Stb. 2008, 87, datum inwerkingtreding 28-03-2008, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 29-08-2006.
Inlichtingenverplichting instanties
1 De hieronder vermelde instanties zijn verplicht desgevraagd aan het college of, indien
het college aan de Centrale organisatie werk en inkomen mandaat heeft verleend tot
het nemen van besluiten inzake de verlening van bijstand, aan de Centrale organisatie
werk en inkomen, kosteloos opgaven en inlichtingen te verstrekken die noodzakelijk
zijn voor de uitvoering van deze wet:
-
a. het college van andere gemeenten;
-
b. de Centrale organisatie werk en inkomen, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen
en de Sociale verzekeringsbank;
-
c. de belastingdienst;
-
d. het College zorgverzekeringen, genoemd in artikel 58, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet,
de Nederlandse Zorgautoriteit, bedoeld in de Wet marktordening gezondheidszorg en
de zorgverzekeraars in de zin van de artikelen 1, onderdeel b, van de Zorgverzekeringswet
of van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten;
-
e. de bedrijfstakpensioenfondsen, ondernemingspensioenfondsen, risicofondsen, stichtingen
tot uitvoering van een regeling inzake vervroegd uittreden en andere organen belast
met het doen van uitkeringen of verstrekkingen die bij of krachtens artikel 8 van
de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers
als inkomen worden aangemerkt;
-
f. de Kamers van Koophandel, met dien verstande dat dit, in afwijking van de aanhef van
dit lid, geschiedt tegen betaling van de daarvoor op grond van de Handelsregisterwet
1996 vastgestelde vergoeding;
-
g. de korpschef en de bevelhebber van de Koninklijke marechaussee in de zin van de Vreemdelingenwet
2000;
-
h. de Belastingdienst/Toeslagen betreffende de toekenning van tegemoetkomingen met toepassing
van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen en Onze Minister van Volkshuisvesting,
Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer betreffende de toepassing van de Wet bevordering
eigenwoningbezit;
-
i. de Informatie Beheer Groep betreffende de toepassing van de Wet studiefinanciering
2000, de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten, de Wet op het hoger
onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en de Wet inburgering;
-
j. Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij betreffende de omvang van de
productiebeperkende maatregelen voor het bedrijf van de ondernemer in de agrarische
sector;
-
k. Onze Minister van Justitie voorzover het betreft de persoon die rechtens zijn vrijheid
is ontnomen;
-
l. de instanties en personen die woonruimte verhuren;
-
m. de instanties die in het kader van de openbare nutsvoorziening energie en water leveren;
-
n. derden die in het kader van de uitoefening van beroep of bedrijf de arbeidsinschakeling
van personen bevorderen;
-
o. de geneesheer-directeur, bedoeld in de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische
ziekenhuizen.
2 De geneesheer-directeur, bedoeld in het eerste lid, onderdeel o, verstrekt slechts
opgaven en inlichtingen indien:
-
a. deze noodzakelijk zijn voor de uitvoering van artikel 13, derde lid, laatste zin;
en
-
b. deze betrekking hebben op:
3 Het vragen door het college en het verstrekken door de in het eerste lid bedoelde
instanties van de in het eerste lid bedoelde opgaven en inlichtingen kan geschieden
door tussenkomst van het Inlichtingenbureau.
4 Griffiers van colleges, geheel of ten dele met rechtspraak belast, zijn verplicht
desgevraagd aan het college of, indien het college aan de Centrale organisatie werk
en inkomen mandaat heeft verleend tot het nemen van besluiten inzake de verlening
van bijstand, aan de Centrale organisatie werk en inkomen, kosteloos alle gegevens
en uittreksels of afschriften van uitspraken, registers en andere stukken te verstrekken
die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van deze wet.
5 De in het eerste en het derde lid bedoelde verplichtingen strekken zich mede uit tot
degene:
-
a. van wie kosten van bijstand worden of kunnen worden teruggevorderd ingevolge paragraaf
4 of op wie deze worden of kunnen worden verhaald ingevolge paragraaf 5;
-
b. die hun hoofdverblijf hebben in dezelfde woning, of ten aanzien van wie dat redelijkerwijs
kan worden vermoed, als degene:
-
1°. te wiens behoeve bijstand is gevraagd of wordt verleend;
-
2°. van wie kosten van bijstand worden of kunnen worden teruggevorderd ingevolge paragraaf
4 of op wie deze worden of kunnen worden verhaald ingevolge paragraaf 5.
6 De in het eerste lid en het derde lid bedoelde opgaven en inlichtingen worden desgevraagd
schriftelijk, of in een andere vorm die redelijkerwijs kan worden verlangd, en zo
spoedig mogelijk, doch in elk geval binnen vier weken na ontvangst van het verzoek
hiertoe, verstrekt.
7 De in het eerste lid, onderdeel a tot en met k, genoemde instanties treffen desgevraagd
met het college en met het Inlichtingenbureau een regeling met betrekking tot de mededeling
van wijzigingen in de eerder aan hen gevraagde opgaven en inlichtingen.
8 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld omtrent
het tweede lid en de inhoud en vormgeving van de in het zesde lid bedoelde regelingen.
9 Bij algemene maatregel van bestuur kunnen een of meer van de in het eerste lid bedoelde
instanties worden aangewezen die ten behoeve van aan het college te verstrekken opgaven
en inlichtingen, de door het Inlichtingenbureau aan deze instanties verstrekte gegevens
van aldaar op dat moment nog onbekende personen opslaan. Het tweede lid is van overeenkomstige
toepassing. Bij toepassing van de eerste volzin wordt bij of krachtens algemene maatregel
van bestuur bepaald op welke wijze en gedurende welke termijn deze gegevens worden
opgeslagen.
10 Bij algemene maatregel van bestuur kunnen andere instanties en personen dan genoemd
in het eerste en het derde lid worden aangewezen voor wie de verplichtingen, bedoeld
in het eerste lid tot en met zevende lid, eveneens gelden, voorzover het betreft de
verstrekking van nader bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen inlichtingen
en opgaven.
11 Bij de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in het negende lid, kan tevens worden
bepaald dat de daar bedoelde verplichting alleen geldt jegens ambtenaren met opsporingsbevoegdheid.
12 Onze Minister van Justitie verstrekt ten aanzien van de persoon die rechtens zijn
vrijheid is ontnomen, onverwijld en kosteloos de beschikbare informatie en alle overige
opgaven en inlichtingen, die van invloed kunnen zijn op het recht op bijstand, aan
het college, of, indien het college aan de Centrale organisatie werk en inkomen mandaat
heeft verleend tot het nemen van besluiten inzake de verlening van bijstand, aan de
Centrale organisatie werk en inkomen, door tussenkomst van het Inlichtingenbureau,
waarbij hij gebruik kan maken van het sociaal-fiscaalnummer.