-
– aanspraakgerechtigde: persoon die begunstigde is voor een nog niet ingegaan pensioen;
-
– accountant: een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek;
-
– afkoop: iedere handeling waardoor pensioenaanspraken en pensioenrechten hun pensioenbestemming
verliezen, behoudens in geval van toepassing van de artikelen 66, zesde lid, 129 of 214a, tweede lid, of van artikel 3A:85 van de Wet op het financieel toezicht;
-
– arbeidsongeschiktheidspensioen: een geldelijke, vastgestelde uitkering wegens arbeidsongeschiktheid
van de beroepsgenoot of gewezen beroepsgenoot, waarop recht bestaat nadat de arbeidsongeschiktheid
104 weken heeft geduurd of, indien er sprake is van een beroepsgenoot in loondienst,
waarop recht bestaat na afloop van de periode bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Ziektewet of, indien de beroepsgenoot Ziektewetuitkering ontvangt, na afloop van de periode
bedoeld in artikel 29, vijfde en tiende lid, van de Ziektewet;
-
– basispensioenregeling: de collectieve beroepspensioenregeling of het deel van de beroepspensioenregeling
waaraan de beroepsgenoot op basis van de beroepspensioenregeling gehouden is om deel
te nemen;
-
– beëindiging van de deelneming: het beëindigen van de pensioenverwerving op basis van
de beroepspensioenregeling anders dan door:
-
– beroepsgenoot: een natuurlijk persoon die deel uitmaakt van een bepaalde beroepsgroep;
-
– beroepspensioenfonds: een voor een bepaalde beroepsgroep werkend pensioenfonds, als
bedoeld in artikel 1 van de Pensioenwet, dat is opgericht ter uitvoering van een beroepspensioenregeling;
-
– beroepspensioenregeling:
-
1°. door beroepsgenoten overeengekomen rechten en plichten ten aanzien van pensioen ten
behoeve van beroepsgenoten en gewezen beroepsgenoten, dan wel
-
2°. indien de aan een beroepspensioenregeling deelnemende zelfstandige of beroepsgenoot
in een andere lidstaat dan Nederland is gevestigd, een overeenkomst, een trustakte
of voorschriften waarin is bepaald welke pensioenuitkeringen worden toegezegd en onder
welke voorwaarden;
-
– beroepspensioenvereniging: een vereniging waarvan beroepsgenoten lid zijn en die volledige
rechtsbevoegdheid bezit, waarvan het statutaire doel uitsluitend omvat het verzorgen
van een beroepspensioenregeling en waarbij het lidmaatschap niet automatisch voortvloeit
uit het lidmaatschap van enig andere organisatie of uit het deelnemen in een beroepspensioenregeling;
-
– bevoegde autoriteiten: de nationale autoriteiten van andere lidstaten dan Nederland
die op grond van artikel 6, onderdeel g, van richtlijn 2003/41/EG zijn aangewezen
om de in die richtlijn vastgelegde taken te verrichten;
-
– bijdrage: iedere geldsom die wordt voldaan aan een pensioenuitvoerder in het kader
van de uitvoering van beroepspensioenregelingen en uitvoeringsovereenkomsten;
-
– bijzonder partnerpensioen: de aanspraak op partnerpensioen die op grond van artikel 68, eerste, tweede of derde lid, verkregen wordt door de gewezen partner;
-
– buitenlandse instelling: een instelling met zetel buiten Nederland, niet zijnde een
pensioeninstelling of verzekeraar in een andere lidstaat, een van de Europese Gemeenschappen
of een instelling als bedoeld in artikel 81, tweede lid;
-
– collectief toedelingsmechanisme: wijze waarop financiële mee- en tegenvallers collectief
worden verwerkt in variabele uitkeringen;
-
– deelnemer: de beroepsgenoot die op grond van een beroepspensioenregeling pensioenaanspraken
verwerft jegens de pensioenuitvoerder;
-
– dekkingsgraad: de verhouding tussen het vermogen inzake de bij een beroepspensioenfonds
ondergebrachte beroepspensioenregeling of beroepspensioenregelingen en de technische
voorzieningen van een beroepspensioenfonds;
-
– elektronisch: door middel van een elektronische informatiedrager die de ontvanger
in staat stelt de verstrekte informatie duurzaam te bewaren;
-
– gedetacheerd beroepsgenoot: een beroepsgenoot die in een andere lidstaat wordt gedetacheerd
om daar te werken en die krachtens titel II van verordening (EEG) nr.1408/71 van de
Raad van de Europese gemeenschappen van 14 juni 1971 betreffende de toepassing van
de sociale zekerheidsregelingen op loontrekkenden en hun gezinnen, die zich binnen
de gemeenschap verplaatsten (Pb EG L 149), onderworpen blijft aan de wetgeving van
de lidstaat van oorsprong;
-
– gepensioneerde: pensioengerechtigde voor wie het ouderdomspensioen is ingegaan;
-
– gewezen deelnemer: de beroepsgenoot of gewezen beroepsgenoot die geen pensioenaanspraken
op grond van de beroepspensioenregeling meer verwerft jegens de pensioenuitvoerder
en die bij beëindiging van de deelneming pensioenaanspraken heeft behouden jegens
de pensioenuitvoerder;
-
– kapitaalregeling: een beroepspensioenregeling inzake een vastgesteld kapitaal dat
uiterlijk op de pensioendatum wordt omgezet in een vastgestelde of variabele pensioenuitkering;
-
– lidstaat: een lidstaat van de Europese Unie alsmede een staat, niet zijnde een lidstaat
van de Europese Unie, die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische
Ruimte;
-
– nabestaandenpensioen: partnerpensioen of wezenpensioen;
-
– nettopensioen: ouderdomspensioen of nabestaandenpensioen in de vorm van een nettopensioen
als bedoeld in afdeling 5.3B van de Wet inkomstenbelasting 2001;
-
– ontvangende pensioenuitvoerder: de pensioenuitvoerder aan wie in het kader van waardeoverdracht
waarde wordt overgedragen;
-
– Onze Minister: Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;
-
– ouderdomspensioen: een geldelijke uitkering, die vastgesteld of variabel is, voor
de beroepsgenoot of de gewezen beroepsgenoot bij wijze van inkomensvoorziening bij
ouderdom;
-
– overdrachtswaarde: de ten behoeve van de waardeoverdracht vastgestelde waarde van
de over te dragen pensioenaanspraken of pensioenrechten;
-
– overdragende pensioenuitvoerder: de pensioenuitvoerder die in het kader van waardeoverdracht
waarde overdraagt aan een andere pensioenuitvoerder;
-
– partner: echtgenoot, geregistreerde partner of partner in de zin van de beroepspensioenregeling;
-
– partnerpensioen: een geldelijke uitkering, die vastgesteld of variabel is, voor de
echtgenoot, de geregistreerde partner of de partner, de gewezen echtgenoot, de gewezen
geregistreerde partner of gewezen partner wegens het overlijden van de beroepsgenoot
of gewezen beroepsgenoot;
-
– partnerrelatie: huwelijk, geregistreerd partnerschap of partnerrelatie in de zin van
de beroepspensioenregeling;
-
– pensioen: ouderdomspensioen, arbeidsongeschiktheidspensioen of nabestaandenpensioen;
-
– pensioenaanspraak: het recht op een nog niet ingegaan pensioen, uitgezonderd overeengekomen
voorwaardelijke toeslagverlening;
-
– pensioeneenheid: eenheid van deelname in een beleggingsportefeuille, waarbij de waarde
fluctueert met de koersontwikkeling van deze portefeuille en eventueel met de ontwikkeling
van de levensverwachting;
-
– pensioengerechtigde: persoon voor wie op grond van de beroepspensioenregeling het
pensioen is ingegaan;
-
– pensioeninstelling uit een andere lidstaat: een op basis van kapitaaldekking gefinancierde
instelling, ongeacht de rechtsvorm, die zetel heeft in een andere lidstaat dan Nederland
en die onafhankelijk van enige bijdragende onderneming of bedrijfstak is opgericht
met als doel het verstrekken van arbeidsgerelateerde pensioenuitkeringen op basis
van een als volgt gesloten overeenkomst:
en die hiermee rechtstreeks verband houdende werkzaamheden verricht;
-
– pensioenrecht: het recht op een ingegaan pensioen, uitgezonderd overeengekomen voorwaardelijke
toeslagverlening;
-
– pensioenreglement: de door de pensioenuitvoerder opgestelde regeling met betrekking
tot de verhouding tussen pensioenuitvoerder en deelnemer;
-
– pensioenuitvoerder: een beroepspensioenfonds, of een premiepensioeninstelling of verzekeraar
die zetel heeft in Nederland;
-
– pensioenverplichtingen: verplichtingen van de pensioenuitvoerder uit hoofde van pensioenaanspraken
en pensioenrechten;
-
– premie: de in geld uitgedrukte periodiek vastgestelde structurele prestatie die verschuldigd
is aan de pensioenuitvoerder en die bestemd is voor de verzekering van pensioen en
de daaraan verbonden kosten;
-
– premiepensioeninstelling: een premiepensioeninstelling die op grond van de Wet op het financieel toezicht in Nederland het bedrijf van premiepensioeninstelling mag uitoefenen;
-
– premieregeling: een beroepspensioenregeling inzake een vastgestelde premie die uiterlijk
op de pensioendatum wordt omgezet in een vastgestelde of variabele pensioenuitkering;
-
– richtlijn 2003/41/EG: richtlijn nr. 2003/41/EG van het Europees Parlement en de Raad
van de Europese Unie van 3 juni 2003 betreffende de werkzaamheden van en het toezicht
op instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening (PbEG L 235/10);
-
– risicovrije rente: de door De Nederlandsche Bank N.V. gepubliceerde actuele rentetermijnstructuur;
-
– scheiding: echtscheiding, ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed,
beëindiging van een geregistreerd partnerschap anders dan door dood, vermissing of
omzetting van een geregistreerd partnerschap in een huwelijk of beëindiging van een
partnerrelatie in de zin van de pensioenovereenkomst;
-
– schriftelijk: in schrifttekens op papier;
-
– toedelingskring: groep personen waarop een collectief toedelingsmechanisme wordt
toegepast;
-
– toeslag: een verhoging van:
-
1°. een pensioenrecht;
-
2°. een pensioenaanspraak van een gewezen deelnemer, mits die verhoging bij een kapitaalregeling
niet voortvloeit uit rente- of winstdeling of bij een premieregeling niet voorvloeit
uit behaald beleggingsrendement;
-
3°. een pensioenaanspraak van een deelnemer op grond van een uitkeringsregeling gebaseerd
op het middelloonstelsel of gebaseerd op een vastebedragenregeling, mits de verhoging
geen verband houdt met een verhoging van de pensioengrondslag, de toename van het
in aanmerking te nemen aantal jaren of een wijziging van de beroepspensioenregeling;
of
-
4°. een pensioenaanspraak van een gepensioneerde ten behoeve van zijn partner;
-
– toezichthouder: de Stichting Autoriteit Financiële Markten of De Nederlandsche Bank
N.V., ieder voor zover belast met de uitoefening van het toezicht bij of krachtens
artikel 146;
-
– uitkeringsregeling: een beroepspensioenregeling inzake een vastgestelde pensioenuitkering;
-
– uitvoeringsovereenkomst: de overeenkomst tussen de beroepspensioenvereniging en de
pensioenuitvoerder over de uitvoering van de beroepspensioenregeling;
-
– verplichtstelling: de verplichte deelneming in een beroepspensioenregeling op grond
van artikel 5, eerste lid;
-
– verzekeraar: een verzekeraar die op grond van de Wet op het financieel toezicht in Nederland het bedrijf van levensverzekeraar of schadeverzekeraar mag uitoefenen;
-
– voorwaarden in verband met de partnerrelatie: huwelijkse voorwaarden, voorwaarden
van een geregistreerd partnerschap of voorwaarden in verband met een partnerrelatie
in de zin van de beroepspensioenregeling;
-
– vrijwillige pensioenregeling: het deel van de beroepspensioenregeling waaraan de beroepsgenoot
op basis van de beroepspensioenregeling de mogelijkheid heeft om deel te nemen;
-
– waardeoverdracht: iedere handeling waarbij de waarde van opgebouwde pensioenaanspraken
of pensioenrechten wordt aangewend ten behoeve van:
-
– wezenpensioen: een geldelijke, vastgestelde uitkering voor een kind tot wie de overleden
beroepsgenoot of gewezen beroepsgenoot als ouder in familierechtelijke betrekking
stond of voor diens stief- of pleegkind, wegens het overlijden van de beroepsgenoot
of gewezen beroepsgenoot;
-
– zetel: de plaats waar een rechtspersoon volgens zijn statuten of reglementen is gevestigd
of, indien het een pensioenfonds, beroepspensioenfonds of pensioeninstelling uit een
andere lidstaat betreft, de plaats waar deze volgens zijn statuten of reglementen
is gevestigd en zijn hoofdbestuur heeft of, indien het een pensioeninstelling uit
een andere lidstaat betreft die geen rechtspersoon is of een natuurlijke persoon betreft,
de plaats waar die pensioeninstelling of persoon zijn hoofdbestuur heeft.