alle door uitoefening van de zee- of kustvisserij, in de zin van artikel 1, vierde lid, van de Visserijwet 1963, verkregen soorten vis, schaal- of schelpdieren, een en ander met uitzondering van
mosselen, oesters, kokkels, spisula, strandschelpen, zwaardscheden en mesheften, en
nonnetjes;
|