Wet van 10 november 2004 tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering houdende
enkele wijzigingen in de regeling van de voorlopige hechtenis
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is dat bevelen tot voorlopige
hechtenis voor een langere periode vrijheidsbeneming mogelijk maken en verlenging
in minder gevallen bevolen behoeft te worden, en ook overigens enige wijzigingen worden
aangebracht die samenhangen met de regeling van de voorlopige hechtenis;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: