Stb. 2017, 518, datum inwerkingtreding 01-01-2018, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-04-2017.
4 Indien op het tijdstip van de uitkering het bedrag van de eigenwoningschuld lager
is dan het op grond van het eerste en het derde lid bepaalde bedrag, wordt het in
het eerste lid, in verbinding met het derde lid, bepaalde bedrag vervangen door het
bedrag van de eigenwoningschuld. Indien de uitkering plaatsvindt binnen zes maanden
na vervreemding van een eigen woning waarbij het bedrag van de eigenwoningschuld onmiddellijk
na die vervreemding lager is dan het bedrag van de eigenwoningschuld van die woning
onmiddellijk voorafgaande aan die vervreemding, wordt het in het eerste lid, in verbinding
met het derde lid, bepaalde bedrag in afwijking van de eerste volzin vervangen door
het bedrag van de eigenwoningschuld van die woning voorafgaande aan die vervreemding,
voor zover dat niet hoger is dan het in het eerste lid, in verbinding met het derde
lid, bepaalde bedrag.
5 Indien de belastingplichtige een levensverzekering heeft die ten aanzien van hem tot
enig moment heeft voldaan aan de voorwaarden voor een kapitaalverzekering eigen woning
en ter zake van die verzekering binnen drie jaren na dat moment wederom wordt voldaan
aan de voorwaarden voor een kapitaalverzekering eigen woning, wordt het bedrag, genoemd
in het eerste lid, verhoogd met een bedrag gelijk aan de in het derde lid bedoelde
vermindering wegens de eerdere toepassing van het eerste lid op deze verzekering.
De rente begrepen in de in de eerste volzin bedoelde verhoging, komt in mindering
op het overschot, bedoeld in artikel 10bis.4, achtste lid.
6 Bij toepassing van het vijfde lid vindt de aldaar genoemde termijn van drie jaren
geen toepassing indien het niet langer voldoen aan de voorwaarden het gevolg is van
het anders dan door overlijden ophouden binnenlands belastingplichtig te zijn of van
verhuur van de voormalige eigen woning. Indien de binnenlandse belastingplicht is
beëindigd of de verhuur is aangevangen voor 1 januari 2013, geldt de in het vijfde
lid genoemde termijn van drie jaren niet, mits de belastingplichtige voor 1 januari
2021 de voormalige eigen woning weer bewoont waardoor die woning weer een eigen woning
is.
7 Indien bij de belastingplichtige ingevolge artikel 10bis.4, vierde lid, een uitkering uit een kapitaalverzekering eigen woning in aanmerking is genomen
en de belastingplichtige weer binnenlands belastingplichtig is en:
-
a. zich niet een omstandigheid heeft voorgedaan waardoor de woning is opgehouden een
eigen woning te zijn in de zin van artikel 3.111;
-
b. de belastingplichtige ter zake van die kapitaalverzekering eigen woning niet een voordeel
heeft genoten als bedoeld in artikel 10bis.4, eerste lid; en
-
c. ter zake van die kapitaalverzekering zich niet een omstandigheid heeft voorgedaan
als bedoeld in artikel 10bis.4, derde lid;
wordt het bedrag, genoemd in het eerste lid, verhoogd met een bedrag gelijk aan de
in het derde lid bedoelde vermindering wegens de eerdere toepassing van het eerste
lid op die kapitaalverzekering.