1 In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
afsluitend examen:
bacheloropleiding: opleiding als bedoeld in artikel 7.3a, eerste lid, onderdeel a, of tweede lid, onderdeel a, van de Wet op het
hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, die is geaccrediteerd als bedoeld in artikel 1.1, onderdeel s, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, of die de toets nieuwe opleiding, bedoeld in artikel 1.1, onderdeel t, van die wet, met positief gevolg heeft ondergaan,
belastbaar minimumloon: bij of krachtens algemene maatregel van bestuur vast te stellen bedrag, afgeleid
van het totaal van het minimumloon en de minimumvakantiebijslag voor een 22-jarige
op grond van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag,
beroepsonderwijs: opleiding als bedoeld in artikel 7.2.7, derde lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs en als bedoeld in artikel 2.13a,
collegegeldkrediet: lening voor betaling van het collegegeld in het hoger onderwijs,
debiteur: degene die zich krachtens artikel 6.2 heeft verplicht tot terugbetaling,
deelnemer: degene die beroepsonderwijs volgt,
hoger beroepsonderwijs: hoger beroepsonderwijs in de zin van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek,
hoger onderwijs: wetenschappelijk onderwijs en hoger beroepsonderwijs als bedoeld in paragraaf 2.3 en in artikel 2.14,
lening: rentedragende lening die niet kan worden omgezet in een gift,
masteropleiding: opleiding als bedoeld in artikel 7.3a, eerste lid, onderdeel b, of tweede lid, onderdeel b, van de Wet op het
hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, die is geaccrediteerd als bedoeld in artikel 1.1, onderdeel s, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, of die de toets nieuwe opleiding, bedoeld in artikel 1.1, onderdeel t, van die wet, met positief gevolg heeft ondergaan,
onderwijsnummer: door Onze Minister uitgegeven persoonsgebonden nummer, toegekend aan een persoon
aan wie niet van overheidswege een burgerservicenummer is verstrekt,
Onze Minister: Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
opleiding niveau 1 of 2:
opleiding niveau 3 of 4:
ouder: natuurlijke ouder of adoptiefouder in de zin van de artikelen 197 tot en met 232 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek,
partner: partner als bedoeld in artikel 3 van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen,
peiljaar: tweede jaar voorafgaand aan het jaar waarin het studiefinancieringstijdvak aanvangt,
dan wel het tweede jaar voorafgaand aan het jaar waarvoor de draagkracht in de zin
van hoofdstuk 6 wordt vastgesteld,
prestatiebeurs: rentedragende lening die onder voorwaarden kan worden omgezet in een gift, waarbij
de rente teniet gaat, niet zijnde de rentedragende lening die niet kan worden omgezet
in een gift,
prestatiebeurs beroepsonderwijs: prestatiebeurs als bedoeld in artikel 4.6a,
prestatiebeurs hoger onderwijs: prestatiebeurs als bedoeld in artikel 5.1,
reisproduct: elektronisch product dat studerenden kunnen laden op een OV-chipkaart wanneer zij
beschikken over reisrecht,
reisrecht: recht om te reizen als bedoeld in artikel 3.7, eerste lid,
reisvoorziening: voorziening als bedoeld in artikel 3.7 en paragraaf 3.7,
RSR: Regisseur Studenten Reisrecht, de rechtspersoon die in opdracht van de vervoersbedrijven
tot taak heeft de digitale administratie van het reisproduct voor studerenden op de
OV-chipkaart te voeren,
specialistenopleiding: specialistenopleiding als bedoeld in artikel 7.2.2, eerste lid, onderdeel e, van de Wet educatie en beroepsonderwijs,
student: degene die hoger onderwijs volgt, niet zijnde een extraneus,
studerende: deelnemer of student,
studiefinanciering: door Onze Minister verstrekte toekenning in verband met het volgen van een opleiding
in het beroepsonderwijs of in het hoger onderwijs waarop uitsluitend op grond van
deze wet aanspraak bestaat,
studiefinancieringstijdvak: kalenderjaar of een gedeelte daarvan waarop de toekenning van studiefinanciering
betrekking heeft, met dien verstande dat deze periode ten minste 1 kalendermaand is,
studiejaar:
-
1°. in het hoger onderwijs: tijdvak dat aanvangt op 1 september van enig kalenderjaar
en eindigt op 31 augustus daaropvolgend,
-
2°. in het beroepsonderwijs: tijdvak dat aanvangt op 1 augustus van enig kalenderjaar
en eindigt op 31 juli daaropvolgend,
studiepunt: eenheid waarin de studielast, bedoeld in artikel 7.4, eerste lid, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, wordt uitgedrukt,
thuiswonende deelnemer: deelnemer die niet een uitwonende deelnemer is,
toetsingsinkomen: inkomen als bedoeld in artikel 8, eerste en tweede lid, van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen, met dien verstande dat, behoudens bij de toepassing van artikel 3.17, voor berekeningsjaar wordt gelezen: peiljaar,
uitwonende deelnemer: deelnemer die voldoet aan de verplichtingen, bedoeld in artikel 1.5,
veronderstelde ouderlijke bijdrage: bedrag dat verondersteld wordt door de ouders bijgedragen te worden waarmee de aanvullende
beurs van de studerende wordt verminderd,
vervoerbedrijf: rechtspersoon die op grond van een overeenkomst met de Staat als partij of als derde
verantwoordelijk is voor de uitvoering van het reisrecht,
voltijdse opleiding: opleiding in de zin van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, met uitzondering van deeltijds onderwijs,
vreemdeling: hetgeen daaronder wordt verstaan in de Vreemdelingenwet 2000,
WEB: Wet educatie en beroepsonderwijs,
wetenschappelijk onderwijs: wetenschappelijk onderwijs in de zin van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek,
wettelijk collegegeld: wettelijk collegegeld als bedoeld in artikel 7.45 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek,
WHW: Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek.