Regeling opleidingsinstellingen voor luchtvarenden 2001

Geraadpleegd op 31-10-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2023 en zichtdatum 29-04-2024.
Geldend van 20-04-2021 t/m 31-03-2023

Regeling opleidingsinstellingen voor luchtvarenden 2001

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op artikel 13, eerste lid, van het Besluit bewijzen van bevoegdheid voor de luchtvaart;

Besluit:

Hoofdstuk 1. Algemeen

Artikel 1

  • 1 In deze regeling wordt verstaan onder:

    • aangewezen entiteit voor de onbemande luchtvaart: een aangewezen entiteit, als bedoeld in artikel 13, vierde lid, Besluit bewijzen van bevoegdheid;

    • ATO: erkende opleidingsorganisatie (approved training organisation) als bedoeld in verordening (EU) 1178/2011;

    • attest voor cabinebemanningsleden: document als bedoeld in subdeel CCA van bijlage V van verordening (EU) nr. 1178/2011, waaruit blijkt dat een bemanningslid met goed gevolg het examen heeft afgelegd na voltooiing van de basisopleiding voor cabinebemanningslid;

    • bevoegde autoriteit: instantie als bedoeld in artikel CC.GEN.001 van bijlage V van verordening (EU) nr. 1178/2011;

    • DTO: verklaarde opleidingsorganisatie (declared training organisation) als bedoeld in verordening (EU) 1178/2011;

    • erkende entiteit voor de onbemande luchtvaart: een erkende entiteit, als bedoeld in UAS.STS-01.20 en UAS.STS-02.20, Hoofdstuk 1 en Hoofdstuk 2, Aanhangsel 1, van de Bijlage bij uitvoeringsverordening (EU) nr. 2019/947;

    • erkende taalbeoordelingsinstantie: door de minister met betrekking tot het aanbieden en afnemen van de test ten behoeve van de taalvaardigheidsaantekening erkende opleidingsinstelling;

    • geregistreerde opleidingsinstelling: een door de minster geregistreerde opleidingsinstelling voor het geven van training voor het verkrijgen van bepaalde bewijzen van bevoegdheid en bevoegdverklaringen;

    • goedgekeurde opleidingsinstelling: door de minister goedgekeurde opleidingsorganisatie voor het verzorgen van de basisopleiding van cabinebemanningsleden;

    • gyrokopter: gyrokopter als bedoeld in artikel 1 van het Besluit luchtvaartuigen 2008;

    • minister: Minister van Infrastructuur en Waterstaat;

    • MLA (Micro Light Aeroplane): vliegtuig als bedoeld in het Besluit luchtvaartuigen 2008;

    • uitvoeringsverordening (EU) nr. 2019/947: Uitvoeringsverordening (EU) nr. 2019/947 van de Commissie van 24 mei 2019 inzake de regels en procedures voor de exploitatie van onbemande luchtvaartuigen (PbEU 20139, L 152).

  • 2 In deze regeling wordt met de volgende toevoegingen bedoeld:

    • a. A: de categorie vliegtuigen (Aircraft);

    • b. GC: de categorie gyrokopters (Gyrocopters);

    • c. H: de categorie helikopters (Helicopters).

Hoofdstuk 2. Procedureregels

§ 2.1. Algemeen

Artikel 2

De aanvraag tot registratie, erkenning of goedkeuring dan wel hernieuwde afgifte van een registratie, erkenning of goedkeuring wordt gedaan op een daartoe door de minister verstrekt aanvraagformulier.

§ 2.2. Registratie, erkenning en goedkeuring

Artikel 3

  • 1 De minister registreert op aanvraag een opleidingsinstelling voor de opleiding RPL(A)MLA, RPL(H)MLH, RPL(GC), RPA-L of de module RT indien de aanvrager voldoet aan de eisen, bedoeld in artikel 10.

  • 2 De minister erkent een opleidingsinstelling met betrekking tot het aanbieden en afnemen van de test ten behoeve van de taalvaardigheidsaantekening indien de aanvrager voldoet aan de eis, bedoeld in artikel 11a.

  • 3 De minister keurt overeenkomstig artikel ARA.CC.200, onderdeel a, van bijlage VI van verordening (EU) nr. 1178/2011, een opleidingsorganisatie goed voor het verzorgen van de basisopleiding van cabinebemanningsleden, bedoeld in artikel CC.TRA.220, onderdelen a en b, van bijlage V van verordening (EU) nr. 1178/ 2011, indien de aanvrager voldoet aan de eisen bedoeld in hoofdstuk 1 van bijlage 5. Het goedkeuringsbesluit bevat mede het opleidingsprogramma en de syllabus van de opleidingsorganisatie.

  • 4 De minister kan een goedgekeurde opleidingsinstelling, als bedoeld in het derde lid, overeenkomstig artikel ARA.CC.200, onderdeel b, van bijlage VI van verordening (EU) nr. 1178/2011, mandaat verlenen om namens hem attesten voor cabinebemanningsleden af te geven indien die opleidingsinstelling:

    • a. voldoet aan de eisen, bedoeld in hoofdstuk 2 van bijlage 5, en

    • b. gedocumenteerde procedures heeft ingevoerd voor de examinering en het afgeven van attesten overeenkomstig de artikelen CC.TRA.220, onderdeel c, van bijlage V en ARA.CC.200, onderdeel b, onder 2, van bijlage VI van verordening (EU) nr. 1178/2011.

  • 5 Een opleidingsinstelling die overeenkomstig het vierde lid gemandateerd is om namens de minister attesten af te geven stelt daartoe ook namens de minister de examenuitslagen van cabinebemanningsleden vast en registreert namens de minister de afgegeven attesten.

  • 6 De minister kan een geregistreerde opleidingsinstelling erkennen als erkende entiteit voor de onbemande luchtvaart indien wordt voldaan aan de voorwaarden als bedoeld in Aanhangsel 3 en Aanhangsel 6, van de Bijlage bij uitvoeringsverordening (EU) nr. 2019/947.

  • 7 Een aanwijzing als aangewezen entiteit voor de onbemande luchtvaart, wordt verleend voor een termijn van twaalf maanden. De aanwijzing kan door de minister worden verlengd.

Artikel 4

De aanvraag tot registratie of goedkeuring gaat vergezeld van:

  • a. voor de registratie van een opleidingsinstelling voor RPL(A)MLA of RPL(H)MLH of RPL(GC):

    • 1°. het trainingshandboek dat wordt gebruikt;

    • 2°. verklaring waarin de aanvrager aangeeft dat de aangeleverde informatie juist is en dat de training zal worden uitgevoerd in overeenstemming met deze regeling;

  • b. indien de registratie van een opleidingsinstelling enkel betrekking heeft op de module RT:

    • 1°. overzicht en curriculum vitae van het bij de opleiding betrokken onderwijzend personeel;

    • 2°. beschrijving van de accommodatie en theorie-instructievoorzieningen;

    • 3°. bewijs van beschikbaarheid van simulatieapparatuur en instructeurs;

    • 4°. exemplaar van de syllabus die wordt gebruikt;

    • 5°. verklaring waarin de aanvrager aangeeft dat de aangeleverde informatie juist is en dat de training zal worden uitgevoerd in overeenstemming met deze regeling;

  • c. voor de registratie van een opleidingsinstelling voor RPA L:

    • 1°. naam of model van het trainingshandboek en het examenhandboek dat wordt gebruikt;

    • 2°. kopie van het intern trainingsprogramma voor zowel theoriedocenten als vlieginstructeurs;

    • 3°. beschrijving van de accommodatie en theorie-instructievoorziening;

    • 4°. overzicht en curriculum vitae van het bij de opleiding betrokken leidinggevend en onderwijzend personeel; en

    • 5°. verklaring waarin de aanvrager aangeeft dat de aangeleverde informatie juist is en dat de training zal worden uitgevoerd in overeenstemming met deze regeling,

  • d. voor de goedkeuring van een opleidingsinstelling voor de basisopleiding van cabinebemanningsleden:

    • 1°. de datum van aanvang van de opleiding;

    • 2°. overzicht en curriculum vitae van het bij de opleiding betrokken leidinggevend personeel en onderwijzend personeel;

    • 3°. naam en adres van de plaatsen waar de opleiding zal plaatsvinden;

    • 4°. een beschrijving van de faciliteiten, opleidingsmethoden, handboeken en representatieve toestellen die gebruikt zullen worden; en

    • 5°. de syllabi en bijbehorende programma’s voor de opleiding.

Artikel 5

  • 1 De geldigheidsduur van een eerste registratie is ten hoogste een jaar.

  • 2 De geldigheidsduur van een eerste erkenning met betrekking tot het aanbieden en afnemen van de test ten behoeve van de taalvaardigheidsaantekening is ten minste 6 maanden.

  • 3 In afwijking van het eerste lid wordt een registratie voor onbepaalde tijd verleend, indien de registratie enkel betrekking heeft op de module RT, of als de houder van de registratie een DTO dan wel een ATO is.

  • 4 De registratie van een opleidinginstelling voor RPA-L kan met terugwerkende kracht worden verleend.

  • 5 In afwijking van het eerste lid is de registratie van een opleidinginstelling voor RPA-L die met terugwerkende kracht is verleend geldig tot een jaar na de datum van deze registratie.

  • 6 De goedkeuring van een opleidingsinstelling voor het verzorgen van de basisopleiding van cabinebemanningsleden alsmede de machtiging, bedoeld in artikel 3, derde en vierde lid, gelden voor onbepaalde tijd.

§ 2.3. Opnieuw afgeven

Artikel 6

  • 1 De minister registreert op aanvraag een opleidingsinstelling opnieuw voor ten hoogste twee jaar indien de aanvrager voldoet aan de eisen bedoeld in artikel 10.

  • 2 De minister verlengt op aanvraag de erkenning van een erkende taalbeoordelingsinstantie indien de aanvrager voldoet aan de eis, bedoeld in artikel 11a.

  • 3 De minister registreert op aanvraag een opleidingsinstelling voor RPA-L opnieuw voor de termijn van twee jaar, indien de aanvrager voldoet aan de eisen, bedoeld in artikel 10.

Artikel 7

De aanvraag tot opnieuw registreren van een opleidingsinstelling gaat vergezeld van die gegevens en bescheiden, genoemd in artikel 4, ten aanzien waarvan wijzigingen hebben plaatsgevonden.

§ 2.4. Wijziging

Artikel 8

Een goedgekeurde opleidingsinstelling, geregistreerde opleidingsinstelling of erkende taalbeoordelingsinstantie stelt de minister terstond op de hoogte van wijzigingen met betrekking tot bij de aanvraag tot goedkeuring, registratie of erkenning aan de minister geleverde informatie.

Artikel 9

  • 1 Wijzigingen in door geregistreerde opleidingsinstellingen aangeboden opleidingen kunnen op aanvraag tussentijds onder de al bestaande registratie worden gebracht indien de minister met deze wijzigingen instemt.

  • 2 Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op erkende taalbeoordelingsinstanties.

  • 3 Met betrekking tot het eerste lid zijn de artikelen 3 en 4 van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 3. Inhoudelijke eisen voor registratie, goedkeuring en erkenning

Artikel 10

  • 1 Voor registratie van een opleidingsinstelling dient de aanvrager aan de volgende eisen te voldoen:

    • a. wat betreft de opleidingsinstelling: de eisen, bedoeld in bijlage 1 bij deze regeling;

    • b. wat betreft de aangeboden opleidingen:

      1°. voor SE-SPA CR de eisen, bedoeld in Deel FCL.725;

      2°. voor RPL de eisen, bedoeld in bijlage 2 bij deze regeling;

      3°. voor RFI de eisen, bedoeld in bijlage 3 bij deze regeling;

      4°. voor de module RT de eisen, bedoeld in bijlage 4 bij deze regeling;

      5°. voor RPA-L, de eis dat de opleidingsinstelling zorg draagt voor correct, volledig en passend lesmateriaal ten behoeve van een theorie- en praktijkopleiding en voor een procedure die waarborgt dat de examens op correcte en passende wijze worden afgenomen door examinatoren die niet de theorie- en praktijkopleiding hebben verzorgd van de kandidaat die de examens aflegt.

  • 2 Het eerste lid, onderdeel a, is niet van toepassing op de registratie van een opleidingsinstelling met betrekking tot de module RT.

  • 3 Een DTO of ATO wordt geacht te voldoen aan de eisen bedoeld in het eerste lid, onderdeel a.

Artikel 11a

Voor de erkenning van een opleidingsinstelling met betrekking tot het aanbieden en afnemen van de test ten behoeve van de taalvaardigheidsaantekening, dient de aanvrager te beschikken over een test waarmee de taalvaardigheid, bedoeld in FCL.055 van verordening (EU) nr. 1178/2011, kan worden aangetoond.

Artikel 11b

  • 1 De in artikel 3, vierde lid, bedoelde opleidingsinstelling hanteert voor de afgifte respectievelijk de registratie van attesten voor cabinebemanningsleden procedures overeenkomstig de artikelen ARA.GEN.315 respectievelijk ARA.GEN.220 van bijlage VI van verordening (EU) nr. 1178/2011.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde opleidingsinstelling verstrekt de bevoegde autoriteit de informatie en documentatie over de afgegeven attesten en de houders van deze attesten, voor zover de bevoegde autoriteit die nodig heeft om zijn gegevensbeheer-, toezichts- en handhavingstaken uit te voeren.

Hoofdstuk 4. Slotbepalingen

Artikel 12

Een bewijs van registratie, onderscheidenlijk, een registratie, afgegeven op basis van artikel 3 van de Regeling opleidingsinstellingen voor luchtvarenden, worden een bewijs van registratie, onderscheidenlijk, een registratie op basis van de Regeling opleidingsinstellingen voor luchtvarenden 2001.

Artikel 13

De bijlagen bij deze regeling, met uitzondering van de bijlagen 2 en 5, liggen ter inzage bij het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat.

Artikel 14

De Regeling opleidingsinstellingen voor luchtvarenden wordt ingetrokken.

Artikel 15

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 november 2001 en werkt terug tot en met 1 oktober 2001.

Artikel 16

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling opleidingsinstellingen voor luchtvarenden 2001.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst met uitzondering van de bijlagen, die ter inzage worden gelegd bij het Ministerie van Verkeer en Waterstaat.

De

Minister

van Verkeer en Waterstaat,

T. Netelenbos

Bijlage 1

[Red: Ligt ter inzage bij het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat.]

Bijlage 2. bedoeld in artikel 10, eerste lid, onderdeel b, onder 2°

1. De opleiding voor RPL(A)

De opleiding voor RPL(A)MLA wordt aangeboden door een geregistreerde opleiding met instructeurs die in het bezit zijn van geldige RFI in hun RPL(A)MLA of geldig FI in hun PPL(A), CPL(A) of ATPL(A) en de klassebevoegdverklaring waarvoor ze instructie geven.

2. De opleiding voor RPL(H)

De opleiding voor RPL(H) voor klasse- of type bevoegdverklaringen voor eenmotorige helikopters wordt aangeboden door een geregistreerde opleidingsinstelling met instructeurs die in het bezit zijn van een geldige RFI(H) in hun RPL(H) of FI in hun PPL(H), CPL(H) of ATPL(H) en de klasse- of typebevoegdverklaring waarvoor ze instructie geven.

2a. De opleiding voor RPL(GC)

De opleiding voor RPL(GC) voor de klasse- of type bevoegdverklaringen voor eenmotorige gyrokopters wordt aangeboden door een geregistreerde opleidingsinstelling met instructeurs die in het bezit zijn van een geldige RFI(GC) in hun RPL(GC) dan wel geldig FI in hun PPL(A/H), CPL(A/H) of ATPL(A/H) alsmede de klasse- of typebevoegdverklaring waarvoor ze instructie geven en die met goed gevolg een praktijkexamen RFI(GC) hebben afgelegd.

3. De praktijkopleiding voor RPL(A)

De praktijkopleiding voor elke klasse binnen het RPL(A) omvat ten minste 30 uur, waarvan ten minste:

op een vliegtuig uit een willekeurige klasse uit RPL(A):

  • a. 1 solo overlandvlucht waarbij op twee andere luchtvaartterreinen wordt geland en gestart dan waarop men vertrekt, of

  • b. een solo driehoeksvlucht over een afstand van ten minste 100 km en daarnaast een solo start en -landing op ten minste drie verschillende terreinen.

Het opleidingsplan voor de praktijkopleiding voor RPL(A) omvat ten minste:

  • a. de vluchtvoorbereiding inclusief de berekening van de massa en het zwaartepunt, de voor-de-vlucht-inspectie van het vliegtuig en de staat van onderhoud;

  • b. het gebruik van het luchtvaartterrein en het luchtverkeerscircuit, het vermijden van botsingen (voorzorgen en uitwijkprocedures);

  • c. het besturen van het vliegtuig met behulp van het zicht naar buiten;

  • d. het vliegen met een kritische lage luchtsnelheid, herkenning van en het herstellen uit een beginnende en volledige overtrek;

  • e. het vliegen met een kritische hoge luchtsnelheid, herkenning van en het herstellen uit een spiraalduikvlucht of herkenning en het vermijden van een spiraalduikvlucht;

  • f. starts en landingen normaal en bij dwarswind;

  • g. starts waarbij een maximumprestatie van het vliegtuig is vereist (kort veld en over hindernissen), landingen op een korte baan;

  • h. het maken van overlandvluchten met herkenningspunten op de grond, gegist bestek en, wanneer dat beschikbaar is, radionavigatiehulpmiddelen;

  • i. noodprocedures, inclusief gesimuleerde situaties waarbij de uitrusting van het vliegtuig niet of niet meer goed werkt;

  • j. het voorbereiden van vluchten van, naar en via verschillende luchtvaartterreinen, procedures met luchtverkeersdienstverlening; en radiotelefonieprocedures en terminologie.

4. De opleidingsvliegtuigen voor RPL(A)

  • a. De opleidingsinstelling zorgt voor een adequate vloot van opleidingsvliegtuigen die geschikt zijn voor de bedoelde opleiding en die zijn uitgerust en onderhouden volgens de geldende regels.

  • b. Elk vliegtuig is voorzien van een dubbel besturingssysteem dat onafhankelijk kan worden gebruikt door de instructeur en de leerling. Een overzwenkbare besturing is niet acceptabel.

  • c. De vloot bevat ook ten minste één vliegtuig dat geschikt is om te leren hoe men een overtrek kan vermijden.

5. De theorieopleiding voor RPL(A)

De theorieopleiding voor het theorie-examen PPL(A) wordt verzorgd door een daartoe gekwalificeerde ATO of DTO.

6. De praktijkopleiding voor RPL(H)

De praktijkopleiding voor elk type eenmotorige helikopter of voor de klasse MLH binnen het RPL(H) omvat ten minste 30 uur op het gewenste type eenmotorige helikopter of de klasse MLH, waarvan ten minste:

  • a. 20 uur dubbelbesturingsonderricht (dit kan minder zijn bij leerling-vliegers die in aanmerking komen voor compensatie als bedoeld in de Regeling bewijzen van bevoegdheid en bevoegdverklaringen voor luchtvarenden 2001);

  • b. 5 uur solo; en

  • c.

    • i. één solo overlandvlucht waarbij op twee andere luchthavens wordt geland en gestart dan waarop men vertrekt; of

    • ii. één solo driehoeksvlucht over een afstand van ten minste 100 km en daarnaast solo een start en een landing op ten minste drie verschillende terreinen.

Het opleidingsplan voor de praktijkopleiding voor RPL(H) voor een type opleiding of voor de klasse opleiding eenmotorige helikopters omvat ten minste:

  • a. de vluchtvoorbereiding inclusief de berekening van de massa en het zwaartepunt, de voor-de-vlucht-inspectie van de helikopter en de staat van onderhoud;

  • b. het gebruik van het luchtvaartterrein en het luchtverkeerscircuit, het vermijden van botsingen (voorzorgen en uitwijkprocedures);

  • c. het besturen van de helikopter met behulp van het zicht naar buiten;

  • d. starts, landingen, stilhangen, uitkijkbochten en normale overgangsvluchten van en naar stilhangen;

  • e. noodprocedures, elementaire autorotaties, gesimuleerde motorstoring, herstel van grondresonantie indien relevant voor het type;

  • f. zijwaartse en achterwaartse vlucht, bochten op de plek;

  • g. autorotaties op een landingspunt, gesimuleerde landingen met motor idle, oefenen van noodlandingen. Gesimuleerde storingen van uitrusting en noodtoestandprocedures met betrekking tot storing van motoren, besturing, elektrische en hydraulische circuits; steile bochten;

  • h. overgangsvluchten, snelle stops, manoeuvres uit de wind, landingen en starts op hellend terrein;

  • i. vluchten met beperkt vermogen en beperkte ruimte inclusief het kiezen van en het opereren naar en van onvoorbereide plaatsen;

  • j. overlandvlucht met visuele referentie, gegist bestek en waar beschikbaar, radionavigatiehulpmiddelen;

  • k. het voorbereiden van vluchten van, naar en via verschillende luchtvaartterreinen, procedures met luchtverkeersdienstverlening.

7. De opleidingshelikopters voor RPL(H)

De opleidingsinstelling zorgt voor een adequate vloot van opleidingshelikopters die geschikt zijn voor de bedoelde opleiding en die zijn uitgerust en onderhouden volgens de geldende regels.

Elke helikopter is voorzien van een dubbel besturingssysteem dat onafhankelijk kan worden gebruikt door de instructeur en de leerling. Een overzwenkbare besturing is niet acceptabel.

8. De theorieopleiding voor RPL(H)

De theorieopleiding voor het theorie-examen PPL(H) wordt verzorgd door een daartoe gekwalificeerde ATO of DTO.

9. De praktijkopleiding voor RPL(GC)

De praktijkopleiding elk type eenmotorige gyrokopter of voor de klasse gyrokopter binnen het RPL(GC) omvat ten minste 30 uur op het gewenste type eenmotorige gyrokopter of de klasse GC, waarvan ten minste:

  • a. 20 uur dubbelbesturingsonderricht;

  • b. 5 uur solo; en

  • c.

    • i. één solo overlandvlucht waarbij op twee andere luchthavens wordt geland en gestart dan waarop men vertrekt; of

    • ii. één solo driehoeksvlucht over een afstand van ten minste 100 km en daarnaast een solostart en -landing op ten minste drie verschillende terreinen.

Het opleidingsplan voor de praktijkopleiding voor RPL(GC) omvat ten minste:

  • a. de vluchtvoorbereiding inclusief de berekening van de massa en het zwaartepunt, de voor-de-vlucht-inspectie van de gyrokopter en de staat van onderhoud;

  • b. wielblokprocedure, motor- en rotorstartprocedure evt. met de hand, taxiën met of zonder rotorrotatie, taxiën met rugwind, tegenwind en dwarswind;

  • c. het gebruik van het luchtvaartterrein en het luchtverkeerscircuit, het vermijden van botsingen (voorzorgen en uitwijkprocedures);

  • d. het besturen van de gyrokopter met behulp van het zicht naar buiten;

  • e. rotormanagement bij de gyrokopter met draaiende motor, waaronder herstelprocedure bij flapping;

  • f. start zonder wind, met tegenwind, dwarswind en short-field start gevolgd door motorstoring in grondeffect tijdens de start;

  • g. gecoördineerde horizontale bochten, klimmende en dalende bochten en steile bochten, het klimmen met vol vermogen, maximum snelheid en het vliegen met minimaal vermogen; vliegen met lage snelheid aan de backside van de powercurve;

  • h. normale landing met een flare, landing met een steile nadering, landing met doorstart, noodlanding (motor idle), doellanding, landing met vermogen en landing met minimaal vermogen (idle);

  • i. het stoppen van de rotor, het stoppen van de motor en het veilig parkeren van de gyrokopter;

10. De opleidingsgyrokopters voor RPL(GC)

De opleidingsinstelling zorgt voor een adequate vloot van opleidingsgyrokopters die geschikt zijn voor de bedoelde opleiding en die zijn uitgerust en onderhouden volgens de geldende regels. Elke gyrokopter is voorzien van een dubbel besturingssysteem dat onafhankelijk kan worden gebruikt door de instructeur en de leerling. Een overzwenkbare besturing is niet acceptabel.

11. De theorieopleiding voor RPL(GC)

De opleidingsinstelling zorgt voor theorieonderwijs voor het theorie-examen van de vakken Beginselen van het vliegen met een gyrokopter en Algemene kennis van het luchtvaartuig gyrokopter op het niveau van PPL. Het theoriegedeelte van de overige vakken is gebaseerd op PPL(A) en wordt verzorgd door een ATO of DTO. Het theoretisch gedeelte van de training zal worden afgesloten met een examen als bedoeld in bijlage 1 bij het Examenreglement voor luchtvarenden 2004. Deel FCL.120 is van overeenkomstige toepassing.

Bijlage 3

[Red: Ligt ter inzage bij het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat.]

Bijlage 4. bedoeld in artikel 10, eerste lid, onderdeel b, van de Regeling opleidingsinstellingen voor luchtvarenden 2001

[Red: Ligt ter inzage bij het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat.]

Bijlage 5. bedoeld in artikel 3, derde lid en vierde lid, onderdeel a, van de Regeling opleidingsinstellingen voor luchtvarenden 2001.

Hoofdstuk 1. Goedkeuring voor het verzorgen van de Basisopleiding voor cabinebemanningsleden

De minister kan een opleidingsinstelling goedkeuring verlenen voor het verzorgen van de basisopleiding voor cabinebemanningsleden overeenkomstig CC.TRA.215 van verordening (EU) nr. 1178/2011, indien de aanvraag daartoe is ingediend met een aanvraagformulier van het model als hierachter opgenomen en is voldaan aan de volgende eisen:

  • 1. De opleidingsinstelling voor het verzorgen van de basisopleiding voor cabinebemanningsleden stelt een handboek op, waarin ten minste de volgende onderdelen beschreven zijn:

    • a. organisatie en management:

      • 1°. een beschrijving van de organisatie;

      • 2°. de taken en verantwoordelijkheden van de verantwoordelijk manager, waaronder ten minste:

        • bewaken dat de activiteiten van de opleidingsinstelling in overeenstemming zijn met de van toepassing zijnde wet- en regelgeving;

        • zorgdragen dat er voldoende middelen beschikbaar zijn om aan de eisen voor het verzorgen van de basisopleiding voor cabinebemanningsleden te voldoen;

        • het opstellen van een jaarlijkse evaluatie.

      • 3°. de taken en verantwoordelijkheden van het hoofd Training, waaronder ten minste:

        • zorgdragen dat de opleiding voldoet aan de eisen gesteld in bijlage V, deel CC, van verordening (EU) nr. 1178/2011;

        • het toezicht op de voortgang van de studenten.

      • 4°. een procedure waarin beschreven wordt hoe om te gaan met geconstateerde onvolkomenheden, met ten minste een beschrijving van:

        • het achterhalen van de oorzaak van de onvolkomenheid;

        • hoe corrigerende maatregelen te nemen binnen een vastgesteld termijn;

        • de procedure voor het wijzigen van het handboek;

      • 5°. De rol van de verantwoordelijk manager en hoofd training kunnen door één persoon worden vervuld. Het hoofd training dient gedegen ervaring te hebben in het verzorgen van opleidingen voor cabinebemanningsleden.

    • b. archivering:

      De opleidingsinstelling archiveert de volgende gegevens en bescheiden en bewaart deze gedurende een periode van minimaal 5 jaar:

      • 1°. het handboek;

      • 2°. opleidingsplannen, handleidingen, presentaties en overig instructiemateriaal;

      • 3°. de voortgang- en kwalificatietesten van zowel de praktijk- en theorie-instructie;

      • 4°. persoonsgegevens en kwalificaties van leerlingen en instructeurs voor zover relevant voor de opleiding.

    • c. instructeurs:

      • 1°. een beschrijving van de (her-) kwalificatieëisen aan de instructeur;

      • een overzicht van de instructeurs met vermelding van de opleidingsonderdelen die door de betreffende instructeur verzorgd mogen worden.

    • d. procedures en instructies:

      Tenminste de volgende onderwerpen zijn als procedure of instructie beschreven:

      • 1°. toelatingseisen waaraan de studenten moeten voldoen;

      • 2°. het opstellen en bijhouden van opleidingsplannen, inclusief een amenderingsprocedure;

      • 3°. het opstellen en bijhouden van handleidingen, presentaties en overig instructiemateriaal en -middelen;

      • 4°. het verzorgen van de opleidingsonderdelen;

      • 5°. het volgen en adviseren van de studenten.

    • e. opleidingsplan:

      Het opleidingsplan bevat alle theorie- en praktijkelementen die vermeld staan in Appendix 1 bij Annex V, deel CC, van verordening (EU) nr.1178/2011. Per element wordt tenminste vastgelegd:

      • 1°. het te behalen resultaat na voltooiing van het betreffende element;

      • 2°. de tijdsduur van de instructie;

      • 3°. de te gebruiken instructiematerialen;

      • 4°. de instructiemethode en de methode van toetsing.

    • f. rapportage:

      De opleidingsinstelling zal een procedure beschrijven voor het registreren van:

      • 1°. de aanwezigheid van de studenten;

      • 2°. het volgen van de resultaten van de student;

      • 3°. de voortgangstesten voor theorie- en praktijktoetsen.

      De te gebruiken formulieren maken onderdeel uit van het handboek.

    • g. faciliteiten en middelen:

      Een beschrijving van de te gebruiken faciliteiten, representatieve toestellen en overige middelen, waar van toepassing.

    • h. training door derden:

      Ingeval de opleidingsinstelling onderdelen van de training uitbesteedt aan derden wordt zeker gesteld dat het uitbestede gedeelte wordt verzorgd overeenkomstig de eisen en standaarden gesteld door de opleidingsinstelling.

    • i. overig:

      In het handboek wordt ook een verklarende lijst van de gebruikte terminologie en afkortingen opgenomen.

  • 2. De trainingsorganisatie zal jaarlijks een interne evaluatie uitvoeren ten aanzien van:

    • a. de taken en verantwoordelijkheden van het personeel en de organisatie;

    • b. de beoordeling van de effectiviteit van corrigerende maatregelen op onvolkomenheden;

    • c. de effectiviteit van de training en trainingsprogramma’s;

    • d. de overeenstemming van de opleidingsinstelling en de opleiding met de daarvoor geldende regelgeving;

    • e. de prestaties van de instructeurs in overeenstemming met de vastgestelde standaard;

    • f. het aantal gegeven cursussen en de aantallen leerlingen;

    • g. de andere zaken die volgens de opleidingsinstelling van belang zijn.

    De interne evaluatie dient beschikbaar te zijn voor de bevoegde autoriteit.

  • 3. De bevoegde autoriteit is gerechtigd toegang te krijgen tot alle onderdelen van de organisatie inclusief de toegang tot alle onderdelen van derden, indien van toepassing, teneinde vast te kunnen stellen of wordt voldaan aan de eisen die deze regeling stelt.

Hoofdstuk 2. Bevoegdheid tot het afgeven van attesten voor Cabinebemanningsleden

Een goedgekeurde opleidingsinstelling voor het verzorgen van de basisopleiding voor cabinebemanningsleden kan worden aangewezen om namens de minister attesten voor cabinebemanningsleden af te geven in overeenstemming met artikel CC.CCA.100 (b), onderdeel 2, van bijlage V van verordening (EU) nr. 1178/2011, indien de opleidingsinstelling de volgende onderdelen aan het handboek bedoeld in hoofdstuk 1 heeft toegevoegd:

  • a. procedures voor:

    • 1°. Het vaststellen dat de kandidaat voor het verkrijgen van een attest aan alle eisen van de basisopleiding voor cabinebemanningsleden heeft voldaan;

    • 2°. Het opstellen, bijhouden en verzorgen van examens overeenkomstig CC.TRA.220(c) van bijlage V van verordening (EU) nr. 1178/2011. De procedure beschrijft zowel de examennorm als de normen om in aanmerking te komen voor een herexamen.

  • b. eisen aan examinatoren:

    Deze zijn gekwalificeerd voor de taak, en hebben geen persoonlijk belang bij de examenuitslag.

  • c. archivering

    De opleidingsinstelling archiveert:

    • 1°. alle documentatie en informatie gerelateerd aan het verkrijgen van een attest in overeenstemming met hoofdstuk 1, onderdelen a en e;

    • 2°. alle uitgereikte attesten.

    De opleidingsinstelling houdt de gearchiveerde documentatie en informatie ter beschikking voor de bevoegde autoriteit overeenkomstig artikel 11b, tweede lid, van de Regeling opleidingsinstellingen voor luchtvarenden 2001.

Hoofdstuk 3. Attest voor Cabinebemanningsleden

Het attest voldoet aan het model in appendix II van bijlage VI, deel ARA, van verordening (EU) nr. 1178/2011.

De bevoegde autoriteit informeert de opleidingsinstelling over de op het attest vermelde onderdelen 2, 3, 8 en 9.

De opleidingsinstelling neemt in het handboek bedoeld in hoofdstuk 1 een voorbeeldattest op met voor de opleidingsinstelling relevante informatie.