Hoofdstuk 6
|
Fysische factoren
|
|
Afdeling 1
|
Temperatuur en luchtverversing
|
|
6.1
|
|
Temperatuur
|
|
|
1
|
Rekening houdend met de aard van de werkzaamheden die door de werknemers worden verricht
en de fysieke belasting die daar het gevolg van is, veroorzaakt de temperatuur op
de arbeidsplaats geen schade aan de gezondheid van de werknemers.
|
€ 540
|
|
2
|
Indien door de temperatuur op de arbeidsplaats of door ongunstige weersomstandigheden
toch schade aan de gezondheid van de werknemers kan ontstaan, worden persoonlijke
beschermingsmiddelen ter beschikking gesteld. Indien de ter beschikking gestelde persoonlijke
beschermingsmiddelen schade aan de gezondheid niet kunnen voorkomen, wordt de duur
|
€ 270
|
|
|
van de arbeid in een zodanige mate beperkt of wordt de arbeid met een zodanige frequentie
afgewisseld door een tijdelijk verblijf op een plaats waar een temperatuur heerst
als bedoeld in het eerste lid, dat geen schade aan de gezondheid ontstaat.
|
|
|
|
|
|
6.2
|
|
Luchtverversing
|
|
|
1
|
Op de arbeidsplaats moet voldoende niet- verontreinigde lucht aanwezig zijn.
|
€ 540
|
|
2
|
Luchtverversingsinstallaties moeten altijd bedrijfsklaar zijn.
|
€ 540
|
|
3
|
Luchtverversingsinstallaties functioneren zodanig dat werknemers niet aan hinderlijke
tocht worden blootgesteld.
|
€ 270
|
|
4
|
Luchtverversingsinstallaties moeten zijn voorzien van een controlesysteem dat storingen
in de installatie signaleert voor zover dat noodzakelijk is voor de gezondheid van
de werknemers.
|
€ 540
|
|
6
|
Een arbeidsplaats in een gebouw als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder c, van de Woningwet wordt slechts gebruikt indien het gebouw voldoet aan de bij of krachtens het Bouwbesluit 2003 gegeven voorschriften met betrekking tot de van toepassing zijnde gebruiksfunctie
in de zin van dat besluit.
|
€ 1.800
|
|
|
|
|
Afdeling 2
|
Verlichting
|
|
6.3
|
|
Daglicht en kunstlicht
|
|
|
1
|
Arbeidsplaatsen en verbindingswegen zijn zodanig verlicht, dat het aanwezige licht
geen risico oplevert voor de veiligheid en gezondheid van werknemers.
|
€ 540
|
|
2
|
Op arbeidsplaatsen komt, voor zover mogelijk, voldoende daglicht binnen en zijn voldoende
voorzieningen voor kunstverlichting aanwezig.
|
€ 540
|
|
3
|
De voorzieningen voor kunstverlichting zijn zodanig aangebracht dat gevaar voor ongevallen
is voorkomen.
|
€ 540
|
|
4
|
De kleur van het kunstlicht mag de waarneming van veiligheids- en gezondheidssignalering
als bedoeld in artikel 8.4 niet wijzigen of beïnvloeden.
|
€ 270
|
|
|
|
|
6.4
|
|
Daglicht
|
|
|
|
Vervallen.
|
|
|
|
|
|
6.4
|
|
Weren van zonlicht
|
|
|
|
In een besloten ruimte waar arbeid wordt verricht kan rechtstreeks invallend zonlicht
worden geweerd.
|
€ 540
|
|
|
|
|
Afdeling 3
|
Lawaai
|
|
6.7
|
|
Nadere voorschriften risico-inventarisatie en -evaluatie, beoordelen en meten
|
|
|
1
|
In het kader van de risico-inventarisatie en -evaluatie, bedoeld in artikel 5 van de wet, worden de lawaainiveaus waaraan de werknemers zijn blootgesteld, beoordeeld en,
indien nodig, gemeten teneinde te bepalen waar en in welke mate werknemers aan de
in artikel 6.8 vastgestelde niveaus van schadelijk lawaai kunnen worden blootgesteld.
|
€ 900
|
|
2
|
De beoordeling en de meting worden, in aanvulling op artikel 5 van de wet, volgens een schriftelijk vastgelegd tijdschema periodiek uitgevoerd door de deskundigen,
genoemd in artikel 13 van de wet, of de deskundigen of arbodiensten, genoemd in de artikelen 14 en 14a van de wet, en in ieder geval opnieuw uitgevoerd, indien de omstandigheden ingrijpend zijn gewijzigd,
er redenen zijn om aan te nemen dat de uitgevoerde beoordeling of
|
€ 900
|
|
|
meting onjuist is of wanneer de resultaten van het arbeidsgezondheidskundig onderzoek,
bedoeld in artikel 6.10, eerste tot en met derde lid, dit nodig maken. Bij de beoordeling van de meetresultaten wordt rekening gehouden
met de meetonzekerheden, die zijn vastgesteld volgens de bij het meten gangbare praktijk.
|
|
|
3
|
De bij de meting gebruikte methoden en apparaten zijn op de desbetreffende omstandigheden
afgestemd. Met name wordt daarbij gelet op de kenmerken van het te meten lawaai, de
duur van de blootstelling, de omgevingsfactoren en de kenmerken van de meetapparatuur.
De gebruikte
|
€ 900
|
|
|
methoden en apparaten zijn geschikt om te bepalen of de in artikel 6.8, derde, vierde, zevende, negende en tiende lid, vastgestelde niveaus van schadelijk lawaai al dan niet worden overschreden. Wanneer
gebruik wordt gemaakt van steekproeven zijn die representatief voor de persoonlijke
blootstelling van een werknemer.
|
|
|
4
|
Bij de beoordeling, bedoeld in het eerste lid, wordt in ieder geval aandacht besteed
aan:
|
€ 900
|
|
|
a. het niveau, de aard en de duur van de blootstelling, met inbegrip van eventuele
blootstelling aan impulsgeluid;
|
|
|
|
b. de in artikel 6.8, derde, vierde, zevende en negende lid vastgestelde actiewaarden en de in artikel 6.8, tiende lid, vastgestelde grenswaarden voor de blootstelling;
|
|
|
|
c. de mogelijke gevolgen voor de gezondheid en veiligheid van werknemers die tot bijzonder
gevoelige risicogroepen behoren;
|
|
|
|
d. voorzover dit technisch uitvoerbaar is, de mogelijke gevolgen voor de veiligheid
en de gezondheid van werknemers van de wisselwerking tussen lawaai en werkgerelateerde
ototoxische stoffen en tussen lawaai en trillingen;
|
|
|
|
e. de mogelijke indirecte gevolgen voor de veiligheid en de gezondheid van werknemers
van de wisselwerking tussen lawaai en waarschuwingssignalen of andere geluiden waarop
dient te worden gelet teneinde het risico op ongelukken te verkleinen;
|
|
|
|
f. de informatie over de lawaai-emissie die door de fabrikanten van de arbeidsmiddelen
is verstrekt;
|
|
|
|
g. het bestaan van alternatieve arbeidsmiddelen die ontworpen zijn om de lawaai-emissie
te verminderen;
|
|
|
|
h. de voortzetting van de blootstelling aan lawaai buiten normale werktijd onder verantwoordelijkheid
van de werkgever;
|
|
|
|
i. uit arbeidsgezondheidskundig onderzoek als bedoeld in artikel 6.10, eerste tot en met derde lid, verkregen relevante informatie, met inbegrip van gepubliceerde informatie, voorzover
dat mogelijk is;
|
|
|
|
j. de beschikbaarheid van individuele gehoorbeschermers met voldoende dempende werking.
|
|
|
6
|
De resultaten van de op grond van dit artikel uitgevoerde beoordelingen en metingen
worden in passende vorm geregistreerd en bewaard, zodat latere raadpleging mogelijk
is.
|
€ 90
|
|
8
|
De risico-inventarisatie en -evaluatie, bedoeld in het eerste lid, wordt adequaat
gedocumenteerd en vermeldt de ingevolge de artikelen 6.8, 6.9 en 6.11 genomen maatregelen.
|
€ 90
|
|
|
|
|
6.8
|
|
Voorkomen of beperken van schadelijk geluid
|
|
|
1
|
Ter voorkoming of beperking van de blootstelling aan lawaai worden zodanige technische
of organisatorische maatregelen genomen dat de risico’s van blootstelling worden weggenomen
aan de bron of tot een minimum beperkt, waarbij rekening wordt gehouden met de technische
vooruitgang en de beschikbaarheid van maatregelen.
|
€ 3.600
|
|
3
|
Als de dagelijkse blootstelling aan lawaai hoger is dan 85 dB(A) of de piekgeluidsdruk
hoger is dan 140 Pa, worden op basis van de beoordeling en meting, bedoeld in artikel 6.7, eerste lid, met inachtneming van de maatregelen, bedoeld in het tweede lid, in het kader van
het plan van aanpak, bedoeld in artikel 5 van de wet technische of organisatorische maatregelen vastgesteld en uitgevoerd om de blootstelling
tot een minimum te beperken.
|
€ 3.600
|
|
4
|
Werkplekken waar de dagelijkse blootstelling aan lawaai hoger kan zijn dan 85 dB(A)
of de piekgeluidsdruk hoger kan zijn dan 140 Pa, worden duidelijk aangegeven door
middel van passende signaleringen en doelmatig afgebakend. Indien dit technisch uitvoerbaar
is en het risico van blootstelling dit rechtvaardigt, wordt de toegang ertoe beperkt.
|
€ 540
|
|
5
|
De blootstelling aan lawaai in ontspanningsruimten als bedoeld in artikel 3.20 en nachtverblijven als bedoeld in artikel 3.21 wordt beperkt tot een niveau dat verenigbaar is met de functie van de ruimten en
de omstandigheden waarin zij worden gebruikt.
|
€ 540
|
|
6
|
De maatregelen, bedoeld in het eerste tot en met vijfde lid, worden afgestemd op de
behoeften van werknemers die behoren tot bijzonder gevoelige risicogroepen.
|
€ 900
|
|
7
|
In gevallen waarin de dagelijkse blootstelling aan lawaai hoger is dan 80 dB(A) of
de piekgeluidsdruk hoger is dan 112 Pa, worden aan de werknemers passende, naar behoren
aangemeten, individuele gehoorbeschermers ter beschikking gesteld. De individuele
gehoorbeschermers voorkomen het risico van gehoorbeschadiging of brengen dit risico
tot een minimum terug.
|
€ 3.600
|
|
9
|
Als de dagelijkse blootstelling aan lawaai 85 dB(A) of hoger is of de piekgeluidsdruk
140 Pa of hoger is worden de individuele gehoorbeschermers door de werknemers gebruikt.
|
€ 1.800
|
|
10
|
De dagelijkse blootstelling aan lawaai, rekening houdend met de dempende werking van
de door de werknemer gedragen individuele gehoorbeschermers, mag in geen geval hoger
zijn dan 87 dB(A) of de piekgeluidsdruk mag in geen geval hoger zijn dan 200 Pa.
|
€ 3.600
|
|
11
|
Als ondanks de maatregelen, bedoeld in het eerste tot en met zevende en negende lid,
wordt vastgesteld dat de dagelijkse blootstelling aan lawaai, rekening houdend met
de dempende werking van de door de werknemer gedragen individuele gehoorbeschermers,
hoger is dan de in het tiende lid vastgestelde grenswaarden worden:
|
€ 3.600
|
|
|
a. onmiddellijk maatregelen genomen om de blootstelling terug te brengen tot een niveau
beneden die grenswaarden;
|
|
|
|
b. de oorzaken van de overmatige blootstelling vastgesteld en
|
|
|
|
c. de maatregelen, bedoeld in het eerste tot en met zevende en negende lid, aangepast
om herhaling te voorkomen.
|
|
|
|
|
|
6.9
|
|
Weekgemiddelde
|
|
|
|
In gevallen waarin werknemers in verband met het uitvoeren van bijzondere taken moeten
verblijven op een werkplek waar de dagelijkse blootstelling aan lawaai per werkdag
aanmerkelijk verschilt en naleving van de verplichtingen, genoemd in artikel 6.8, derde, vierde, zevende, negende, tiende en elfde lid, redelijkerwijs niet gevergd kan worden, wordt in genoemde artikelleden in plaats
van ‘de
|
€ 3.600
|
|
|
dagelijkse blootstelling aan lawaai’ gelezen ‘de wekelijkse blootstelling aan lawaai’.
In dat geval bedraagt de wekelijkse blootstelling, rekening houdend met de dempende
werking van de door de werknemer gedragen individuele gehoorbeschermers, niet meer
dan 87 dB(A) en worden doeltreffende maatregelen genomen om het aan deze activiteiten
verbonden risico tot een minimum te beperken.
|
|
|
|
|
|
6.10
|
|
Audiometrisch onderzoek
|
|
|
1
|
Als uit de resultaten van de beoordeling en meting, bedoeld in artikel 6.7, eerste lid, blijkt dat er voor een werknemer een gezondheidsrisico bestaat, wordt deze werknemer,
in aanvulling op artikel 18 van de wet, in de gelegenheid gesteld een arbeidsgezondheidskundig onderzoek in de vorm van
een audiometrisch onderzoek te ondergaan.
|
€ 90
|
|
2
|
Iedere werknemer waarbij de dagelijkse blootstelling aan lawaai hoger is dan 85 dB(A)
of de piekgeluidsdruk hoger is dan 140 Pa wordt in de gelegenheid gesteld om periodiek
een arbeidsgezondheidskundig onderzoek in de vorm van een audiometrisch onderzoek
te ondergaan.
|
€ 90
|
|
3
|
Iedere werknemers waarbij de dagelijkse blootstelling aan lawaai hoger is dan 80 dB(A)
of de piekgeluidsdruk hoger is dan 112 Pa wordt in de gelegenheid gesteld om periodiek
een arbeidsgezondheidskundig onderzoek in de vorm van een audiometrisch onderzoek
te ondergaan, indien uit de beoordeling en meting, bedoeld in artikel 6.7, eerste lid, blijkt dat er een gezondheidsrisico bestaat.
|
€ 90
|
|
4
|
Het audiometrische onderzoek, bedoeld in het eerste tot en met het derde lid, is gericht
op een vroegtijdige diagnose van een eventuele achteruitgang van het gehoor ten gevolge
van lawaai en op behoud van het gehoor.
|
€ 90
|
|
5
|
De deskundige persoon, bedoeld in artikel 2.14a, tweede lid, of de arbodienst houdt van iedere werknemer die een audiometrisch onderzoek als
bedoeld in het eerste tot en met derde lid, heeft ondergaan, een persoonlijk medisch
dossier bij, dat een samenvatting bevat van de uitslagen van het audiometrisch onderzoek,
bedoeld in het eerste tot en met derde lid.
|
€ 90
|
|
6
|
De persoonlijke medische dossiers worden in een zodanige vorm bewaard dat zij later,
met inachtneming van het medisch beroepsgeheim, kunnen worden geraadpleegd.
|
€ 90
|
|
7
|
Iedere werknemer heeft recht op inzage in het hem betreffende medisch dossier.
|
€ 90
|
|
8
|
Een daartoe aangewezen toezichthouder ontvangt desgevraagd een exemplaar van de medische
dossiers, bedoeld in het vijfde lid.
|
€ 90
|
|
|
|
|
6.10a
|
|
Maatregelen bij gehoorbeschadiging
|
|
|
1
|
Als bij een audiometrisch onderzoek als bedoeld in artikel 6.10, eerste tot en met derde lid, bij een werknemer een aantoonbare gehoorbeschadiging wordt vastgesteld, beoordeelt
de deskundige persoon, bedoeld in artikel 2.14a, tweede lid, of een specialist, als de deskundige persoon dat noodzakelijk acht, of de beschadiging
vermoedelijk het gevolg is van blootstelling aan lawaai op het werk.
|
€ 90
|
|
2
|
Als wordt vastgesteld dat de gehoorbeschadiging is veroorzaakt door blootstelling
aan lawaai op het werk, dan:
|
€ 900
|
|
|
a. wordt de beoordeling en de meting, bedoeld in artikel 6.7, eerste lid, opnieuw uitgevoerd;
|
|
|
|
b. worden de maatregelen ter voorkoming of beperking van de blootstelling, bedoeld
in artikel 6.8, herzien;
|
|
|
|
c. wordt bij het nemen van maatregelen ter voorkoming of beperking van de blootstelling
als bedoeld in artikel 6.8, met inbegrip van het toewijzen van ander werk zonder blootstellingsrisico, rekening
gehouden met het advies van de deskundige persoon, bedoeld in artikel 2.14a, tweede lid, of de daartoe aangewezen toezichthouder; en
|
|
|
|
d. wordt iedere werknemer die op soortgelijke wijze is blootgesteld in de gelegenheid
gesteld tussentijds opnieuw een arbeidsgezondheidskundig onderzoek in de vorm van
een audiometrisch onderzoek te ondergaan.
|
|
|
|
|
|
6.11
|
|
Voorlichting en onderricht
|
|
|
|
Aan werknemers die worden blootgesteld aan een dagelijkse blootstelling aan lawaai
van 80 dB(A) of hoger en een piekgeluidsdruk van 112 Pa of hoger worden doeltreffende
voorlichting en doeltreffend onderricht gegeven over:
|
€ 540
|
|
|
a. de aard van de risico’s die voortvloeien uit blootstelling aan lawaai;
|
|
|
|
b. de genomen maatregelen, bedoeld in artikel 6.8, om de risico’s, bedoeld onder a, te voorkomen of tot een minimum te beperken;
|
|
|
|
c. de actiewaarden, bedoeld in artikel 6.8, derde, vierde, zevende en negende lid, en de grenswaarden, bedoeld in artikel 6.8, tiende lid;
|
|
|
|
d. de resultaten van de beoordeling en meting van de lawaainiveaus waaraan de werknemers
zijn blootgesteld, bedoeld in artikel 6.7, eerste en tweede lid, en een uitleg van de betekenis en mogelijk daaraan verbonden risico’s;
|
|
|
|
e. het juiste gebruik van individuele gehoorbeschermers;
|
|
|
|
f. hoe signalen van gehoorbeschadiging zijn op te sporen en kunnen worden gemeld;
|
|
|
|
g. de omstandigheden waarin werknemers recht hebben op arbeidsgezondheidskundig onderzoek
en het doel van dit onderzoek; en
|
|
|
|
h. veilige werkmethoden om de blootstelling aan lawaai tot een minimum te beperken.
|
|
|
|
|
|
Afdeling 3a
|
Trillingen
|
|
6.11b
|
|
Nadere voorschriften risico-inventarisatie en evaluatie, beoordelen en meten
|
|
|
1
|
In het kader van de risico-inventarisatie en -evaluatie, bedoeld in artikel 5 van de wet, worden de niveaus van de mechanische trillingen waaraan de werknemer wordt blootgesteld,
beoordeeld en indien nodig gemeten.
|
€ 900
|
|
2
|
De beoordeling en de meting worden op zorgvuldige wijze gepland en met passende tussenpozen
uitgevoerd.
|
€ 900
|
|
3
|
De meting vindt plaats voor hand-armtrillingen overeenkomstig punt 2 van deel A en
voor lichaamstrillingen overeenkomstig punt 2 van deel B van de bijlage bij de richtlijn.
|
€ 900
|
|
4
|
De resultaten van de meting worden in een passende vorm bewaard zodat latere raadpleging
mogelijk is.
|
€ 90
|
|
5
|
Bij de beoordeling worden in ieder geval de volgende aspecten betrokken:
|
€ 450
|
|
|
a. het niveau, de aard en de duur van de blootstelling, met inbegrip van eventuele
blootstelling aan periodieke trillingen of herhaalde schokken;
|
|
|
|
b. de vastgelegde grenswaarden en actiewaarden voor de blootstelling, bedoeld in artikel 6.11a, tweede en derde lid;
|
|
|
|
c. mogelijke gevolgen voor de gezondheid en veiligheid van werknemers met een verhoogd
risico;
|
|
|
|
d. mogelijke indirecte gevolgen voor de veiligheid van werknemers die worden veroorzaakt
door de wisselwerking tussen mechanische trillingen en de arbeidsplaats of andere
arbeidsmiddelen;
|
|
|
|
e. de informatie die door fabrikanten van de arbeidsmiddelen is verstrekt;
|
|
|
|
f. het bestaan van vervangend materieel dat ontworpen is om de niveaus van blootstelling
aan mechanische trillingen te verminderen;
|
|
|
|
g. voortzetting van de blootstelling aan lichaamstrillingen buiten normale werktijd
onder verantwoordelijkheid van de werkgever;
|
|
|
|
h. bijzondere arbeidsomstandigheden, zoals het werken bij lage temperaturen;
|
|
|
|
i. door de arbeidsgezondheidskundige onderzoeken, bedoeld in artikel 6.11e, verkregen relevante informatie, met inbegrip van gepubliceerde informatie, voorzover
dat mogelijk is.
|
|
|
6
|
De beoordeling wordt regelmatig herzien, in ieder geval indien gewijzigde omstandigheden
of resultaten van de arbeidsgezondheidskundige onderzoeken, bedoeld artikel 6.11e, hiertoe aanleiding geven.
|
€ 900
|
|
|
|
|
6.11c
|
|
Voorkomen of beperken van schadelijke trillingen
|
|
|
1
|
Indien de actiewaarden, bedoeld in artikel 6.11a, tweede lid, onderdeel b, en derde lid, onderdeel b, worden of kunnen worden overschreden, wordt, met inachtneming van artikel 3, eerste lid, onderdeel b, van de wet in de risico-inventarisatie en -evaluatie, bedoeld in artikel 5 van de wet, en in het daarbij behorende plan van aanpak aandacht besteed aan:
|
€ 900
|
|
|
a. alternatieve werkmethoden die de noodzaak van blootstelling aan mechanische trillingen
verminderen;
|
|
|
|
b. de keuze van de juiste arbeidsmiddelen, ergonomisch goed ontworpen en zo weinig
mogelijk trillingen veroorzakend, rekening houdend met het te verrichten werk;
|
|
|
|
c. de verstrekking van hulpmiddelen om het risico van gezondheidsschade ten gevolge
van trillingen te voorkomen;
|
|
|
|
d. passende onderhoudsprogramma's voor de arbeidsmiddelen, de arbeidsplaats en de
systemen op de arbeidsplaats;
|
|
|
|
e. het ontwerp en de indeling van de arbeidsplaats;
|
|
|
|
f. een adequate voorlichting en opleiding van de werknemers, opdat zij de arbeidsmiddelen
veilig en juist gebruiken, zodanig dat de blootstelling aan mechanische trillingen
zo gering mogelijk is;
|
|
|
|
g. beperking van de duur en intensiteit van de blootstelling;
|
|
|
|
h. passende werkschema's met voldoende rustpauzes;
|
|
|
|
i. het verschaffen van kleding die de blootgestelde werknemers beschermt tegen kou
en vocht.
|
|
|
2
|
Werknemers worden niet blootgesteld aan trillingen boven de grenswaarde voor blootstelling,
bedoeld in artikel 6.11a, tweede lid, onderdeel a, en derde lid, onderdeel a.
|
€ 3.600
|
|
3
|
Indien de grenswaarde toch wordt overschreden:
|
€ 3.600
|
|
|
a. worden onverwijld maatregelen getroffen om de blootstelling terug te brengen tot
onder de grenswaarde voor blootstelling;
|
|
|
|
b. wordt de oorzaak van de overschrijding van de grenswaarde onderzocht;
|
|
|
|
c. worden de beschermings- en preventiemaatregelen aangepast om te voorkomen dat de
grenswaarde opnieuw wordt overschreden.
|
|
|
|
|
|
6.11d
|
|
Voorlichting en onderricht
|
|
|
|
Aan werknemers die aan risico’s in verband met mechanische trillingen op het werk
worden blootgesteld, worden doeltreffende voorlichting en doeltreffend onderricht
gegeven over:
|
€ 540
|
|
|
a. maatregelen die zijn genomen om de risico's in verband met mechanische trillingen
weg te nemen of tot een minimum te beperken;
|
|
|
|
b. de grenswaarden en actiewaarden voor blootstelling;
|
|
|
|
c. de resultaten van de overeenkomstig artikel 6.11b verrichte beoordelingen en metingen van mechanische trillingen en de gezondheidsschade
die de gebruikte arbeidsmiddelen kunnen veroorzaken;
|
|
|
|
d. het nut van en de methode voor het opsporen en melden van symptomen van gezondheidsschade;
|
|
|
|
e. de omstandigheden waarin werknemers recht hebben op arbeidsgezondheidskundig onderzoek;
|
|
|
|
f. veilige werkmethoden om de blootstelling aan mechanische trillingen tot een minimum
te beperken.
|
|
|
|
|
|
6.11e
|
|
Arbeidsgezondheidskundig onderzoek inzake trillingen
|
|
|
1
|
Iedere werknemer die voor de eerste keer wordt belast met werkzaamheden die blijkens
de beoordeling, bedoeld in artikel 6.11b, eerste lid, gevaren kunnen opleveren voor de veiligheid of gezondheid, wordt in aanvulling op
artikel 18 van de wet, in de gelegenheid gesteld om vóór de aanvang van de werkzaamheden een arbeidsgezondheidskundig
onderzoek te ondergaan.
|
€ 90
|
|
2
|
Indien bij een werknemer een aandoening wordt geconstateerd die het gevolg zou kunnen
zijn van blootstelling aan mechanische trillingen, worden werknemers, die op soortgelijke
wijze zijn blootgesteld aan mechanische trillingen, tussentijds in de gelegenheid
gesteld een arbeidsgezondheidskundig onderzoek te ondergaan.
|
€ 90
|
|
4
|
Wanneer bij een werknemer als gevolg van blootstelling aan mechanische trillingen
een aantoonbare ziekte of een schadelijke invloed op de gezondheid is vastgesteld,
wordt hij door de deskundige persoon, bedoeld in artikel 2.14a, tweede lid, of de arbodienst, geïnformeerd over de wijze waarop hij na beëindiging van de blootstelling
in de gelegenheid wordt gesteld een arbeidsgezondheidskundig onderzoek te ondergaan.
|
€ 90
|
|
|
|
|
Afdeling 4
|
Straling
|
|
6.12
|
|
Toestellen
|
|
|
1
|
Toestellen die schadelijke niet-ioniserende elektromagnetische straling kunnen uitzenden
moeten van deugdelijk materiaal en constructie zijn en in goede staat verkeren.
|
€ 3.600
|
|
2
|
De in het eerste lid bedoelde toestellen moeten zich in een zodanige ruimte bevinden
en moeten voorts zodanig zijn opgesteld of afgeschermd, dat bij het in werking zijn
daarvan gezondheidsschade zoveel mogelijk wordt voorkomen.
|
€ 3.600
|
|
3
|
Indien bij het in werking zijn van een toestel als bedoeld in het eerste lid, het
gevaar voor gezondheidsschade ondanks de naleving van de voorschriften, bedoeld in
het eerste en tweede lid, niet of niet geheel kan worden voorkomen, moeten zodanige
maatregelen worden genomen dat gezondheidsschade zoveel mogelijk wordt voorkomen.
|
€ 3.600
|
|
4
|
Indien de in het derde lid bedoelde maatregelen gezondheidsschade niet of niet voldoende
kunnen voorkomen, dan moeten persoonlijke beschermingsmiddelen ter beschikking worden
gesteld.
|
€ 3.600
|
|
5
|
De persoonlijke beschermingsmiddelen moeten door de werknemers bij de arbeid worden
gebruikt.
|
€ 1.800
|
|
|
|
|
Afdeling 5
|
Werken onder overdruk
|
|
6.14
|
|
Geschiktheid
|
|
|
|
Duikarbeid, caissonarbeid en overige arbeid onder overdruk moeten worden verricht
door een persoon die in een zodanige lichamelijke en geestelijke toestand verkeert,
dat hij in staat is de gevaren, die zijn verbonden aan de door hem te verrichten arbeid,
te onderkennen en zo mogelijk te voorkomen of te beperken.
|
€ 540*
|
|
|
|
|
6.14a
|
|
Arbeidsgezondheidskundig onderzoek
|
|
|
1
|
Personen, die worden belast met het verrichten van duikarbeid, caissonarbeid en overige
arbeid onder overdruk worden voor de aanvang van die arbeid onderworpen aan een arbeidsgezondheidskundig
onderzoek, dat gericht is op de bijzondere gevaren voor de gezondheid, waaraan zij
bij de uitoefening van die arbeid kunnen blootstaan.
|
€ 1.800
|
|
2
|
Na een periode van ten hoogste twaalf maanden na het onderzoek, bedoeld in het eerste
lid, wordt het arbeidsgezondheidskundig onderzoek herhaald en vervolgens telkens met
een tussenperiode van ten hoogste twaalf maanden sinds het voorafgaande onderzoek.
|
€ 1.800
|
|
3
|
Het arbeidsgezondheidskundig onderzoek, bedoeld in het eerste en tweede lid, wordt
uitgevoerd door een arts, die in het bezit is van een certificaat duikerarts, dat
is afgegeven door Onze Minister of een certificerende instelling.
|
€ 1.800
|
|
5
|
Een persoon verricht slechts duikarbeid, caissonarbeid of overige arbeid onder overdruk
indien uit het arbeidsgezondheidskundig onderzoek blijkt, dat het verrichten van die
arbeid op medische gronden toelaatbaar is. Indien uit de uitslag van het arbeidsgezondheidskundig
onderzoek blijkt dat het verrichten van duikarbeid, caissonarbeid of overige arbeid
onder overdruk slechts onder de daarin aangegeven beperkende voorschriften toelaatbaar
is, worden deze voorschriften in acht genomen.
|
€ 4.500*
|
|
|
|
|
6.15
|
|
Veiligheidsmaatregelen
|
|
|
1
|
Indien duikarbeid, caissonarbeid en overige arbeid onder overdruk worden verricht,
is met inachtneming van de stand van de techniek en rekening houdende met de specifiek
te verrichten arbeid:
|
|
|
a
|
nabij de plaats waar de arbeid wordt verricht een deugdelijke schriftelijke werkinstructie
aanwezig die ten minste de door de werknemers te treffen veiligheidsvoorzieningen
alsmede de noodprocedures bevat;
|
€ 540
|
|
b
|
aan de werknemers deugdelijk materiaal dat in goede staat verkeert en voldoende ademgas
van goede kwaliteit ter beschikking gesteld;
|
€ 4.500
|
|
c
|
nabij de plaats waar de arbeid wordt verricht een daartoe opgeleid persoon aanwezig
is die de werknemers adequaat medisch begeleiden kan;
|
€ 1.800*
|
|
d
|
nabij de plaats waar de arbeid wordt verricht een adequate eerste-hulp uitrusting
aanwezig.
|
€ 4.500
|
|
2
|
De opgeleide persoon als bedoeld in artikel 6.15, eerste lid onder c. kan terstond in contact treden met een arts als bedoeld in artikel 6.14a, derde lid.
|
€ 1.800
|
|
|
|
|
6.15a
|
|
Certificering onderhoudssystemen duik- en caissonmaterieel
|
|
|
1
|
Duikarbeid, caissonarbeid en overige arbeid onder overdruk worden verricht door een
werkgever die in het bezit is van een certificaat Onderhoudssysteem duik- en caissonmaterieel,
dat is afgegeven door Onze Minister of een certificerende instelling.
|
€ 1.800
|
|
2
|
Het certificaat, bedoeld in het eerste lid, of een afschrift daarvan is op de arbeidsplaats
aanwezig en wordt desgevraagd getoond aan de toezichthouder.
|
€ 90
|
|
|
|
|
6.16
|
|
Duikarbeid
|
|
|
1
|
Duikarbeid wordt verricht door één of meer duikers, bijgestaan door een reserveduiker
en een ploegleider.
|
€ 4.500*
|
|
2
|
De reserveduiker mag alleen duikarbeid verrichten in het kader van verlenen van hulp
en het redden van in moeilijkheden geraakte duikers. Bij het gebruik van een duikklok
moet de reserveduiker in de klok aanwezig zijn.
|
€ 1.800*
|
|
3
|
De ploegleider is in het bezit van een certificaat duikploegleider, dat is afgegeven
door Onze Minister of een certificerende instelling.
|
€ 1.800*
|
|
5
|
Een ieder die duikarbeid heeft verricht, houdt hiervan aantekening in een persoonlijk
duiklogboek.
|
€ 90*
|
|
|
In dit logboek moet in elk geval worden aangetekend:
|
|
|
|
– aard van de duikarbeid;
|
|
|
|
– het gevolgde duikschema;
|
|
|
|
– het gevolgde decompressieverloop;
|
|
|
|
– de verblijftijd in de vloeistof.
|
|
|
6
|
De duikers en de reserveduiker moeten in het bezit zijn van een certificaat duikarbeid
met betrekking tot de soort arbeid die zij verrichten, dat is afgegeven door de minister
van SZW of een certificerende instelling.
|
€ 1.800*
|
|
7
|
Indien duikarbeid wordt verricht is de persoon, bedoeld in artikel 6.15, eerste lid, onder c, in het bezit van een certificaat duikmedische begeleiding, dat is afgegeven door
de minister van SZW of een certificerende instelling.
|
€ 1.800*
|
|
8
|
Het certificaat duikploegleider, het certificaat duikarbeid en het certificaat duikmedische
begeleiding, bedoeld in het derde respectievelijk het zesde en zevende lid , of afschriften
daarvan moeten op de arbeidsplaats aanwezig zijn en desgevraagd aan de toezichthouder
worden getoond.
|
€ 90*
|
|
|
|
|
6.17
|
|
Melding duikarbeid
|
|
|
1
|
Duikarbeid die wordt verricht:
|
€ 1.800
|
|
|
a. op een diepte groter dan 9 meter;
|
|
|
|
b. bij een stroomsnelheid groter dan 0,5 meter per seconde;
|
|
|
|
c. met voorgenomen decompressie;
|
|
|
|
d. met een ademgas anders dan lucht;
|
|
|
|
e. over een periode langer dan een week, of
|
|
|
|
f. ten behoeve van de ondergrondse winningsindustrie of de winningsindustrie die delfstoffen
wint met behulp van boringen,
|
|
|
|
wordt ten minste vijf werkdagen vóór de aanvang ervan schriftelijk gemeld bij een
daartoe aangewezen toezichthouder onder opgaaf van de plaats waar de arbeid zal worden
verricht, het tijdstip waarop deze zal aanvangen, het vermoedelijke aantal betrokken
werknemers en het aantal werknemers dat daadwerkelijk duikarbeid zal verrichten
|
|
|
2
|
Indien de periode tussen de opdracht tot het verrichten van duikarbeid als bedoeld
in het eerste lid en de uitvoering ervan wegens het onvoorziene en spoedeisende karakter
van de duikarbeid korter is dan vijf werkdagen, dan wordt de duikarbeid zo spoedig
mogelijk bij de ambtenaar bedoeld in het eerste lid gemeld.
|
€ 1.800
|
|
3
|
De schriftelijke melding bedoeld in het eerste lid, gaat in geval van duikarbeid ten
behoeve van de ondergrondse winningsindustrie of de winningsindustrie die delfstoffen
wint met behulp van boringen, vergezeld van informatie over de veiligheids- en gezondheidsrisico’s
van de duiklocatie.
|
€ 90
|
|
|
|
|
6.18
|
|
Compressiekamer duikarbeid
|
|
|
1
|
Bij de plaats waar duikarbeid in water wordt verricht op een diepte van meer dan 15
m of in een andere vloeistof onder een hogere druk dan 1,5.105 Pa boven de atmosferische druk, is een geschikte compressiekamer, voorzien van een
personen- en medicijnsluis, aanwezig.
|
€ 4.500
|
|
2
|
Onverminderd het eerste lid is bij de plaats waar duikarbeid wordt verricht een compressiekamer
aanwezig indien de reistijd tussen de duiklocatie en de dichtstbijzijnde behandelfaciliteit
met compressiekamer meer dan 2 uur bedraagt.
|
€ 4.500
|
|
3
|
De compressiekamer, bedoeld in het eerste lid:
|
€ 4.500
|
|
|
a. heeft een omvang en een inrichting die zijn afgestemd op het aantal personen dat
duikarbeid verricht en de aard van de werkzaamheden, en
|
|
|
|
b. biedt ten minste plaats aan twee personen.
|
|
|
4
|
Een compressiekamer als bedoeld in het eerste lid, moet op de juiste wijze worden
gebruikt.
|
€ 4.500*
|
|
|
|
|
6.19
|
|
Caissonarbeid
|
|
|
1
|
Caissonarbeid moet door ten minste 2 personen worden verricht.
|
€ 4.500*
|
|
2
|
De toezichthouder moet ten minste 30 dagen voor aanvang van caissonarbeid schriftelijk
in kennis worden gesteld, onder overlegging van een deugdelijk werkplan.
|
€ 1.800
|
|
3
|
Een caisson wordt gebouwd, geïnstalleerd, aangepast of gedemonteerd onder toezicht
van een speciaal daarvoor aangewezen persoon.
|
€ 1.800
|
|
4
|
Caissons moeten regelmatig worden geïnspecteerd door een speciaal daarvoor aangewezen
persoon.
|
€ 1.800
|
|
|
|
|
6.20
|
|
Compressiekamer caissonarbeid
|
|
|
1
|
Bij de plaats waar caissonarbeid wordt verricht onder een hogere druk dan 1,5.105 Pa boven de atmosferische druk, is een geschikte compressiekamer, voorzien van een
personen- en medicijnsluis, aanwezig.
|
€ 4.500
|
|
2
|
Onverminderd het eerste lid is bij de plaats waar caissonarbeid wordt verricht een
compressiekamer aanwezig indien de reistijd tussen die plaats en de dichtstbijzijnde
behandelfaciliteit met compressiekamer meer dan 2 uur bedraagt.
|
€ 4.500
|
|
3
|
De compressiekamer, bedoeld in het eerste lid:
|
€ 4.500
|
|
|
a. heeft een omvang en een inrichting die zijn afgestemd op het aantal personen dat
caissonarbeid verricht en de aard van de werkzaamheden, en
|
|
|
|
b. biedt ten minste plaats aan twee personen.
|
|
|
4
|
Een compressiekamer moet op de juiste wijze worden gebruikt.
|
€ 4.500*
|
|
|
|
|
Afdeling 5a
|
Aanvullende voorschriften ondergrondse winningsindustrieën
|
|
6.20b
|
|
Ventilatie
|
|
|
1
|
Alle normaal toegankelijke ondergrondse werkterreinen worden behoorlijk geventileerd.
Door middel van een permanente ventilatie, wordt, met een voldoende veiligheidsmarge,
gezorgd voor een atmosfeer:
|
€ 4.500
|
|
|
a. die gezond is;
|
|
|
|
b. waarin het explosiegevaar en het gevaar voor stofdeeltjes die ingeademd kunnen
worden, onder controle wordt gehouden;
|
|
|
|
c. waarin de arbeidsomstandigheden tijdens de werktijd adequaat zijn, gelet op de
gebruikte werkmethoden en de fysieke belasting van de werknemers.
|
|
|
2
|
Indien de natuurlijke ventilatie niet aan het eerste lid voldoet wordt de hoofdventilatie
door een of meer mechanische ventilatoren verzorgd. Er worden maatregelen getroffen
om een constante en continue ventilatie te garanderen. De onderdruk van de hoofdventilatoren
wordt voortdurend gecontroleerd. Er is een automatische alarmering voor het geval
de hoofdventilatoren onverwacht uitvallen.
|
€ 4.500
|
|
3
|
a. de parameters van de ventilatie worden regelmatig gemeten en
|
€ 900
|
|
|
b. de resultaten van de metingen worden geregistreerd.
|
€ 90
|
|
4
|
Er wordt een plattegrond gemaakt en regelmatig bijgewerkt met alle nuttige gegevens
van het ventilatiesysteem. De plattegrond is op de arbeidsplaats aanwezig en wordt
desgevraagd getoond aan de toezichthouder.
|
€ 90
|
|
|
|
|
6.20c
|
|
Verlichting
|
|
|
|
In afwijking van de artikelen 6.3 en 6.4 zijn de werkplekken voor zover mogelijk voorzien van voldoende kunstmatige verlichting
voor de bescherming van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers. De verlichtingsinstallaties
zijn zodanig aangebracht dat het type verlichting geen ongevallenrisico voor de werknemers
oplevert.
|
€ 540
|
|
|
|
|
Afdeling 5b
|
Aanvullende voorschriften winningsindustrieën met behulp van boringen
|
|
6.20e
|
|
Verlichting
|
|
|
|
Verlichtingsinstallaties zijn zodanig ontworpen dat operationele bedieningsruimten,
vluchtwegen, inschepingszones en gevaarlijke zones gedurende de aanwezigheid van de
werknemers verlicht zijn.
|
€ 540
|
|
|
|
|
Afdeling 6
|
Bijzondere sectoren en bijzondere categorieën werknemers
|
|
6.30
|
|
Daglicht en kunstlicht (thuiswerkers)
|
|
|
|
Indien de thuiswerker reeds uit eigen hoofde beschikt over voorzieningen voor kunstverlichting
als bedoeld in artikel 6.3, tweede lid, behoeft de thuiswerkgever deze niet alsnog ter beschikking te stellen.
|
€ 540
|
|
|
|
|
Hoofdstuk 7
|
Arbeidsmiddelen en specifieke werkzaamheden
|
|
Afdeling 2
|
Algemene voorschriften
|
|
7.2
|
|
Arbeidsmiddelen met een CE-markering
|
|
|
1
|
Een door de werkgever aan de werknemer ter beschikking gesteld arbeidsmiddel voldoet
aan de op dat arbeidsmiddel van toepassing zijnde Warenwetbesluiten.
|
€ 3.600
|
|
|
|
|
7.3
|
|
Geschiktheid arbeidsmiddelen
|
|
|
1
|
Bij de keuze van de arbeidsmiddelen die de werkgever ter beschikking stelt, wordt
rekening gehouden met de uit de ri&e als bedoeld in artikel 5 Arbowet, gebleken:
|
€ 1.800
|
|
|
– specifieke kenmerken van de arbeid;
|
|
|
|
– omstandigheden waaronder deze worden verrichten;
|
|
|
|
– op de arbeidsplaats al bestaande gevaren;
|
|
|
|
– de gevaren die daaraan zouden kunnen worden toegevoegd door het gebruik van de desbetreffende
arbeidsmiddelen.
|
|
|
2
|
Om te voorkomen dat het gebruik van arbeidsmiddelen gevaren voor de veiligheid en
gezondheid van de werknemers oplevert, worden de arbeidsmiddelen die op de arbeidsplaats
ter beschikking van de werknemers worden gesteld, uitsluitend gebruikt voor het doel,
op de wijze en op de plaats waarvoor zij zijn ingericht en bestemd.
|
€ 1.800
|
|
3
|
De arbeidsmiddelen, bedoeld in het tweede lid, moeten voorst geschikt zijn voor het
uit te voeren werk of daartoe behoorlijk zijn aangepast.
|
€ 1.800
|
|
4
|
Voor zover het redelijkerwijs niet mogelijk is de gevaren bij het gebruik van de arbeidsmiddelen
te voorkomen, moeten zodanige maatregelen worden getroffen dat gevaren zoveel mogelijk
worden beperkt.
|
€ 1.800
|
|
|
|
|
7.4
|
|
Deugdelijkheid arbeidsmiddelen en ongewilde gebeurtenissen
|
|
|
1
|
Een arbeidsmiddel moet uit deugdelijk materiaal bestaan.
|
€ 4.500
|
|
2
|
Een arbeidsmiddel moet van deugdelijke constructie zijn.
|
€ 4.500
|
|
3
|
Een arbeidsmiddel is zodanig geplaatst, bevestigd of ingericht en wordt zodanig gebruikt
dat het gevaar dat zich een ongewilde gebeurtenis voordoet zoals verschuiven, omvallen,
kantelen, getroffen worden door het arbeidsmiddel of onderdelen daarvan, oververhitting,
brand, ontploffen, blikseminslag en directe of indirecte aanraking met elektriciteit
zoveel mogelijk is voorkomen.
|
€ 4.500
|
|
4
|
Het gevaar getroffen te worden door ongewild in beweging of vrijkomende voorwerpen,
producten, vloeistoffen of gassen wordt voorkomen en indien dat niet mogelijk is,
zoveel mogelijk beperkt.
|
€ 4.500
|
|
|
Maatregelen gericht op collectieve bescherming hebben de voorrang boven maatregelen
gericht op individuele bescherming.
|
|
|
|
|
|
7.4a
|
|
Keuringen
|
|
|
1
|
Een arbeidsmiddel waarvan de veiligheid afhangt van de wijze van installatie moet
na de installatie en voordat het voor de eerste maal in gebruik wordt genomen, worden
gekeurd op de juiste wijze van installatie en goed en veilig functioneren.
|
€ 1.800
|
|
2
|
Een arbeidsmiddel als bedoeld in het eerste lid, moet voorts na elke montage op een
nieuwe locatie of een nieuwe plek worden gekeurd op de juiste wijze van installatie
en goed en veilig functioneren.
|
€ 1.800
|
|
3
|
Een arbeidsmiddel dat onderhevig is aan invloeden die leiden tot verslechtering welke
aanleiding kunnen geven tot het ontstaan van gevaarlijke situaties wordt, zo dikwijls
dit ter waarborging van de goede staat noodzakelijk is, gekeurd, waarbij het zo nodig
wordt beproefd.
|
€ 1.800
|
|
4
|
Een arbeidsmiddel dat onderhevig is aan invloeden als bedoeld in het derde lid, moet
worden gekeurd, waarbij het zo nodig wordt beproefd, telkens wanneer zich uitzonderlijke
gebeurtenissen hebben voorgedaan die schadelijke gevolgen kunnen hebben voor de veiligheid
van het arbeidsmiddel.
|
€ 1.800
|
|
|
Als uitzonderlijke gebeurtenissen worden in ieder geval aangemerkt: natuurverschijnselen,
veranderingen aan het arbeidsmiddel, ongevallen met het arbeidsmiddel en langdurige
buitengebruikstelling van het arbeidsmiddel.
|
|
|
5
|
Keuringen worden uitgevoerd door een deskundige natuurlijke persoon, rechtspersoon
of instelling.
|
€ 1.800
|
|
6
|
Schriftelijke bewijsstukken van de uitgevoerde keuringen moeten op de arbeidsplaats
aanwezig zijn en moeten desgevraagd worden getoond aan de toezichthouder.
|
€ 90
|
|
|
|
|
7.5
|
|
Montage, demontage, onderhoud, reparatie en reiniging van arbeidsmiddelen
|
|
|
1
|
De nodige maatregelen moeten worden genomen om ervoor te zorgen dat arbeidsmiddelen
tijdens de gehele gebruiksduur door toereikend onderhoud in een zodanige staat worden
gehouden, dat gevaar voor de veiligheid en gezondheid van de werknemers zoveel mogelijk
is voorkomen.
|
€ 4.500
|
|
2
|
Onderhouds-, reparatie- en schoonmaakwerkzaamheden aan een arbeidsmiddel mogen slechts
worden uitgevoerd wanneer dit is uitgeschakeld en drukloos of spanningsloos is gemaakt.
|
€ 4.500*
|
|
|
Indien dit niet mogelijk is dan moeten doeltreffende maatregelen worden genomen om
die werkzaamheden veilig te kunnen uitvoeren.
|
|
|
3
|
Het tweede lid is van overeenkomstige toepassing op productie- en afstelwerkzaamheden
met of aan een arbeidsmiddel.
|
€ 4.500*
|
|
4
|
Een bij een arbeidsmiddel behorend onderhoudsboek moet goed worden bijgehouden.
|
€ 90
|
|
5
|
Montage en demontage van een arbeidsmiddel vindt op veilige wijze plaats, met inachtneming
van de eventuele aanwijzingen van de fabrikant.
|
€ 4.500
|
|
|
|
|
7.6
|
|
Deskundigheid werknemers
|
|
|
1
|
Met betrekking tot arbeidsmiddelen waarvan het gebruik een specifiek gevaar voor de
veiligheid van de werknemers kan opleveren, blijft het gebruik voorbehouden aan werknemers
die met het gebruik belast zijn.
|
€ 1.800
|
|
2
|
Werknemers die belast zijn met ombouwen, onderhouden, repareren of reinigen van arbeidsmiddelen
als bedoeld in het eerste lid, moeten daartoe een specifieke deskundigheid en ervaring
bezitten.
|
€ 1.800
|
|
|
|
|
7.7
|
|
Veiligheidsvoorzieningen in verband met bewegende delen van arbeidsmiddelen
|
|
|
1
|
Indien bewegende delen van een arbeidsmiddel gevaar opleveren, moeten zij van zodanige
schermen of beveiligingsinrichtingen zijn voorzien, dat het gevaar zoveel mogelijk
wordt voorkomen.
|
€ 4.500
|
|
2
|
De schermen of beveiligingsinrichtingen moeten stevig zijn uitgevoerd.
|
€ 4.500
|
|
3
|
De schermen of beveiligingsinrichtingen mogen geen bijzondere gevaren opleveren.
|
€ 4.500
|
|
4
|
De schermen of beveiligingsinrichtingen mogen niet eenvoudig kunnen worden genegeerd
of buiten werking worden gesteld.
|
€ 4.500
|
|
5
|
De schermen of beveiligingsinrichtingen moeten op voldoende afstand van de gevaarlijke
zone van het arbeidsmiddel zijn aangebracht.
|
€ 4.500
|
|
6
|
De schermen of beveiligingsinrichtingen moeten het zicht op de arbeid zo min mogelijk
belemmeren.
|
€ 4.500
|
|
7
|
Schermen of beveiligingsinrichtingen van arbeidsmiddelen, moeten op een zodanige wijze
zijn aangebracht dat de noodzakelijke onderhouds- en reparatiewerkzaamheden op veilige
wijze kunnen worden uitgevoerd.
|
€ 4.500
|
|
|
Daarbij moet zoveel mogelijk worden voorkomen dat de schermen of beveiligingsinrichtingen
moeten worden gedemonteerd.
|
|
|
|
|
|
7.8
|
|
Verlichting
|
|
|
|
Werk- en onderhoudspunten van een arbeidsmiddel moeten – in aanvulling op artikel 6.3 – voldoende en doelmatig zijn verlicht.
|
€ 1.800
|
|
|
|
|
7.9
|
|
Hoge en lage temperatuur
|
|
|
|
Zoveel als mogelijk moet worden voorkomen dat werknemers in de onmiddellijke nabijheid
kunnen komen van een arbeidsmiddel of een onderdeel daarvan met een zeer hoge of zeer
lage temperatuur. Indien dat niet mogelijk is, dan moeten doeltreffende maatregelen
zijn getroffen om aanraking te voorkomen.
|
€ 4.500
|
|
|
|
|
7.10
|
|
Alarmsignalen
|
|
|
|
Alarmsignalen van een arbeidsmiddel moeten gemakkelijk en duidelijk waarneembaar en
als zodanig goed herkenbaar zijn.
|
€ 540
|
|
|
Deze alarmsignalen moeten voldoen aan de algemene vereisten van veiligheids- en gezondheidssignalering
als bedoeld in artikel 8.4.
|
|
|
|
|
|
7.11
|
|
Loskoppelen arbeidsmiddel
|
|
|
1
|
Een arbeidsmiddel moet over duidelijk herkenbare voorzieningen beschikken, waarmee
het van zijn krachtbronnen moet kunnen worden losgekoppeld.
|
€ 4.500
|
|
2
|
Het na loskoppeling opnieuw aansluiten van een arbeidsmiddel op een krachtbron mag
geen gevaar opleveren voor de werknemers.
|
€ 4.500
|
|
|
|
|
7.11a
|
|
Voorlichting
|
|
|
1
|
Een bij een arbeidsmiddel behorende gebruiksaanwijzing moet in begrijpelijke vorm
ter kennis worden gebracht van de betrokken werknemers.
|
€ 90
|
|
2
|
Indien het gebruik of de aanwezigheid van arbeidsmiddelen in de onmiddellijke werkomgeving
gevaren voor de werknemers kunnen opleveren, moeten zij hierop worden gewezen, ook
indien de werknemers van deze middelen geen rechtstreeks gebruik maken.
|
€ 90
|
|
|
|
|
Afdeling 3
|
Arbeidsmiddelen met een bedieningssysteem
|
|
7.13
|
|
Bedieningssystemen
|
|
|
1
|
Een bedieningssysteem van een arbeidsmiddel moet veilig zijn.
|
€ 1.800
|
|
2
|
Een bedieningssysteem van een arbeidsmiddel mag ook bij onopzettelijke handelingen
geen gevaar opleveren voor werknemers.
|
€ 1.800
|
|
3
|
Bij de keuze van een bedieningssysteem moet rekening worden gehouden met defecten,
storingen en belastingen die bij het gebruik kunnen worden verwacht.
|
€ 1.800
|
|
4
|
Een bedieningssysteem moet duidelijk zichtbaar en herkenbaar zijn en is daartoe, waar
nodig, op passende wijze van functionele aanduidingen voorzien.
|
€ 1.800
|
|
5
|
Een bedieningssysteem moet zich zoveel mogelijk buiten de gevaarlijke zone van een
arbeidsmiddel bevinden.
|
€ 1.800
|
|
6
|
De plaats van het bedieningssysteem van een arbeidsmiddel mag geen extra gevaren opleveren
voor werknemers.
|
€ 1.800
|
|
7
|
Indien een arbeidsmiddel in werking kan worden gesteld of kan worden gestopt op een
plaats waar dat arbeidsmiddel niet geheel kan worden gezien, dan moet om de betrokken
werknemers te beschermen, telkens tijdig voor het inwerkingstellen of stoppen van
dat arbeidsmiddel een signaal worden gegeven dat voldoet aan de algemene vereisten
van veiligheids- en gezondheidssignalering als bedoeld in artikel 8.4.
|
€ 1.800*
|
|
|
|
|
7.14
|
|
In werking stellen van arbeidsmiddelen
|
|
|
1
|
Een arbeidsmiddel mag uitsluitend in werking worden gesteld door een opzettelijk verrichte
handeling met een daarvoor bestemd bedieningssysteem.
|
€ 4.500
|
|
|
|
|
7.15
|
|
Stopzetten van arbeidsmiddelen
|
|
|
1
|
Een arbeidsmiddel kan op veilige wijze worden stopgezet met een daarvoor bestemd bedieningssysteem.
|
€ 4.500
|
|
|
Een bedieningssysteem stopt naar gelang het gevaar hetzij het gehele arbeidsmiddel
hetzij onderdelen daarvan, zodanig dat het arbeidsmiddel in een veilige toestand is.
|
|
|
2
|
Wanneer een arbeidsmiddel of onderdelen daarvan zijn stopgezet, moet de energietoevoer
naar het arbeidsmiddel of de onderdelen daarvan die het gevaar veroorzaken zijn onderbroken.
|
€ 4.500
|
|
3
|
De opdracht tot het stopzetten van een arbeidsmiddel of een onderdeel daarvan kan
niet worden opgeheven door een opdracht tot starten ervan.
|
€ 4.500
|
|
|
|
|
7.16
|
|
Noodstopvoorziening
|
|
|
|
Een arbeidsmiddel moet beschikken over een noodstopvoorziening, indien dit met het
oog op de gevaren van dat arbeidsmiddel en de normale tijd die nodig is om dat arbeidsmiddel
stop te zetten noodzakelijk is.
|
€ 4.500
|
|
|
|
|
Afdeling 4
|
Aanvullende voorschriften specifieke arbeidsmiddelen en werkzaamheden
|
|
7.17a
|
|
Uitrusting mobiele arbeidsmiddelen
|
|
|
1
|
Mobiele arbeidsmiddelen waarop een of meer personen kunnen worden vervoerd, moeten
zodanig zijn uitgerust dat het gevaar voor deze personen tijdens het vervoer zoveel
mogelijk wordt beperkt.
|
€ 4.500
|
|
2
|
Mobiele arbeidsmiddelen, met uitzondering van heftrucks, waarmee een of meer personen
kunnen worden vervoerd, moeten zodanig zijn uitgerust dat onder de feitelijke gebruiksomstandigheden
de gevaren als gevolg van het kantelen of omvallen van het mobiele arbeidsmiddel zoveel
mogelijk worden beperkt door:
|
€ 4.500
|
|
|
a. een beschermingsconstructie die verhindert dat het mobiele arbeidsmiddel zich meer
dan een kwartslag kan bewegen, of
|
|
|
|
b. een constructie die ervoor zorgt dat er rond de te vervoeren personen voldoende
vrije ruimte voorhanden is, wanneer het mobiele arbeidsmiddel zich meer dan een kwartslag
kan bewegen, of
|
|
|
|
c. andere voorzieningen met een gelijk veiligheidsniveau.
|
|
|
4
|
Indien het gevaar bestaat dat de te vervoeren personen bij kanteling of omslaan bekneld
kunnen raken tussen de delen van het mobiele arbeidsmiddel en de grond, dan moet een
systeem zijn geïnstalleerd waarmee zij kunnen worden tegengehouden.
|
€ 4.500
|
|
5
|
Heftrucks waarmee een of meer personen kunnen worden vervoerd, zijn zodanig uitgerust,
dat het gevaar van kantelen of de gevolgen daarvan zoveel mogelijk worden beperkt
door:
|
€ 4.500
|
|
|
a. een bestuurderscabine, of
|
|
|
|
b. een inrichting die verhindert dat de heftruck kantelt, of
|
|
|
|
c. een inrichting die ervoor zorgt dat, indien de heftruck kantelt, er voor de te
vervoeren personen voldoende vrije ruimte is tussen de grond en bepaalde delen van
de heftruck, of
|
|
|
|
d. een inrichting op elke zitplaats van de heftruck, waarmee de op de truck aanwezige
personen zich op de zitplaats kunnen vastzetten, of
|
|
|
|
e. andere voorzieningen met een gelijk veiligheidsniveau.
|
|
|
6
|
Indien het onverhoeds blokkeren van onderdelen voor de energieoverbrenging tussen
het mobiele arbeidsmiddel en zijn hulpstukken of aanhangers specifieke gevaren kan
opleveren, dan moet het arbeidsmiddel uitgerust zijn met een voorziening die deze
blokkering verhindert.
|
€ 4.500
|
|
|
Indien een dergelijke blokkering niet kan worden verhinderd, moeten zodanige maatregelen
zijn genomen dat de gevaren zoveel mogelijk worden beperkt.
|
|
|
7
|
Mobiele arbeidsmiddelen moeten zijn voorzien van middelen voor de bevestiging van
onderdelen voor de energieoverbrenging, wanneer deze onderdelen vervuild of beschadigd
kunnen raken doordat zij over de grond slepen.
|
€ 1.800
|
|
|
|
|
7.17b
|
|
Uitrusting mobiele arbeidsmiddelen met eigen aandrijving
|
|
|
2
|
Mobiele arbeidsmiddelen moeten zijn uitgerust met:
|
|
|
a
|
voorzieningen om te vermijden dat zij door onbevoegden in werking kunnen worden gesteld;
|
€ 1.800
|
|
b
|
doeltreffende voorzieningen ter beperking van de gevolgen van een eventuele botsing,
indien verschillende, op rails rijdende arbeidsmiddelen tegelijkertijd worden verplaatst;
|
€ 4.500
|
|
c
|
een rem- en stopvoorziening;
|
€ 4.500
|
|
d
|
een noodvoorziening, voorzover die om veiligheidsredenen noodzakelijk is, welke voorziening
bij het uitvallen van het hoofdsysteem van de rem- en stopvoorzieninig het mobiele
arbeidsmiddel door gemakkelijk toegankelijke besturingsorganen of door automatische
systemen het mobiele arbeidsmiddel kan afremmen en tot stilstand brengen;
|
€ 4.500
|
|
e
|
doeltreffende hulpmiddelen die toereikend zicht voor de bestuurder mogelijk maken
indien het directe gezichtsveld van hem ontoereikend is om de veiligheid van personen
te waarborgen.
|
€ 4.500
|
|
5
|
Indien mobiele arbeidsmiddelen op afstand worden bediend, komen zij automatisch tot
stilstand wanneer zij het controlegebied verlaten.
|
€ 4.500
|
|
6
|
Indien mobiele arbeidsmiddelen op afstand worden bediend en onder normale gebruiksomstandigheden
werknemers kunnen aan- of klemrijden, zijn zij uitgerust met voorzieningen die bescherming
tegen deze gevaren bieden, tenzij er andere geschikte voorzieningen aanwezig zijn
om het gevaar van aanrijdingen te beperken.
|
€ 4.500
|
|
|
|
|
7.17c
|
|
Gebruik mobiele arbeidsmiddelen
|
|
|
1
|
Mobiele arbeidsmiddelen met een eigen aandrijving worden bediend door werknemers die
daartoe een specifieke deskundigheid beschikken.
|
€ 1.800
|
|
2
|
Het meerijden van werknemers op mobiele arbeidsmiddelen met eigen aandrijving is slechts
toegestaan op speciaal daartoe ingerichte veilige plaatsen.
|
€ 4.500*
|
|
3
|
Indien tijdens de verplaatsing van een arbeidsmiddel als bedoeld in het tweede lid,
werkzaamheden worden uitgevoerd, wordt de snelheid van het arbeidsmiddel zo nodig
aangepast.
|
€ 4.500*
|
|
4
|
Indien een mobiel arbeidsmiddel zich binnen een werkzone waar werknemers zich kunnen
bevinden, beweegt, worden doeltreffende verkeersregels vastgesteld.
|
€ 900
|
|
5
|
Doeltreffende organisatorische maatregelen worden genomen om te voorkomen dat zich
werknemers bevinden in de werkzone van mobiele arbeidsmiddelen met eigen aandrijving.
|
€ 900
|
|
6
|
Indien voor de goede uitvoering van de werkzaamheden de aanwezigheid van werknemers
in een werkzone als bedoeld in het zesde lid, is vereist, worden doeltreffende maatregelen
genomen om te voorkomen dat zij door het mobiele arbeidsmiddel gewond raken.
|
€ 900
|
|
7
|
Met een verbrandingsmotor uitgeruste mobiele arbeidsmiddelen worden op de arbeidsplaats
niet gebruikt, tenzij is gezorgd voor voldoende schone lucht.
|
€ 4.500*
|
|
8
|
Een mobiel arbeidsmiddel wordt niet eerder door de bestuurder verlaten dan nadat het
is stilgezet en is zeker gesteld dat het na het verlaten niet onverhoeds in beweging
komt.
|
€ 1.800*
|
|
|
|
|
7.17d
|
|
Personentransport over water
|
|
|
|
Bij transport van werknemers over water worden doeltreffende maatregelen getroffen
om de veiligheid van deze werknemers te waarborgen.
|
€ 1.800
|
|
|
|
|
7.18
|
|
Hijs- en hefwerktuigen
|
|
|
1
|
Een hijs- of hefwerktuig is op of nabij de bedieningsplaats voorzien van een goed
leesbare aanduiding die voor elke gebruikelijke configuratie van dat werktuig de toegelaten
bedrijfslast vermeldt.
|
€ 540
|
|
2
|
Een hijs- of hefwerktuig wordt, behalve ten behoeve van beproeving, niet zwaarder
belast dan de toegelaten bedrijfslast of bedrijfslasten noch zwaarder dan een veilig
gebruik toelaat.
|
€ 4.500*
|
|
3
|
Hijs- en hefwerktuigen worden bediend door personen die daartoe een specifieke deskundigheid
bezitten.
|
€ 1.800
|
|
4
|
Met een hijs- of hefwerktuig dat uitsluitend is bestemd en ingericht voor het vervoer
van goederen, worden in de plaats van of tezamen met goederen geen personen vervoerd.
|
€ 1.800*
|
|
6
|
Hijs- of hefwerktuigen worden zodanig opgesteld dat het gevaar wordt beperkt dat de
lasten de werknemers raken, dan wel ongewild op gevaarlijke wijze uit hun baan of
in een vrije val raken of losraken.
|
€ 4.500*
|
|
7
|
Doeltreffende maatregelen worden genomen om ervoor te zorgen dat werknemers zich niet
ophouden onder hangende lasten.
|
€ 4.500*
|
|
8
|
Hangende lasten worden niet verplaatst boven niet beschermde werkplekken waar zich
in de regel werknemers bevinden.
|
€ 4.500*
|
|
9
|
Indien bij toepassing van de leden zeven en acht het goede verloop van de werkzaamheden
niet kan worden gegarandeerd, worden passende procedures vastgesteld en toegepast
om de veiligheid van de betrokken werknemers te waarborgen.
|
€ 1.800*
|
|
|
|
|
7.18a
|
|
Hijs- en hefwerktuigen voor niet-geleide lasten
|
|
|
2
|
Wanneer twee of meer hijs- en hefwerktuigen zodanig op een werkplek worden geïnstalleerd
of gemonteerd dat hun werkgebieden elkaar overlappen, worden doeltreffende maatregelen
genomen om botsingen tussen de lasten of delen van deze werktuigen te voorkomen.
|
€ 4.500*
|
|
3
|
Bij het gebruik van een mobiel hijs- of hefwerktuig worden doeltreffende maatregelen
genomen om te vermijden dat het werktuig kantelt, ongewild in beweging komt of wegglijdt.
|
€ 4.500*
|
|
4
|
Er wordt op toegezien dat maatregelen, bedoeld in het derde lid, naar behoren worden
uitgevoerd.
|
€ 1.800
|
|
5
|
Wanneer de bediener van een hijs- of hefwerktuig noch rechtstreeks noch door middel
van informatieverstrekkende hulpmiddelen de volledige baan van de last kan volgen,
wordt een werknemer aangewezen die met de bediener in verbinding staat om hem te leiden.
|
€ 1.800
|
|
6
|
Voorts worden verdere organisatorische maatregelen genomen om ongewilde botsingen
van de last te voorkomen.
|
€ 1.800
|
|
7
|
Wanneer lasten met de hand worden vast- of losgemaakt, zijn de werkzaamheden zodanig
georganiseerd dat de werknemer deze handelingen veilig kan verrichten en hierover
direct of indirect controle behoudt.
|
€ 1.800
|
|
8
|
Alle handelingen voor het hijsen of heffen worden correct gepland teneinde de veiligheid
van de werknemers te garanderen.
|
€ 270
|
|
9
|
De handelingen, bedoeld in het achtste lid, worden onder doeltreffend toezicht uitgevoerd.
|
€ 1.800
|
|
10
|
Met name indien een last gelijktijdig wordt gehesen of geheven door twee of meer hijs-
of hefwerktuigen, wordteen procedure vastgesteld en toegepast om een goede coördinatie
van de handelingen van de bedieners te waarborgen.
|
€ 540*
|
|
11
|
Indien hijs- of hefwerktuigen bij het geheel of gedeeltelijk uitvallen van de energietoevoer
de lasten niet meer kunnen houden, zijn doeltreffende maatregelen genomen om te vermijden
dat werknemers aan de daarmee gepaard gaande gevaren worden blootgesteld.
|
€ 4.500
|
|
12
|
Op lasten, bedoeld in het elfde lid, wordt voortdurend toezicht gehouden, tenzij:
|
€ 1.800
|
|
|
– de toegang tot de gevarenzone wordt verhinderd; en
|
|
|
|
– de lasten volkomen veilig zijn vastgemaakt en worden vastgehouden.
|
|
|
13
|
In de open lucht gebruikte hijs- en hefwerktuigen worden stilgelegd zodra de weersomstandigheden
zodanig verslechteren dat de bedrijfsveiligheid in gevaar komt en de werknemers aan
gevaren worden blootgesteld.
|
€ 4.500*
|
|
|
In dit geval worden doeltreffende beschermingsmaatregelen genomen, in het bijzonder
om te verhinderen dat het hijs- of hefwerktuig kantelt.
|
|
|
|
|
|
7.18b
|
|
Hijs- en hefwerktuigen voor personen
|
|
|
1
|
In aanvulling op de artikelen 7.18. en 7.18a, moeten hijs- en hefwerktuigen,die zijn bestemd en ingericht voor het hijsen of heffen
van personen, met zodanige voorzieningen zijn uitgerust dat zoveel mogelijk wordt
voorkomen dat:
|
€ 4.500
|
|
|
a. het hijs- of hefplatform voor personen naar beneden valt;
|
|
|
|
b. personen van dit platform vallen;
|
|
|
|
c. een persoon, die van het hijs- of hefwerktuig gebruik maakt, wordt verpletterd,
beklemd raakt of wordt aangestoten, in het bijzonder als gevolg van een onopzettelijk
contact met een voorwerp.
|
|
|
2
|
Een hijs- of hefwerktuig als bedoeld in het eerste lid, heeft voorts een zodanige
voorziening, dat bij een mankement aan het werktuig de veiligheid van personen die
zich op het hijs- of hefplatform voor personen bevinden, zoveel mogelijk is gewaarborgd
en dat hun bevrijding mogelijk is.
|
€ 4.500
|
|
3
|
Indien het gevaar, bedoeld in het eerste lid, onder a, om redenen in verband met de
terreinomstandigheden en het hoogteverschil niet met behulp van een veiligheidsvoorziening
kan worden vermeden, dan moet in de ophanging van het platform een geschikte kabel,
ketting of een andere voorziening met een verhoogde veiligheidscoëfficiënt worden
toegepast.
|
€ 4.500
|
|
4
|
In het geval, bedoeld in het derde lid, moet de goede staat van de in de ophanging
toegepaste kabel, ketting of andere voorziening elke werkdag worden gecontroleerd.
|
€ 1.800
|
|
|
|
|
7.20
|
|
Hijs- en hefgereedschap
|
|
|
1
|
Hijs- en hefgereedschap moet worden gekozen op grond van te hanteren lasten, de aanslagpunten,
de haakvoorziening en de weersomstandigheden, daarbij rekening houdend met de wijze
van aanslaan van de last en het te gebruiken hijs- of hefwerktuig.
|
€ 4.500
|
|
2
|
Hijs- en hefgereedschap, anders dan touwwerk of staalkabels, moet zijn voorzien van
een goed leesbare aanduiding die de werklast vermeldt.
|
€ 540
|
|
3
|
Samengesteld hijs- en hefgereedschap moet duidelijk zijn gemarkeerd om de gebruiker
in staat te stellen de kenmerken ervan te kennen.
|
€ 540
|
|
4
|
Hijs- en hefgereedschap mag, behalve ten behoeve van beproeving, niet zwaarder worden
belast dan de werklast of dan een veilig gebruik toelaat.
|
€ 4.500*
|
|
5
|
Hijs- en hefgereedschap moet zodanig zijn opgeslagen dat het niet kan worden beschadigd
of aangetast.
|
€ 1.800
|
|
6
|
Hijs- en hefgereedschap moet, ten minste eenmaal per jaar, door een deskundige natuurlijke
persoon, rechtspersoon of instelling op zijn goede staat worden onderzocht waarbij
het zo nodig beproefd. Deze persoon of instelling moet over de daarvoor benodigde
uitrusting beschikken.
|
€ 1.800
|
|
7
|
Bewijsstukken van de onderzoeken en beproevingen, bedoeld in het zesde lid, moeten
op de arbeidsplaats aanwezig zijn en moeten desgevraagd worden getoond aan de toezichthouder.
|
€ 90
|
|
|
|
|
7.21
|
|
Werkzaamheden in liftschachten
|
|
|
1
|
Indien zich in een schacht twee of meer liften bevinden, dan moeten afdoende technische
maatregelen worden genomen teneinde te voorkomen dat personen bij werkzaamheden in
de schacht aan één van de liften, getroffen kunnen worden door onderdelen van een
naastliggende lift.
|
€ 4.500
|
|
2
|
Indien geen afdoende technische maatregelen kunnen worden genomen, teneinde te voorkomen
dat personen bij werkzaamheden in de schacht aan één van de liften, getroffen kunnen
worden door onderdelen van een naastliggende lift, dan moet de naastliggende lift
worden stilgezet.
|
€ 4.500*
|
|
|
|
|
7.22
|
|
Vervoer van personen in werkbakken
|
|
|
|
Vervallen.
|
|
|
|
|
|
7.23
|
|
Gebruik van arbeidsmiddelen voor tijdelijke werkzaamheden op hoogte (algemeen)
|
|
|
1
|
Indien tijdelijke werkzaamheden op hoogte niet veilig en onder passende ergonomische
omstandigheden op een daartoe geschikte werkvloer kunnen worden uitgevoerd, worden
de meest geschikte arbeidsmiddelen gekozen om veilige arbeidsomstandigheden te waarborgen
en te handhaven. Om dit te bereiken:
|
|
|
a
|
krijgen collectieve veiligheidsmaatregelen voorrang boven persoonlijke veiligheidsmaatregelen;
|
€ 4.500
|
|
b
|
zijn de afmetingen van de arbeidsmiddelen:
|
€ 4.500
|
|
|
1°. afgestemd op de aard van de te verrichten werkzaamheden;
|
|
|
|
2°. afgestemd op de voorzienbare belastingen, en
|
|
|
|
3°. zodanig dat zonder gevaar doorgang mogelijk is;
|
|
|
c
|
worden de meest geschikte toegangsmiddelen voor de tijdelijke arbeidsplaats op hoogte
gekozen afhankelijk van het verkeer, de te overbruggen hoogte en de gebruiksduur;
|
€ 4.500
|
|
d
|
biedt het gekozen toegangsmiddel de mogelijkheid van ontruiming bij dreigend gevaar;
|
€ 4.500
|
|
e
|
levert het overstappen van een toegangsmiddel op platformen, vloeren of loopbruggen
en omgekeerd geen extra valrisico’s op.
|
€ 4.500
|
|
2
|
Met inachtneming van het eerste lid wordt het gebruik van ladders en trappen als arbeidsplaatsen
op hoogte beperkt tot omstandigheden waarin het gebruik van andere, veiliger arbeidsmiddelen
niet gerechtvaardigd is in verband met het geringe risico, en
|
€ 4.500
|
|
|
a. vanwege de korte gebruiksduur, of
|
|
|
|
b. de bestaande kenmerken van de locaties die de werkgever niet kan veranderen.
|
|
|
3
|
Toegangs- en positioneringstechnieken met lijnen worden alleen gebruikt onder omstandigheden
waarin uit de risico-inventarisatie en -evaluatie, bedoeld in artikel 5 van de wet, blijkt dat het werk veilig kan worden uitgevoerd en waarin het gebruik van andere,
veiliger arbeidsmiddelen redelijkerwijs niet mogelijk is.
|
€ 4.500
|
|
4
|
In het geval, bedoeld in het derde lid, wordt, rekening houdend met de risico-inventarisatie
en -evaluatie, bedoeld in artikel 5 van de wet, en met de duur van de werkzaamheden en met de ergonomische vereisten, voorzien in
een zitje met geschikte toebehoren.
|
€ 4.500
|
|
5
|
Afhankelijk van het te gebruiken arbeidsmiddel worden ter minimalisering van de aan
dit arbeidsmiddel verbonden risico’s voor de werknemers, de nodige maatregelen genomen.
Zo nodig worden valbeveiligingen aangebracht.
|
€ 4.500
|
|
6
|
De valbeveiligingen zijn van een zodanige configuratie en sterkte dat vallen van hoogte
wordt voorkomen of dat een eventuele val wordt gestopt, zodanig dat letsel bij de
werknemers zoveel mogelijk wordt voorkomen.
|
€ 4.500
|
|
7
|
De collectieve valbeveiligingen worden alleen onderbroken daar waar zich een toegang
tot een ladder of trap bevindt.
|
€ 4.500
|
|
8
|
Wanneer de uitvoering van werkzaamheden vereist dat een collectieve valbeveiliging
tijdelijk wordt verwijderd, wordt gezorgd voor doeltreffende, vervangende veiligheidsvoorzieningen.
|
€ 4.500
|
|
9
|
De werkzaamheden, bedoeld in het achtste lid, worden niet uitgevoerd zolang deze vervangende
voorzieningen niet zijn getroffen.
|
€ 4.500
|
|
10
|
Na de definitieve of tijdelijke beëindiging van de werkzaamheden, bedoeld in het achtste
lid, worden de collectieve valbeveiligingen weer aangebracht.
|
€ 4.500
|
|
11
|
Tijdelijke werkzaamheden op hoogte worden slechts uitgevoerd wanneer de weersomstandigheden
de veiligheid en gezondheid van de werknemers niet in gevaar brengen.
|
€ 4.500
|
|
|
|
|
7.23a
|
|
Specifieke bepalingen betreffende het gebruik van ladders en trappen
|
|
|
1
|
Ladders en trappen worden zodanig geplaatst dat hun stabiliteit tijdens het gebruik
is gewaarborgd. In ieder geval worden hiertoe de volgende maatregelen genomen:
|
€ 4.500
|
|
|
a. de steunpunten van draagbare ladders en trappen rusten op een stabiele, stevige
en onbeweeglijke ondergrond van voldoende omvang, zodat de sporten horizontaal blijven;
|
|
|
|
b. hangladders worden stevig vastgemaakt en, met uitzondering van touwladders, zodanig
dat zij niet kunnen verschuiven en dat heen en weer zwaaien wordt vermeden.
|
|
|
2
|
Bij het gebruik van ladders en trappen worden in ieder geval de volgende maatregelen
genomen:
|
€ 4.500
|
|
|
a. het wegglijden van de voet van draagbare ladders en trappen tijdens het gebruik
wordt tegengegaan door de boven of onderkant van de ladderbomen vast te zetten, of
door middel van een antislipinrichting of een andere, even doeltreffende oplossing;
|
|
|
|
b. toegangsladders steken tenminste 1 meter uit boven het toegangsniveau, tenzij andere
voorzieningen een veilig houvast mogelijk maken;
|
|
|
|
c. meerdelige ladders en schuifladders worden zodanig gebruikt dat de verschillende
delen niet ten opzichte van elkaar kunnen verschuiven;
|
|
|
|
d. verrolbare ladders en trappen worden vastgezet voordat zij worden betreden.
|
|
|
3
|
Ladders en trappen worden zodanig gebruikt dat de werknemers steeds veilige steun
en houvast hebben. In elk geval mag het met de hand dragen van lasten op een ladder
of een trap niet een veilig houvast belemmeren.
|
€ 4.500
|
|
|
|
|
7.23b
|
|
Specifieke bepalingen betreffende steigers
|
|
|
1
|
Wanneer voor de gekozen steiger de sterkte- en stabiliteitsberekening niet beschikbaar
is of de overwogen structuurconfiguraties in de berekening niet zijn voorzien, wordt
alsnog een sterkte- en stabiliteitsberekening uitgevoerd, tenzij de steiger wordt
opgebouwd volgens een algemeen erkende standaardconfiguratie.
|
€ 900
|
|
2
|
Afhankelijk van de complexiteit van de gekozen steiger wordt door een daartoe bevoegde
persoon een montage-, demontage- en ombouwschema opgesteld. Dit schema kan de vorm
hebben van een algemeen uitvoeringsschema, dat voor specifieke steigers is aangevuld
met detailtekeningen.
|
€ 1.800
|
|
3
|
De ondersteuningen van een steiger worden beveiligd tegen wegglijden, hetzij door
bevestiging aan het steunvlak, hetzij door een antislipinrichting of een andere, even
doeltreffende oplossing.
|
€ 4.500
|
|
4
|
Het dragende oppervlak van de ondersteuningen heeft een voldoende capaciteit.
|
€ 4.500
|
|
5
|
De stabiliteit van de steiger is verzekerd. Ongewilde bewegingen van rolsteigers tijdens
werkzaamheden op hoogte worden door een passende voorziening voorkomen.
|
€ 4.500
|
|
6
|
De afmetingen, de vorm en de ligging van de vloeren van een steiger worden aan de
aard van de te verrichten werkzaamheden en aan de te dragen lasten aangepast en zijn
zodanig dat veilig verkeer kan plaatsvinden en veilig kan worden gewerkt.
|
€ 4.500
|
|
7
|
De vloeren van steigers zijn zodanig gemonteerd dat hun onderdelen bij normaal gebruik
niet kunnen bewegen. Tussen de onderdelen van de vloeren en de verticale inrichtingen
van de collectieve valbeveiligingen komen geen gevaarlijke openingen voor.
|
€ 4.500
|
|
8
|
Indien bepaalde gedeelten van een steiger niet gebruiksklaar zijn, worden deze gedeelten
met inachtneming van afdeling 2 van hoofdstuk 8 gemarkeerd met waarschuwingssignalen en behoorlijk afgebakend door materiële elementen
die de toegang tot de gevarenzone beletten.
|
€ 540
|
|
9
|
Steigers worden alleen opgebouwd, afgebroken of ingrijpend veranderd onder leiding
van een bevoegde persoon en door werknemers die voor de beoogde werkzaamheden een
toereikende en specifieke opleiding hebben ontvangen met betrekking tot de specifieke
risico’s die in het bijzonder is gericht op:
|
€ 1.800
|
|
|
a. het begrijpen van het montage-, demontage- en ombouwschema van de betreffende steiger;
|
|
|
|
b. het veilig monteren, demonteren of ombouwen van de betreffende steiger;
|
|
|
|
c. maatregelen ter preventie van het risico dat personen of voorwerpen vallen;
|
|
|
|
d. veiligheidsmaatregelen bij veranderende weersomstandigheden die afbreuk kunnen
doen aan de veiligheid van de betrokken steigers;
|
|
|
|
e. de toelaatbare belasting, en
|
|
|
|
f. ieder ander risico dat de montage-, demontage- of ombouwwerkzaamheden met zich
mee kunnen brengen.
|
|
|
10
|
De persoon die de werkzaamheden leidt en de betrokken werknemers moeten beschikken
over het montage-, demontage- en ombouwschema, bedoeld in het tweede lid, met inbegrip
van eventuele daarbijbehorende instructies.
|
€ 90
|
|
|
|
|
7.23c
|
|
Specifieke bepalingen betreffende het gebruik van toegangs- en positioneringstechnieken
met lijnen
|
|
|
1
|
Bij het gebruik van toegangs- en positioneringstechnieken met lijnen als bedoeld in
artikel 7.23, derde lid, wordt aan de volgende voorwaarden voldaan:
|
|
|
a
|
het systeem omvat ten minste twee afzonderlijk verankerde lijnen, te weten:
|
€ 4.500
|
|
|
1°. een werklijn die dient om op of uit de arbeidsplaats te komen, en
|
|
|
|
2°. een veiligheidslijn die als reservelijn fungeert;
|
|
|
b
|
de werknemers beschikken over en maken gebruik van een geschikt harnas dat voldoet
aan de bepalingen, vastgesteld bij of krachtens afdeling 1 van hoofdstuk 8, waardoor zij verbonden zijn met de veiligheidslijn;
|
€ 4.500*
|
|
c
|
de werklijn is voorzien van:
|
€ 4.500
|
|
|
1°. een veilig stijg- en afdaalmechanisme, en
|
|
|
|
2°. een zelfblokkerend mechanisme waardoor de gebruiker, wanneer hij de controle over
zijn bewegingen verliest, niet kan vallen;
|
|
|
d
|
de veiligheidslijn is uitgerust met een beweegbaar valbeveiligingsmechanisme dat de
werknemer in zijn bewegingen volgt;
|
€ 4.500
|
|
e
|
de gereedschappen en andere hulpstukken die de werknemer gebruikt, zijn verbonden
met het harnas of het zitje van de werknemer, bedoeld in artikel 7.23, vierde lid, of op een andere, passende wijze bevestigd;
|
€ 4.500
|
|
f
|
het werk wordt naar behoren gepland en er wordt toezicht gehouden opdat zo nodig de
werknemer onmiddellijk hulp kan worden geboden;
|
€ 1.800
|
|
g
|
de betrokken werknemers ontvangen een adequate en specifieke opleiding voor de beoogde
werkzaamheden, in het bijzonder betreffende de reddingsprocedures.
|
€ 1.800
|
|
2
|
In uitzonderlijke omstandigheden waarin het gebruik van twee lijnen, gezien de risico-inventarisatie
en -evaluatie, bedoeld in artikel 5 van de wet, het werk gevaarlijker zou maken, kan het gebruik van één enkele lijn worden toegestaan
mits passende maatregelen zijn genomen om de veiligheid te waarborgen.
|
€ .4500
|
|
|
|
|
7.23d
|
|
Specifieke bepalingen betreffende het gebruik van werkbakken
|
|
|
1
|
In afwijking van artikel 7.18, vierde lid, is het vervoer van werknemers met behulp van een werkbak die is gekoppeld aan een
hijs-of hefwerktuig uitsluitend toegestaan indien vanuit die werkbak werkzaamheden
worden verricht die jaarlijks hooguit enkele keren plaatsvinden en die per keer niet
langer duren dan vier uren, op plaatsen die moeilijk bereikbaar zijn en indien toepassing
van andere, meer geëigende middelen om die plaatsen te bereiken, grotere gevaren zou
meebrengen dan het vervoer van werknemers met een werkbak als vorenbedoeld, of de
toepassing van zodanige middelen redelijkerwijs niet kan worden gevergd.
|
€ 4.500*
|
|
2
|
Bij toepassing van het eerste lid worden uitsluitend werkbakken gebruikt waarbij:
|
€ 4.500
|
|
|
a. indien de werkbak is bevestigd aan een heftruck of soortgelijk mobiel hefwerktuig,
de belasting van de volbelaste werkbak niet méér bedraagt dan de helft van de maximaal
toegestane belasting van het hefwerktuig in zijn meest ongunstige stand;
|
|
|
|
b. indien de werkbak is bevestigd aan een hijskraan, de belasting door de volbelaste
werkbak en het bijbehorend hijsgereedschap niet méér bedraagt dan één kwart van de
toelaatbare werklast van de hijskraan. In afwijking hiervan bedraagt de belasting
bij het gebruik van een werkbak die is bevestigd aan een vast-opgestelde hijskraan
of aan een op een permanente kraanbaan opgestelde hijskraan niet meer dan driekwart
van de nominale belasting waarvoor deze kranen zijn ontworpen.
|
|
|
3
|
Bij toepassing van het eerste lid is de bedieningsplaats van het hijs- of hefwerktuig
permanent bemand.
|
€ 4.500*
|
|
4
|
Bij toepassing van het eerste lid is bij gebruik van een heftruck of een soortgelijk
mobiel hefwerktuig, de horizontale verplaatsing van een werkbak die meer dan 0,2 m
is geheven, slecht toegestaan indien wordt gereden met een snelheid van maximaal 2,5
km/uur ten behoeve van het positioneren van de werkbak.
|
€ 4.500
|
|
5
|
Bij toepassing van het eerste lid geldt ten aanzien van de hijskraan en het hefgereedschap
die in combinatie met een werkbak worden gebruikt de volgende voorschriften:
|
€ 4.500*
|
|
|
a. met een mobiele hijskraan, waaraan een bemande werkbak is bevestigd, wordt niet
gereden;
|
|
|
|
b. met een op een kraanbaan rijdende hijskraan met bemande werkbak wordt uitsluitend
met een snelheid van maximaal 2,5 km/uur gereden.
|
|
|
6
|
Bij toepassing van het eerste lid gelden ten aanzien van de betrokken werknemers de
volgende voorschriften:
|
|
|
a
|
de werknemers die worden gehesen of geheven beschikken over een doeltreffend communicatiemiddel,
en
|
€ 1.800
|
|
b
|
doeltreffende voorzieningen zijn getroffen om de werknemers bij gevaar te kunnen evacueren.
|
€ 1.800
|
|
|
|
|
7.24
|
|
Toegang tot het schip
|
|
|
1
|
In aanvulling op artikel 3.2 is de toegang tot een ruim van een schip of dek uitsluitend toegestaan door een vaste
trap of, indien dit niet mogelijk is, door een vaste ladder of klampen of voetopeningen
van geschikte afmetingen, van voldoende sterkte en van behoorlijke constructie dan
wel door andere deugdelijke toegangsmiddelen.
|
€ 1.800*
|
|
2
|
Indien het redelijkerwijs mogelijk is, moeten de toegangsmiddelen als bedoeld in artikel 7.24, eerste lid, tot een ruim van een schip of dek gescheiden zijn van luikopeningen.
|
€ 1.800
|
|
|
|
|
7.25
|
|
Luiken
|
|
|
1
|
Luiken die met behulp van hijs- of hefwerktuigen worden geplaatst of verwijderd, moeten
zijn uitgerust met goed toegankelijke en geschikte bevestigingen voor het vastmaken
van hijsgereedschap.
|
€ 1.800
|
|
2
|
Indien luiken niet onderling verwisselbaar zijn, dan moeten zij duidelijk zijn gemerkt
om aan te geven tot welke ruimopening alsmede op welke plaats zij behoren.
|
€ 540
|
|
3
|
Motorisch of hydraulisch bediende luiken en overige motorisch of hydraulisch aangedreven
scheepsuitrusting mogen uitsluitend worden geplaatst of verwijderd door een daartoe
bevoegd persoon.
|
€ 1.800
|
|
4
|
De in het derde lid bedoelde luiken en scheepsuitrusting mogen uitsluitend worden
geplaatst of verwijderd indien dit op veilige wijze kan gebeuren.
|
€ 1.800
|
|
5
|
Luikopeningen die niet zijn uitgerust met een doelmatig luikhoofd, moeten worden gesloten
dan wel anderszins worden beveiligd zodra de laad- en loswerkzaamheden zijn beëindigd.
|
€ 1.800
|
|
6
|
Luiken mogen niet worden geplaatst of verwijderd als er in het ruim onder de luikopening
wordt gewerkt.
|
€ 4.500*
|
|
7
|
Luiken die niet afdoende tegen verplaatsing zijn geborgd, moeten worden verwijderd
voordat met laad- en loswerkzaamheden wordt begonnen.
|
€ 1.800
|
|
|
|
|
7.26
|
|
Verwerken van goederen of materialen
|
|
|
1
|
Het opslaan of overslaan, laden of lossen, stuwen of anderszins verwerken van goederen
of materialen op de kade, in loodsen of in het schip moet op veilige en ordelijke
wijze geschieden, rekening houdend met de aard van die goederen of materialen en de
verpakking daarvan.
|
€ 4.500
|
|
2
|
Tijdens het opslaan of overslaan, laden of lossen, stuwen of anderszins verwerken
van goederen of materialen op de kade, in loodsen of in het schip,mogen lasten niet
worden opgelicht of neergelaten tenzij zij op veilige wijze aan het hijs- of hefwerktuig
zijn aangeslagen of anderszins zijn bevestigd.
|
€ 4.500
|
|
|
|
|
7.27
|
|
Tuigplannen en bind- of hijsmiddelen
|
|
|
1
|
Voor het veilig tuigen van laadbomen en het bijbehorende gerei moeten aan boord van
het schip tuigplannen en alle daarop betrekking hebbende gegevens aanwezig zijn. De
tuigplannen moeten desgevraagd worden getoond aan de toezichthouder.
|
€ 90
|
|
2
|
Voor eenmalig gebruik bestemde bind- of hijsmiddelen mogen niet opnieuw worden gebruikt.
|
€ 4.500
|
|
|
|
|
7.28
|
|
Containers
|
|
|
|
Tijdens het laden en lossen van containers moeten deugdelijke middelen aanwezig zijn
die de veiligheid van de werknemers bij het aanbrengen of verwijderen van de sjorringen
van de containers waarborgen.
|
€ 1.800
|
|
|
|
|
7.29
|
|
Hijs- en hefwerktuigen en hijs- en hefgereedschappen aan boord van schepen
|
|
|
2
|
Hijs- en hefwerktuigen met inbegrip van de daarbij behorende hulpstukken, onderdelen,
bevestigingspunten, verankeringen en steunen, en hijs- en hefgereedschappen op schepen,
moeten voordat zij voor de eerste maal in gebruik worden genomen, doelmatig worden
beproefd en op goede staat worden onderzocht.
|
€ 1.800
|
|
3
|
Werktuigen en gereedschappen als bedoeld in het tweede lid, moeten na elke belangrijke
wijziging of herstelling die van invloed kan zijn op de veiligheid, doelmatig worden
beproefd en op hun goede staat onderzocht.
|
€ 1.800
|
|
4
|
Werktuigen en gereedschappen als bedoeld in het tweede lid, moeten, afhankelijk van
de feitelijke belasting, regelmatig doch in ieder geval ten minste eenmaal per 5 jaar
doelmatig worden beproefd en op hun goede staat worden onderzocht.
|
€ 1.800
|
|
5
|
Hijs- en hefwerktuigen en hijs- en hefgereedschappen op schepen moeten, afhankelijk
van feitelijke belasting, regelmatig doch in ieder geval ten minste eenmaal per jaar
op hun goede staat worden onderzocht.
|
€ 1.800
|
|
6
|
Hijs- en hefgereedschappen op schepen moeten afhankelijk van het gebruik regelmatig
op hun goede staat worden gecontroleerd.
|
€ 1.800
|
|
7
|
Beproevingen en onderzoeken als bedoeld in het tweede tot en met het vierde lid, moeten
worden uitgevoerd door de minister van SZW of een certificerende instelling.
|
€ 900
|
|
8
|
Onderzoeken en controles als bedoeld in het vijfde en zesde lid, moeten worden uitgevoerd
door een deskundige natuurlijke persoon, een rechtspersoon of instelling.
|
€ 900
|
|
10
|
Aan boord van ieder schip moet een register van hijs- en hefwerktuigen en hijs- en
hefgereedschappen worden bijgehouden volgens een bij ministeriële regeling vastgesteld
model, waarin de op grond van het artikel 7.29, negende lid, afgegeven certificaten van beproeving en onderzoek moeten worden opgenomen. Het
register moet desgevraagd worden getoond aan de toezichthouder.
|
€ 90
|
|
|
In het register moet worden opgenomen:
|
|
|
|
a. de bedrijfslast of bedrijfslasten van de hijs- en hefwerktuigen;
|
|
|
|
b. de werklast van de hijs- en hefgereedschappen;
|
|
|
|
c. de tijdstippen en het resultaat van de in artikel 7.29, tweede tot en met vijfde lid, bedoelde beproevingen en onderzoeken;
|
|
|
|
d. de tijdstippen en het resultaat van de in artikel 7.29, zesde lid, bedoelde controles, indien bij de desbetreffende controles een defect is geconstateerd.
|
|
|
|
|
|
7.30
|
|
Gewichtsaanduiding op zware voorwerpen
|
|
|
1
|
Stukken of voorwerpen die ten minste 1.000 kilogram bruto wegen en die met een schip
worden vervoerd, moeten aan de buitenzijde op een duidelijke en duurzame wijze zijn
voorzien van een aanduiding van het gewicht van die stukken of voorwerpen.
|
€ 540
|
|
|
|
|
Afdeling 5
|
Aanvullende voorschriften voor bouwplaatsen
|
|
7.32
|
|
Bedienen van torenkranen, mobiele kranen en funderingsmachines
|
|
|
1
|
Een torenkraan, mobiele kraan of funderingsmachine die behoort tot een bij ministeriële
regeling omschreven categorie, mag slechts worden bediend door een persoon die:
|
€ 1.800*
|
|
|
in het bezit is van een certificaat van vakbekwaamheid, dat is afgegeven door de minister
van SZW of een certificerende instelling;
|
|
|
|
in een zodanige lichamelijke en geestelijke toestand verkeert, dat hij in staat is
de aan de bediening van het betreffende arbeidsmiddel verbonden gevaren te onderkennen
en te voorkomen.
|
|
|
2
|
Het certificaat van vakbekwaamheid als bedoeld in het eerste lid, of een afschrift
daarvan moet op de arbeidsplaats aanwezig zijn en desgevraagd worden getoond aan de
toezichthouder.
|
€ 90*
|
|
|
|
|
7.33
|
|
Ladders en trappen
|
|
|
|
Vervallen.
|
|
|
|
|
|
7.34
|
|
Steigers
|
|
|
1
|
De veiligheid van de constructie van een steiger moet regelmatig door een ter zake
deskundig persoon worden gecontroleerd, doch in ieder geval:
|
€ 1.800
|
|
|
a. voor de in gebruikneming;
|
|
|
|
b. na iedere wijziging in de constructie van de steiger;
|
|
|
|
c. na iedere periode waarin de steiger niet is gebruikt;
|
|
|
|
d. na abnormale weersomstandigheden alsmede na iedere andere gebeurtenis waardoor
de veiligheid van de constructie van de steiger mogelijk is aangetast.
|
|
|
2
|
Een steiger mag niet worden overbelast.
|
€ 4.500
|
|
|
Lasten moeten zo gelijkmatig mogelijk over een steiger worden verdeeld.
|
|
|
3
|
Verrijdbare steigers moeten zijn beveiligd tegen ongewilde verplaatsingen.
|
€ 4.500
|
|
|
|
|
7.35
|
|
Grondverzet- en materiaalverladingsmachines
|
|
|
1
|
Bestuurders en bedieners van grondverzet- en materiaalverladingsmachines moeten een
daartoe specifieke deskundigheid bezitten.
|
€ 1.800
|
|
2
|
Om te voorkomen dat grondverzet- en materiaalverladingsmachines ongewild in uitgravingen
of in het water terechtkomen moeten doeltreffende maatregelen worden getroffen.
|
€ 1.800
|
|
|
|
|
Afdeling 5a
|
Aanvullende voorschriften winningsindustrieën in dagbouw, ondergronds of met behulp
van boringen
|
|
7.36b
|
|
Arbeidsmiddelen
|
|
|
1
|
Bij de keuze, de installatie, de ingebruikneming, de werking en het onderhoud van
werktuigbouwkundige en elektrotechnische apparatuur wordt rekening gehouden met de
veiligheid en gezondheid van de werknemers.
|
€ 1.800
|
|
2
|
Wanneer de apparatuur zich bevindt in een zone waar brand- of explosiegevaar als gevolg
van de ontbranding van gassen, dampen of vluchtige vloeistoffen bestaat of kan bestaan,
is zij aangepast aan gebruik in een dergelijke zone. Indien nodig wordt zij voorzien
van afdoende beschermingsmiddelen en systemen ter beveiliging bij defecten.
|
€ 1.800
|
|
3
|
De mechanische apparatuur en installaties bezitten de nodige sterkte, zijn vrij van
zichtbare gebreken en geschikt voor het gebruik waarvoor zij zijn bestemd. De elektrotechnische
apparatuur en installaties hebben de nodige kracht en vermogen voor het gebruik waarvoor
zij zijn bestemd.
|
€ 1.800
|
|
4
|
Er wordt een doelmatig plan opgesteld voor het systematisch inspecteren, het onderhouden
en, in voorkomend geval, het beproeven van de apparatuur en installaties.
|
€ 450
|
|
|
Onderhoud, inspectie en beproeving van enig onderdeel van de apparatuur en installaties
wordt uitgevoerd door een daartoe aangewezen deskundig persoon.
|
€ 1.800
|
|
|
Er worden doelmatige inspectie- en beproevingsrapporten opgesteld en naar behoren
bijgehouden.
|
€ 90
|
|
|
|
|
Afdeling 6
|
Bijzondere sectoren en bijzondere categorieën werknemers
|
|
7.39
|
|
Deskundig toezicht (jeugdigen)
|
|
|
|
Jeugdige werknemers die:
|
€ 2.700
|
|
|
a. arbeid verrichten, bestaand in het besturen van trekkers en het in rechtstreeks
verband daarmee aan- of afkoppelen van aanhangwagens of werktuigen;
|
|
|
|
b. arbeid verrichten met wilde, giftige of andere dieren die gevaar opleveren;
|
|
|
|
c. dieren industrieel slachten;
|
|
|
|
d. op basis van stukloon ongevarieerde, zich in een kort tijdsbestek herhalende arbeid
verrichten, en arbeid verrichten waarbij het tempo op een zodanige wijze wordt beheerst
dat de jeugdige werknemer zelf verhinderd wordt het tempo van de arbeid te beïnvloeden,
|
|
|
|
mogen deze arbeid slechts verrichten indien het deskundig toezicht zodanig is georganiseerd
dat de gevaren die aan deze werkzaamheden zijn verbonden kunnen worden voorkomen.
Indien dat niet mogelijk mogen deze werkzaamheden niet door jeugdige werknemers worden
verricht.
|
|
|
|
|
|
7.41
|
|
Arbeidsmiddelen (thuiswerkers)
|
|
|
1
|
De voor thuiswerk benodigde arbeidsmiddelen moeten zijn voorzien van een doelmatige
afscherming voorzover zij gevaar voor personen opleveren.
|
€ 4.500
|
|
2
|
De voor thuiswerk benodigde arbeidsmiddelen met een bedieningssysteem moeten, zo dicht
mogelijk bij de plaats van de persoon die het arbeidsmiddel bedient, voorzien zijn
van een zodanige inrichting dat dit arbeidsmiddel afzonderlijk, veilig en met zekerheid
kan worden stilgezet en niet dan opzettelijk weer in beweging kan worden gebracht.
|
€ 4.500
|
|
3
|
De bij thuiswerk benodigde arbeidsmiddelen moeten op de juiste wijze worden onderhouden
en zo nodig gerepareerd.
|
€ 1.800
|
|
|
|
|
7.42
|
|
Elektrische apparatuur thuiswerkers
|
|
|
1
|
Aan de bij thuiswerk benodigde arbeidsmiddelen met een bedieningssysteem welke gevaren
van elektrische aard met zich brengen, moeten doeltreffende beveiligingen zijn aangebracht,
waarvan de werking zoveel mogelijk onafhankelijk is van degene die dat arbeidsmiddel
bedient.
|
€ 1.800
|
|
2
|
Indien het in verband met de thuiswerkzaamheden noodzakelijk is dat elektrische apparatuur
moet worden aangesloten of anderszins leidingen of kabels moeten worden aangelegd,
dan moet dit op de juiste wijze gebeuren opdat daarvan door de thuiswerker veilig
gebruik kan worden gemaakt.
|
€ 1.800
|
|
|
|
|
Hoofdstuk 8
|
Persoonlijke beschermingsmiddelen en veiligheids- en gezondheidssignalering
|
|
Afdeling 1
|
Persoonlijke beschermingsmiddelen
|
|
8.1
|
|
Algemene vereisten persoonlijk beschermingsmiddel
|
|
|
1
|
Een door de werkgever aan de werknemer ter beschikking gesteld persoonlijk beschermingsmiddel,
is in overeenstemming met de betreffende bepalingen inzake ontwerp en constructie
op het gebied van de veiligheid en gezondheid, bedoeld in het Warenwetbesluit persoonlijke beschermingsmiddelen. Dit uitsluitend voorzover bedoeld persoonlijk beschermingsmiddel onder het toepassingsgebied
van genoemd besluit valt.
|
€ 90
|
|
2
|
In alle gevallen moet een persoonlijke beschermingsmiddel:
|
€ 900
|
|
|
a. geschikt zijn voor de te vermijden gevaren, zonder zelf een vergroot gevaar in
te houden;
|
|
|
|
b. beantwoorden aan de bestaande omstandigheden op de arbeidsplaats;
|
|
|
|
c. zijn afgestemd op de ergonomische eisen en de vereisten met betrekking tot de gezondheid
van de werknemers;
|
|
|
|
d. na de nodige aanpassingen geschikt zijn voor de drager.
|
|
|
3
|
Indien verschillende gevaren het tegelijkertijd dragen van meer dan één persoonlijk
beschermingsmiddel noodzakelijk maken, zijn deze persoonlijke beschermingsmiddelen
op elkaar afgestemd en blijven zij doelmatig tegen het betreffende gevaar of de betreffende
gevaren.
|
€ 900
|
|
4
|
De keuze van het persoonlijk beschermingsmiddel en de wijze waarop dit gebruikt moet
worden, met name wat betreft de duur van het dragen, worden bepaald afhankelijk van:
|
€ 900*
|
|
|
– de ernst van het gevaar;
|
|
|
|
– de frequentie van de blootstelling aan het gevaar;
|
|
|
|
– de kenmerken van de arbeidsplaats van iedere werknemer afzonderlijk;
|
|
|
|
– de doelmatigheid van het persoonlijk beschermingsmiddel.
|
|
|
|
Voor dit feit kan een werknemer uitsluitend worden beboet voor het niet gebruiken
van de ter beschikking gestelde persoonlijke beschermingsmiddelen.
|
|
|
5
|
Een persoonlijk beschermingsmiddel is in beginsel bestemd voor gebruik door één persoon.
|
€ 900*
|
|
|
Indien de omstandigheden vereisen dat een persoonlijk beschermingsmiddel door meer
dan één persoon gebruikt wordt, worden doeltreffende maatregelen genomen, opdat een
dergelijk gebruik geen gezondheids- of hygiëneproblemen oplevert voor de onderscheiden
gebruikers.
|
|
|
6
|
Om het bepaalde in artikel 8.1, tweede, derde en vierde lid, te kunnen toepassen, zijn adequate gegevens over ieder persoonlijk beschermingsmiddel
in het bedrijf of de inrichting beschikbaar en worden zonodig doorgegeven.
|
€ 90
|
|
7
|
Persoonlijke beschermingsmiddelen worden slechts voor de beoogde doeleinden gebruikt.
|
€ 900*
|
|
8
|
Persoonlijke beschermingsmiddelen worden overeenkomstig de gebruiksaanwijzing gebruikt.
|
€ 900*
|
|
|
|
|
8.2
|
|
Keuze persoonlijk beschermingsmiddel
|
|
|
|
Alvorens een persoonlijk beschermingsmiddel te kiezen, maakt de werkgever in het kader
van de ri&e als bedoeld in artikel 5 Arbowet, een beoordeling van de uitrusting die hij voornemens is ter beschikking te stellen,
teneinde na te gaan in hoeverre deze voldoet aan de in artikel 8.1, eerste, tweede en derde lid, gestelde voorwaarden.
|
€ 450
|
|
|
Deze beoordeling omvat:
|
|
|
|
a. een inventarisatie en evaluatie van de gevaren die niet met andere middelen vermeden
kunnen worden;
|
|
|
|
b. een omschrijving van kenmerken die persoonlijke beschermingsmiddelen moeten bezitten
om de onder a. vermelde gevaren te kunnen ondervangen, rekening houdend met eventuele
gevaarsbronnen die de persoonlijke beschermingsmiddelen zelf kunnen vormen;
|
|
|
|
c. een risico-inventarisatie en evaluatie van de kenmerken van de betreffende persoonlijke
beschermingsmiddelen beschikbaar zijn, vergeleken met de onder b. bedoelde kenmerken.
|
|
|
|
|
|
8.3
|
|
Beschikbaarheid en gebruik persoonlijke beschermingsmiddelen
|
|
|
1
|
Indien gevaar voor de veiligheid en gezondheid van een werknemer op de arbeidsplaats
aanwezig is of kan ontstaan, zijn voor de werknemers die aan dat gevaar blootstaan
of kunnen blootstaan persoonlijke beschermingsmiddelen in voldoende aantal beschikbaar.
|
€ 900*
|
|
|
Voor dit feit kan een werknemer uitsluitend worden beboet voor het niet gebruiken
van de ter beschikking gestelde persoonlijke beschermingsmiddelen.
|
|
|
2
|
In de gevallen, bedoeld in het eerste lid, wordt ervoor gezorgd dat de werknemers
ter beschikking gestelde persoonlijke beschermingsmiddelen dragen.
|
€ 900
|
|
3
|
Persoonlijke beschermingsmiddelen worden onderhouden, gerepareerd en zindelijk gehouden.
|
€ 900*
|
|
|
Voor dit feit kan een werknemer uitsluitend worden beboet voor het niet zindelijk
houden van de ter beschikking gestelde persoonlijke beschermingsmiddelen.
|
|
|
4
|
Ten behoeve van het goed functioneren van persoonlijke beschermingsmiddelen vinden
de noodzakelijke vervangingen daarvan plaats.
|
€ 900
|
|
|
|
|
Afdeling 2
|
Veiligheids- en gezondheidssignalering
|
|
8.4
|
|
Algemene vereisten veiligheids- en gezondheidssignalering
|
|
|
1
|
Ter voorkoming of beperking van gevaren voor de veiligheid en gezondheid van werknemers,
moet de werkgever ervoor zorgen dat, indien de gevaren op de arbeidsplaats of de gevaren
van een arbeidsmiddel daartoe aanleiding geven, doeltreffende veiligheids- of gezondheidssignalering
aanwezig is.
|
€ 540
|
|
|
|
|
Hoofdstuk 9
|
Verplichtingen, strafbare feiten, beboetbare feiten, bestuursrechtelijke bepalingen
en overgangs- en slotbepalingen
|
|
Afdeling 4
|
Overgangs- en slotbepalingen
|
|
9.36
|
|
Trekkerarbeid jeugdigen op openbare weg
|
|
|
|
Jeugdigen die arbeid verrichten bestaande in het op de openbare weg besturen van trekkers
en het in rechtstreeks verband daarmee aan- of afkoppelen van aanhangwagens of werktuigen,
moeten in aanvulling op artikel 7.39 onder a. in het bezit zijn van een certificaat van vakbekwaamheid, dat is afgegeven door
een door de minister van SZW daartoe aangewezen instelling.
|
€ 1.800
|