Stb. 2009, 304, datum inwerkingtreding 16-07-2009, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 29-06-2009.
Werkt terug tot en met 12:00 uur.
2 Indien het eerste lid als gevolg van een regeling ter voorkoming van dubbele belasting
niet kan worden toegepast, worden in afwijking in zoverre van dat lid slechts de aldaar
bedoelde premies als negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen in aanmerking genomen.
De ingevolge de vorige volzin in aanmerking te nemen premies voor aanspraken waarvan
de uitkeringen zijn ingegaan, worden in aanmerking genomen tot ten hoogste het bedrag
van de waarde in het economische verkeer van de aanspraak op het tijdstip dat onmiddellijk
voorafgaat aan de in het eerste lid bedoelde omstandigheid.
3 Bij de belastingplichtige die anders dan door overlijden ophoudt binnenlands belastingplichtige
te zijn en, in het kader van een dienstbetrekking of vroegere dienstbetrekking van
hemzelf of van een ander, een aanspraak ingevolge een pensioenregeling heeft verkregen,
worden, indien artikel 3.83, eerste lid, als gevolg van een regeling ter voorkoming van dubbele belasting niet kan worden
toegepast, voorts als negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen in aanmerking
genomen de aanspraken en bijdragen ingevolge die pensioenregeling voor zover deze
aanspraken en bijdragen ingevolge artikel 3.81 niet tot het loon zijn gerekend. Het eerste lid, derde volzin, en het tweede lid,
tweede volzin, zijn van overeenkomstige toepassing.
4 Ingeval de belastingplichtige binnen tien jaar na toepassing van het eerste lid onderscheidenlijk
artikel 3.83, eerste lid, inwoner wordt van een staat als bedoeld in het tweede of derde lid, wordt het belastbare
inkomen uit werk en woning van het kalenderjaar waarin de toepassing van het eerste
lid onderscheidenlijk artikel 3.83, eerste lid, heeft plaatsgevonden verlaagd met het ingevolge de toepassing van het eerste lid
onderscheidenlijk artikel 3.83, eerste lid, in dat belastbare inkomen uit werk en woning begrepen bedrag en verhoogd met het
bedrag dat in aanmerking zou zijn genomen bij toepassing van het tweede onderscheidenlijk
derde lid.
5 Ingeval de belastingplichtige na toepassing van het tweede, derde of vierde lid anders
dan door overlijden ophoudt inwoner te zijn van een staat als bedoeld in het tweede
lid onderscheidenlijk derde lid en op dat moment niet binnenlands belastingplichtige
wordt, is het eerste lid onderscheidenlijk artikel 3.83, eerste lid, van overeenkomstige toepassing, mits niet meer dan tien jaar zijn verstreken sinds
het tijdstip waarop de belastingplichtige is opgehouden binnenlands belastingplichtige
te zijn. Het ingevolge de eerste volzin als negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen
onderscheidenlijk als loon in aanmerking te nemen bedrag wordt verminderd met het
bedrag dat met toepassing van het tweede of vierde lid onderscheidenlijk derde of
vierde lid als negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen in aanmerking is genomen.
6 Voorzover voor de belasting die betrekking heeft op de premies voor een aanspraak,
en het daarover behaalde rendement, die volgens het eerste of vijfde lid als negatieve
uitgaven voor inkomensvoorzieningen in aanmerking zijn genomen uitstel van betaling
is verleend volgens artikel 25, derde lid, van de Invorderingswet 1990, worden het
eerste en vijfde lid voor het overige geacht geen toepassing te hebben gevonden op
die premies en het behaalde rendement. De eerste volzin is van overeenkomstige toepassing
met betrekking tot de premies, bedoeld in het tweede lid, en de aanspraken en bijdragen,
bedoeld in het derde lid.
7 Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de
bepaling van de omvang van de premies, bedoeld in het tweede lid, en de aanspraken
en bijdragen, bedoeld in het derde lid.