Beleidsregels preventief toezicht op vennootschappen 2005

[Regeling vervallen per 01-07-2011.]
Geraadpleegd op 31-10-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-06-2005 en zichtdatum 01-06-2005.
Geldend van 01-06-2005 t/m 14-01-2007

Beleidsregels 2005 voor het beoordelen van aanvragen ter verkrijging van een verklaring van geen bezwaar voor oprichtingen en statutenwijzigingen van naamloze vennootschappen, besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid en de Societas Europaea (Europese NV) (Beleidsregels preventief toezicht op vennootschappen 2005)

De Minister van Justitie,
Gelet op de artikelen 68, 72, 125, 179, 183 en 235 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, alsmede gelet op de Verordening EG, nr. 2157/2001;
Besluit:
– de Departementale Richtlijnen ter beoordeling van oprichtingen en statutenwijziging van naamloze vennootschappen en besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid (Stcrt. 1985, 227 en laatstelijk gewijzigd bij besluit van 10 september 1998, Stcrt. 1998, 195),
– de Circulaire ‘Beleid met betrekking tot de afgifte van verklaringen van geen bezwaar’ (8 december 1992, reg.nr. 261445/192),
– de Circulaire ‘Spoedprocedure’ (7 november 1996, kenmerk 589291/DBZ/96),
– de Regeling van de Minister van Justitie, houdende ‘Beleidsregels inzake afwijkingen van modellen vennootschapsstatuten’ (Stcrt. 1998, 202),
– de brief van 12 augustus 2004, met kenmerk 5303570\DBZ\04, met betrekking tot oprichtingen door buitenlandse rechtspersonen en trustkantoren,
in te trekken, en
dat de Beleidsregels 2005 voor het beoordelen van aanvragen ter verkrijging van een verklaring van geen bezwaar voor oprichtingen en statutenwijzigingen van naamloze vennootschappen, besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid en de Societas Europaea (Beleidsregels preventief toezicht op vennootschappen 2005) als volgt luiden:

Deel 1. Beleid

[Regeling vervallen per 01-07-2011]

Paragraaf 1. Het doel van het preventief toezicht op de oprichting en de statutenwijziging van vennootschappen

[Regeling vervallen per 01-07-2011]

Het doel van het preventief toezicht op vennootschappen is voorkoming en bestrijding van misbruik van een vennootschap, waaronder het voorkomen en bestrijden van het plegen van misdrijven en overtredingen van financieel-economische aard door middel van een vennootschap (vgl. art. 2 van de Wet Documentatie Vennootschappen (wet van 13 mei 2003, Stb 2003, 203). Mogelijk misbruik van vennootschappen wordt beperkt door het uitvoeren van een toets naar de voornemens bij de oprichting en door een criminele en financiële antecedententoets ten aanzien van de oprichter(s) en (mede) beleidsbepalende personen voorafgaand aan de oprichting van een vennootschap, dan wel door een toets voorafgaand aan een statutenwijziging van een vennootschap. Als gevolg daarvan dient eenieder, die een vennootschap wil oprichten of een statutenwijziging van een vennootschap wil doorvoeren, daartoe een verklaring van de Minister van Justitie te hebben dat hem van geen bezwaren is gebleken. De zogenaamde verklaring van geen bezwaar.

De Minister van Justitie kan jaarlijks beleidsspeerpunten vaststellen die kunnen leiden tot een intensivering van het preventief onderzoek op de desbetreffende beleidsterreinen.

Paragraaf 1.1. Misbruiktoets bij oprichting van een vennootschap

[Regeling vervallen per 01-07-2011]

Ter verkrijging van de verklaring van de Minister van Justitie dat hem van geen bezwaren is gebleken, moeten aan hem door de aanvrager alle inlichtingen worden verschaft die noodzakelijk zijn voor het beoordelen van de aanvraag voor de oprichting van de vennootschap (artikel 68 lid 1 en 179 lid 1 van Boek 2 BW).

De verklaring mag alleen worden geweigerd indien er, gelet op de voornemens of de antecedenten van personen die het beleid van de vennootschap zullen (mede) bepalen, gevaar bestaat dat de vennootschap zal worden gebruikt voor ongeoorloofde doeleinden of dat haar werkzaamheid zal leiden tot benadeling van haar schuldeisers (artikel 68 lid 2 en artikel 179 lid 2 van Boek 2 BW). Bij gerede twijfel aan de morele of financiële betrouwbaarheid of integriteit van de bij de vennootschap betrokken personen die het beleid (mede)bepalen kan worden aangenomen dat het voornoemde gevaar bestaat. Indien gerede twijfel bestaat aan de morele of financiële betrouwbaarheid of integriteit van de bij de vennootschap betrokken beleidsbepalende personen, wordt de aanvraag voor de verklaring van geen bezwaar voor de oprichting van een vennootschap in onderzoek genomen.

In ieder geval wordt een aanvraag in onderzoek genomen indien de aanvrager, of de beleidsbepalende persoon van de vennootschap, in de hieronder vermelde periode een financieel-economisch antecedent heeft en /of betrokken is geweest bij een faillissement (of een surseance van betaling) in de hieronder vermelde periode.

De beoordeling van de betrouwbaarheid en de integriteit vindt plaats aan de hand van een onderzoek naar de voornemens en naar de criminele en financiële antecedenten van de bij de vennootschap betrokken (mede) beleidsbepalende personen. De Minister van Justitie heeft met betrekking tot die afweging een eigen bestuursrechtelijke verantwoordelijkheid.

Paragraaf 1.1.1. Voornemens

[Regeling vervallen per 01-07-2011]

De voornemens (subjectieve bedoelingen) van oprichters kunnen onder meer blijken uit de aanvraag zelf en uit de feitelijke gedragingen van de bij de oprichting betrokken (mede) beleidsbepalende personen of uit het persoonlijke en zakelijke relatienetwerk. Ook constructies rondom de op te richten vennootschap kunnen een rol spelen bij de vraag of hieruit gerede twijfel aan de (morele en financiële) betrouwbaarheid of integriteit van de (mede) beleidsbepalende persoon kan worden afgeleid. Niet een crimineel of financieel antecedent van de aanvrager is dan de reden de verklaring van geen bezwaar te weigeren, maar het op grond van voornemens bestaan van gevaar dat de vennootschap zal worden gebruikt voor ongeoorloofde doeleinden.

Paragraaf 1.1.2. Criminele antecedenten

[Regeling vervallen per 01-07-2011]

Een verklaring van geen bezwaar kan worden geweigerd indien de betrokken (mede) beleidsbepalende persoon voor de dagtekening van de aanvraag, dan wel na die datum doch voor de beslissing op de aanvraag:

  • 1. is veroordeeld ter zake van misdrijven en overtredingen, die verband houden met het doel en/of de activiteiten van de op te richten vennootschap;

  • 2. een vrijwillige betaling als bedoeld in artikel 74 van het Wetboek van Strafrecht heeft gedaan ter zake van misdrijven en overtredingen, die verband houden met het doel en/of de activiteiten van de op te richten vennootschap; of

  • 3. op grond van andere feiten en omstandigheden redenen geeft om aan te nemen dat er gevaar bestaat dat de vennootschap zal worden gebruikt voor ongeoorloofde doeleinden en /of benadeling van schuldeisers.

Ad 1.

In geval van een veroordeling als bedoeld onder 1 wordt aangenomen dat hieruit gerede twijfel aan de betrouwbaarheid of integriteit van de bij de vennootschap betrokken (mede) beleidsbepalende personen voortvloeit, die tot weigering van een verklaring van geen bezwaar kan leiden. In de afweging wordt rekening gehouden met de aard van het strafbare feit, met de hoogte van de opgelegde straf, met de datum waarop het feit is gepleegd en de datum waarop betrokkene is veroordeeld.

Ad 2.

In geval van een transactie, als bedoeld onder 2, wordt aangenomen dat hieruit gerede twijfel aan de betrouwbaarheid of integriteit van de bij de vennootschap betrokken (mede) beleidsbepalende personen voortvloeit, die tot weigering van een verklaring van geen bezwaar kan leiden. In de afweging wordt rekening gehouden met de hoogte van de transactie, met de omstandigheden waaronder het vermeende strafbare feit is gepleegd en met de datum waarop het vermeende strafbare feit is gepleegd en de datum waarop de transactie heeft plaatsgevonden.

Ad 3.

Onder feiten en omstandigheden zoals bedoeld onder 3 wordt onder andere begrepen feiten en omstandigheden die ten grondslag liggen aan een dagvaarding, kennisgeving van (niet) verdere vervolging en sepot. Bij de beoordeling van de betrouwbaarheid of integriteit van de bij de vennootschap betrokken personen die het beleid (mede)bepalen, worden onder andere de volgende aspecten meegewogen: de aard en de ernst van het strafbare feit waarvan iemand werd of wordt verdacht, de omstandigheden rond het strafbare feit en de datum waarop het feit is of zou zijn gepleegd.

Termijn bij criminele antecedenten

De aanvrager/betrokken (mede) beleidsbepalende persoon mag niet binnen de laatste acht jaren bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak zijn veroordeeld ter zake van misdrijven of overtredingen die verband houden met het doel en/of de activiteiten van de op te richten vennootschappen.

In de situatie waarin hoger beroep of cassatie is ingesteld wordt de datum van de uitspraak in eerste aanleg als uitgangspunt genomen. Ook mag de aanvrager/(mede) beleidsbepalende persoon niet binnen de laatste acht jaren in het buitenland bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak zijn veroordeeld wegens overtreding van een aldaar geldende strafbepaling, welke vergelijkbaar is met een van de hiervoor bedoelde misdrijven of overtredingen. De periode van acht jaar geldt als uitgangspunt.

Ook ten aanzien van transacties en de andere feiten en omstandigheden, zoals bedoeld onder 3, wordt een termijn van acht jaar gehanteerd.

Paragraaf 1.1.3. Financiële antecedenten

[Regeling vervallen per 01-07-2011]

Een verklaring van geen bezwaar kan worden geweigerd indien voor de dagtekening van de aanvraag, dan wel na die datum doch voor de beslissing op de aanvraag;

  • 1. de betrokken (mede) beleidsbepalende persoon bij rechterlijke uitspraak in staat van faillissement is verklaard, of hem (voorlopige) surseance van betaling is verleend, dan wel op hem een schuldsaneringsregeling van toepassing is verklaard, dan wel de betrokken (mede) beleidsbepalende persoon bij een faillissement of surseance van betaling van een rechtspersoon betrokken is geweest;

  • 2. de betrokken (mede) beleidsbepalende persoon een betalingsachterstand bij de belastingdienst of bij de Uitvoeringsinstelling Werknemersverzekering heeft, welke (in totaal) de hoogte van het eigen vermogen minus het geplaatste kapitaal van de op te richten vennootschap overschrijdt;

  • 3. sprake is van inbreng van een verlieslijdende onderneming in de op te richten vennootschap, die een negatief eigen vermogen heeft en/of zowel in het afgelopen boekjaar als in het voorlaatste boekjaar verlies heeft geleden;

  • 4. de betrokken (mede) beleidsbepalende persoon op grond van andere feiten en omstandigheden van financiële of economische aard reden geeft om aan te nemen dat de werkzaamheid van de vennootschap zal leiden tot benadeling van haar schuldeisers.

Termijn bij financiële antecedenten

Ten aanzien van de gevallen genoemd onder punt 1 geldt dat de aanvrager/ betrokken (mede) beleidsbepalende persoon niet binnen de laatste acht jaren bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak in staat van faillissement mag zijn verklaard, dat hem surseance van betaling is verleend, dan wel op hem een schuldsaneringsregeling van toepassing is verklaard, dan wel dat hij bij een faillissement of surseance van betaling van een rechtspersoon betrokken is geweest. Ook mag de aanvrager/(mede) beleidsbepalende persoon niet binnen de laatste acht jaren in het buitenland bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak in staat van faillissement zijn verklaard.

Een (mede) beleidsbepalende persoon die zich meer dan een jaar voorafgaand aan de datum van het faillissement c.q. surseance van betaling uit de rechtspersoon heeft teruggetrokken is geen onderwerp van nader onderzoek.

In de gevallen, hierboven onder 2 en 3 genoemd, gaat het in het bijzonder om recente situaties, die zich ten tijde van de voorgenomen oprichting van de vennootschap voordoen.

Paragraaf 2. Misbruiktoets bij statutenwijziging van vennootschappen

[Regeling vervallen per 01-07-2011]

De wijzigingen in de statuten worden niet van kracht, dan nadat door de Minister van Justitie is verklaard dat hem van geen bezwaren is gebleken. Deze verklaring van geen bezwaar mag alleen worden geweigerd op grond van het feit dat door de wijziging de vennootschap een verboden karakter zou verkrijgen of dat er gevaar bestaat dat door de wijziging de vennootschap gebruikt gaat worden voor ongeoorloofde doeleinden.

De bepalingen zien op de feitelijke werkzaamheden van de vennootschap. Indien bestaande (goedgekeurde) activiteiten worden gewijzigd en een vorm aannemen die bij de oprichting (ook) zouden hebben geleid tot een weigering van de verklaring van geen bezwaar, bestaat er reden de goedkeurende verklaring voor de statutenwijziging te onthouden. Door vennootschappen via statutenwijzigingen te blijven volgen in hun activiteiten kan worden gecontroleerd op mogelijk misbruik.

Deel 2. Administratieve afhandeling

[Regeling vervallen per 01-07-2011]

Paragraaf 3. Administratieve afhandeling van aanvragen voor een verklaring van geen bezwaar bij oprichting van vennootschappen

[Regeling vervallen per 01-07-2011]

Paragraaf 3.1. Algemeen

[Regeling vervallen per 01-07-2011]

Voor iedere aanvraag van een verklaring van geen bezwaar dienen meerdere aanvraagformulieren te worden ingevuld.

Formulier A: algemeen aanvraagformulier in geval van oprichting van een rechtspersoon;

Formulier B: aanvraagformulier in geval van oprichting door een natuurlijke persoon;

Formulier C: aanvraagformulier in geval van oprichting door een rechtspersoon;

Formulier F: aanvraagformulier in geval van oprichting door een natuurlijke persoon, die de feitelijke beleidsbepaler c.q. uiteindelijk belanghebbende is bij de op te richten rechtspersoon, voor zover niet reeds een formulier B is ingevuld;

Formulier G: aanvraagformulier in geval van oprichting door een rechtspersoon, die de feitelijke beleidsbepaler c.q. uiteindelijk belanghebbende is bij de op te richten rechtspersoon, voor zover niet reeds een formulier C is ingevuld;

Paragraaf 3.2. Afhandeling van aanvragen voor een verklaring van geen bezwaar

[Regeling vervallen per 01-07-2011]

Om een verklaring van geen bezwaar aan te vragen voor oprichting van een naamloze, een besloten vennootschap of een Societas Europaea dient gebruik te worden gemaakt van de aanvraagformulieren A en B en/of C en/of F en/of G. Voor een spoedige administratieve afhandeling is het van belang dat de formulieren volledig zijn ingevuld en ondertekend door de oprichters, de te benoemen bestuurders, de aandeelhouders, en de notaris.

Ingevulde en ondertekende aanvraagformulieren zijn onbeperkt geldig mits de ingevulde gegevens niet zijn gewijzigd.

Elektronische aanvraagformulieren dienen ondertekend door de aanvrager en de notaris in het dossier van de notaris te worden gevoegd en bewaard.

Per aanvraag voor een verklaring van geen bezwaar voor de oprichting van een naamloze vennootschap, een besloten vennootschap of een Societas Europaea, geldt het volgende:

1. Formulier A

Formulier A dient altijd volledig te worden ingevuld en meegezonden; hierop is geen uitzondering mogelijk.

Bij vraag 1.2 van het formulier A dienen de feitelijke werkzaamheden te worden vermeld zoals omschreven dan wel te omschrijven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel.

2. Formulier B

Formulier B dient in zijn geheel te worden ingevuld door de (Nederlandse of buitenlandse) natuurlijk persoon die bij de oprichting is betrokken als oprichter, als aandeelhouder en/of als bestuurder. Wanneer dat meer dan één natuurlijke persoon is, dient per natuurlijk persoon die als oprichter, aandeelhouder en/of bestuurder fungeert, een formulier B te worden ingevuld.

Uitzondering op het volledig invullen:

Indien de natuurlijk persoon voldoet aan de volgende criteria kan volstaan worden met het invullen van de vragen 1.1 tot en met 2.3.

De tot eerste bestuurder te benoemen natuurlijk persoon is bestuurder of werknemer van:

  • a. een structuurvennootschap;

  • b. een vennootschap waarvan de effecten zijn genoteerd aan een gereglementeerde effectenbeurs in de zin van artikel 1, onderdeel e van de Wet Toezicht Effectenverkeer 1995;

  • c. een overheidslichaam;

  • d. een rechtspersoon die volgens zijn laatst vastgestelde jaarrekening een eigen vermogen heeft van € 454.000,– of meer;

  • e. een dochtermaatschappij van een hiervoor onder a tot en met d genoemde rechtspersoon, mits deze rechtspersoon bij de oprichting 95% of meer van alle aandelen neemt en daarmee de doorslaggevende macht verkrijgt.

Buitenlandse natuurlijke personen die buiten Nederland wonen en verblijven behoeven de vragen 1.1 en 2.1 van de vragenlijst B niet te beantwoorden en de vragen 2.2 en 2.3 slechts voorzover de partner een Nederlandse nationaliteit heeft, in Nederland woont en/of de afgelopen 8 jaar in Nederland heeft gewoond.

3. Formulier C

Formulier C dient in zijn geheel te worden ingevuld door de (Nederlandse of buitenlandse) rechtspersoon die bij de oprichting is betrokken als oprichter, als aandeelhouder en/of als bestuurder. Wanneer dat meer dan één rechtspersoon is, dient per rechtspersoon die als oprichter, aandeelhouder en/of bestuurder fungeert, een formulier C te worden ingevuld.

Bij vraag 1.2 van het formulier C dienen de feitelijke werkzaamheden te worden vermeld zoals omschreven dan wel te omschrijven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel.

Uitzonderingen op het volledig invullen:

In een aantal gevallen kan bij aanvraagformulier C worden volstaan met het invullen van vraag 1.1. t/m vraag 1.5. Deze regel geldt in het geval één van de oprichters is:

  • a. een structuurvennootschap;

  • b. een vennootschap waarvan de effecten zijn genoteerd aan een gereglementeerde effectenbeurs in de zin van artikel 1, onderdeel e van de Wet Toezicht Effectenverkeer 1995;

  • c. een overheidslichaam;

  • d. een rechtspersoon die volgens zijn laatst vastgestelde jaarrekening een eigen vermogen heeft van € 454.000,– of meer;

  • e. een dochtermaatschappij van een hiervoor onder a tot en met d genoemde rechtspersoon, mits deze rechtspersoon bij de oprichting 95% of meer van alle aandelen neemt en daarmee de doorslaggevende macht verkrijgt;

  • f. een bestuurder (rechtspersoon) van een rechtspersoon, zoals hiervoor onder a tot en met d genoemd, die ten aanzien van de op te richten vennootschap zal worden benoemd tot eerste bestuurder. Ook hier geldt: mits de betreffende rechtspersoon genoemd onder a tot en met d, bij de oprichting 95% of meer van alle aandelen neemt en daarmee de doorslaggevende macht verkrijgt.

Buitenlandse rechtspersonen die buiten Nederland zijn gevestigd behoeven vraag 1.3 van de vragenlijst C niet te beantwoorden.

De minister behoudt zich in alle gevallen de bevoegdheid voor toch de volledige invulling van de vragenlijsten B en C te verlangen en hij kan de verstrekte gegevens controleren.

Uitzondering voor wat betreft de ondertekening van de aanvraagformulieren C:

Indien een oprichtende rechtspersoon, zijnde een besloten vennootschap, een naamloze vennootschap of een Societas Europaea, nog niet is opgericht, kunnen daarvoor nog ongetekende ingevulde aanvraagformulieren C worden ingediend . In dat geval dient de oprichtende rechtspersoon, eenmaal zelf opgericht, vóór de oprichting (dus vóór het passeren van de akte) ongewijzigd ingevulde vragenformulieren te ondertekenen die de notaris in het betreffende dossier dient te bewaren. De minister behoudt zich evenwel het recht voor deze vragenformulieren ten behoeve van de misbruiktoets bij de notaris op te vragen.

Indien de oprichtende rechtspersoon niet wordt opgericht dient de notaris zowel de eerder afgegeven verklaring van geen bezwaar van de oprichtende rechtspersoon als van de op te richten rechtspersoon onverwijld terug te sturen.

4. Formulier F en G

De formulieren F en G dienen gebruikt te worden om de gegevens te vermelden van andere dan de in de formulieren B en C genoemde (rechts)personen die bij de oprichting zijn betrokken als feitelijk beleidsbepaler(s) en uiteindelijk belanghebbende(n). Formulier F ziet op natuurlijke personen, formulier G op rechtspersonen. In het algemeen wordt onder de uiteindelijke belanghebbende diegene verstaan die economisch gerechtigd is tot het vermogen van de vennootschap, dan wel diegene die uiteindelijk zeggenschap heeft over het bestuur van de vennootschap. Bij oprichtingen door trustkantoren worden onder uiteindelijke belanghebbenden (ultimate beneficial owners) verstaan, de perso(o)n(en) die

feitelijk zeggenschap heeft of hebben over, of de voordelen geniet(en) die zijn voortgebracht door, de vennootschap of een of meer vennootschappen of rechtspersonen behorende tot de groep waarvan die vennootschap deel uitmaakt.

Uitzonderingen op het volledig invullen

In een aantal gevallen kan bij aanvraag formulier G worden volstaan met het invullen van de vragen 1.1 t/m 1.3, 2.1. en 2.2. De uitzonderingen betreffen de hierboven bij de formulier C onder a. t/m f. vermelde (rechts)personen.

Mede op basis van het gestelde in de Wet toezicht trustkantoren geldt voor aanvragen van trustkantoren tot afgifte van een verklaring van geen bezwaar voor de door hen op te richten vennootschappen een bijzondere administratieve afhandeling. In de toelichting bij deze Beleidsregels wordt hier nader op ingegaan.

Paragraaf 3.3. Afhandeling van spoedaanvragen voor een verklaring van geen bezwaar

[Regeling vervallen per 01-07-2011]

Met betrekking tot de termijn van afhandeling zijn de bepalingen van de Algemene Wet Bestuursrecht van toepassing.

In sommige gevallen kan voor de verklaring van geen bezwaar aanspraak worden gemaakt op een spoedprocedure.

Voor alle spoedaanvragen geldt de algemene regel dat gelijktijdig met de aanvraag om een verklaring van geen bezwaar een verklaring van de notaris moet worden bijgevoegd, waarin deze verklaart dat aan de criteria voor een voorrangsbehandeling, zoals die hieronder worden genoemd, wordt voldaan, alsmede dat alle mee te zenden stukken compleet zijn. In de situatie hieronder genoemd onder 2.b. dient eveneens de verklaring van de curator te worden meegezonden.

Op grond van de volgende criteria komen aanvragen, mits bij de aanvraag aangetoond, voor een spoedbehandeling in aanmerking:

  • 1. Aanvragen voor een verklaring van geen bezwaar door oprichtende vennootschappen die:

    • a. ter beurze zijn genoteerd aan een gereglementeerde effectenbeurs in de zin van artikel 1, onderdeel e van de Wet Toezicht Effectenverkeer 1995;

    • b. deel uitmaken van een groep waar volgens het laatst verschenen jaarverslag meer dan 100 werknemers in dienst zijn;

    • c. een eigen vermogen hebben van meer dan 13 miljoen euro.

  • 2.

    • a. Aanvragen voor een verklaring van geen bezwaar, noodzakelijk voor het verkrijgen van een contract of een project, waarbij aannemelijk wordt gemaakt dat werkgelegenheid wordt geschapen voor minimaal 9 personen;

    • b. Aanvragen voor een verklaring van geen bezwaar waardoor werkgelegenheid in stand wordt gehouden voor minimaal 9 personen (b.v. overname van een failliet bedrijf m.m.v. de curator).

  • 3. Aanvragen voor een verklaring van geen bezwaar die noodzakelijk zijn voor de emissie van obligaties (de zogenaamde bond-issues).

  • 4. Aanvragen om een verklaring van geen bezwaar voor de oprichting van een dochtermaatschappij van een Nederlandse rechtspersoon, die bestemd is ter uitvoering van een project in het buitenland (de zgn. tendervennootschappen) waarbij als voorwaarde is opgenomen dat in de statuten wordt vermeld dat het niet verkrijgen van het project de ontbinding van de rechtspersoon (de dochtermaatschappij) tot gevolg heeft (artikel 19, eerste lid, onder b, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek).

  • 5. Aanvragen voor een verklaring van geen bezwaar door Nederlandse of buitenlandse overheidslichamen of daarmee vergelijkbare instanties, waarin gemotiveerd wordt aangeven waarom men een spoedbehandeling verlangt.

  • 6. Aanvragen voor een verklaring van geen bezwaar die noodzakelijk zijn voor het afsluiten van belangrijke contracten, waarin wordt aangetoond dat de aanvraag onmogelijk eerder had kunnen worden ingediend.

  • 7. Aanvragen voor een verklaring van geen bezwaar op grond van fiscale argumenten voor zover zij zijn ingegeven door veranderde fiscale wetgeving die ertoe kan leiden dat het bedrijfsleven groot nadeel wordt berokkend indien een vennootschappelijke herstructurering niet tijdig kan worden gerealiseerd. Aanvragen op grond van andere fiscale argumenten komen niet voor een spoedbehandeling in aanmerking.

Paragraaf 3.4. Wijzigingen

[Regeling vervallen per 01-07-2011]

In de procedures bij het afgeven van een verklaring van geen bezwaar kunnen reeds verstrekte gegevens wijzigen. Voor iedere wijziging dient een formulier E te worden ingevuld. Daarbij is het van belang in welke fase de aanvraag zich bevindt. Voor iedere nieuwe aanvraag dienen opnieuw leges te worden voldaan.

De volgende situaties kunnen worden onderscheiden:

  • De verklaring van geen bezwaar is nog niet verleend en er doen zich wijzigingen voor in de gegevens die zijn ingevuld op formulier A, B en/of C.

    Het is slechts mogelijk gegevens te wijzigen nadat een aanvraag in onderzoek is genomen. Voor het wijzigen van de gegevens dient de notaris het formulier waarop de wijziging betrekking heeft tezamen met een formulier E toe te sturen. Op het betreffende formulier dient duidelijk te worden aangegeven welke gegevens gewijzigd worden (bijvoorbeeld door de gewijzigde tekst te arceren).

    De verklaring van geen bezwaar is verleend en er doen zich wijzigingen voor in de gegevens die zijn ingevuld op formulier A,B en/of C.

    Voor het wijzigen van de gegevens dient de notaris het formulier waarop de wijziging betrekking heeft tezamen met een formulier E toe te sturen en de reeds afgegeven verklaring van geen bezwaar bij te voegen. Op het betreffende formulier dient duidelijk te worden aangegeven welke gegevens gewijzigd worden (bijvoorbeeld door de gewijzigde tekst te arceren). Het betreft een nieuwe aanvraag.

    De zogenaamde wijzigingen achteraf zijn derhalve niet meer mogelijk.

  • De oprichting gaat niet door. Dit dient te worden aangegeven middels toezending van een formulier E en indien de verklaring van geen bezwaar reeds is verleend, dient deze te worden bijgevoegd.

    De aanvraag voor een verklaring van geen bezwaar is in een eerder stadium buiten behandeling gesteld, dan wel ingetrokken. Een nieuwe aanvraag dient volledig als bijlage bij het formulier E te worden gevoegd, waarop het B.V.-nummer wordt vermeld .

  • De geldigheidsduur van de verklaring van geen bezwaar is verlopen. Een nieuwe aanvraag dient volledig als bijlage bij het formulier E te worden gevoegd, waarop het B.V.-nummer wordt vermeld.

  • De verklaring van geen bezwaar is verleend, de akte is nog niet verleden en er is sprake van een (tik)fout in de verklaring. De verklaring dient als bijlage bij het formulier E te worden gevoegd.

  • De verklaring van geen bezwaar is verleend, de akte van oprichting of statutenwijziging is verleden en gebleken is dat er in de akte kennelijke spel- en/of schrijffouten of kennelijke misslagen staan vermeld. In die gevallen is het mogelijk dat een akte van rectificatie wordt opgemaakt. De akte van rectificatie dient tezamen met een formulier E te worden ingediend.

  • De verklaring is verleend, de oprichtingsakte is verleden en er is sprake van een aandelenoverdracht binnen een jaar na oprichting, waardoor wijzigingen in de zeggenschap optreden, zoals bedoeld in de SER besluit Fusiegedragsregels 2000. In dat geval dient de notaris ten aanzien van de verkrijgende aandeelhouder(s) compleet ingevulde aanvraagformulieren B en/of C in te sturen tezamen met een formulier E alsmede ten aanzien van de overdragende aandeelhouders op te geven hoeveel aandelen de overdragende aandeelhouder overhoudt.

Paragraaf 3.5. Geldigheidsduur van de afgegeven verklaring van geen bezwaar

[Regeling vervallen per 01-07-2011]

In artikel 64 en 175 van Boek 2 BW is bepaald dat de akte van oprichting binnen drie maanden na de dagtekening van de verklaring van geen bezwaar moet zijn verleden, op straffe van verval van de verklaring. Op grond van gewichtige redenen kan deze termijn éénmalig met ten hoogste drie maanden worden verlengd. Een verzoek tot verlenging van de geldigheid van een verklaring van geen bezwaar dient schriftelijk en gemotiveerd tezamen met formulier E tien werkdagen vóór het verstrijken van de geldigheidsduur bij de Minister van Justitie, de Dienst Justis, ter attentie van de Afdeling Integriteit Bedrijfsleven te zijn ontvangen. Redenen van overmacht (onvoorziene omstandigheden, die niet zijn gelegen in financiële omstandigheden) kunnen aanleiding zijn om de geldigheidsduur van een verklaring van geen bezwaar éénmaal te verlengen. Indien de termijn waarbinnen de akte moet zijn gepasseerd is verlopen dient een nieuwe verklaring van geen bezwaar te worden aangevraagd middels een formulier E.

Paragraaf 4. Administratieve afhandeling van aanvragen voor een verklaring van geen bezwaar bij statutenwijzigingen

[Regeling vervallen per 01-07-2011]

Wanneer de verklaring van geen bezwaar wordt gevraagd voor een statutenwijziging van een naamloze of besloten vennootschap dan wel een Societas Europaea dient formulier D te worden ingevuld en opgestuurd.

Gegevens die noodzakelijk zijn voor de beoordeling van een statutenwijziging worden gevraagd aan het bestuur dat geacht wordt de gegevens te kunnen verstrekken. Het aanvraagformulier dient zowel door de notaris als door een bestuurder van de vennootschap of een daartoe gemachtigde te worden ondertekend indien persoonsgegevens (onder 2.2. van het formulier) dan wel rechtspersoonsgegevens (onder 2.3. van het formulier) worden verstrekt, dan wel een wijziging in de doelomschrijving plaatsvindt (onder 2.1. van het formulier). Dit betekent dat ondertekening namens de vennootschap achterwege kan blijven indien alleen (één van) de vragen onder 1 van vragenformulier D (wordt) worden gewijzigd.

Indien de statutenwijziging, na de afgifte van de verklaring van geen bezwaar, geen doorgang vindt, dient de notaris de verklaring van geen bezwaar onverwijld terug te sturen, tezamen met een formulier E.

Paragraaf 5. Naam en doel van de vennootschap

[Regeling vervallen per 01-07-2011]

In artikel 66 en 177 van Boek 2 BW is bepaald dat in de statuten van de akte van oprichting de naam, de zetel en het doel van de vennootschap moeten zijn opgenomen. De conceptakte in verband met de oprichting of statutenwijziging van de vennootschap behoeft niet te worden toegezonden. De naam en het doel van de vennootschap dienen echter tezamen met de hoofdactiviteiten op de vragenlijst (formulier A respectievelijk formulier D onder naam, doel en hoofdactiviteiten van de vennootschap) te worden aangegeven. Het is niet de taak van de Minister van Justitie om te bezien of de naam van de op te richten vennootschap strijdig is met de Handelsnaamwet of de Benelux Merkenwet.

Deze Beleidsregels worden aangehaald als ‘de Beleidsregels preventief toezicht op vennootschappen 2005’.

De Beleidsregels treden in werking met ingang van de vijfde dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

De

Minister

van Justitie,

J.P.H. Donner