is ingediend.

§ 1.6. Subsidievaststelling

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

Artikel 16

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

  • 1 De aanvraag tot vaststelling van IOP-projectsubsidie of TTI-subsidie wordt ingediend met gebruikmaking van een bij ministeriële regeling vastgesteld formulier.

  • 2 De minister geeft de beschikking tot subsidievaststelling binnen dertien weken na ontvangst van de aanvraag daartoe dan wel nadat de voor het indienen ervan geldende termijn is verstreken.

§ 2. Bijzondere bepalingen IOP

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

Artikel 17

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

De artikelen 18 tot en met 23 zijn slechts van toepassing op de verstrekking van IOP-projectsubsidies.

Artikel 18

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

Als IOP’s zijn aangewezen de volgende onderzoeksprogramma’s:

  • a. genomics;

  • b. elektromagnetische vermogenstechniek (EMVT);

  • c. precisietechnologie;

  • d. integrale productcreatie en -realisatie (IPCR);

  • e. mens-machine interactie (MMI);

  • f. self healing materials;

  • g. generieke communicatie;

  • h. oppervlaktetechnologie;

  • i. beeldverwerking;.

  • j. photonic devices;

Artikel 19

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

  • 1 Bij ministeriële regeling worden per IOP de perioden vastgesteld, waarbinnen aanvragen om IOP-projectsubsidie moeten worden ingediend.

  • 2 De minister stelt voorts bij ministeriële regeling per IOP een subsidieplafond vast voor het verlenen van subsidies op in een periode als bedoeld in het eerste lid ontvangen aanvragen.

Artikel 20

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

  • 1 Geen subsidie wordt verstrekt indien de totale bijdrage van de deelnemende ondernemers aan het IOP-project:

    • a. minder bedraagt dan 25 procent van de kosten voor industrieel onderzoek; of

    • b. minder bedraagt dan 50 procent van de kosten voor experimentele ontwikkeling.

  • 2 De minister kan bij een ministeriële regeling als bedoeld in artikel 19 voor fundamenteel onderzoek een minimum bijdrage van de deelnemende ondernemers vaststellen.

Artikel 21

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

  • 1 De minister rangschikt, daarbij geadviseerd door de programmacommissie, de aanvragen waarop niet met toepassing van artikel 8 afwijzend is beslist zodanig dat een IOP-project hoger gerangschikt wordt naar mate het:

    • a. bijdraagt aan de verwezenlijking van de specifieke doelstellingen van een IOP;

    • b. voldoet aan kwaliteit en innovativiteit;

    • c. mogelijkheden bevat voor economisch perspectief van de voorziene resultaten van het project;

    • d. een bijdrage kan leveren aan duurzame ontwikkeling.

  • 2 De minister verdeelt het beschikbare bedrag in de volgorde van de rangschikking.

  • 3 In afwijking van het tweede lid, kan de minister besluiten, daarbij geadviseerd door de programmacommissie, een aanvraag af te wijzen indien het onvoldoende voldoet aan de criteria, genoemd in het eerste lid.

Artikel 22

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

De subsidie-ontvanger brengt steeds binnen twee maanden na afloop van een periode van een jaar aan de minister schriftelijk verslag uit omtrent de uitvoering van het IOP-project, met inbegrip van een vergelijking van die uitvoering met het projectplan en de bij de subsidieverlening vermelde raming van de projectkosten en met inbegrip van de aangevraagde en overgedragen IE-rechten en over de toepassing van de resultaten van het IOP-project.

Artikel 23

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

  • 1 De subsidie-ontvanger dient de aanvraag tot subsidievaststelling in binnen zes maanden na het tijdstip waarop het IOP-project moet zijn uitgevoerd.

  • 2 De aanvraag gaat vergezeld van een eindverslag omtrent de uitvoering en de resultaten van het IOP-project, overeenkomstig hetgeen in het formulier als bedoeld in artikel 16 is vermeld, en een accountantsverklaring, indien het bedrag van de subsidieverlening meer dan € 50 000 bedraagt.

  • 3 Bij de subsidievaststelling voor het IOP-project wordt de restwaarde volgens marktwaarde van de investeringen in machines en apparatuur die speciaal voor het onderzoek zijn aangeschaft met subsidie van de overheid in mindering gebracht op de subsidie.

§ 3. Bijzondere bepalingen TTI

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

Artikel 24

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

De artikelen 25 tot en met 33 zijn slechts van toepassing op de verstrekking van TTI-subsidies.

Artikel 25

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

  • 2 De subsidie wordt verstrekt over een periode van ten hoogste vier boekjaren, tenzij de minister toepassing geeft aan artikel 32.

  • 3 Een aanvraag om TTI-subsidie wordt voor 1 november van het jaar voorafgaand aan het boekjaar bij de minister ingediend.

  • 5 De Minister kan voor het indienen van een eerste aanvraag om TTI-subsidie ontheffing verlenen van de in het derde lid genoemde datum.

Artikel 26

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

Een TTI komt slechts voor subsidie in aanmerking, indien:

  • a. het TTI partnerovereenkomsten met de deelnemende bedrijven en publiek gefinancierde onderzoeksorganisaties afsluit;

  • b. er voldoende mogelijkheden zijn voor derden om krachtens een partnerovereenkomst toe te treden tot het TTI;

  • c. het TTI gedurende de uitvoering van het onderzoeksprogramma blijft voldoen aan artikel 1, eerste lid, onderdeel j;

  • d. het TTI zich slechts richt op een coherent onderzoeksterrein;

  • e. de rechten van intellectuele eigendom in de partnerovereenkomsten in overeenstemming zijn met het Europese steunkader voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie en met artikel 12.

Artikel 27

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

Geen TTI-subsidie wordt verstrekt indien de totale bijdrage van de deelnemende ondernemers aan het strategisch onderzoeksprogramma niet ten minste bedraagt:

  • a. 15 procent van de kosten voor fundamenteel onderzoek;

  • b. 25 procent van de kosten voor industrieel onderzoek, of

  • c. 50 procent van de kosten voor experimentele ontwikkeling.

Artikel 28

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

Ieder begrotingsjaar wordt bij ministeriële regeling een subsidieplafond vastgesteld voor het in dat jaar verlenen van TTI-subsidies.

Artikel 29

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

In aanvulling op artikel 8 beslist de minister voorts afwijzend op de eerste aanvraag indien hij van oordeel is dat ten aanzien van het voorgestelde strategisch onderzoeksprogramma onvoldoende sprake is van:

  • a. focus en samenhang van het onderzoek;

  • b. kwaliteit van het onderzoek;

  • c. uitzicht op waardecreatie voor de Nederlandse economie;

  • d. meerwaarde ten opzichte van de bestaande publiek gefinancierde kennisinfrastructuur;

  • e. inhoudelijke, financiële en bestuurlijke betrokkenheid van de ondernemers en de publiek gefinancierde onderzoeksorganisaties;

  • f. kracht en effectiviteit van de programmaleiding of uitvoerend management;

  • g. internationale dimensie van het onderzoeksgebied;

  • h. openbaarheid van de ontwikkelde kennis;

  • i. aandacht voor en opzet van de verslaglegging over duurzaamheid op projectniveau.

Artikel 30

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

De minister kan subsidie verlenen onder de opschortende voorwaarde dat de subsidieontvanger uiterlijk dertien weken na de subsidieverlening, behoudens voorafgaande schriftelijke verlenging door de minister, heeft aangetoond te beschikken over rechtspersoonlijkheid.

Artikel 31

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

Het is de subsidie-ontvanger toegestaan de naam Technologisch Topinstituut te voeren gedurende de periode dat ingevolge deze regeling subsidie wordt verstrekt.

Artikel 32

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

De minister kan besluiten dat subsidie wordt verstrekt met wederom een nieuwe periode van ten hoogste vier boekjaren indien:

  • a. de deelnemers in het TTI bereid zijn hun inhoudelijke, financiële en bestuurlijke betrokkenheid met tenminste vier jaar te verlengen;

  • b. het TTI heeft laten zien dat het strategisch onderzoeksprogramma overeenkomstig de subsidieverlening is uitgevoerd;

  • c. het TTI heeft aangetoond dat het in belangrijke mate effect heeft op zijn onderzoeksgebied en internationaal zichtbaar is geworden;

  • d. voldaan is aan de vereisten als genoemd in artikel 29.

Artikel 33

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

  • 1 De subsidie-onvanger dient de aanvraag tot subsidievaststelling in binnen zes maanden na de in de subsidieverlening genoemde einddatum.

  • 2 De aanvraag gaat vergezeld van:

    • a. een jaarverslag waarin informatie is opgenomen over de uitvoering en resultaten van het onderzoek in relatie tot het meerjarig activiteitenplan;

    • b. een financieel jaarverslag als bedoeld in artikel 4:76 van de Algemene wet bestuursrecht, met bijbehorende accountantsverklaring.

§ 4. Slotbepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

Artikel 34

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

De Subsidieregeling innovatiegerichte onderzoeksprogramma’s wordt ingetrokken, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op aanvragen om subsidie die zijn ingediend voor de datum van inwerkingtreding van deze regeling, en op subsidies die voor die datum zijn verstrekt.

Artikel 35

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

De subsidieverstrekking aan een TTI, waaraan reeds op het tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling subsidieverstrekking plaatsvindt, wordt voortgezet op basis van deze regeling, behoudens wat betreft tijdvakken waarop een vóór 1 januari 2006 ingediende subsidieaanvraag betrekking heeft.

Artikel 36

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 37

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling IOP-TTI-module van de experimentele Kaderregeling subsidies innovatieprojecten.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 8 november 2005

De

Minister

van Economische Zaken,

L.J. Brinkhorst

Naar boven