Ongedaan maken van herkapitalisatie door inkoop van krachtens erfrecht opgekomen aandelen

[Regeling vervallen per 29-12-2015.]
Geraadpleegd op 30-04-2024.
Geldend van 27-11-2001 t/m 28-12-2015

Ongedaan maken van herkapitalisatie door inkoop van krachtens erfrecht opgekomen aandelen

De Directeur-Generaal Belastingdienst heeft namens de Staatssecretaris van Financiën het volgende besloten.

Indien een lichaam binnen tien jaar na een herkapitalisatie als bedoeld in art. 58 van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 deze herkapitalisatie geheel of gedeeltelijk ongedaan maakt door een inkoop van eigen aandelen, is de sanctie van art. 34, eerste lid, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (hierna: de Wet) in beginsel van toepassing.

In een geval waarin sprake is van een inkoop van krachtens erfrecht opgekomen aandelen is mij verzocht gebruik te maken van de in het vijfde lid van art. 34 van de Wet gegeven bevoegdheid om van deze regels af te wijken. Onder de Wet inkomstenbelasting 1964 gold voor een dergelijke inkoop een bijzonder tarief in de inkomstenbelasting. Destijds leidde een dergelijke inkoop ook niet tot het toepassen van de sanctie op het ongedaan maken van een herkapitalisatie. Bij de parlementaire geschiedenis van de Invoeringswet Wet inkomstenbelasting 2001 is gezegd dat met de gewijzigde formulering van het artikel geen inhoudelijke wijziging is beoogd.

Het vervallen van het bijzondere tarief in de inkomstenbelasting ter zake van de inkoop van krachtens erfrecht opgekomen aandelen rechtvaardigt naar mijn mening niet een verzwaring van de sanctie op het ongedaan maken van een herkapitalisatie door een dergelijke inkoop. Daarom keur ik goed dat een inkoop door een niet ter beurze genoteerde vennootschap van eigen aandelen niet wordt beschouwd als een verkleining van het gestorte kapitaal als bedoeld in art. 34, tweede lid, van de Wet, onder de voorwaarde dat de ingekochte aandelen in het kalenderjaar of in de daaraan voorafgaande twee kalenderjaren krachtens erfrecht zijn opgekomen aan de aandeelhouder die de aandelen verkoopt. Deze goedkeuring geldt niet voor zover meer wordt ingekocht dan een derde van de aandelen die door de desbetreffende aandeelhouder krachtens erfrecht zijn verkregen.

Naar boven