Vrijstellingsregeling dierenwelzijn

[Regeling vervallen per 01-07-2014.]
Geraadpleegd op 01-05-2024.
Geldend van 01-09-2007 t/m 31-12-2007

Vrijstellingsregeling ingrepen

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

Gelet op artikel 107 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren;

Besluit:

Hoofdstuk I. Ingrepen

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Van de verboden ingevolge artikel 40, eerste lid, van de wet en artikel 4, derde lid, van het Ingrepenbesluit wordt, voor zover aan artikel 3 van dat besluit wordt voldaan, vrijstelling verleend:

  • a. vanaf 1 september 2003 tot 1 januari 2008, voor het verrichten van de ingreep, bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdelen a en d, van het Ingrepenbesluit, voor zover het een van de volgende ingrepen bij varkens ten behoeve van de herkenning van het dier bij het voederen in groepshuisvesting naast de bij of krachtens enig ander wettelijk voorschrift voorgeschreven of toegestane identificatie-ingrepen betreft:

    • 1°. het aanbrengen van één oormerk in een oor, tenzij reeds de ingreep bedoeld onder 2° is verricht;

    • 2°. het subcutaan of intramusculair aanbrengen van micro-electronica, tenzij reeds de ingreep bedoeld onder 1° is verricht;

  • b. tot 1 januari 2008 voor het verrichten van de ingreep, bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdelen a en d, van het Ingrepenbesluit, voor zover het een van de volgende ingrepen bij kalveren ten behoeve van de herkenning van het dier bij het voederen in groepshuisvesting naast de bij of krachtens enig ander wettelijk voorschrift voorgeschreven of toegestane identificatie-ingrepen betreft:

    • 1°. het aanbrengen van één oormerk in een oor, tenzij reeds de ingreep bedoeld onder 2° is verricht;

    • 2°. het subcutaan of intramusculair aanbrengen van micro-electronica, tenzij reeds de ingreep bedoeld onder 1° is verricht;

  • c. tot 1 januari 2008 voor de ingreep, bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van het Ingrepenbesluit voor zover het betreft het aanbrengen van een tatoeage bij varkens als bedoeld in artikel 1, onderdelen a en b, van Richtlijn nr. 88/661/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 19 december 1998 betreffende de zoötechnische normen die gelden voor fokvarkens (PbEG L 122), naast de bij of krachtens enig ander wettelijk voorschrift voorgeschreven of toegestane identificatie ingreep;

  • d. tot 1 september 2011 voor de ingreep, bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel d, van het Ingrepenbesluit, voor zover het betreft het subcutaan of intramusculair aanbrengen van micro-electronica bij honden en katten, naast de bij of krachtens enig ander wettelijk voorschrift voorgeschreven of toegestane identificatie-ingrepen;

  • e. tot 1 juni 2008 voor het verrichten van de ingreep, bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel l, van het Ingrepenbesluit voor zover het betreft het eenmalig vriesbranden van runderen, naast de bij of krachtens enig ander wettelijk voorschrift voorgeschreven of toegestane identificatie-ingrepen.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Van de verboden ingevolge artikel 41 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren wordt vrijstelling verleend, voor zover het paarden betreft waarbij een deel van de staart is verwijderd mits de ingreep is verricht voor 1 september 2001.

Hoofdstuk II. Honden en katten

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

De beheerder van een bedrijfsinrichting of een asiel is vrijgesteld van de in artikel 20, eerste, tweede en derde lid, van het Honden- en kattenbesluit 1999 bedoelde verplichtingen.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

De beheerder van een bedrijfsinrichting of een asiel is vrijgesteld van de in artikel 23, eerste lid, van het Honden- en kattenbesluit 1999 bedoelde verplichting.

Hoofdstuk III. Varkens

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

  • 1 Artikel 4, tweede lid, van het Varkensbesluit, is tot 1 januari 2013 niet van toepassing op een stal bestemd voor gespeende varkens, gebruiksvarkens en niet in een groep gehouden gelten en zeugen, die na 1 november 1998 in gebruik is genomen of die vóór die datum in gebruik is genomen en na die datum is verbouwd of herbouwd.

  • 2 De voor varkens beschikbare oppervlakte van een stal als bedoeld in het eerste lid bedraagt tenminste per varken met een gemiddeld gewicht:

    • a. tot 15 kg: 0,20 m²;

    • b. van 15 tot 30 kg: 0,30 m²;

    • c. van 30 tot 50 kg: 0,50 m²;

    • d. van 50 tot 85 kg: 0,65 m²;

    • e. van 85 tot 110 kg: 0,80 m²;

    • f. meer dan 110 kg: 1,0 m².

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

  • 2 Indien de vloer van de in het eerste lid bedoelde stal gedeeltelijk uit roostervloer bestaat, bedraagt de oppervlakte van het dichte deel van de voor varkens beschikbare vloer tenminste 40% van de ingevolge artikel 6, tweede lid, minimaal voorgeschreven beschikbare oppervlakte.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

  • 2 De voor varkens beschikbare oppervlakte van een stal als bedoeld in het eerste lid bedraagt tenminste per varken met een gemiddeld gewicht:

    • a. tot 15 kg: 0,20 m²;

    • b. van 15 tot 30 kg: 0,30 m²;

    • c. van 30 tot 50 kg: 0,50 m²;

    • d. van 50 tot 85 kg: 0,60 m²;

    • e. van 85 tot 110 kg: 0,70 m²;

    • f. meer dan 110 kg: 1,0 m².

  • 3 Indien de vloer van de in het eerste lid bedoelde stal gedeeltelijk uit roostervloer bestaat, bedraagt de oppervlakte van het dichte deel van de voor varkens beschikbare vloer tenminste 40% van de ingevolge het tweede lid minimaal voorgeschreven beschikbare oppervlakte.

Hoofdstuk IV. Ritueel Slachten

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Artikel 9

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

  • 2 De melding, bedoeld in het eerste lid, wordt gedaan op een daartoe door de Voedsel en Waren Autoriteit beschikbaar gesteld formulier, waarvan een model op www.vwa.nl zal worden geplaatst.

  • 3 Inrichtingen die op grond van de Regeling aanwijzing slachtinrichtingen 2004 zijn aangewezen om dieren zonder voorafgaande bedwelming volgens de islamitische of israëlitische ritus te slachten en inrichtingen die door de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit in overeenstemming met de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport zijn aangewezen om tijdens het islamitisch offerfeest in 2006 dieren zonder voorafgaande bedwelming volgens de islamitische ritus te slachten, hebben een melding als bedoeld in het eerste lid gemaakt.

  • 4 Het eerste lid is niet van toepassing op een inrichting waarin, vanaf de dag waarop is gemeld dat in die inrichting dieren zonder voorafgaande bedwelming volgens de islamitische of israëlitische ritus zullen worden geslacht, dan wel voor wat betreft een inrichting als bedoeld in het derde lid vanaf de dag waarop deze regeling in werking treedt, meer dan een jaar geen dieren zonder voorafgaande bedwelming volgens de islamitische of israëlitische ritus zijn geslacht.

Hoofdstuk V. Dierentuinen

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Artikel 10

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Van het verbod van artikel 3 van het Dierentuinenbesluit wordt vrijstelling verleend aan:

  • a. inrichtingen die voldoen aan elk van de volgende voorwaarden:

    • 1°. er worden naast ten hoogste 10 wilde diersoorten, in hoofdzaak diersoorten, genoemd in de bijlage bij het Besluit aanwijzing productie dieren, gehouden;

    • 2°. de dieren worden niet tijdelijk of langdurig opgevangen ten behoeve van de verzorging of de verpleging.

  • b. inrichtingen die voldoen aan elk van de volgende voorwaarden:

    • 1°. er worden ten hoogste 10 wilde diersoorten gehouden;

    • 2°. de dieren worden niet tijdelijk of langdurig opgevangen ten behoeve van de verzorging of de verpleging;

    • 3°. het tentoonstellen van de dieren aan het publiek is van ondergeschikt belang voor de inrichting.

  • c. inrichtingen waar de dieren tijdelijk en ten hoogste 12 maanden worden opgevangen ten behoeve van de verzorging of verpleging van de dieren en waar de dieren na het verstrijken van de periode van 12 maanden weer in vrijheid worden gesteld of elders worden ondergebracht.

Hoofdstuk VI. Sledehondensport

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Artikel 11

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

  • 2 Het eerste lid is slechts van toepassing op het gebruik van honden behorend tot de volgende rassen:

    • a. Alaskan Malamute;

    • b. Eskimohond;

    • c. Groenlandse hond;

    • d. Samojeed;

    • e. Siberian husky.

Hoofdstuk VII. Tongkweek

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Artikel 12

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Van het bepaalde in artikel 34 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren wordt vrijstelling verleend met betrekking tot tong (Solea spp.) die voor productie wordt gehouden.

Hoofdstuk VIII. Slotbepalingen

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Artikel 13

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 september 2001.

Artikel 14

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Deze regeling kan worden aangehaald als: Vrijstellingsregeling dierenwelzijn.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

L.J. Brinkhorst

Naar boven