Regeling studiefinanciering 2000

Geraadpleegd op 31-10-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2018 en zichtdatum 05-12-2018.
Geldend van 01-01-2018 t/m 21-02-2018

Hoofdstuk 2. Regeling omtrent aanvraag

Artikel 2.1. Formulieren

Gegevens die nodig zijn voor de toekenning van studiefinanciering, worden door de studerende, diens partner of diens ouders, verstrekt door invulling en inlevering of elektronische verzending van daartoe bestemde door de Minister te verstrekken formulieren.

Artikel 2.3. Aanvraagprocedure

  • 1 In de aanvraag om toekenning van studiefinanciering worden de basisbeurs, de aanvullende beurs, de basislening, de aanvullende lening, het collegegeldkrediet of het levenlanglerenkrediet aangevraagd.

  • 2 De aanvrager doet bij de aanvraag als bedoeld in het eerste lid opgave van het burgerservicenummer waaronder hijzelf is geregistreerd bij de rijksbelastingdienst.

Artikel 2.4. Volledige opleiding buiten Nederland: aanvraag reisrecht

De studerende, bedoeld in artikel 3.7, tweede lid, van de wet, die als reisvoorziening een reisrecht wenst te ontvangen, dient daartoe een aanvraag in bij de Minister uiterlijk 8 weken voor de datum waarop het reisrecht moet ingaan.

Artikel 2.5. Deel opleiding buiten Nederland: aanvraag voorziening in geld

  • 1 De studerende, bedoeld in artikel 4.6, die een reisvoorziening in geld wenst te ontvangen, dient daartoe een aanvraag in bij de Minister.

  • 2 Op het aanvraagformulier wordt door de onderwijsinstelling waar de studerende blijft ingeschreven, verklaard:

    • a. in welke maanden de studerende een of meer onderdelen van de opleiding in het buitenland volgt,

    • b. dat deze onderdelen meetellen voor het Nederlands diploma, en

    • c. dat de studerende gedurende deze periode ingeschreven blijft aan de Nederlandse onderwijsinstelling.

  • 3 Met ingang van de eerste dag van de periode, waarover de aanvraag is toegekend, heeft de studerende geen reisrecht meer.

Hoofdstuk 2a. Toekenning en betaling levenlanglerenkrediet

Artikel 2a.1. Toekenning en betaling levenlanglerenkrediet

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

Toekenning en betaling van het levenlanglerenkrediet vindt plaats overeenkomstig de wijze van toekenning en betaling van de reguliere studiefinanciering, bedoeld in artikel 3.1 van de wet.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2018, 68071, datum inwerkingtreding 05-12-2018, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-09-2017.

Artikel 2a.1 komt te luiden:

Artikel 2a.1. Aanvraag, toekenning en betaling levenlanglerenkrediet

1 Een aanvraag van het levenlanglerenkrediet heeft betrekking op één studiejaar.

2 Toekenning van het levenlanglerenkrediet vindt plaats per studiejaar.

3 Betaling van het levenlanglerenkrediet vindt plaats overeenkomstig de wijze van betaling van de reguliere studiefinanciering.

Artikel 2a.2. Berekening van de hoogte van het levenlanglerenkrediet voor studenten ingeschreven voor het volgen van een opleiding waarbij het jaarlijks te betalen bedrag aan collegegeld niet vooraf is vast te stellen

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 Voor een student voor wie het feitelijk voor een periode van 12 maanden te betalen bedrag aan collegegeld niet vooraf is vast te stellen, wordt onder de voorwaarden, genoemd in dit artikel, afgeweken van de maximale hoogte van het levenlanglerenkrediet per maand, genoemd in artikel 3.16d, aanhef en onder a, van de wet.

  • 2 Bij de berekening van de hoogte van het levenlanglerenkrediet dat een student per maand toegekend krijgt is het aantal studiepunten van de onderwijseenheid, bedoeld in artikel 7.32, derde lid, van de WHW, waarvoor de student het levenlanglerenkrediet aanvraagt bepalend.

  • 3 Het aantal studiepunten behorende bij de onderwijseenheid waarvoor de student het levenlanglerenkrediet aanvraagt, wordt gedeeld door vijf. Het getal dat daaruit komt wordt naar boven afgerond op een geheel getal en vormt het aantal maanden waarover het levenlanglerenkrediet voor de desbetreffende onderwijseenheid wordt uitbetaald.

  • 4 De hoogte van het bedrag dat per maand wordt uitbetaald aan een student wordt berekend door het aangevraagde bedrag aan levenlanglerenkrediet voor een onderwijseenheid te delen door het aantal maanden als berekend in het derde lid.

  • 5 Per studiejaar kan levenlanglerenkrediet worden toegekend voor een of meerdere onderwijseenheden tot in totaal ten hoogste een bedrag van vijf maal het wettelijk collegegeld als bedoeld in artikel 7.45, eerste lid, van de WHW.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2018, 68071, datum inwerkingtreding 05-12-2018, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-09-2017.

Artikel 2a.2 komt te luiden:

Artikel 2a.2. Levenlanglerenkrediet voor experiment vraagfinanciering

In aanvulling op de opleidingen, genoemd in de artikelen 2.4 en 2.12 van de wet komt een student tevens in aanmerking voor levenlanglerenkrediet, indien hij is ingeschreven voor het volgen van een module als bedoeld in het Besluit experiment vraagfinanciering hoger onderwijs.

Artikel 2a.3. Hoogte en berekening van het levenlanglerenkrediet voor studenten aan een onderwijseenheid

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 2 Bij de berekening van de hoogte van het levenlanglerenkrediet dat een student per maand toegekend krijgt, is het aantal studiepunten van de onderwijseenheid waarvoor de student het levenlanglerenkrediet aanvraagt bepalend.

  • 3 Het aantal studiepunten behorende bij de onderwijseenheid waarvoor de student het levenlanglerenkrediet aanvraagt, wordt gedeeld door vijf. Het getal dat daaruit komt wordt naar boven afgerond op een geheel getal en vormt het aantal maanden waarover het levenlanglerenkrediet voor de desbetreffende onderwijseenheid wordt uitbetaald.

  • 4 De hoogte van het bedrag dat per maand wordt uitbetaald aan een student wordt berekend door het aangevraagde bedrag aan levenlanglerenkrediet voor een onderwijseenheid te delen door het aantal maanden als berekend in het derde lid.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2018, 68071, datum inwerkingtreding 05-12-2018, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-09-2017.

Het artikel is nieuw toegevoegd.

Hoofdstuk 3. Aanwijzing opleidingen in het buitenland

Artikel 3.1. Lening na Bachelor of Master-opleiding voor hoger onderwijs in EER-landen

[Vervallen per 01-09-2007]

Artikel 3.2. Studiefinanciering volledige opleiding in het buitenland: geharmoniseerde opleidingen

[Vervallen per 01-09-2007]

Artikel 3.3. Studiefinanciering volledige opleiding in het buitenland: beroepsonderwijs

  • 1 Voor studiefinanciering kan een deelnemer als bedoeld in artikel 2.13a van de wet in aanmerking komen die onderwijs volgt aan een opleiding die voldoet aan de volgende criteria:

    • a. de opleiding wordt verzorgd aan een instelling in het Gewest Brussel voorzover het betreft Nederlandstalige opleidingen, in Vlaanderen, de Bondsrepubliek Duitsland, Zweden, Frankrijk, Spanje of het Verenigd Koninkrijk en

    • b. de opleiding wordt voltijds verzorgd op een wijze die vergelijkbaar is met de beroepsopleidende leerweg als bedoeld in artikel 7.2.2, tweede lid, onder a, van de WEB.

  • 2 In afwijking van het eerste lid, onderdeel a kan een deelnemer voor studiefinanciering in aanmerking komen die onderwijs volgt aan een instelling in een lidstaat van de Europese Economische Ruimte aan een opleiding die niet vergelijkbaar is met enige beroepsopleiding in de landelijke kwalificatiestructuur als bedoeld in artikel 7.2.4 van de WEB.

Artikel 3.4. Beroepsonderwijs in het buitenland: opleiding niveau 1 of 2 dan wel niveau 3 of 4

[Vervallen per 01-09-2007]

Hoofdstuk 4. Reisvoorziening

Artikel 4.1. Verkrijging reisrecht

  • 1 Om met het reisrecht te kunnen reizen moet het reisproduct door de studerende bij een daartoe bestemde automaat van de vervoersbedrijven op een persoonlijke ov-chipkaart worden geladen.

  • 2 Het laden van het reisproduct kan vanaf twee weken voordat de aanspraak op studiefinanciering ontstaat.

Artikel 4.2. Beëindiging reisrecht

  • 1 Het reisrecht wordt beëindigd door het reisproduct dat op de ov-chipkaart is geladen, stop te zetten.

  • 2 Het reisproduct wordt stopgezet bij een daartoe bestemde automaat van de vervoersbedrijven.

  • 3 De Minister kan, indien de met een reisproduct geladen ov-chipkaart technische gebreken heeft of indien de automaten van de vervoersbedrijven niet functioneren, beslissen dat het reisproduct stopgezet kan worden door gebruik te maken van een webtool of een aangetekende brief.

Artikel 4.3. Keuze in soorten reisrecht

  • 1 Een reisrecht wordt verstrekt in de vorm van:

    • a. een weekreisrecht als bedoeld in artikel 1, zesde lid, van de overeenkomst tussen de vervoersbedrijven en de Staat in verband met de uitvoering van het reisrecht; of

    • b. een weekendreisrecht als bedoeld in artikel 1, zevende lid, van de overeenkomst tussen de vervoersbedrijven en de Staat in verband met de uitvoering van het reisrecht.

  • 2 Indien een studerende als gevolg van de keuzemogelijkheid voor een soort reisrecht als bedoeld in artikel 3.26, tweede lid, van de wet, een weekendreisrecht kiest, geeft hij dit via de website www.ocwduo.nl aan de Minister door alvorens hij zijn reisproduct op zijn persoonlijke ov-chipkaart laadt zoals beschreven in artikel 4.1, eerste lid.

Artikel 4.4. Wisselen van soort reisrecht

  • 1 Een studerende die recht heeft op een reisvoorziening kan tweemaal per kalenderjaar wisselen van keuze voor een soort reisrecht, met dien verstande dat de nieuwe soort reisrecht niet kan aanvangen:

    • a. in de maanden mei tot en met augustus, en

    • b. binnen twee maanden na een eerdere wisseling van keuze voor een soort reisrecht.

  • 2 Op de aanvraag om te wisselen wordt besloten uiterlijk op de tiende werkdag nadat de aanvraag bij de Minister is ontvangen.

  • 3 In afwijking van het tweede lid wordt op de aanvraag om te wisselen met ingang van een periode die gelegen is na het ingaan van een eerder toegekend reisrecht besloten uiterlijk op de tiende werkdag nadat het eerder toegekende reisrecht is ingegaan.

  • 4 Indien bij de beslissing op de aanvraag, bedoeld in het tweede of derde lid, een nieuw soort reisrecht wordt toegekend, kan het bijbehorende reisproduct na die toekenning na tien werkdagen bij een daartoe bestemde automaat van de vervoersbedrijven op een persoonlijke ov-chipkaart worden geladen. In het geval het oorspronkelijke reisproduct niet al door de student op de ov-chipkaart is geladen, bedraagt de termijn waarna het reisproduct op een persoonlijke ov-chipkaart kan worden geladen, in afwijking van de eerste volzin, 20 werkdagen.

  • 5 Het nieuwe reisproduct kan tot en met zes weken na de in het vierde lid bedoelde aanvraag op een persoonlijke ov-chipkaart worden geladen bij een daartoe bestemde automaat van de vervoersbedrijven.

Artikel 4.5. Reisproduct strikt persoonlijk

De studerende die beschikking heeft over een reisproduct heeft uitsluitend voor zichzelf recht op kosteloos openbaar vervoer of korting op de vervoerprijs.

Artikel 4.6. Voorziening in geld

  • 1 Een studerende die een opleiding in Nederland volgt en gedurende die opleiding een onderdeel daarvan buiten Nederland gaat volgen, kan over de periode in het buitenland op aanvraag in plaats van een reisrecht in aanmerking komen voor een voorziening in geld.

  • 2 De studerende komt in aanmerking voor een voorziening in geld, als bedoeld in het eerste lid, indien:

    • a. het onderdeel dat buiten Nederland wordt gevolgd, meetelt voor het Nederlandse diploma, en

    • b. de studerende ingeschreven blijft aan de Nederlandse onderwijsinstelling.

  • 4 Toekenning van de reisvoorziening in geld vindt plaats per kalendermaand voor de periode waarin de studerende voor de betreffende opleiding in het buitenland studeert. Na deze periode wordt dezelfde soort reisrecht toegekend zonder dat dat opnieuw behoeft te worden aangevraagd. Indien de studerende eerder dan aangegeven terugkeert in Nederland, kan opnieuw een reisrecht worden aangevraagd met inachtneming van de aanvraagtermijn in artikel 2.4.

Hoofdstuk 5. Terugbetaling studieschuld

Artikel 5.1. Wijze van terugbetaling

De betaling van de maandelijkse termijnen voor de rente en aflossing van de lening, bedoeld in artikel 6.9 van de wet, geschiedt door middel van een daartoe door de debiteur verleende doorlopende machtiging om het verschuldigde bedrag maandelijks te doen afschrijven van een bankrekening van de debiteur.

Artikel 5.2. Aflosvrije periode

  • 2 Een aflosvrije periode beslaat minimaal één kalendermaand.

  • 3 De debiteur dient een aanvraag als bedoeld in het eerste lid in uiterlijk 1 maand voor de datum waarop de aflosvrije periode in moet gaan.

  • 4 Voor elke aflosvrije periode wordt een nieuwe aanvraag ingediend bij de Minister.

Hoofdstuk 6. Herziening

Artikel 6.1. Verrekening en terugbetaling

  • 1 Indien uit een beschikking tot herziening als bedoeld in artikel 7.1, tweede lid, van de wet blijkt dat te veel studiefinanciering is uitbetaald, wordt dit op de voet van het tweede en derde lid verrekend met nog te verrichten betalingen op grond van de wet.

  • 2 Eerst wordt zoveel mogelijk verrekend met de nabetalingen die vanaf het tijdstip van afgifte van de in het eerste lid bedoelde beschikking aan de studerende zouden moeten worden gedaan.

  • 3 Vervolgens wordt zolang het te veel uitbetaalde bedrag nog niet volledig is verrekend met de in het tweede lid bedoelde nabetalingen, verrekend met de maandbetalingen, bedoeld in artikel 13, tweede lid, van het Besluit studiefinanciering 2000. Wanneer die maandbetalingen met ingang van 1 januari 2018 hoger zijn dan € 165,99, geschiedt de verrekening met dat bedrag.

  • 4 Onder nabetalingen, bedoeld in het tweede lid, wordt verstaan de betaling van bedragen die op grond van enige herzieningsbeschikking over reeds op het tijdstip van afgifte van die beschikking verstreken maanden zonder de verrekening, bedoeld in het tweede lid, aan de studerende betaalbaar zouden worden gesteld.

  • 5 Indien er niet langer betalingen op grond van de wet zijn, wordt het bedrag aan studiefinanciering dat te veel is uitbetaald voor zover dat bedrag nog niet is verrekend, op eerste vordering binnen 30 dagen geheel terugbetaald.

  • 6 In afwijking van het vijfde lid wordt het de debiteur toegestaan, indien hij daartoe een aanvraag indient, het in het vijfde lid bedoelde bedrag in ten hoogste 24 maandelijkse termijnen terug te betalen, waarbij geen termijn, met uitzondering van de laatste termijn, kleiner zal zijn dan het bedrag, bedoeld in het derde lid, dan wel het op grond van artikel 6.2 aangepaste bedrag. De in de vorige volzin bedoelde betaling van de maandelijkse termijn door de debiteur geschiedt door middel van automatische incasso.

  • 7 Over het in het vijfde lid bedoelde bedrag, dat in maandelijkse termijnen wordt terugbetaald, is rente verschuldigd. Als rentepercentage wordt het percentage van de wettelijke rente gehanteerd. Deze rente wordt berekend per dag op basis van samengestelde interest en is verschuldigd over het bedrag van iedere terugbetaling afzonderlijk, met dien verstande dat ingeval de terugbetaling niet op de vervaldatum is ontvangen de op voet van deze bepaling berekende rente wordt bijgeschreven bij het verschuldigde bedrag, onverminderd het bepaalde in het negende lid.

  • 8 Voor de berekening van de rente op de voet van het zevende lid wordt een maand gesteld op 30 dagen en een jaar gesteld op 360 dagen.

  • 9 Indien een, met inachtneming van het zesde en zevende lid berekende, termijn niet op de vervaldatum is ontvangen, vervalt de in het zesde lid bedoelde toestemming. Het nog niet door de betaling van het in de reeds betaalde maandelijkse termijnen begrepen bedrag aan aflossing op het in het vijfde lid bedoelde bedrag, vermeerderd met het verschuldigde bedrag aan wettelijke rente, wordt op eerste vordering binnen 14 dagen door de debiteur geheel voldaan.

Hoofdstuk 6a. Kopopleidingen

Artikel 6a.1. Bacheloropleidingen en verwante kopopleidingen

  • 2 De hbo-lerarenopleidingen, bedoeld in artikel 5.2a, onderdeel b, van de wet zijn opleidingen tot leraar genoemd in de kolom ‘Bevoegdheid’ van de bijlage bij deze regeling. Een hbo-lerarenopleiding is verwant met een opleiding als bedoeld in het eerste lid van dit artikel als deze twee opleidingen in dezelfde rij van de bijlage zijn opgenomen.

Hoofdstuk 6b. Cohortgarantie studievoorschot hoger onderwijs

Artikel 6b.1. Aanspraken op grond van voormalig artikel 5.6 WSF 2000

Voor de toepassing van artikel 12.14, eerste lid, van de wet wordt ten aanzien van de student, bedoeld in artikel 5.6, vijfde tot en met achtste en tiende lid, van de wet, zoals dat luidde op 31 augustus 2015, onder ‘nominale duur van die opleiding’ verstaan de nominale duur die voor de betreffende student van toepassing is, inclusief de verlenging met een jaar op grond van artikel 5.6 van de wet, zoals dat luidde op 31 augustus 2015.

Artikel 6b.2. Omzettingsmoment terugbetalingsvoorwaarden studieschuld

  • 2 Indien de debiteur geen aanvraag als bedoeld in het eerste lid doet, wordt de volledige lening met ingang van de datum waarop de aflosfase begint aangemerkt als lening beroepsonderwijs.

Artikel 6b.3. Toepassing nieuwe terugbetalingsregels op studieschuld waarop reeds is afgelost

Voor de debiteur, bedoeld in artikel 10a.2, eerste lid, onderdeel b, of 12.14, vierde lid, van de wet, voor wie reeds een aflosfase is aangevangen voordat artikel 12.14, vijfde lid, van de wet op hem van toepassing wordt, geldt het verzoek om de lening aan te merken als een lening hoger onderwijs voor beide leningen, met dien verstande dat:

  • a. de aanvraag wordt ingediend vóór aanvang van de aflosfase van de lening waarop artikel 12.14, vijfde lid, van de wet van toepassing is, maar na 31 december 2016;

  • b. beide leningen worden aangemerkt als een lening hoger onderwijs met ingang van de datum waarop de aflosfase van de lening waarop artikel 12.14, vijfde lid, van de wet van toepassing is begint; en

  • c. de totale duur van de aflosfase voor de lening waarvoor reeds een aflosfase was aangevangen, wordt verminderd met het aantal maanden dat die aflosfase reeds had geduurd.

Hoofdstuk 7. Overgangsbepalingen

Artikel 7.4. Afwijking van artikel 5.1

  • 1 [Red: Wijzigt deze regeling.]

  • 2 In afwijking van artikel 5.1, kan de betaling, bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, voor debiteuren op wie hoofdstuk 10a van de wet van toepassing is, ook geschieden door een aan de debiteur gezonden acceptgirokaart.

  • 3 Indien de in het tweede lid bedoelde debiteur betaalt volgens de in artikel 5.1, eerste lid, bedoelde wijze, wordt de te betalen maandelijkse termijn telkens verminderd met € 0,77.

Artikel 7.6. Vastgestelde bedragen

Daar waar in ministeriële regelingen bedragen zijn vastgesteld voor het jaar 2000, worden deze bedragen vanaf 1 september 2000 geacht te zijn vastgesteld op grond van de wet.

Hoofdstuk 8. Slotbepalingen

Artikel 8.1. Intrekking

De Regeling aanleveren gegevens voor studiefinanciering bij duale opleidingen wordt ingetrokken.

Artikel 8.2. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, en werkt terug tot en met 1 september 2000.

Artikel 8.3. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling studiefinanciering 2000.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst, met uitzondering van de bijlagen die ter inzage worden gelegd in de bibliotheek van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en bij de IB-Groep.

De

Minister

van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

L.M.L.H.A. Hermans

Bijlage behorende bij artikel 6a.1

hbo-bachelor

Croho-nummer

wo-bachelor

Croho-nummer

Bevoegdheid (leraar vo 2e graads)

Isatcode

Bedrijfseconomie

34401

Bedrijfseconomie

50750

Leraar bedrijfseconomie2

Leraar economie2

Leraar algemene economie2

35203

35207

35202

Accountancy

34406

Algemene economie

50644

Fiscale economie

34409

Economie

56401

Fiscaal Recht en Economie

34140

Bedrijfskunde

50645

Commerciële economie

34402

Economie en Bedrijfseconomie

50950

Commercieel management1

34126

   

Management, economie, recht

34435

   

Bedrijfskunde MER

34139

   
   

Nederlandse taal en cultuur

56804/

06804

Leraar Nederlands

35198

   

Engelse taal en cultuur

56806/

06806

Leraar Engels

35195

   

Duitse taal en cultuur

56805/

06805

Leraar Duits

35193

   

Franse taal en cultuur

56808/

06808

Leraar Frans

35196

   

Afstudeerrichting Frans vd opl.

Romaanse talen en culturen

56074

   

Spaanse taal en cultuur

56810/

06810

Leraar Spaans

35255

   

Talen en culturen van Latijns Amerika (Spaans)

56052

   

Afstudeerrichting Spaans vd opl. Romaanse talen en culturen

56074

   

Arabische taal en cultuur

56040

Leraar Arabisch

35185

   

Afstudeerrichting Arabisch vd opl. Arabische, Nieuwperzische en Turkse talen en culturen

56016

   

Afstudeerrichting Turks vd opl.

Arabische, Nieuwperzische en Turkse talen en culturen

56016

Leraar Turks

35186

   

Friese taal en cultuur

56012

Leraar Fries

35144

   

Sociale geografie en planologie

56838

Leraar aardrijkskunde

35201

   

Aardwetenschappen

56986

   

Aarde en economie

50668

   

Geschiedenis

56034

Leraar geschiedenis

35197

Bedrijfswiskunde

35168

Wiskunde

56980

Leraar wiskunde

35221

Technische natuurkunde

34268

Natuurkunde

50206

Leraar natuurkunde

35261

   

Natuur- en sterrenkunde

56984

   

Technische natuurkunde

56962

   

Medische natuurwetenschappen

50800

Werktuigbouwkunde

34280

Industrieel ontwerpen

56955

Leraar techniek

35254

Industrieel product ontwerpen

34389

Industrial design

50441

Chemie

34396/

04186

Scheikunde

56857/

06857

Leraar scheikunde

35199

Applied science met scheikunde

30008

Life science and technology

56286

Chemische technologie

34275

Scheikundige technologie

56960

   

Molecular science technology

59308

   

Biomedische technologie

56226

   

Farmaceutische wetenschappen

56989

   

Moleculaire levenswetenschappen

59304

   

Biomedische wetenschappen

(alleen met uitstroomprofiel Moleculaire levenswetenschappen)

56990

Toegepaste Biologie

30009

Biologie

56860

Leraar biologie

35301

Werktuigbouwkunde

34280

Werktuigbouwkunde

56966/

06966

Leraar werktuigbouw I en II

35387

Werktuigbouwkunde

34280

Werktuigbouwkunde

56966/

06966

Leraar Technisch Beroepsonderwijs

35210

Elektrotechniek

34267

Elektrotechniek

56953

AutoTechniek

34262

Bouwkunde

56951

Bouwkunde

34263

   

Automotive

30018

   

Mechatronica

30026

   

Civiele Techniek

34279

Civiele Techniek

56952

Elektrotechniek

34267

Elektrotechniek

56953

Leraar elektrotechniek I en II

35384

AOT-techniek

34386

   

Automotive

30018

   

Leraar motorvoertuigentechniek I en II

35386

Autotechniek

34262

   

Bouwkunde

34263

Bouwkunde

56951

Leraar bouwkunde I en II

35382

Bouwkunde

34263

   

Leraar Mens en technologie3

35208

HBO-ICT

30020

Data Science and Knowledge Engineering

50300

Leraar Mens en technologie4

35208

Technische informatica

34475

Computer Science

50426

Informatica

34479

Bedrijfsinformatie-technologie (Business & IT)

56066

   

Informatiekunde

56842

   

Informatie, multimedia en management

56869

   

Technische informatica

56964

   

Informatica

56978

   

Kunstmatige Intelligentie

56981

   

Lifestyle Informatics

56983

Technische informatica

34475

   

Leraar ICT/leraar informatica

39116

HBO-ICT

30020

   

Theologie of Godsdienst Pastoraal werk (GPW)

35146

Theologie

56109

Leraar godsdienst/levensbeschouwing

35441

   

Theologie klassiek

50021

   

Theologie plus

50022

   

Godgeleerdheid

56100

   

Godsdienstwetenschap

56104

   

Wereldgodsdiensten

50202

   

Religie en levensbeschouwing

56114

   

Religiestudies

50902

   

Islamstudies

56120

   

Godsdienstwetenschap

66104

   

Politicologie

56606

Leraar maatschappijleer

35411

   

Sociologie

56601

   

Algemene sociale wetenschappen

56631

   

Bestuurskunde

56627

Pedagogiek

35158

Pedagogische wetenschappen

56607

Leraar pedagogiek

35204

Sociaal pedagogische hulpverlening

34617

   

Social Work5

34116

   

Sociaal pedagogische hulpverlening

34617

Pedagogische wetenschappen

56607

Leraar omgangskunde

35421

Social Work

34116

     

Maatschappelijk werk en dienstverlening

34616

Psychologie

56604

 

Cultureel maatschappelijke vorming

34610

   

Creatieve therapie

34644

   

Pedagogiek

35158

   

Toegepaste psychologie

34507/

81006

   

Human Resource Management

34609

   

hbo-bachelor (alleen van het Hoger Agrarische Onderwijs)

 

wo-bachelor (alleen van de Wageningen Universiteit)

     

Plattelandsvernieuwing

34859

Dierwetenschappen

56849

Leraar educatie en kennismanagement voor de groene sector

34899

Tuinbouw en akkerbouw

34868

Levensmiddelentechnologie

56973

Dier- en veehouderij

34869

Voeding en gezondheid

56868

Diermanagement

34333

Landschapsarchitectuur en ruimtelijke planning

56848

Voedingsmiddelentechnologie

34856

Bos- en natuurbeheer

56219

Fooddesign en innovatie

34122

Agrotechnologie

56831

Tuin- en landschapsinrichting

34220

Milieuwetenschappen

56283

International Development Management

34203

Plantenwetenschappen

56835

Bedrijfskunde en agribusiness

34866

Plant/Biotechnologie

56841

Bos- en natuurbeheer

34221

Biotechnologie

56841

Milieukunde

34284

Biologie

56860

Biotechnologie

34331

   

Land- en Watermanagement

34226

   

Kust- en Zeemanagement

39204

   

Toegepaste Biologie

30009

   

Food Commerce & Technology

30022

   

Greenport Business and Retail

30024

   

Landscape and Environment Management

30028

   

1 Alleen met het uitstroomprofiel Commerciële Economie

2 Afhankelijk van het vakkenpakket

3 Alleen voor het uitstroomprofiel Bouwkunde

4 Alleen voor het uitstroomprofiel Informatietechnologie

5 Alleen met de specialisatie Jeugd