Ingevolge post a 35 van Tabel I bij de Wet op de omzetbelasting 1968 (hierna: de Wet)
zijn gehoorapparaten naar het verlaagde tarief belast. Er wordt hier gedoeld op hoorapparaten
voor persoonlijk gebruik door dove en slechthorende personen die aan het lichaam worden
gedragen.
Onder de post vallen niet koptelefoons die geluidssignalen van audio-apparatuur, radio
of televisie weergeven, ongeacht of die geluidssignalen naar de koptelefoon worden
overgedragen via draden of via infraroodgolven.
Voor slechthorenden wordt bijzondere infraroodapparatuur op de markt gebracht voor
de overdracht van geluid. Deze infraroodapparatuur is uitsluitend verkrijgbaar bij
audiciens en komt op grond van artikel 15 van het Verstrekkingenbesluit ziekenfondsverzekering
jo. artikel 13, lid 1, onderdeel b, van de Regeling hulpmiddelen 1996, in aanmerking
voor vergoeding door het ziekenfonds of de ziektekostenverzekeraar. Aanspraak op vergoeding
bestaat alleen als sprake is van een indicatie, als bedoeld in bijlage 3, onderdeel
II, van de Regeling hulpmiddelen 1996. In de praktijk dient de slechthorende over
een recept van de KNO-arts te beschikken, die de hoorstoornis van de betrokkene via
een audiogram heeft vastgesteld.
De onderhavige infraroodapparatuur bestaat uit een draadloze infraroodzender, die
op een geluidsbron (radio, televisie, audio-apparatuur) wordt aangesloten en die de
geluidssignalen van de geluidsbron overdraagt aan een infraroodontvanger, die de slechthorende
op zijn lichaam draagt. De ontvanger geeft het geluid in verstaanbare vorm door naar
de oren van de slechthorende.
De geluidsoverdracht van de ontvanger naar de oren van de slechthorende wordt op verschillende
wijze gerealiseerd, te weten: