Hoofdstuk 1. Regels ten aanzien van de begroting
Paragraaf 1. Reactietermijn minister
De beslistermijnen neergelegd in de Algemene wet bestuursrecht worden gehanteerd (artikelen 4:13 en 4:14).
Paragraaf 2. Indeling begroting
-
1. In de begroting t+1 dienen de begroting van het jaar t en de realisatiecijfers van
het jaar t-1 te zijn opgenomen.
-
2. De begroting en de realisatiecijfers t-1 dienen opgebouwd te zijn uit dezelfde posten
als de begroting t. Bij mutatie van de begrotingsposten worden toe- en afnames daarin
afzonderlijk weergegeven en toegelicht. Voor elk van de posten dient de verhouding
van vaste en variabele kosten te zijn aangegeven en toegelicht.
-
3. In de begroting dient inzicht gegeven te worden in de lasten, baten, liquiditeits-
en investeringsbehoefte en afschrijvingen van de Stichting Sanquin Bloedvoorziening
(hierna: Sanquin) alsook in die van de afzonderlijke organisatieonderdelen binnen
de stichting.
Voor de divisie Research & LabServices van de stichting worden de kosten en baten
in ieder geval voor de volgende subonderdelen afzonderlijk zichtbaar in de begroting
gepresenteerd: Research, LabServices en de navelstrengbloedbank.
In de begroting wordt een overzicht opgenomen van de afzonderlijke onderzoeksprojecten,
de totale kosten van de afzonderlijke projecten, de kosten per jaar gedurende de looptijd
van het project tot het jaar t+5 en indien van toepassing, de bijdragen van derden
aan het project.
-
4. Verschillen tussen de begroting t+1 en de begroting t dienen per begrotingspost te
worden toegelicht.
-
5. Specifiek worden voor de divisie Bloedbank van de stichting Sanquin aangegeven:
-
a. de maatregelen ter bevordering van de kwaliteit en/of veiligheid en de kostenverhogingen
die daarmee verband houden; en
-
b. de mutaties in de kosten als gevolg van wijzigingen in de hoeveelheid ingezameld plasma
door middel van plasmaferese voor geneesmiddelenbereiding.
In de toelichting op de onderdelen a en b dient een specificatie van de kostenmutaties
naar de indeling van de begrotingsposten te worden bijgevoegd.
-
6. De aard en omvang van interne leveringen tussen de verschillende organisatieonderdelen
binnen de stichting Sanquin worden in de toelichting opgenomen, als ook die tussen
de stichting Sanquin en haar dochterondernemingen.
-
7. In de begroting wordt de berekening opgenomen van de totale mutatie in de prijs van
de bloedproducten ten opzichte van het jaar t-1.
-
8. Bij overheveling van activiteiten tussen de verschillende organisatieonderdelen binnen
de stichting Sanquin als ook van en naar de dochterondernemingen van de stichting,
wordt in de begroting een tabel opgenomen waarin deze mutaties worden gespecificeerd
naar activiteit, de gevolgde indeling in de begroting en de personele gevolgen.
Paragraaf 3. Toelichting afzetgegevens
-
1. In de begroting wordt de verwachte afzet van de divisie Bloedbank aangegeven, gespecificeerd
per productgroep. Hierbij dient een toelichting te worden gegeven waarin onder andere
inzicht wordt gegeven in de bij de bepaling van de omvang van de verwachte afzet gehanteerde
uitgangspunten.
-
2. Per productgroep dienen de verschillen in de ramingen van de afzet ten opzichte van
het jaar t te worden toegelicht.
Paragraaf 4. Personeelskosten
Bij de personeelskosten dienen de totale loonsom en het aantal fte’s van de stichting
Sanquin als ook die van de afzonderlijke organisatieonderdelen binnen de stichting
vermeld te worden.
Paragraaf 5. Prijsvaststelling
Voor de afzet van de divisie Bloedbank geldt dat de uit de begroting voortvloeiende
prijzen gespecificeerd dienen te worden per productgroep, met uitzondering van bloedproducten
waarvoor op grond van artikel 40 van de Geneesmiddelenwet een vergunning verplicht
is voor het in de handel brengen. Op grond van de goedgekeurde begroting stelt de
stichting Sanquin de prijzen vast voor het jaar t+1.
Paragraaf 6. Kostprijsberekening
Bij de prijsstelling van producten en diensten alsmede de interne verrekenprijzen
dient een kostprijsberekening bekend te zijn. De kostprijsberekening van de af te
leveren tussen- en bloedproducten en diensten zal gebaseerd zijn op de activity-based
costing methode.
Paragraaf 7. Administratieve Organisatie
De Administratieve Organisatie dient schriftelijk te zijn vastgelegd.
Paragraaf 8. Resultaat
-
1. Het resultaat van de divisie Bloedbank van het jaar t-1 wordt betrokken bij de begroting
van het jaar t+1.
-
2. Indien noodzakelijk kan in de begroting van de divisie Bloedbank rekening worden gehouden
met een reservevorming ten behoeve van een verbetering van de solvabiliteit. De noodzaak
hiertoe dient te worden toegelicht.
Paragraaf 9. Prognose
Bij de begroting t+1 wordt een prognose van de baten en lasten voor het jaar t verstrekt,
met dezelfde indeling als de begroting. Voor de afzonderlijke organisatieonderdelen
binnen de stichting Sanquin dient per begrotingspost de significante afwijkingen van
de begroting te worden toegelicht. De toelichting dient te worden voorzien van afzetgegevens.
Paragraaf 10. Huisvestingskosten
-
1. De in de begroting van de stichting Sanquin onder de rubriek ‘Huisvestingskosten’
opgenomen post ‘Huren’ en de in de rubriek ‘Afschrijvingen’ verantwoorde post ‘Gebouwen
en Terreinen’ worden getoetst aan een jaarlijks door de stichting Sanquin op te stellen
en bij de begroting te voegen middellange termijn huisvestingsplan (hierna: huisvestingsplan).
De aansluiting van de hierin genoemde bedragen en de in de begroting opgenomen bedragen
voor huisvesting worden toegelicht.
-
2. Het huisvestingsplan dient:
-
– te passen binnen het Ministerieel Plan Bloedvoorziening;
-
– de kosten van de bestaande huisvesting weer te geven;
-
– voor de jaren t+1 tot en met jaar t+5 inzicht te geven in de voorgenomen toekomstige
huisvesting van de hoofdvestigingen, vaste- en mobiele afnamelocaties en uitgiftelocaties.
De financiële gevolgen dienen daarbij te worden aangegeven;
-
– het voornemen tot het vervreemden van registergoederen te vermelden.
-
3. Het huisvestingsplan dient, gelijktijdig met de indiening van de begroting bij de
Minister voor Medische Zorg (hierna: de minister), in tweevoud bij de Nederlandse
Organisatie voor toegepast-natuurwetenschappelijk onderzoek TNO (hierna: TNO) ter
beoordeling te worden voorgelegd. TNO brengt binnen 6 weken na ontvangst van het huisvestingsplan
daarover advies uit aan de minister. Van dit advies ontvangt de stichting Sanquin
een afschrift.
-
4. Tot daadwerkelijke start van een nieuwbouwinitiatief van een hoofdvestiging kan worden
overgegaan nadat de minister op basis van het definitief ontwerp en aan de hand van
een door TNO aan de minister daarover uitgebracht advies, een uitspraak heeft gedaan
over de aanvaardbare hoogte van de uit dat initiatief voortvloeiende exploitatiegevolgen.
De betreffende bescheiden dienen daartoe door de stichting Sanquin rechtstreeks bij
TNO te worden ingediend.
TNO adviseert de minister binnen vier maanden na ontvangst van bedoelde bescheiden.
Van dit advies ontvangt de stichting Sanquin een afschrift.
-
5. De in het huisvestingsplan opgenomen voornemens tot (ver)bouw of huur van vaste- of
mobiele afnamelocaties en de verbouw van hoofdvestigingen kunnen, indien in de door
de minister goedgekeurde begroting de daaruit voortvloeiende exploitatiekosten zijn
opgenomen, worden geëffectueerd. De minister kan in voorkomende gevallen beslissen
dat, voordat een dergelijk bouwplan wordt gerealiseerd, TNO van dat aangegeven initiatief
het definitief ontwerp beoordeelt. In deze situatie is de goedkeuringsprocedure zoals
aangeven in het vierde lid van overeenkomstige toepassing.
-
6. Binnen 10 jaar na ingebruikname of ingrijpende renovatie van een hoofdvestiging of
vaste afnamelocatie (d.w.z. 50% of meer van het bestaande bouwvolume) is aan bouw
geen behoefte tenzij een dergelijk bouwinitiatief noodzakelijk is vanwege ingrijpende
functiewijzigingen ten opzichte van de bestaande functies of in geval van noodsituaties.
-
7. Bij verkoop van registergoederen dient een waardebepaling door een erkend taxateur
onroerend goed beschikbaar te zijn.
-
8. De kosten voor huisvesting van andere rechtspersonen, waaronder dochterondernemingen,
dienen door de stichting Sanquin ten minste kostendekkend aan de gebruikers te worden
doorberekend.
Paragraaf 11. Saneringskosten
Financiële saneringsgevolgen voor de divisie Bloedbank voortvloeiend uit wijzigingen
in de huisvestingssituatie zullen in een vroegtijdig stadium aan de minister worden
gemeld.
Paragraaf 12. Rekenregels
-
1. Loonbijstellling
Voor de loonbijstelling in de begroting t+1 mag voor de stichting Sanquin maximaal
worden opgenomen de bijstelling volgens de OVA jaar t. Ter correctie van het verschil
in jaar t waar gerekend is met de OVA t-1 wordt het verschil (OVA t minus OVA t-1)
in de begroting t+1 meegenomen indien dit verschil groter is dan 0,5% van de loonsom.
-
2. Prijsbijstelling
Voor bijstelling van prijsgevoelige posten mag maximaal de nationale consumentenprijsindex
voor t+1 uit de Macro-Economische verkenning-kerngegevenstabel van het jaar t worden
gehanteerd.
-
3. Afschrijvingen
Voor afschrijvingen dient te worden uitgegaan van normen zoals die in het maatschappelijk
verkeer voor de betreffende bedrijfstakken gelden.
-
4. Kostentoerekening
De kosten en baten van de staf- en concerndiensten dienen toegerekend te worden aan
de organisatieonderdelen binnen de stichting Sanquin en eventuele derden (waaronder
de dochterondernemingen van de stichting) die gebruik maken van deze diensten. De
toerekening moet gebaseerd zijn op een onderbouwde rekenregel en wordt in de toelichting
verbijzonderd naar de betreffende organisatieonderdelen van de stichting Sanquin en
derden.
-
5. Huisvestingskosten
-
a. Bij het opstellen van het huisvestingsplan t+1 dient voor investeringen in terreinen
en gebouwen, voor zover het nieuwbouw betreft, uitgegaan te worden van de investeringsbedragen
bedragen per m2 zoals die door TNO in de advisering over het huisvestingsplan van jaar t zijn aangegeven.
-
b. De maximumoppervlakte van hoofdvestigingen, afnamelocaties geïntegreerd in een hoofdvestiging
en andere afnamelocaties zijn gebaseerd op standaard programma’s van eisen. De minister
heeft deze standaard programma’s van eisen vastgelegd in de brief waarmee de begroting
voor het jaar 2005 werd goedgekeurd (GMT/MT 2544792, d.d. 23 december 2004). Eventuele
mutaties daarop worden, na advisering daarover door TNO, door de minister vastgesteld.
-
c. Voor de verrekening van opgetreden loon- en prijsontwikkelingen zijn maximaal de prijsbijstellingen
aanvaardbaar berekend op basis van de maandelijks geactualiseerde bouwkosten indexcijfers
voor de gezondheidszorg (Gezondheidszorgindex) zoals gepubliceerd op de website van
TNO (www.tno.nl).
-
d. Voor jaarlijkse instandhoudingsinvesteringen dient bij de begrotingsopstelling per
m2 uitgegaan te worden van 0,8% per m2 van de investeringskosten per m2 zoals op basis van onderdeel a zijn berekend. Voor huursituaties, waarbij de financiële
gevolgen van jaarlijkse instandhoudingsinvesteringen in de huur zijn opgenomen, blijft
de reservering achterwege.
-
e. Financiële consequenties voortvloeiende uit de verkoop van registergoederen worden
betrokken bij de begrotingsbeoordeling en goedkeuring. De minister beoordeelt het
transactieresultaat zo nodig aan de hand van het taxatierapport door een erkend taxateur
onroerend goed.
Paragraaf 13. Informatie
De begroting en jaarrekening bevat informatie over het aantal donors, het aantal nieuwe
donors en de uitstroom van donors in het betreffende jaar, en het aantal donaties
gespecificeerd naar volbloeddonaties en plasmaferesedonaties. Hierbij wordt onderscheid
gemaakt naar plasmaferesedonaties voor de divisie Bloedbank en plasmaferesedonaties
bestemd voor geneesmiddelenbereiding.
Hoofdstuk 2. Regels ten aanzien van de jaarrekening t-1
Paragraaf 1. Accountantscontrole
Op de jaarrekening en het jaarverslag van de stichting Sanquin zijn bepalingen omtrent
jaarrekening en jaarverslag uit het Burgerlijk wetboek, Boek 2, Titel 9 van toepassing. Dit betekent onder andere dat de jaarrekening en het jaarverslag.
zijn onderworpen aan een accountantscontrole. De informatie die wordt geleverd op
basis van het gestelde in ’Paragraaf 3 Aanvullende informatie bij de jaarrekening
t-1’ vergt een accountantscontrole.
Paragraaf 2. Afschrijvingen
Het gestelde onder hoofdstuk 1, paragraaf 12 Rekenregels met betrekking tot de afschrijving
is overeenkomstig van toepassing ten aanzien van de jaarrekening. De minister wordt
vooraf geïnformeerd over voornemens tot het doen van een buitengewone afschrijving,
het treffen van een voorziening of het doen van dotaties aan bestemmingsreserves ten
laste van de stichting Sanquin met een budgettair beslag van meer dan € 1.000.000,–
en waarvan geen voornemen in de begroting van het betreffende jaar was opgenomen.
Paragraaf 3. Aanvullende informatie bij de jaarrekening t-1
-
1. Buiten de gebruikelijke toelichting dient een overzicht te worden verstrekt waarin
activa, passiva, baten, lasten, resultaat en liquiditeiten worden gesplitst naar de
afzonderlijke organisatieonderdelen binnen de stichting Sanquin. In een toelichting
op de staf- en concerndiensten wordt aangegeven welke activiteiten voor de afzonderlijke
onderdelen binnen de stichting plaatsvinden, alsook welke voor de dochterondernemingen
van de stichting.
-
2. De posten voorzieningen en reserves dienen te worden gespecificeerd en toegelicht.
-
3. Bij de personeelskosten dienen de totale loonsom en het aantal fte’s van de afzonderlijke
organisatieonderdelen binnen de stichting Sanquin vermeld te worden.
-
4. Het exploitatieresultaat van de stichting Sanquin moet voor de afzonderlijke organisatieonderdelen
binnen de stichting worden toegelicht. Daarbij dienen de volume- en kwaliteitseffecten
betrokken te worden.
Hoofdstuk 3. Samenwerkingsverbanden
Voornemens tot het aangaan of beëindigen van samenwerkingsverbanden zoals deelnemingen
die consequenties kunnen hebben voor de activiteiten van de stichting Sanquin of voor
de balansverhoudingen, dienen met toelichting aan de minister te worden voorgelegd.
Hoofdstuk 4. Indiening van een meerjarenraming
Bij de begroting en het beleidsplan van het jaar t+1 verstrekt de stichting Sanquin
een meerjarenraming met toelichting van de baten, lasten en afzetgegevens van de divisie
Bloedbank voor de jaren t tot en met t+5. Daarbij dient de minister geïnformeerd te
worden over de te verwachten omvangrijke kostenveranderingen voor de divisie Bloedbank
in het jaar t+1 ten opzichte van het jaar t.