§ 1. Handelsvaart en zeilvaart
Deze paragraaf is van toepassing op houders van vaarbevoegdheidsbewijzen en verklaringen
voor het dienstdoen op andere schepen dan vissersvaartuigen.
De geneeskundige verklaringen van geschiktheid voor de zeevaart die zijn afgegeven
voor het tijdstip waarop artikel I voor wat betreft de onderdelen F tot en met L en
P van het besluit van 5 juli 2012 houdende wijziging van algemene maatregelen van
bestuur op het terrein van de scheepvaart in verband met de implementatie van het
Maritiem Arbeidsverdrag, 2006 in werking treedt, behouden hun geldigheid overeenkomstig
de daarop aangegeven einddatum.
-
1 Een geldig vaarbevoegdheidsbewijs dat is afgegeven voor 1 januari 2012 kan tot en
met 31 december 2016 worden vernieuwd met inachtneming van de voorwaarden voor vernieuwing
ervan zoals die luidden voor het tijdstip waarop artikel I, onderdeel F, van het besluit
van 31 maart 2014, houdende wijziging van algemene maatregelen van bestuur op het
terrein van de scheepvaart in verband met de implementatie van de wijziging van de
bijlage bij het STCW-Verdrag en de STCW-Code en van richtlijn 2012/35/EU en enige
andere onderwerpen op het terrein van de zeevaartbemanning (Stb. 150), in werking
treedt.
-
1 Houders van een vaarbevoegdheidsbewijs als bedoeld in artikel 70, eerste lid, van de wet voor de functie kapitein alle schepen, kapitein kleine schepen, eerste stuurman alle
schepen, eerste stuurman kleine schepen, of wachtstuurman alle schepen, overleggen
een bekwaamheidsbewijs of een schriftelijk bewijs waaruit blijkt dat zij zijn geschoold
of bijgeschoold op het gebied van:
-
2 Houders van een vaarbevoegdheidsbewijs als bedoeld in artikel 70, eerste lid, van de wet voor de functie hoofdwerktuigkundige alle schepen, hoofdwerktuigkundige kleine schepen,
tweede werktuigkundige alle schepen, tweede werktuigkundige kleine schepen of wachtwerktuigkundige
alle schepen, overleggen een bekwaamheidsbewijs of een schriftelijk bewijs waaruit
blijkt dat zij zijn geschoold of bijgeschoold op het gebied van hoogspanning en daaromtrent
voldoen aan de toepasselijke eisen van sectie A-III/1 of sectie A-III/2 van de STCW-Code.
-
3 Houders van een vaarbevoegdheidsbewijs als bedoeld in artikel 70, eerste lid, van de wet voor de functie eerste maritiem officier alle schepen, eerste maritiem officier kleine
schepen, maritiem officier of maritiem officier kleine schepen, overleggen een bekwaamheidsbewijs
of een schriftelijk bewijs waaruit blijkt dat zij zijn geschoold of bijgeschoold op
het gebied van:
-
a. ECDIS (Electronic Chart Display Information Sytems) en daaromtrent voldoen aan de toepasselijke eisen van sectie A-II/1 of sectie A-II/2
van de STCW-Code;
-
b. hoogspanning en daaromtrent voldoen aan de toepasselijke eisen van sectie A-III/1
of sectie A-III/2 van de STCW-Code; en
-
c. radarnavigatie.
-
4 Voor de toepassing van het eerste en het derde lid wordt onder radarnavigatie verstaan
de training voor het certificaat radarnavigator, bedoeld in artikel 70 van dit besluit, zoals dat luidde voor het tijdstip waarop artikel I, onderdeel O,
van het in artikel 125a, eerste lid, bedoelde besluit in werking is getreden.
Een vaarbevoegdheidsbewijs voor een functie op reizen nabij de kust of voor een functie
op reizen nabij de kust zonder beperking in voortstuwingsvermogen, afgegeven aan een
zeevarende voor het tijdstip waarop artikel I, onderdelen A en M, van het in artikel 125a, eerste lid, bedoelde besluit in werking treden, behoudt zijn geldigheid overeenkomstig de daarop
aangegeven einddatum.
-
1 Onverminderd artikel 8 heeft de houder van een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie kapitein op reizen
nabij de kust of kapitein op reizen nabij de kust zonder beperking in voortstuwingsvermogen,
recht op een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie kapitein schepen van minder dan
500 GT met de beperking tot reizen nabij de Nederlandse kust in een vaargebied dat
zich uitstrekt tot de Nederlandse territoriale zee en de aansluitende zone van het
Koninkrijk grenzend aan de Nederlandse territoriale zee.
-
1 Onverminderd artikel 8 geeft het bezit van een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie kapitein op reizen
nabij de kust of kapitein op reizen nabij de kust zonder beperking in voortstuwingsvermogen,
tezamen met:
-
a. het certificaat reddingmiddelen;
-
b. het certificaat brandbestrijding voor gevorderden;
-
c. het certificaat medische eerste hulp aan boord;
-
d. het certificaat medische zorg aan boord;
-
e. het algemeen certificaat maritieme radiocommunicatie; en
-
f. het certificaat aanvulling-N voor reizen nabij de internationale kust,
de aanvrager recht op een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie kapitein schepen
van minder dan 500 GT met de beperking tot reizen nabij de internationale kust.
-
2 Onverminderd artikel 8 geeft het bezit van een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie kapitein op reizen
nabij de kust of kapitein op reizen nabij de kust zonder beperking in voortstuwingsvermogen,
tezamen met:
-
a. het certificaat reddingmiddelen;
-
b. het certificaat brandbestrijding voor gevorderden;
-
c. het certificaat medische eerste hulp aan boord;
-
d. het certificaat medische zorg aan boord; en
-
e. het algemeen certificaat maritieme radiocommunicatie,
de aanvrager recht op een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie kapitein schepen
van minder dan 500 GT met de beperking tot reizen nabij de Nederlandse kust in een
vaargebied dat zich uitstrekt tot de Nederlandse territoriale zee en de Nederlandse
exclusieve economische zone.
-
3 Onverminderd artikel 8 geeft het bezit van een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie eerste stuurman op
reizen nabij de kust, tezamen met:
-
a. het certificaat reddingmiddelen;
-
b. het certificaat medische eerste hulp aan boord;
-
c. het certificaat medische zorg aan boord; en
-
d. het algemeen certificaat maritieme radiocommunicatie,
de aanvrager recht op een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie eerste stuurman schepen
van minder dan 500 GT met de beperking tot reizen nabij de internationale kust.
-
4 Onverminderd artikel 8 geeft het bezit van een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie eerste stuurman op
reizen nabij de kust, tezamen met:
-
a. het certificaat reddingmiddelen;
-
b. het certificaat medische eerste hulp aan boord; en
-
c. het algemeen certificaat maritieme radiocommunicatie,
de aanvrager recht op een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie eerste stuurman schepen
van minder dan 500 GT met de beperking tot reizen nabij de Nederlandse kust in een
vaargebied dat zich uitstrekt tot de Nederlandse territoriale zee en de Nederlandse
exclusieve economische zone.
-
5 Onverminderd artikel 8 geeft het bezit van een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie wachtwerktuigkundige
op reizen nabij de kust, tezamen met:
de aanvrager recht op een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie tweede werktuigkundige
schepen met minder dan 3.000 kW voortstuwingsvermogen met de beperking tot reizen
nabij de internationale kust.
-
6 Onverminderd artikel 8 geeft het bezit van een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie wachtwerktuigkundige
op reizen nabij de kust, tezamen met:
de aanvrager recht op een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie tweede werktuigkundige
schepen van minder dan 3.000 kW voortstuwingsvermogen met de beperking tot reizen
nabij de Nederlandse kust in een vaargebied dat zich uitstrekt tot de Nederlandse
territoriale zee en de Nederlandse exclusieve economische zone.
-
7 Het certificaat, genoemd in het eerste lid, onderdeel f, is niet vereist tot een bij
regeling van Onze Minister vast te stellen tijdstip.
Vaarbevoegdheidsbewijzen met de beperking tot aannemersmaterieel, afgegeven voor het
tijdstip waarop artikel I, onderdelen A en M, van het in artikel 125a, eerste lid, bedoelde besluit in werking treden, behouden hun geldigheid overeenkomstig de daarop
aangegeven einddatum.
-
2 Een zeevarende als bedoeld in het eerste lid, heeft recht op het bekwaamheidsbewijs
basis ladingbehandeling olie- en chemicaliëntankschepen, bedoeld in artikel 35, eerste lid, en op het bekwaamheidsbewijs basis ladingbehandeling gastankschepen, bedoeld in
artikel 35, tweede lid.
-
1
Artikel 35, derde, vierde of vijfde lid, is tot en met 31 december 2016 niet van toepassing op een daarin bedoelde zeevarende
indien deze in het bezit is van een aan hem afgegeven geldig vaarbevoegdheidsbewijs
waarop is aangetekend dat de houder voldoet aan de eisen met betrekking tot de verantwoordelijkheid
voor de uitoefening van taken op het type tankschip waarop hij vaart, genoemd in artikel 29, derde lid, van dit besluit, zoals dat luidde voor het tijdstip waarop artikel I, onderdeel
M, van het in artikel 125a, eerste lid, bedoelde besluit in werking treedt.
-
2 De houder van een certificaat behandeling en vervoer van aardolie en aardolieproducten
in bulk aan boord van olietankschepen, afgegeven op grond van artikel 71 van dit besluit, zoals dat luidde voor het tijdstip waarop artikel I, onderdeel O,
van het in artikel 125a, eerste lid, bedoelde besluit in werking treedt, heeft recht op het bekwaamheidsbewijs ladingbehandeling
olietankschepen voor gevorderden, bedoeld in artikel 35, derde lid.
-
3 De houder van een certificaat behandeling en vervoer van chemicaliën in bulk aan boord
van chemicaliëntankschepen, afgegeven op grond van artikel 72 van dit besluit, zoals dat luidde voor het in het tweede lid bedoelde tijdstip, heeft
recht op het bekwaamheidsbewijs ladingbehandeling chemicaliëntankschepen voor gevorderden,
bedoeld in artikel 35, vierde lid.
-
4 De houder van een certificaat behandeling en vervoer van tot vloeistof verdichte of
samengeperste gassen in bulk aan boord van gastankschepen, afgegeven op grond van
artikel 73 van dit besluit, zoals dat luidde voor het in het tweede lid bedoelde tijdstip, heeft
recht op het bekwaamheidsbewijs ladingbehandeling gastankschepen voor gevorderden,
bedoeld in artikel 35, vijfde lid.
De artikelen 37 tot en met 47 van dit besluit, zoals die luidden voor het tijdstip waarop artikel I, onderdeel
M, van het in artikel 125a, eerste lid, bedoelde besluit in werking treedt, blijven tot en met 31 december 2016 van toepassing
op de behandeling van een aanvraag voor een vaarbevoegdheidsbewijs door officieren
en oud-officieren van de Zeedienst der Koninklijke Marine.
Certificaten scheepsmanagement-N en scheepsmanagement-W die zijn afgegeven op grond
van de artikelen 68 of 69 van dit besluit, zoals die luidden voor het tijdstip waarop artikel I, onderdeel
O, van het in artikel 125a, eerste lid, bedoelde besluit in werking treedt, behouden hun geldigheid en worden voor de toepassing
van dit besluit gelijkgesteld aan het in hoofdstuk 3, paragraaf 2, genoemde certificaat scheepsmanagement-N respectievelijk scheepsmanagement-W.
Bewijzen groepsbegeleiding in noodsituaties aan boord van passagiersschepen en bewijzen
groepsbegeleiding in noodsituaties aan boord van ro-ro passagiersschepen die zijn
afgegeven op grond van de artikelen 74 of 79 van dit besluit, zoals die luidden voor het tijdstip waarop artikel I, onderdeel
O, van het in artikel 125a, eerste lid, bedoelde besluit in werking treedt, behouden hun geldigheid overeenkomstig de daarop
aangegeven einddatum en worden voor de toepassing van dit besluit gelijkgesteld aan
het in artikel 36, eerste lid, genoemde schriftelijk bewijs geoefend zijn in groepsbegeleiding.
Bewijzen familiarisatietraining passagiersschip/schepen en bewijzen familiarisatie-training
ro-ro passagiersschip/schepen die zijn afgegeven op grond van de artikelen 75 of 80 van dit besluit, zoals die luidden voor het tijdstip waarop artikel I, onderdeel
O, van het in artikel 125a, eerste lid, bedoelde besluit in werking treedt, behouden hun geldigheid en kunnen dienen als
bewijs dat aan de verplichting tot het volgen van een familiarisatietraining, opgenomen
in artikel 36, vijfde lid, is voldaan.
Bewijzen hotelpersoneel passagiersschepen en bewijzen hotelpersoneel ro-ro passagiersschepen
die zijn afgegeven op grond van de artikelen 76 of 81 van dit besluit, zoals die luidden voor het tijdstip waarop artikel I, onderdeel
O, van het in artikel 125a, eerste lid, bedoelde besluit in werking treedt, behouden hun geldigheid en worden voor de toepassing
van dit besluit gelijkgesteld aan het in artikel 36, tweede lid, genoemde schriftelijk bewijs geoefend zijn in dienstverlening aan passagiers.
Certificaten passagiersveiligheid en certificaten passagiersveiligheid, ladingveiligheid
en integriteit van de romp ro-ro passagiersschepen die zijn afgegeven op grond van
de artikelen 77 of 82 van dit besluit, zoals die luidden voor het tijdstip waarop artikel I, onderdeel
O, van het in artikel 125a, eerste lid, bedoelde besluit in werking treedt, behouden hun geldigheid overeenkomstig de daarop
aangegeven einddatum en worden voor de toepassing van dit besluit gelijkgesteld aan
het in artikel 36, vierde lid, genoemde certificaat passagiersveiligheid, ladingveiligheid en waterdichtheid van
de scheepsromp.
Certificaten crisisbeheersing en menselijk gedrag die zijn afgegeven op grond van
de artikelen 78 of 83 van dit besluit, zoals die luidden voor het tijdstip waarop artikel I, onderdeel
O, van het in artikel 125a, eerste lid, bedoelde besluit in werking treedt, behouden hun geldigheid overeenkomstig de daarop
aangegeven einddatum en worden voor de toepassing van dit besluit gelijkgesteld aan
het in artikel 36, derde lid, genoemde certificaat crisisbeheersing en menselijk gedrag.
Certificaten stoomvoortstuwing die zijn afgegeven op grond van artikel 84 van dit besluit, zoals dat luidde voor het tijdstip waarop artikel I, onderdeel O,
van het in artikel 125a, eerste lid, bedoelde besluit in werking treedt, behouden hun geldigheid en worden voor de toepassing
van dit besluit gelijkgesteld aan het in artikel 38 genoemde certificaat stoomvoortstuwing.
Type rating certificaten die zijn afgegeven op grond van artikel 85 van dit besluit, zoals dat luidde voor het tijdstip waarop artikel I, onderdeel O,
van het in artikel 125a, eerste lid, bedoelde besluit in werking treedt, behouden hun geldigheid overeenkomstig de daarop
aangegeven einddatum en worden voor de toepassing van dit besluit gelijkgesteld aan
het in artikel 37, eerste lid, genoemde certificaat type rating HSC.
Certificaten grote zeilvaart en kennisbewijzen stuurman grote zeilvaart die zijn afgegeven
op grond van artikel 86 van dit besluit, zoals dat luidde voor het tijdstip waarop artikel I, onderdeel O,
van het in artikel 125a, eerste lid, bedoelde besluit in werking treedt, behouden hun geldigheid en worden voor de toepassing
van dit besluit gelijkgesteld aan het in artikel 32, eerste lid, genoemde bekwaamheidsbewijs stuurman grote zeilvaart.
-
1 Certificaten basisveiligheid die zijn afgegeven op grond van artikel 87 van dit besluit, zoals dat luidde voor het tijdstip waarop artikel I, onderdeel O,
van het in artikel 125a, eerste lid, bedoelde besluit in werking treedt, behouden hun geldigheid en worden voor de toepassing
van dit besluit gelijkgesteld aan het in artikel 40, eerste lid, genoemde certificaat basisveiligheid.
Certificaten sloepsgast die zijn afgegeven op grond van artikel 88 van dit besluit, zoals dat luidde voor het tijdstip waarop artikel I, onderdeel O,
van het in artikel 125a, eerste lid, bedoelde besluit in werking treedt, behouden hun geldigheid en worden voor de toepassing
van dit besluit gelijkgesteld aan het in de artikelen 40, tweede lid, en 117, eerste en tweede lid, genoemde certificaat reddingmiddelen.
Certificaten van bekwaamheid in het gebruik van snelle hulpverleningsboten die zijn
afgegeven op grond van artikel 89 van dit besluit, zoals dat luidde voor het tijdstip waarop artikel I, onderdeel O,
van het in artikel 125a, eerste lid, bedoelde besluit in werking treedt, behouden hun geldigheid en worden voor de toepassing
van dit besluit gelijkgesteld aan het in de artikelen 40, derde lid, en 117, derde lid, genoemde certificaat snelle hulpverleningsboten.
Certificaten brandbestrijding voor gevorderden die zijn afgegeven op grond van artikel 90 van dit besluit, zoals dat luidde voor het tijdstip waarop artikel I, onderdeel O,
van het in artikel 125a, eerste lid, bedoelde besluit in werking treedt, behouden hun geldigheid en worden voor de toepassing
van dit besluit gelijkgesteld aan het in artikel 40, vierde lid, genoemde certificaat brandbestrijding voor gevorderden.
-
1 Certificaten scheepsgezondheidszorg B die zijn afgegeven op grond van artikel 91, eerste lid, van dit besluit, zoals dat luidde voor het tijdstip waarop artikel I, onderdeel
O, van het in artikel 125a, eerste lid, bedoelde besluit in werking treedt, behouden hun geldigheid overeenkomstig de daarop
aangegeven einddatum en worden voor de toepassing van dit besluit gelijkgesteld aan
de in artikel 42, eerste lid, genoemde certificaten medische eerste hulp aan boord en medische zorg aan boord.
-
2 Certificaten scheepsgezondheidszorg O die zijn afgegeven op grond van artikel 91, tweede lid, van dit besluit, zoals dat luidde voor het in het eerste lid bedoelde tijdstip,
behouden hun geldigheid overeenkomstig de daarop aangegeven einddatum en worden voor
de toepassing van dit besluit gelijkgesteld aan de in artikel 42, eerste lid, genoemde certificaten medische eerste hulp aan boord en medische zorg aan boord.
Certificaten Wetgeving en Openbaar Gezag die zijn afgegeven op grond van artikel 92a van dit besluit, zoals dat luidde voor het tijdstip waarop artikel I, onderdeel O,
van het in artikel 125a, eerste lid, bedoelde besluit in werking treedt, behouden hun geldigheid en worden voor de toepassing
van dit besluit gelijkgesteld aan het in artikel 10, eerste lid, genoemde certificaat wetgeving en openbaar gezag.
Verklaringen als bedoeld in artikel 123, eerste en tweede lid, van dit besluit, zoals dat luidde voor het tijdstip waarop artikel I, onderdeel
AA, van het in artikel 125a, eerste lid, bedoelde besluit in werking treedt, behouden hun geldigheid overeenkomstig de daarop
aangegeven einddatum en worden voor de toepassing van dit besluit gelijkgesteld aan
de in artikel 123, eerste lid, genoemde verklaring.
-
1 In afwijking van artikel 20, derde lid, is het certificaat aanvulling-N voor reizen nabij de internationale kust, tot een
bij regeling van Onze Minister vast te stellen tijdstip niet vereist voor de verkrijging
van een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie kapitein schepen van minder dan 500
GT met de beperking tot reizen nabij de internationale kust.
-
2 In afwijking van artikel 20, vierde lid, is het certificaat aanvulling-W voor reizen nabij de internationale kust, tot een
bij regeling van Onze Minister vast te stellen tijdstip niet vereist voor de verkrijging
van een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie hoofdwerktuigkundige schepen met minder
dan 3.000 kW voortstuwingsvermogen met de beperking tot reizen nabij de internationale
kust.
-
2 Een zeevarende als bedoeld in het eerste lid, heeft recht op het bekwaamheidsbewijs
gevorderdentraining Polar Code, bedoeld in artikel 36a, tweede lid.