Stb. 2023, 501, datum inwerkingtreding 01-01-2024, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2022.
2 Voor de toepassing van het eerste lid wordt bij het gezamenlijk met de partner aangaan
van een eigenwoningschuld de aflossingseis mede geacht te zijn overgegaan van de schuld
ter zake van de te vervreemden eigen woning naar de schuld ter zake van de andere
woning voor zover de aflossingseis voor ten minste het schuldaandeel van de belastingplichtige
in de laatstgenoemde schuld bij de belastingplichtige of zijn partner is overgegaan.
Onder overgaan van de aflossingseis naar de partner wordt in dit kader verstaan het
bij de partner voor het deel van de aflossingseis dat bij hem in aanmerking wordt
genomen op overeenkomstige wijze toepassen van het eerste lid.
3 Voor zover een schuld dient ter voorfinanciering van een toekomstig vervreemdingssaldo
eigen woning zijn de voorwaarden van artikel 3.119a, eerste lid, onderdelen b en c, gedurende de periode dat artikel 3.111, tweede of derde lid, van toepassing is niet van toepassing.
4 Indien ten aanzien van de belastingplichtige twee woningen gelijktijdig als eigen
woning worden aangemerkt en vervolgens één van die woningen wordt vervreemd, wordt
direct daarna de eigenwoningschuld voor de andere woning opnieuw vastgesteld door
toepassing van artikel 3.119a, tweede lid, onderdelen a en c voor zover de in dat onderdeel c bedoelde kosten betrekking hebben op de verwerving,
en derde lid, waarbij de actuele stand van de eigenwoningreserve in de plaats komt
van de stand direct voorafgaande aan het moment waarop de woning ten aanzien van de
belastingplichtige als een eigen woning is aangemerkt. Vervolgens wordt artikel 3.119aa, tweede lid, onderdeel a, opnieuw toegepast. Daarna wordt artikel 3.119a, vierde lid, opnieuw toegepast bij
de partner en wordt bij de belastingplichtige vervolgens artikel 3.119aa, tweede lid,
onderdeel b, opnieuw toegepast. Daarna wordt artikel 3.119a, tweede lid, onderdelen
b en c voor zover de in dat onderdeel c bedoelde kosten betrekking hebben op de verbetering,
het onderhoud of de afkoop van de rechten van erfpacht, opstal of beklemming van de
woning, en derde lid, opnieuw toegepast, waarbij de actuele stand van de eigenwoningreserve
in de plaats komt van de stand direct voorafgaande aan de verbetering, het onderhoud
of de afkoop. Ten slotte wordt artikel 3.119aa, tweede lid, onderdeel c, opnieuw toegepast.