Warenwetregeling drukapparatuur

[Regeling vervallen per 19-07-2016.]
Geraadpleegd op 02-06-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 22-06-2012 en zichtdatum 06-05-2024.
Geldend van 01-01-2012 t/m 31-03-2013

Uitvoeringsregeling Besluit drukapparatuur

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J.F. Hoogervorst;

Handelende in overeenstemming met de Minister van Economische Zaken;

Gelet op de artikelen 4, vijfde en zesde lid, 5 derde lid, 11 eerste lid, 12 eerste lid, eerste zin, en 19 van de Wet op de gevaarlijke werktuigen en artikel 26, derde lid, van het Besluit drukapparatuur,

Besluit:

Artikel 1. Definities

[Regeling vervallen per 19-07-2016]

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. het besluit:

het Warenwetbesluit drukapparatuur;

b. drukapparatuur, samenstellen, druksysteem, drukvat, installatieleidingen, aangewezen keuringsinstelling, aangewezen aangemelde keuringsinstelling, aangewezen keuringsdienst van gebruikers, aangewezen aangemelde keuringsdienst van gebruikers, maximaal toelaatbare druk, nominale maat, volume, richtlijn en wet:

hetgeen het besluit daaronder verstaat;

c. butaan en propaan:

hetgeen PGS-richtlijn 19, versie: 1.16 210508, getiteld: Opslag van propaan daaronder verstaat, alsmede gestabiliseerde mengsels van methylacetyleen en propadieen met koolwaterstoffen;

d. wetenschappelijk onderzoek:

onderzoek dat uitsluitend is gericht op het verwerven van kennis over drukapparatuur, samenstellen of druksystemen of is gericht op stoffen of processen die hierbij zijn betrokken;

e. parallel werkende drukapparatuur:

drukapparatuur die als kenmerk heeft dat ze van dezelfde constructie is, uit dezelfde soort materialen is vervaardigd, onder vergelijkbare bedrijfsomstandigheden wordt bedreven en op dezelfde toe- en afvoerleidingen is aangesloten;

f. termijn:

de toegestane tijdsduur tussen de eerste keuring voor ingebruikneming onderscheidenlijk intredekeuring en de eerste herkeuring of de toegestane tijdsduur tussen twee opeenvolgende herkeuringen;

g. flessen voor ademhalingstoestellen:

flessen voor ademhalingstoestellen die onder de werkingssfeer van de richtlijn vallen;

h. huurketel:

brandstof of anderszins verwarmde drukapparatuur waarbij gevaar voor oververhitting bestaat, bestemd voor de productie van stoom of oververhit water met een temperatuur hoger dan 110 °C met een volume van meer dan 2 liter, die regelmatig van plaats van opstelling wisselt en geen eigendom is van de gebruiker;

i. BRZO:

Besluit risico’s zware ongevallen;

j. RISA-schema drukapparatuur:

Richtlijn Specifieke Accreditatie Schema voor het Warenwet besluit drukapparatuur (versie 01 Stcrt. 2001, nr. 15);

k. WESA-schema drukapparatuur:

Wet Specifieke Accreditatie Schema voor het Warenwetbesluit drukapparatuur (versie 02 Stcrt. 2006, nr. 132);

l. kelderbierinstallatie:

een bierinstallatie geplaatst bij de eindgebruiker, bestaande uit een of meerdere tanks, zijnde drukvaten, met een koelmantel en bijbehorende geïsoleerde installatieleidingen en onder druk staande appendages of waarbij alle onderdelen van de bierinstallatie geplaatst zijn in een geconditioneerde ruimte, waarbij de drukvaten per stuk een maximaal volume (V) hebben van 1500 liter en voorzien zijn van een kunststof of rubberen binnenmantel en gebruikmaken van lucht als drijfgas.

Artikel 2. Grenzen en uitvoering van de keuring voor ingebruikneming

[Regeling vervallen per 19-07-2016]

  • 1 Drukvaten en installatieleidingen, alsmede de bijbehorende veiligheidsappendages waardoor zij beveiligd worden en bijbehorende onder druk staande appendages, worden aan een keuring voor ingebruikneming als bedoeld in artikel 12b, eerste lid, van het besluit, onderworpen voorzover het betreft:

    • a. de in artikel 3, punt 1.1. onder a) van de richtlijn bedoelde drukvaten, voorzover ingedeeld in categorie I, II, III of IV volgens tabel 1 van bijlage II bij de richtlijn, voor stoffen in groep 1 voorzover die zeer vergiftig of ontplofbaar zijn;

    • b. de in artikel 3, punt 1.1. onder a) van de richtlijn bedoelde drukvaten, voorzover ingedeeld in categorie III of IV volgens tabel 1 van bijlage II bij de richtlijn, voor stoffen in groep 1 voorzover niet bedoeld in onderdeel a, waarbij voor onstabiele gassen de indeling in categorie I of II ongewijzigd blijft, voor zuurstof- en distikstofoxyde-opslagreservoirs het volume groter is dan 25000 liter, voor stationaire bovengrondse propaan- en butaanopslagreservoirs met gasafname het volume groter is dan 5000 liter, en voor propaanopslagreservoirs met gasafname op een bouwterrein het volume groter is dan 8000 liter;

    • c. de in artikel 3, punt 1.1. onder a) van de richtlijn bedoelde drukvaten, voorzover ingedeeld in categorie II, III of IV volgens tabel 2 van bijlage II bij de richtlijn, voor stoffen in groep 2 als bedoeld in het BRZO, bijlage I, deel 2, kolom 1 onder 9 en 10;

    • d. de in artikel 3, punt 1.1. onder a) van de richtlijn bedoelde drukvaten, met uitzondering van drukvaten behorende tot een kelderbierinstallatie, voor zover ingedeeld in categorie III of IV volgens tabel 2 van bijlage II bij de richtlijn, voor stoffen in groep 2 voor zover niet bedoeld in onderdeel c, waarbij voor drukvaten met lucht het volume groter is dan 2500 liter of de maximaal toelaatbare druk PS hoger is dan 30 bar, en voor stikstof-, argon-, helium- en koolzuur-opslagreservoirs het volume groter is dan 40000 liter;

    • e. de in artikel 3, punt 1.1. onder b) van de richtlijn bedoelde drukvaten met een volume groter dan 1 liter, voorzover ingedeeld in categorie I, II of III volgens tabel 3 van bijlage II bij de richtlijn, voor stoffen in groep 1 die zeer vergiftig of ontplofbaar zijn;

    • f. de in artikel 3, punt 1.1. onder b) van de richtlijn bedoelde drukvaten met een volume groter dan 1 liter, voorzover ingedeeld in categorie II of III volgens tabel 3 van bijlage II bij de richtlijn, voor stoffen in groep 1 voorzover niet bedoeld in onderdeel e;

    • g. de in artikel 3, punt 1.1. onder b) van de richtlijn bedoelde drukvaten met een volume groter dan 10 liter, voorzover ingedeeld in categorie I of II volgens tabel 4 van bijlage II bij de richtlijn, voor stoffen in groep 2 als bedoeld in het BRZO, bijlage I, deel 2, kolom 1 onder 9 en 10;

    • h. de in artikel 3, punt 1.1. onder b) van de richtlijn bedoelde drukvaten, voorzover ingedeeld in categorie II volgens tabel 4 van bijlage II bij de richtlijn, voor stoffen in groep 2 voorzover niet bedoeld in onderdeel g;

    • i. de in artikel 3, punt 1.2. bedoelde drukapparatuur voorzover ingedeeld in categorie III of IV volgens tabel 5 van bijlage II bij de richtlijn;

    • j. de in artikel 3, punt 1.3. onder a) van de richtlijn bedoelde installatieleidingen, voorzover ingedeeld in categorie I, II of III volgens tabel 6 van bijlage II bij de richtlijn, voor stoffen in groep 1 voorzover die zeer vergiftig of ontplofbaar zijn;

    • k. de in artikel 3, punt 1.3. onder a) van de richtlijn bedoelde installatieleidingen, voorzover ingedeeld in categorie II of III volgens tabel 6 van bijlage II bij de richtlijn, indien de waarde van DN groter is dan 65, voor stoffen in groep 1 voorzover niet bedoeld in onderdeel j, waarbij voor onstabiele gassen de indeling in categorie I of II ongewijzigd blijft;

    • l. de in artikel 3, punt 1.3. onder a) van de richtlijn bedoelde installatieleidingen, voorzover ingedeeld in categorie II of III volgens tabel 7 van bijlage II bij de richtlijn, voor stoffen in groep 2 als bedoeld in het BRZO, bijlage I, deel 2, kolom 1 onder 9 en 10;

    • m. de in artikel 3, punt 1.3. onder a) van de richtlijn bedoelde installatieleidingen, met uitzondering van installatieleidingen behorende tot een kelderbierinstallatie voorzover ingedeeld in categorie III volgens tabel 7 van bijlage II bij de richtlijn, voor stoffen in groep 2 voorzover niet bedoeld in onderdeel l;

    • n. de in artikel 3, punt 1.3. onder b) van de richtlijn bedoelde installatieleidingen, voorzover ingedeeld in categorie I, II of III volgens tabel 8 van bijlage II bij de richtlijn, voor stoffen in groep 1 die zeer vergiftig of ontplofbaar zijn;

    • o. de in artikel 3, punt 1.3. onder b) van de richtlijn bedoelde installatieleidingen, voorzover ingedeeld in categorie I, II of III volgens tabel 8 van bijlage II bij de richtlijn, voor stoffen in groep 1 voorzover niet bedoeld in onderdeel n en waarbij de waarde van DN groter is dan 65;

    • p. de in artikel 3, punt 1.3. onder b) van de richtlijn bedoelde installatieleidingen, voorzover ingedeeld in categorie I of II volgens tabel 9 van bijlage II bij de richtlijn, voor stoffen in groep 2 als bedoeld in het BRZO, bijlage I, deel 2, kolom 1 onder 9 en 10;

    • q. de in artikel 3, punt 1.3. onder b) van de richtlijn bedoelde installatieleidingen, voorzover ingedeeld in categorie II volgens tabel 9 van bijlage II bij de richtlijn, voor stoffen in groep 2 voorzover niet bedoeld in onderdeel p.

  • 2 In afwijking van het eerste lid worden flessen voor ademhalingstoestellen niet onderworpen aan een keuring voor ingebruikneming.

  • 3 De keuring voor ingebruikneming op basis van artikel 12b, zesde lid, van het besluit, wordt uitgevoerd overeenkomstig het WESA-schema drukapparatuur, voor zover niet buiten toepassing verklaard in het Schema voor aanwijzing en toezicht op de certificerings- en keuringsinstellingen voor drukapparatuur, genoemd in artikel 15, eerste lid.

Artikel 3. Grenzen en uitvoering van de herkeuring

[Regeling vervallen per 19-07-2016]

  • 1 Drukvaten en installatieleidingen, alsmede de daarbij behorende veiligheidsappendages waardoor ze worden beveiligd en de bijbehorende onder druk staande appendages, worden aan een herkeuring als bedoeld in artikel 12c, eerste lid, van het besluit, onderworpen voorzover het betreft:

  • 2 De onderzoeken, bedoeld in artikel 12c, zesde lid, van het besluit, worden overeenkomstig het WESA-schema drukapparatuur, voor zover niet buiten toepassing verklaard in het Schema voor aanwijzing en toezicht op de certificerings- en keuringsinstellingen voor drukapparatuur, genoemd in artikel 15, eerste lid uitgevoerd.

Artikel 4. Verklaringen

[Regeling vervallen per 19-07-2016]

  • 1 In de verklaring van overeenstemming, bedoeld in artikel 12a, eerste lid, van het besluit worden de volgende gegevens opgenomen:

    • a. een verwijzing naar artikel 12a, eerste lid, van het besluit;

    • b. de naam en het adres van de gebruiker van het druksysteem;

    • c. het adres en de plaats waar het druksysteem is opgesteld;

    • d. een beschrijving van het druksysteem;

    • e. de gevolgde overeenstemmingsbeoordelingsprocedure van het druksysteem;

    • f. in voorkomend geval, naam en adres van de aangewezen keuringsinstelling of keuringsdienst van gebruikers die de keuring heeft verricht;

    • g. in voorkomend geval, een verwijzing naar de verklaring van typeonderzoek of verklaring van ontwerponderzoek;

    • h. in voorkomend geval, de technische specificaties die zijn gebruikt;

    • i. de identiteit van de ondertekenaar die gemachtigd is de verklaring namens de gebruiker te ondertekenen;

    • j. de ondertekening en de datum.

  • 2 In de verklaring of voorlopige verklaring van ingebruikneming, bedoeld in artikel 12b, tweede, onderscheidenlijk twaalfde lid, van het besluit worden de volgende gegevens opgenomen:

    • a. een verwijzing naar artikel 12b, tweede of twaalfde lid, van het besluit;

    • b. het kenmerk of registratienummer van de drukapparatuur;

    • c. de naam en het adres van de gebruiker van de drukapparatuur, het samenstel of het druksysteem;

    • d. het adres en de plaats waar de drukapparatuur, het samenstel of het druksysteem is opgesteld;

    • e. een verwijzing naar de EG-verklaring van overeenstemming, bedoeld in de artikelen 11, eerste lid, en 12, eerste lid, van het besluit onderscheidenlijk de verklaring van overeenstemming, bedoeld in artikel 12a, tweede lid, van het besluit;

    • f. de gegevens die nodig zijn met betrekking tot de omstandigheden waaronder en de wijze waarop de apparatuur mag worden gebruikt;

    • g. de datum van de keuring voor ingebruikneming;

    • h. ten aanzien van een voorlopige verklaring van ingebruikneming: de geldigheidsduur van de verklaring;

    • i. de datum van de periodieke keuring van de eerst in aanmerking komende apparatuur dat deel uitmaakt van het samenstel, het druksysteem of de groep installatieleidingen;

    • j. de naam en het adres van de aangewezen keuringsinstelling of keuringsdienst van gebruikers die de keuring heeft verricht;

    • k. de identiteit van de ondertekenaar die gemachtigd is de verklaring namens de aangewezen keuringsinstelling of keuringsdienst van gebruikers te ondertekenen;

    • l. de ondertekening en de datum.

  • 4 Indien bij verplaatsing van een huurketel op een nieuwe plaats van opstelling geen bezwaar bestaat tegen de ingebruikneming van de ketel, wordt hiervan aantekening gemaakt op het aantekenblad, bedoeld in artikel 12e van het besluit.

  • 5 In de verklaring van herkeuring, bedoeld in artikel 12c, tweede onderscheidenlijk negende lid, van het besluit, worden de volgende gegevens opgenomen:

    • a. een verwijzing naar artikel 12c, tweede en negende lid, van het besluit;

    • b. het kenmerk of registratienummer van het drukapparaat;

    • c. de naam en het adres van de gebruiker van de drukapparatuur;

    • d. het adres en plaats waar de drukapparatuur is opgesteld;

    • e. in voorkomend geval, een verwijzing naar de verklaring van ingebruikneming, bedoeld in artikel 12b, tweede lid, van het besluit, of de verklaring van intredekeuring en ingebruikneming, bedoeld in artikel 12d, tweede lid, van het besluit;

    • f. de gegevens die nodig zijn met betrekking tot de omstandigheden waaronder en de wijze waarop de apparatuur mag worden gebruikt;

    • g. de datum van de herkeuring;

    • h. het jaar van de volgende herkeuring;

    • i. de naam en het adres van de aangewezen keuringsinstelling of de keuringsdienst van gebruikers die de herkeuring heeft verricht;

    • j. de identiteit van de ondertekenaar die gemachtigd is de verklaring voor de aangewezen keuringsinstelling of keuringsdienst van gebruikers te ondertekenen;

    • k. de ondertekening en de datum.

  • 6 In geval van toekenning van een termijnverlenging of termijnflexibilisering wordt het herkeurjaar door de aangewezen keuringsinstelling vermeld op de verklaring van herkeuring.

  • 7 In de verklaring van intredekeuring en ingebruikneming, bedoeld in artikel 12d, tweede onderscheidenlijk negende lid van het besluit, worden de volgende gegevens opgenomen:

    • a. een verwijzing naar artikel 12d, tweede en negende lid, van het besluit;

    • b. het kenmerk of het registratienummer van de drukapparatuur;

    • c. de naam en het adres van de gebruiker van de drukapparatuur;

    • d. het adres en de plaats waar de drukapparatuur is opgesteld;

    • e. gegevens van de veiligheidsappendages;

    • f. de gegevens die nodig zijn met betrekking tot de omstandigheden waaronder en de wijze waarop de apparatuur mag worden gebruikt;

    • g. de datum van de intredekeuring en ingebruikneming;

    • h. het jaar van de herkeuring van de eerst in aanmerking komende apparatuur dat deel uitmaakt van het samenstel, druksysteem of groep installatieleidingen;

    • i. de naam en het adres van de aangewezen keuringsinstelling of keuringsdienst van gebruikers die de beoordelingen en keuringen heeft verricht;

    • j. de identiteit van de ondertekenaar die gemachtigd is de verklaring voor de aangewezen keuringsinstelling of keuringsdienst van gebruikers te ondertekenen;

    • k. de ondertekening en de datum.

Artikel 5. Jaarverslag

[Regeling vervallen per 19-07-2016]

In het jaarverslag, bedoeld in artikel 7c, tweede lid, van de wet, worden door de instellingen of de diensten, bedoeld in artikel 1, onderdeel b, ten minste de volgende onderwerpen behandeld:

  • a. de door de instelling of de dienst afgegeven, ingetrokken dan wel geweigerde certificaten;

  • b. wijzigingen in de op het werkveld van de instelling of de dienst betrekking hebbende accreditaties, reglementen en procedures;

  • c. wijzigingen in de op het werkveld van de instelling of de dienst betrekking hebbende taakverdeling;

  • d. wijzigingen in de bestuurssamenstelling;

  • e. wijzigingen in de statuten of het huishoudelijk reglement;

  • f. aan derden uitbestede werkzaamheden;

  • g. structurele knelpunten op het werkveld van de instelling of de dienst die zich in de uitvoeringspraktijk hebben voorgedaan;

  • h. het gevoerde overleg en de samenwerking op het werkveld met andere instellingen of diensten;

  • i. door de instelling of de dienst ontvangen klachten en de wijze van afhandeling daarvan;

  • j. tegen de besluiten van de instelling of de dienst ingediende bezwaren en ingestelde beroepen en de wijze van afhandeling daarvan;

  • k. een financieel verslag betreffende de activiteiten waarvoor de instelling is aangewezen.

Artikel 6. Termijn van periodieke herkeuring

[Regeling vervallen per 19-07-2016]

  • 1 De vaste termijn voor drukapparatuur als bedoeld in artikel 3, eerste lid, is:

    • a. 2 jaar voor brandstofgestookte of anderszins verwarmde drukapparatuur, waarbij gevaar voor oververhitting bestaat, ingedeeld in tabel 1 tot en met 9 van bijlage II bij de richtlijn;

    • b. 4 jaar voor drukvaten, ingedeeld in tabel 1 tot en met 4 van bijlage II bij de richtlijn, met uitzondering van drukapparatuur als bedoeld in onderdeel a;

    • c. 4 jaar voor installatieleidingen, ingedeeld in tabel 6 tot en met 9 van bijlage II bij de richtlijn, met uitzondering van drukapparatuur als bedoeld in onderdeel a;

    • d. in afwijking van onderdeel a: 4 jaar voor brandstofgestookte of anderszins verwarmde drukapparatuur, ingedeeld in tabel 1 tot en met 9 van bijlage II bij de richtlijn, indien op basis van een risicoanalyse is aangetoond dat er geen onaanvaardbaar risico voor de veiligheid of gezondheid van personen of het milieu bestaat;

    • e. indien er voor drukapparatuur als bedoeld in onderdeel b, c of d, geen onaanvaardbaar risico bestaat voor de veiligheid of gezondheid van personen of het milieu, wordt een vervolgtermijn van 6 jaar vastgesteld;

    • f. 5 jaar voor flessen voor ademhalingstoestellen.

  • 2 Voor veiligheidsappendages geldt dat de termijn gelijk is aan de vaste termijn van het te beveiligen drukapparaat.

  • 3 In afwijking van het eerste lid kan door de aangewezen keuringsinstelling of de aangewezen keuringsdienst van gebruikers voor een drukapparaat in een groep parallel werkende drukapparaten een afwijkende termijn worden vastgesteld.

  • 4 In afwijking van het eerste lid, onderdeel b, c of d, kan de aangewezen keuringsinstelling of aangewezen keuringsdienst van gebruikers, indien er geen onaanvaardbaar risico bestaat voor de veiligheid of gezondheid van personen of het milieu, een eerste termijn van 6 jaar vaststellen.

  • 5 Door een aangewezen keuringsinstelling of een aangewezen keuringsdienst van gebruikers kan voor drukvaten met een maximaal volume (V) van 40.000 liter en bestemd voor niet industriële toepassing van propaan een vaste termijn van 12 jaar voor het inwendige onderzoek worden vastgesteld.

Artikel 7. Kalenderjaar van herkeuring

[Regeling vervallen per 19-07-2016]

  • 1. Bij de bepaling van het kalenderjaar waarin de eerste herkeuring moet plaatsvinden, wordt uitgegaan van de datum waarop een verklaring van ingebruikneming of een verklaring van intredekeuring en ingebruikneming is afgegeven.

  • 2. Bij de bepaling van het kalenderjaar van de volgende herkeuring wordt uitgegaan van het kalenderjaar waarin de voorgaande herkeuring heeft plaatsgevonden, waarbij geen rekening wordt gehouden met een toegestane overschrijding van de termijn overeenkomstig artikel 10.

  • 3. Een verklaring van ingebruikneming, afgegeven door een fabrikant verenigd in de branchevereniging ‘Vereniging van fabrikanten van industriële gassen’ met betrekking tot de in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, bedoelde zuurstof- en distikstofoxide-opslagreservoirs met een volume kleiner of gelijk aan 25.000 liter en de in artikel 2, eerste lid, onderdeel d, bedoelde opslagreservoirs voor stikstof, argon, helium en koolzuur met een volume kleiner of gelijk aan 40.000 liter, wordt voor de bepaling van de herkeurdatum gelijkgesteld met de verklaringen, bedoeld in het eerste lid.

  • 4. Indien een verklaring als bedoeld in het eerste lid niet is vereist, wordt voor de bepaling van het tijdstip waarop de eerste herkeuring moet plaatsvinden de datum van afgifte van de EG-verklaring van overeenstemming, bedoeld in de artikelen 11, eerste lid, en 12, eerste lid, van het besluit, onderscheidenlijk de verklaring van overeenstemming, bedoeld in artikel 12a, eerste lid, van het besluit, als uitgangsdatum genomen.

Artikel 8. Termijnverlenging en uitvoering

[Regeling vervallen per 19-07-2016]

  • 2 De termijnverlenging kan maximaal een verdubbeling zijn van de vaste termijnen, genoemd in artikel 6.

  • 3 De termijnverlenging kan voor het eerst worden verleend na afloop van de tweede vaste termijn, met uitzondering van drukapparatuur met een vaste termijn van 2 jaar waarvoor termijnverlenging na afloop van de derde vaste termijn kan worden verleend.

  • 4 Termijnverlenging wordt uitsluitend verleend voor het onderzoek, bedoeld in artikel 12c, zesde lid, onderdeel a, van het besluit.

  • 5 Termijnverlenging kan slechts worden verleend indien ten aanzien van het betreffende drukapparaat:

    • a. er geen materiaal met verhoogde scheurgevoeligheid is toegepast;

    • b. er aanvullend passend onderzoek wordt uitgevoerd;

    • c. reparaties, wijzigingen of geconstateerde afwijkingen geen beletselen vormen voor de verlenging.

  • 6 De termijnverlenging kan door een aangewezen keuringsinstelling worden verleend onder de voorwaarde dat de gebruiker een keuringsdienst van gebruikers of een inspectieafdeling van de gebruiker heeft.

  • 7 De aanvraag voor een termijnverlenging wordt gedaan door de gebruiker en omvat de documentatie, bedoeld in artikel 12c, vierde lid, van het besluit, en een verklaring van de gebruiker dat de aangevraagde termijnverlenging verantwoord is.

  • 8 Het uitwendig onderzoek wordt uitgevoerd door een keuringsdienst van gebruikers of een inspectieafdeling van de gebruiker, die daartoe rapport uitbrengt aan de gebruiker. Dit rapport vormt een onderdeel van de aan de aangewezen keuringsinstelling gerichte aanvraag voor termijnverlenging.

  • 9 Een toegekende termijnverlenging wordt door de instelling, bedoeld in het zesde lid, vastgelegd in een verklaring van herkeuring, waarbij als geldigheidstermijn als bedoeld in artikel 12c, negende lid, onderdeel a, van het besluit, het kalenderjaar van herkeuring wordt vermeld gebaseerd op de verlengde termijn.

  • 10 De instelling, bedoeld in het zesde lid, houdt toezicht op de uitvoering van de overeengekomen inspecties tijdens de verlengde termijn.

  • 11 De instelling, bedoeld in het zesde lid, vermeldt de bevindingen van de beoordeling van de termijnverlenging op het aantekenblad, bedoeld in artikel 12e van het besluit.

Artikel 9. Termijnflexibilisering en uitvoering

[Regeling vervallen per 19-07-2016]

  • 2 De termijnflexibilisering kan maximaal een verviervoudiging zijn van de vaste termijnen, genoemd in artikel 6, met een maximum van 18 jaar, waarbij voor veiligheidsappendages met een vaste termijn van 2 jaar een maximum geldt van 4 jaar.

  • 3 De termijnflexibilisering kan voor het eerst worden verleend na afloop van de tweede vaste termijn van het betreffende drukapparaat, met uitzondering van drukapparatuur met een vaste termijn van 2 jaar waarvoor termijnflexibilisering na afloop van de derde vaste termijn kan worden verleend.

  • 5 De termijnflexibilisering kan door een aangewezen keuringsinstelling worden verleend onder de voorwaarden dat de gebruiker:

    • a. een gecertificeerd kwaliteitsmanagementsysteem hanteert voor de overige afdelingen van de gebruiker, die invloed hebben op de kwaliteit van de werkzaamheden in het kader van termijnflexibilisering;

    • b. een gevalideerde methodiek van risicobeheersing toepast;

    • c. beschikt over een vastgelegd jaarprogramma voor inspectie- en onderhoudswerkzaamheden;

    • d. alle factoren registreert die bepalend zijn voor de integriteit van de installatie;

    • e. beschikt over een overzicht van de installatie, de eventueel uitgevoerde wijzigingen en reparaties, de eventueel plaatsgevonden incidenten en de resultaten van uitgevoerde inspecties;

    • f. een keuringsdienst van gebruikers of een inspectieafdeling van de gebruiker heeft.

  • 6 De aanvraag voor de termijnflexibilisering wordt gedaan door de gebruiker en omvat de documentatie, bedoeld in artikel 12c, vierde lid, van het besluit, en een verklaring van de gebruiker dat de aangevraagde termijnflexibilisering verantwoord is.

  • 7 Een toegekende termijnflexibilisering wordt door de instelling, bedoeld in het vijfde lid, vastgelegd in een verklaring van herkeuring, waarbij als geldigheidstermijn als bedoeld in artikel 12c, negende lid, onderdeel a, van het besluit, het kalenderjaar van herkeuring wordt vermeld op basis van de geflexibiliseerde termijn.

  • 8 De instelling, bedoeld in het vijfde lid, houdt toezicht op de uitvoering van de in het jaarprogramma, bedoeld in het vijfde lid, onderdeel c, overeengekomen inspecties tijdens de geflexibiliseerde periode.

  • 9 De instelling, bedoeld in het vijfde lid, vermeldt de bevindingen van de beoordeling van de termijnflexibilisering op het aantekenblad, bedoeld in artikel 12e van het besluit.

  • 10 In afwijking van het eerste lid kan voor afblazende, mechanische veiligheidsappendages termijnflexibilisering worden verleend met een maximum termijn van 10 jaar.

Artikel 10. Overschrijding termijn van periodieke herkeuring

[Regeling vervallen per 19-07-2016]

De aangewezen keuringsinstelling of aangewezen keuringsdienst van gebruikers kan, indien dat om bijzondere redenen nodig is, toestaan dat na afloop van een termijn het jaar van herkeuring met maximaal 6 maanden wordt overschreden. Voor de vaststelling van het eerstvolgende kalenderjaar van herkeuring wordt geen rekening gehouden met de toegestane maximale overschrijding van 6 maanden.

Artikel 11. Verkorting termijn van periodieke herkeuring

[Regeling vervallen per 19-07-2016]

De aangewezen keuringsinstelling of aangewezen keuringsdienst van gebruikers kan een kortere termijn vaststellen dan de vaste termijnen, genoemd in artikel 6, of het tijdstip nader aanduiden waarop de herkeuring in het betreffende kalenderjaar moet plaatsvinden. Bepalend daarvoor kunnen zijn:

  • a. de staat waarin de drukapparatuur zich bevindt;

  • b. de invloed van de in de drukapparatuur aanwezige stoffen;

  • c. de invloed van specifieke bedrijfsomstandigheden;

  • d. de constructieve uitvoering van het drukapparaat.

Artikel 12. Merktekens

[Regeling vervallen per 19-07-2016]

Op flessen voor ademhalingstoestellen worden de datum van herkeuring en het identificatiemerk van de aangewezen keuringsinstelling of de aangewezen keuringsdienst van gebruikers goed leesbaar en onuitwisbaar aangebracht.

Artikel 13. Intredekeuring

[Regeling vervallen per 19-07-2016]

De aangewezen keuringsinstelling of de aangewezen keuringsdienst van gebruikers hanteert bij de beoordelingen en onderzoeken, bedoeld in artikel 12d, zesde en achtste lid, van het besluit, als basis de actuele versie van de oorspronkelijk toegepaste normen.

Artikel 14. Wijzigingen en reparaties

[Regeling vervallen per 19-07-2016]

  • 1 Bij de uitvoering van wijzigingen of reparaties aan drukapparatuur, bedoeld in artikel 14a, eerste lid, van het besluit, beoordeelt de aangewezen keuringsinstelling of de aangewezen keuringsdienst van gebruikers het ontwerp en houdt toezicht op de fabricage en eindcontrole van de wijziging of reparatie.

  • 2 Indien de drukapparatuur, bedoeld in het eerste lid, overeenkomstig bijlage II bij de richtlijn naar categorie wordt ingedeeld, wordt bij de toepassing van de essentiële veiligheidseisen, bedoeld in bijlage I bij de richtlijn, de vastgestelde categorie gehanteerd. Indien de drukapparatuur, bedoeld in het eerste lid, niet overeenkomstig bijlage II bij de richtlijn wordt ingedeeld, wordt bij de toepassing van de essentiële veiligheidseisen categorie IV gehanteerd.

Artikel 15. Eisen voor aanwijzing en (blijven) functioneren als aangewezen keuringsinstelling, aangewezen aangemelde keuringsinstelling en aangewezen aangemelde onafhankelijke instelling

[Regeling vervallen per 19-07-2016]

  • 1 Een aanwijzing als aangewezen keuringsinstelling, aangewezen aangemelde keuringsinstelling en aangewezen aangemelde onafhankelijke instelling kan geschieden indien:

    • a. in geval van een beoordeling, keuring of herkeuring van drukapparatuur en samenstellen als bedoeld in artikel 1, onderdelen e en j, van het besluit, de aanvragende instelling voldoet aan de criteria, vastgelegd in het Schema voor Aanwijzing en Toezicht op de certificerings- en keuringsinstellingen voor Drukapparatuur, zoals opgenomen in de bijlage bij de regeling;

    • b. in geval van een beoordeling, keuring of herkeuring van druksystemen als bedoeld in artikel 1, onderdeel k, van het besluit, de aanvragende instelling voldoet aan de criteria, vastgelegd in het Schema voor Aanwijzing en Toezicht op de certificerings- en keuringsinstellingen voor Drukapparatuur, zoals opgenomen in de bijlage bij de regeling.

  • 2 In geval van een aanwijzing als aangewezen keuringsinstelling, voldoet de aanvragende instelling tevens aan de criteria, vastgelegd in het RISA-schema drukapparatuur, voor zover niet buiten toepassing verklaard in het Schema voor Aanwijzing en Toezicht op de certificerings- en keuringsinstellingen voor Drukapparatuur, genoemd in het eerste lid.

Artikel 15a. Inspectieafdeling van de gebruiker

[Regeling vervallen per 19-07-2016]

  • 1 De inspectieafdeling van de gebruiker beschikt over een overeenkomst met een aangewezen keuringsinstelling voor de beoordeling van het gecertificeerde kwaliteitsmanagementsysteem en de uitoefening van het toezicht door deze instelling, bedoeld in het vierde en vijfde lid, van artikel 22e van het besluit.

  • 2 De inspectieafdeling van de gebruiker beschikt over voldoende vaste personeelsleden, met voldoende vakbekwaamheid voor het uitoefenen van haar taken.

Artikel 16. Drukapparatuur voor wetenschappelijk onderzoek

[Regeling vervallen per 19-07-2016]

  • 1 In afwijking van de artikelen 11, 12 en 12a van het besluit is voor de beoordeling van overeenstemming van drukapparatuur als bedoeld in artikel 7 van het besluit en samenstellen en druksystemen als bedoeld in artikel 8 van het besluit die uitsluitend zijn bestemd voor wetenschappelijk onderzoek, module A, genoemd in bijlage III bij de richtlijn, en ten aanzien van apparatuur ingedeeld in categorie III of IV volgens bijlage II bij de richtlijn tevens module B1, genoemd in bijlage III bij de richtlijn, van overeenkomstige toepassing. Voor het in module B1 vermelde begrip `EG-ontwerponderzoek' wordt gelezen: ontwerponderzoek, en voor `verklaring van EG-ontwerponderzoek ` wordt gelezen: verklaring van ontwerponderzoek.

  • 2 Ten aanzien van de apparatuur, bedoeld in het eerste lid, wordt door degene die verantwoordelijk is voor de vervaardiging hiervan, een verklaring van overeenstemming opgesteld. Op deze verklaring is bijlage VII bij de richtlijn van overeenkomstige toepassing, waarbij wordt verwezen naar het eerste lid.

  • 5 Een aangewezen keuringsinstelling of aangewezen aangemelde keuringsinstelling als bedoeld in artikel 20 van het besluit is, indien hiervoor aangewezen, belast met de beoordeling van overeenstemming, bedoeld in het eerste lid.

  • 6 In afwijking van artikel 2, eerste lid, wordt drukapparatuur voor wetenschappelijk onderzoek niet onderworpen aan een keuring voor ingebruikneming.

  • 7 In afwijking van artikel 3, eerste lid, wordt drukapparatuur voor wetenschappelijk onderzoek niet onderworpen aan een herkeuring indien het gebruik plaatsvindt onder deskundig toezicht en van dat gebruik aantekening wordt gehouden.

  • 8 De gebruiker houdt aantekening van wijzigingen en reparaties aan drukapparatuur voor wetenschappelijk onderzoek en bij wijzigingen aan deze drukapparatuur, ingedeeld in categorie III of IV volgens bijlage II bij de richtlijn, wordt door een aangewezen keuringsinstelling het ontwerp daarvan beoordeeld en een aanvulling op de verklaring van ontwerponderzoek afgegeven.

Artikel 18. Citeertitel

[Regeling vervallen per 19-07-2016]

Deze regeling wordt aangehaald als: Warenwetregeling drukapparatuur.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 23 november 1999

De

Staatssecretaris

van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J.F. Hoogervorst

Bijlage behorend bij Artikel 15

[Regeling vervallen per 19-07-2016]

Schema voor Aanwijzing en Toezicht op de certificerings- en keuringsinstellingen voor Drukapparatuur

[Regeling vervallen per 19-07-2016]

Document: WDA&T-DA: 2011, versie 01

Onder beheer van:

CCvD-DA

Secretariaat CCvD-DA

Vrieseweg 145

3311 NV Dordrecht

Inhoud

[Regeling vervallen per 19-07-2016]

1.

Inleiding

267

1.1

Toelichting

267

1.2

Nieuwbouwfase

267

1.3

Ingebruiknemingsfase

269

1.4

Gebruiksfase

269

1.5

Aanwijzingskavels

270

1.5.1

Aanwijzingskavels (A)AKI

270

1.5.2

Aanwijzingskavels (A)KVG

270

1.5.3

Aanwijzingskavels erkende onafhankelijke instelling

270

1.5.4

Verplichte combinaties t.a.v. aanwijzingskavels a t/m l

271

     

2.

Definities

271

     

3.

Specifieke Kenmerken van het werkveld

272

3.1

Beschrijving schema

272

3.2

Actieve partijen

273

3.3

Risicoanalyse

273

     

4.

Eisen ten behoeve van de aanwijzing

273

4.1

Soorten CKI’s met aanwijzingskavels

273

4.1.1

Keuringsinstellingen (A)AKI

273

4.1.2

Keuringsdienst van de gebruikers (A)KVG

274

4.1.3

Erkende onafhankelijke instellingen

274

4.2

Eisen aan de (A)AKI’s

274

4.2.1

Beoordeling producten (drukapparatuur)

274

4.2.2

Beoordeling systemen (drukapparatuur)

274

4.3

Eisen aan de (A)KVG

274

4.4

Eisen aan erkende onafhankelijke instellingen

274

4.4.1

Voor goedkeuren van permanente verbindingen

274

4.4.2

Voor het goedkeuren van personeel voor NDO/permanente verbindingen

274

4.5

Specifieke invulling beoordeling producten (drukapparatuur)

274

4.6

Specifieke invulling beoordeling systemen (drukapparatuur)

276

4.7

Aanwijzingscriteria

277

     

5.

Toezicht

278

     

6.

Maatregelen

278

     

BIJLAGE 1:

TAKEN, VERANTWOORDELIJKHEDEN EN BEVOEGDHEDEN

279

BIJLAGE 2:

VAKBEKWAAMHEIDSEISEN

283

1. Inleiding

[Regeling vervallen per 19-07-2016]

1.1. Toelichting

[Regeling vervallen per 19-07-2016]

Drukapparatuur is een risicovol product. Om het maatschappelijke belang – veiligheid en gezondheid van werknemers en omwonenden en het milieu – te waarborgen, is door de overheid gekozen voor een wettelijk verplichte ‘certificatieregeling’ van het ontwerp, de fabricage, de samenbouw, de eindcontrole en het gebruik van drukapparatuur. Het ‘certificaat’ wordt onder deze regeling verstrekt door Certificerings- en keuringsinstellingen (CKI’s). Om ‘certificaten’ te mogen verstrekken dient een CKI hiertoe te worden aangewezen door de minister. Dit gebeurt door een toetsing aan dit document. In dit document is aangegeven aan welke regels en procedures de betreffende CKI’s zich dienen te houden. Waar in dit schema geen nadere uitwerking is gegeven dient de betreffende accreditatienorm te worden aangehouden.

Dit document betreft de aanwijzing van instellingen en diensten voor nieuwbouw van drukapparatuur alsmede voor de samenbouw, de ingebruikneming en het gebruik van drukapparatuur. De aanwijzing voor nieuwbouw vloeit voort uit de implementatie van de Pressure Equipment Directive1(PED) in het Warenwetbesluit drukapparatuur.

Voor nieuwbouw van drukapparatuur wordt op grond van de te volgen module vastgesteld of er aan de essentiële eisen wordt voldaan. Dit ter borging van de veiligheid van de drukapparatuur. In paragraaf 1.2 worden de zogenaamde ‘modules’ kort beschreven. Ook de werkzaamheden bij ingebruikneming is aan te merken als deelgebied, welke in paragraaf 1.3 wordt beschreven. In de paragraaf 1.4 worden de werkzaamheden van de deelgebieden die tijdens de gebruiksfase kunnen voorkomen, beschreven.

Een CKI behoeft niet voor het gehele werkveld aangewezen te worden, maar kan ook voor een deel, zogenaamde aanwijzingskavels, van het werkveld aangewezen worden. In paragraaf 1.5 worden de afzonderlijke aanwijzingskavels beschreven.

1.2. Nieuwbouwfase

[Regeling vervallen per 19-07-2016]

Bij nieuwbouw van drukapparatuur, samenstellen en druksystemen van de risicocategorie II, III en IV zoals vermeld in de Richtlijn, moeten modules respectievelijk van bijlage III van de Richtlijn en artikel 11, 12 of 12a van het Warenwetbesluit drukapparatuur worden toegepast. In onderstaande tabel zijn de modules voor de borging van de veiligheid alsmede de gehanteerde aanduiding voor deze modules gegeven.

Omschrijving module

Aanduiding module

Interne fabricagecontrole met toezicht op

de eindcontrole

A1

EG-typeonderzoek

B

EG-ontwerponderzoek

B1

Overeenstemming met het type

C1

Productiekwaliteitsborging

D

Productiekwaliteitsborging

D1

Productiekwaliteitsborging

E

Productiekwaliteitsborging

E1

Productkeuring

F

EG-eenheidskeuring

G

Volledige kwaliteitsborging

H

Volledige kwaliteitsborging met controle van het

ontwerp en bijzonder toezicht op de eindcontrole

H1

Naast de modules inzake de overeenstemmingsbeoordelingen gelden voor samenstellen artikel 10 lid 2 van de PED en voor druksystemen artikel 12a van het Warenwetbesluit drukapparatuur.

Tevens wordt in het kort het doel en toepassingsgebied van de modules beschreven. In de schema’s voor producten en systemen worden de relevante procedures voor de modules nader omschreven.

Module A1:

Het doel van deze module is het vaststellen, door middel van een gedefinieerd toezicht en een of meerdere controle(s) van een monster, of de eindcontrole door de fabrikant van drukapparatuur voldoet aan de desbetreffende eisen van de Richtlijn (PED bijlage I, punt 3.2).

Module B:

Het doel van deze module is het vaststellen door middel van een onderzoek of een voor de productie representatief exemplaar (= ‘type’) van drukapparatuur voldoet aan de desbetreffende eisen van de Richtlijn. En het afgeven van een verklaring van EG-typeonderzoek door de instelling.

Module B1:

Het doel van deze module is het vaststellen door middel van een onderzoek of het ontwerp van een drukapparaat voldoet aan de desbetreffende eisen van de richtlijn drukapparatuur. En het afgeven van een verklaring van EG-ontwerponderzoek door de instelling.

Module C1:

Het doel van deze module is het vaststellen, door middel van een gedefinieerd toezicht en een of meerdere controle(s) van een monster, of de eindcontrole door de fabrikant van drukapparatuur (d.w.z. is in overeenstemming met een verklaring van EG-typeonderzoek) voldoet aan het type en de desbetreffende eisen van de Richtlijn (PED bijlage I, punt 3.2.).

Module D:

Het doel van deze module is beoordelen of het kwaliteitssysteem van de fabrikant voldoet aan de desbetreffende eisen van de Richtlijn (bijlage III module D par. 3) en het toezicht houden op het blijvend voldoen door de fabrikant aan de verplichtingen voortvloeiend uit dat kwaliteitseissysteem. Dit kwaliteitssysteem betreft de fabricage en de eindcontrole (eindinspectie en beproeving). Uitgangspunt is een kwaliteitssysteem conform NEN-EN-ISO/IEC 9001: 2008.

Module D1:

Het doel van deze module is beoordelen of het kwaliteitssysteem van de fabrikant voldoet aan de desbetreffende eisen van de Richtlijn, bijlage III, module D1, par. 4.1 en het toezicht houden op het blijvend voldoen door de fabrikant aan de verplichtingen voortvloeiend uit dat kwaliteitseissysteem. Dit kwaliteitssysteem betreft de fabricage en de eindcontrole (eindinspectie en beproeving). Uitgangspunt is een kwaliteitssysteem conform NEN-EN-ISO/IEC 9001: 2008.

Module E:

Het doel van deze module is beoordelen of het kwaliteitssysteem van de fabrikant voldoet aan de desbetreffende eisen van de Richtlijn, bijlage III, module E, par. 3 en het toezicht houden op het blijvend voldoen door de fabrikant aan de verplichtingen voortvloeiend uit dat kwaliteitseissysteem. Dit kwaliteitssysteem betreft de eindcontrole (eindinspectie en beproeving). Uitgangspunt is een kwaliteitssysteem conform NEN-EN-ISO/IEC 9001: 2008.

Module E1:

Het doel van deze module is beoordelen of het kwaliteitssysteem van de fabrikant voldoet aan de desbetreffende eisen van de Richtlijn, bijlage III, module E1, par. 4 en het toezicht houden op het blijvend voldoen door de fabrikant aan de verplichtingen voortvloeiend uit dat kwaliteitseissysteem. Dit kwaliteitssysteem betreft de fabricage en de eindcontrole (eindinspectie en beproeving). Uitgangspunt is een kwaliteitssysteem conform NEN-EN-ISO/IEC 9001: 2008.

Module F:

Het doel van deze module is het vaststellen, door middel van een productkeuring (‘product verification’) of de fabricage van drukapparatuur (in overeenstemming met een verklaring van EG-typeonderzoek of EG-ontwerponderzoek) voldoet aan het type of het ontwerp en de desbetreffende eisen van de Richtlijn. En het afgeven van een EG-verklaring van overeenstemming (‘certificate of conformity’) door een instelling over de verrichte proeven (= beoordelings-, onderzoek of beproevingsactiviteiten).

Module G:

Het doel van deze module is het vaststellen, door middel van een EG-eenheidskeuring (‘EC-unit verification’), of het ontwerp en de fabricage van drukapparatuur voldoet aan de desbetreffende eisen van de richtlijn drukapparatuur. En het afgeven van een verklaring van overeenstemming (‘certificate of conformity’) door een instelling over de verrichte proeven (= beoordelings-, onderzoek of beproevingsactiviteiten).

Module H:

Het doel van deze module is beoordelen of het kwaliteitssysteem van de fabrikant voldoet aan de desbetreffende eisen van de Richtlijn, bijlage III, module H, par. 3.2 en het toezicht houden op het blijvend voldoen door de fabrikant aan de verplichtingen voortvloeiend uit dat kwaliteitseissysteem. Dit kwaliteitssysteem betreft het ontwerp, de fabricage en de eindcontrole (eindinspectie en beproeving). Uitgangspunt is een gecertificeerd kwaliteitssysteem conform NEN-EN-ISO/IEC 9001: 2008.

Module H1:

Het doel van deze module is beoordelen of het kwaliteitssysteem van de fabrikant voldoet aan de desbetreffende eisen van de Richtlijn, bijlage III, module H1, punt. 1 en het toezicht houden op het blijvend voldoen door de fabrikant aan de verplichtingen voortvloeiend uit dat kwaliteitseissysteem. Dit kwaliteitssysteem betreft het ontwerp, de fabricage en de eindcontrole (eindinspectie en beproeving). Uitgangspunt is een gecertificeerd kwaliteitssysteem conform NEN-EN-ISO/IEC 9001: 2008. Daarnaast valt onder deze module onderzoek van het ontwerp en toezicht op de eindcontrole.

1.3. Ingebruiknemingsfase

[Regeling vervallen per 19-07-2016]

Het doel van de beoordelingsprocedure is het vaststellen of de drukapparatuur na installatie, of na installatie op een nieuwe plaats van opstelling of na een wijziging voldoet aan de daarop betrekking hebbende bepalingen van het Besluit en de Regeling. Hierop volgt het door de CKI afgeven van een ‘(voorlopige) verklaring van ingebruikneming’ voor de drukapparatuur. Doordat er meerdere drukapparaten op één Verklaring van ingebruikneming vermeld mogen worden, kan deze Verklaring betrekking hebben op een samenstel of een druksysteem, dat als zodanig aangeduid is in de nieuwbouwfase.

1.4. Gebruiksfase

[Regeling vervallen per 19-07-2016]

Voor de gebruiksfase zijn de volgende keuringen en/of beoordelingen te onderscheiden:

Herkeuring met vaste termijnen

Het doel van de beoordeling is het vaststellen of de drukapparatuur nog voldoet aan de daarop betrekking hebbende bepalingen van het Besluit en de Regeling. En het door de CKI afgeven van een ‘verklaring van herkeuring’, met bijbehorend rapport van herkeuring voor de drukapparatuur.

Beoordelen van termijnverlenging

Het doel van de beoordeling is of een termijnverlenging verantwoord is en vaststellen of de drukapparatuur nog voldoet aan de daarop betrekking hebbende bepalingen van het Besluit en de Regeling. En het door de CKI afgeven van een ‘verklaring van herkeuring’, met bijbehorend rapport van herkeuring voor de drukapparatuur.

Beoordelen van termijnflexibilisering

Het doel van de beoordeling is of een termijnflexibilisering verantwoord is en vaststellen of de drukapparatuur nog voldoet aan de daarop betrekking hebbende bepalingen van het Besluit en de Regeling. En het door de CKI afgeven van een ‘verklaring van herkeuring’, met bijbehorend rapport van herkeuring voor de drukapparatuur.

Intredekeuring

Het doel van de beoordeling is het vaststellen of de drukapparatuur voldoet aan het veiligheidsniveau als bedoeld in het Besluit ten aanzien van het beoogde gebruiksdoel. En het door de CKI afgeven van een ‘verklaring van intredekeuring en ingebruikneming’ voor de drukapparatuur met bijbehorend aantekeningblad.

Beoordelen van wijzigingen

Het doel van de beoordeling is het vaststellen of in geval van wijziging van een drukapparaat in de gebruiksfase het ontwerp en/of de fabricage van de wijziging voldoet aan de desbetreffende eisen van het Besluit en de actuele versie van de oorspronkelijk toegepaste norm(en) of ontwerp-/ constructieregels. Toepassing van andere normen of codes dient gemotiveerd te worden onderbouwd. Hierop volgt het door de CKI opstellen en afgeven aan de gebruiker van de rapportage betreffende de wijziging. Vervolgens zal de CKI de wijziging op het aantekenblad vermelden, met waar van toepassing een verwijzing naar de onderliggende rapportage en indien van toepassing het afgeven van een Verklaring van Ingebruikneming.

Beoordelen van reparaties

Het doel van de beoordeling is het vaststellen of de reparatie van een drukapparaat in de gebruiksfase voldoet aan de desbetreffende eisen (zie toelichting op art. 14a eerste lid) van het Besluit en de actuele versie van de oorspronkelijk toegepaste norm(en) of ontwerp-/ constructieregels. Toepassing van andere normen of codes dient gemotiveerd te worden onderbouwd. Hierop volgt het door de CKI opstellen en afgeven aan de gebruiker van rapportage betreffende de reparatie. Hierna zal de CKI de reparatie op het aantekenblad vermelden, met waar van toepassing een verwijzing naar onderliggende rapportage.

Certificeren van en toezicht op de IVG (Inspectieafdeling van de Gebruiker)

Het doel van het toezicht is het beoordelen van de werkwijze van de IVG door certificatie van het kwaliteitssysteem en het bijwonen van uitvoerende werkzaamheden van de IVG. In het WESA-Schema drukapparatuur (vastgesteld door SZW op 6 juli 2006) worden de relevante deelgebieden nader omschreven.

1.5. Aanwijzingskavels

[Regeling vervallen per 19-07-2016]

Voor de nieuwbouw, ingebruikneming en de gebruiksfase zijn de volgende aanwijzingskavels te onderscheiden.

1.5.1. Aanwijzingskavels (A)AKI

[Regeling vervallen per 19-07-2016]

  • a) Het aan drukapparatuur, samenstellen en druksystemen van drukapparatuur van de risicocategorie II, III of IV uitvoeren van procedures, die zijn vermeld in de modules A1, B, B1, C1, D, D1, E, E1, F, G, H, of H1 van bijlage III van de richtlijn (art. 11, 12 of 12a Warenwetbesluit drukapparatuur);

  • b) Het uitvoeren van Europese materiaalgoedkeuringen in overeenstemming met artikel 11 van de richtlijn;

  • c) Het overeenkomstig punt 3.1.2. van bijlage I van de richtlijn goedkeuren van de uitvoeringsmethoden van permanente verbindingsmethoden van drukapparatuur van de risicocategorie II, III of IV;

  • d) Het overeenkomstig punt 3.1.2. van bijlage I van de richtlijn goedkeuren van de vakbekwaamheid van personen, die permanente verbindingen maken als onderdeel van drukapparatuur van de risicocategorie II, III of IV;

  • e) Het uitvoeren van keuringen voor ingebruikneming aan drukapparatuur, samenstellen of druksystemen (art.12b Warenwetbesluit drukapparatuur);

  • f) Het uitvoeren van herkeuringen van drukapparatuur met vaste termijnen (art.12c Warenwetbesluit drukapparatuur);

  • g) Het beoordelen van termijnverlenging (art. 12c Warenwetbesluit drukapparatuur);

  • h) Het beoordelen van termijnflexibilisering (art. 12c Warenwetbesluit drukapparatuur);

  • i) Het uitvoeren van intredekeuringen van drukapparatuur (art. 12d Warenwetbesluit drukapparatuur);

  • j) Het beoordelen van reparaties in de gebruiksfase (art. 14a Warenwetbesluit drukapparatuur);

  • k) Het beoordelen van wijzigingen in de gebruiksfase (art. 14a Warenwetbesluit drukapparatuur);

  • l) Het houden van toezicht op een inspectieafdeling van de gebruiker (art. 12c, lid 7 Warenwetbesluit drukapparatuur, onderscheidenlijk art. 14a lid 5).

1.5.2. Aanwijzingskavels (A)KVG

[Regeling vervallen per 19-07-2016]

  • a) Het aan drukapparatuur, samenstellen en druksystemen van drukapparatuur van de risicocategorie II, III of IV uitvoeren van procedures, die zijn vermeld in de modules A1, C1, F of G van bijlage III van de richtlijn (art. 11, 12 of 12a Warenwetbesluit drukapparatuur);

  • b) Het uitvoeren van keuringen voor ingebruikneming aan drukapparatuur, samenstellen of druksystemen (art.12b Warenwetbesluit drukapparatuur);

  • c) Het uitvoeren van herkeuringen van drukapparatuur met vaste termijnen (art.12c Warenwetbesluit drukapparatuur);

  • d) Het uitvoeren van intredekeuringen van drukapparatuur (art. 12d Warenwetbesluit drukapparatuur);

  • e) Het beoordelen van reparaties in de gebruiksfase (art. 14a Warenwetbesluit drukapparatuur);

  • f) Het beoordelen van wijzigingen in de gebruiksfase (art. 14a Warenwetbesluit drukapparatuur);

1.5.3. Aanwijzingskavels erkende onafhankelijke instelling

[Regeling vervallen per 19-07-2016]

  • a) Het overeenkomstig punt 3.1.2. van bijlage I van de richtlijn goedkeuren van de uitvoeringsmethoden van permanente verbindingsmethoden van drukapparatuur van de risicocategorie II, III of IV;

  • b) Het overeenkomstig punt 3.1.2. van bijlage I van de richtlijn goedkeuren van de vakbekwaamheid van personen, die permanente verbindingen maken als onderdeel van drukapparatuur van de risicocategorie II, III of IV;

  • c) Het overeenkomstig punt 3.1.3. van bijlage I van de richtlijn goedkeuren van de vakbekwaamheid van personen, die niet-destructief onderzoek uitvoeren van permanente verbindingen die onderdeel zijn van drukapparatuur van de risicocategorie III of IV;

1.5.4. Verplichte combinaties t.a.v. aanwijzingskavels a t/m l

[Regeling vervallen per 19-07-2016]

De door de CKI gewenste uit te voeren aanwijzingskavels of combinaties daarvan worden in overleg met SZW vastgesteld.

Opmerking: Voor de aanwijzingskavels e, g, h, i, j, k en l worden geen afzonderlijke aanwijzingen verleend.

  • e wordt gecombineerd met a

  • g wordt gecombineerd met f

  • h wordt gecombineerd met f en g

  • i wordt gecombineerd met a, e en f

  • j wordt gecombineerd met f

  • k wordt gecombineerd met a, e en f

  • l wordt gecombineerd met f, j en k

Opmerking:

Het aanwijzingskavel l van een CKI, (A)AKI, wordt op de aanwijzingsbeschikking naar hetgeen van toepassing is onderverdeeld in:

  • 1. Beoordeling kwaliteitsmanagement systeem Inspectieafdeling van Gebruiker (IVG) aangaande de taken ‘Herkeuring; Termijnverlenging; Beoordelen van het ontwerp van reparatie; Inspecties van reparaties; Beoordelen van het ontwerp van constructieve wijzigingen; Inspecties van constructieve wijzigingen’ en

  • 2. Beoordeling kwaliteitmanagement systeem voor termijnflexibilisering.

2. Definities

[Regeling vervallen per 19-07-2016]

Begrip of afkorting:

Betekenis

Aanvrager van een certificaat cq verklaring:

De (rechts-)persoon die bij de CKI een aanvraag doet voor het afgeven van een certificaat cq verklaring.

Aanmelding:

Aanmelding bij de EC van een CKI bij of krachtens wettelijk voorschrift door de minister van SZW.

Aanwijzing:

Aanwijzing van een instelling of dienst bij of krachtens wettelijk voorschrift door de minister van SZW.

AAKI:

Aangemelde Aangewezen Keurings-Instelling is een door de overheid aangewezen en bij de Europese Commissie (EC) aangemelde CKI met toezichthoudende taken bij het ontwerp, de fabricage, en de eindcontrole van drukapparatuur en beoordeling van kwaliteitssystemen.

AI:

Arbeidsinspectie: toezichthouder/handhaver voor het Warenwetbesluit drukapparatuur.

AK:I

Aangewezen Keurings-Instelling is een door de overheid aangewezen CKI met toezichthoudende taken bij de samenbouw, de ingebruikneming en het gebruik van drukapparatuur en beoordeling van kwaliteitssystemen.

AKVG:

Aangemelde Aangewezen Keuringsdienst van de Gebruiker Instelling is een door de overheid aangewezen en bij de EC aangemelde CKI met toezichthoudende taken bij het ontwerp, de fabricage, en de eindcontrole van drukapparatuur ten behoeve van de eigen organisatie.

Beoordeling CKI:

Beoordeling (initiële, of her-) door de RvA van instellingen en diensten op basis van het door de minister van SZW vastgestelde SA&T, op grond waarvan de RvA schriftelijk rapporteert of de instelling of dienst competent is om wettelijk verplichte certificaten af te geven.

Besluit:

Warenwetbesluit drukapparatuur.

Centraal College van Deskundigen (CCvD-DA):

Het college, onderdeel van en/gefaciliteerd door de Stichting CCvD-DA, dat belanghebbende partijen in een bepaalde sector of branche de mogelijkheid biedt tot deelname bij het opstellen en onderhouden van dit document op zodanige wijze dat sprake is van een evenwichtige en representatieve vertegenwoordiging van deze partijen.

Certificaat:

Een certificaat in de zin van artikel 20 Arbowet en artikel 27 Warenwet. Daarnaast moet een certificaat beschouwd worden als een verklaring van overeenstemming (conformiteitsverklaring) zoals bedoeld in relevante ISO en EN normen.

Certificering en Keurings-Instelling (CKI):

Kalibratie- of conformiteitsbeoordelingsinstellingen zoals certificatie-instellingen, keuringsdiensten van gebruikers, laboratoria, inspectie-instellingen en testinstituten. Conform het Warenwetbesluit Drukapparatuur worden de volgende CKI’s onderscheiden: AAKI; AKI; AKVG; KVG; erkende onafhankelijke instelling.

Competentie:

Een competentie is handelen dat bijdraagt aan het succesvol kunnen uitvoeren van een functie en dat past in de gewenste organisatiecultuur.

EG-Verklaring van overeenstemming (VvO):

De EG-verklaring van typeonderzoek of EG-verklaring van overeenstemming als bedoeld in de Richtlijn drukapparatuur danwel een verklaring van typeonderzoek of verklaring van overeenstemming als bedoeld in het Warenwetbesluit Drukapparatuur.

EWT:

European Welding Technologist.

Inspectie:

Een inspectie is een controle van de documenten en de fysieke conditie van een apparaat, teneinde te kunnen beoordelen of voldaan wordt aan de van toepassing zijnde normen.

IVG:

Inspectiedienst van de Gebruiker.

Keuring:

Keuring is een in het werkveld drukapparatuur niet gangbare term. In plaats daarvan wordt veelal de term inspectie gebruikt. Verder zie inspectie.

KVG:

Aangewezen Keuringsdienst van de Gebruiker is een door de overheid aangewezen CKI met toezichthoudende taken bij de samenbouw, de ingebruikneming en het gebruik van drukapparatuur ten behoeve van de eigen organisatie.

LPI:

Las Praktijk Ingenieur.

NEN-EN-ISO 9001:2008:

Kwaliteitsmanagementsystemen – Eisen.

NEN-EN-ISO/IEC 17020:2004:

General criteria for the operation of various types of bodies performing inspection.

NEN-EN-ISO/IEC 17021:2006:

Conformity assesment – Requirements for bodies providing audit and certification of management systems.

NEN-EN-ISO/IEC 17024:2003:

Conformiteitsbeoordeling – Algemene eisen voor instellingen die persoonscertificatie uitvoeren.

PED:

Pressure Equipment Directive (97/23/EG)

PRD’s:

Praktijkregels voor Drukapparatuur. Deze praktijkregels worden opgesteld door de Technische Commissie van Drukapparatuur van NEN en uitgegeven door de SDU.

Regeling:

Warenwetregeling drukapparatuur.

Richtlijn:

Richtlijn drukapparatuur, PED (97/23/EG).

RISA-Schema:

Richtlijn Specifiek Accreditatie Schema.

Risicoanalyse:

De in dit document gegeven risicoanalyse is een analyse, waaruit motivatie, voor te maken keuzes in het werkveld drukapparatuur, blijkt.

RvA:

Raad voor Accreditatie.

WDA&T:

Werkveldspecifiek Document voor Aanwijzing van en Toezicht op de CKI’s.

Stichting CCvD-DA:

Stichting die de schema’s voor drukapparatuur beheert en het CCvD-DA faciliteert.

SZW:

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Toezicht:

Het verzamelen van de informatie over de vraag of een handeling of zaak voldoet aan de daaraan gestelde eisen, het zich daarna vormen van een oordeel daarover en het eventueel naar aanleiding daarvan interveniëren.

Verklaring van ingebruikneming (VvI):

Een door de CKI aan de gebruiker van drukapparatuur afgegeven verklaring dat de apparatuur in gebruik kan worden genomen.

Verklaring van herkeuring (VvH):

Een door de CKI aan de gebruiker van drukapparatuur afgegeven verklaring dat de apparatuur op basis van de uitgevoerde herkeuring weer in gebruik kan worden genomen.

WESA-Schema:

Wet Specifiek Accreditatie Schema.

3. Specifieke kenmerken van het werkveld

[Regeling vervallen per 19-07-2016]

3.1. Beschrijving schema

[Regeling vervallen per 19-07-2016]

Dit document voor aanwijzing van en toezicht op CKI’s voor drukapparatuur is door het CCvD-DA voorgesteld en door de minister van SZW – inclusief eventuele aanpassingen – vastgesteld.

Voor wat betreft de handelsfase van drukapparatuur blijft het RISA-Schema, PED (versie 011, vastgesteld door SZW op 10 december 2000) van kracht, behoudens:

  • hoofdstuk 3 (algemene vereisten)

  • paragraaf 4.1.2 (archivering)

  • hoofdstuk 6 (organisatie, functies en vakbekwaamheidseisen)

  • hoofdstuk 7 (publiekrechtelijke criteria)

  • bijlage 2 (Algemene Wet Bestuursrecht)

Voor wat betreft de gebruiksfase blijft het WESA-schema drukapparatuur (versie 2, vastgesteld door SZW op 6 juli 2006) van kracht, behoudens:

  • hoofdstuk 3 (algemene eisen)

  • paragraaf 4.1.2 (archivering)

  • hoofdstuk 6 (organisatie, functies en bekwaamheden)

  • hoofdstuk 7 (publiekrechtelijke criteria)

  • bijlage 3 (toepassing Aalgemene wet bestuursrecht)

  • bijlage 4 (jaarlijkse rapportage aan SZW)

In plaats waarvan de bepalingen uit dit WDA&T gelden.

Op- en of aanmerkingen over dit document kunnen worden ingediend bij het CCvD-DA. Correspondentieadres van het CCvD-DA is: Secretariaat CCvD-DA p/a Ir. J.P.H. Wuister Vrieseweg 145 3311 NV Dordrecht.

3.2. Actieve partijen

[Regeling vervallen per 19-07-2016]

Binnen het kader van dit document voor aanwijzing en toezicht zijn bij de opstelling betrokken geweest:

  • Stichting CCvD-DA;

  • SZW.

3.3. Risicoanalyse

[Regeling vervallen per 19-07-2016]

De Nederlandse overheid maakt in de publieke sector gebruik van het private systeem van certificatie. Het doel van certificatie is in het algemeen het garanderen dat een product, systeem of dienst aan bepaalde eisen voldoet en indien wenselijk ook blijft voldoen. De waarde van certificatie in de publiekrechtelijke sfeer in het bijzonder is de mate van algemeen vertrouwen en zekerheid die wordt bereikt met een onderzoek gebaseerd op dit certificatieschema. De resultaten van dit onderzoek vormen de basis voor SZW om tot aanwijzing van instellingen en diensten te besluiten.

De instellingen en diensten zijn werkzaam in het werkveld drukapparatuur. In dit werkveld gaat het om risico’s die verband houden met de overdruk die heerst in drukapparatuur. Het mogelijk vrijkomen van de inhoud is een risico dat aan dit soort apparatuur verbonden is. Afhankelijk van de brandbaarheid, fysische explosiviteit en giftigheid kan dit risico’s voor de veiligheid en gezondheid van medewerkers en omwonenden en risico’s voor het milieu met zich meebrengen.

Gelet op de rol van de instellingen en diensten bestaan er, vaak als gevolg van externe factoren, risico’s die het beoogde functioneren, het vertrouwen in en de zekerheid van deze instellingen of diensten kunnen schaden en het beoogde doel van certificatie ondermijnen.

De instelling of dienst dient in alle gevallen haar werkzaamheden op integere, onpartijdige en onafhankelijke wijze uit te voeren en zal daarbij rekening houden met de mogelijke risico’s in de volgende gebieden:

  • de autonomie in onderzoek (inspecteren, keuren, auditeren), rapportage en certificatie (zie o.a. hoofdstuk 4 uit de ISO/IEC 17020: 2004 en paragrafen 5.1. en 5.2 van de NEN-EN-ISO/IEC 17021: 2011 voor voorzieningen die dit risico moeten beperken);

  • het niveau van deskundigheid en vakbekwaamheid (zie o.a. hoofdstuk 8 uit de NEN-EN-ISO/IEC 17020: 2004 voor voorzieningen die dit risico moeten beperken);

  • het hanteren van vertrouwelijke informatie (zie o.a. paragraaf 8.5 van de NEN-EN-ISO/IEC 17021: 2011 voor voorzieningen die dit risico moeten beperken);

  • de mate van transparantie van de werkprocessen;

  • het verwerken van ontvangen klachten en bezwaren (zie o.a. hoofdstuk 15 uit de NEN-EN-ISO/IEC 17020: 2004 en paragrafen 9.8 van de NEN-EN-ISO/IEC 17021: 2011 voor voorzieningen die dit risico moeten beperken);

  • het nemen van verantwoordelijkheid voor uitgevoerde taken (zie o.a. paragraaf 7.5 uit de NEN-EN-ISO/IEC 17020: 2004 voor voorzieningen die dit risico moeten beperken).

Enkele voor de hand liggende risico’s voor instellingen en diensten zijn:

  • onterecht een verklaring of certificaat afgeven;

  • onterecht een verklaring of certificaat niet afgeven, schorsen of intrekken;

  • inbreuken op de vertrouwelijkheid;

  • inbreuken op de onpartijdigheid;

  • inbreuken op het omgaan met ontoelaatbare (financiële) druk;

  • inbreuken op de vereiste competenties en de gevolgen daarvan.

Een instelling, die toezicht houdt op een inspectiedienst van de gebruiker, heeft te maken met het risico dat de instelling voor het geven van het eindoordeel grotendeels moet afgaan op gegevens die niet onder zijn verantwoordelijkheid tot stand zijn gekomen.

4. Eisen ten behoeve van de aanwijzing

[Regeling vervallen per 19-07-2016]

4.1. Soorten CKI’s met aanwijzingskavels

[Regeling vervallen per 19-07-2016]

4.1.1. Keuringsinstellingen (A)AKI

[Regeling vervallen per 19-07-2016]

  • a. Product beoordeling t.b.v. (modules A1, B, B1, C1, F, G en deels H1), beoordeling druksystemen, Keuring voor Ingebruikneming, herkeuring met vaste termijnen, beoordelen termijn verlenging, beoordelen termijnflexibilisering, intredekeuring, beoordeling reparatie en wijziging;

  • b. Systeem beoordeling t.b.v. (modules D, D1, E, E1, H en deels H1), beoordeling termijnverlenging, termijnflexibilisering en het houden van toezicht op een IVG).

4.1.2. Keuringsdienst van de gebruikers (A)KVG

[Regeling vervallen per 19-07-2016]

Product beoordeling (t.b.v. modules A1, C1, F en G, beoordeling druksystemen, Keuring voor Ingebruikneming, herkeuring met vaste termijnen, intredekeuring, beoordeling reparatie en wijziging).

4.1.3. Erkende onafhankelijke instellingen

[Regeling vervallen per 19-07-2016]

  • a. Goedkeuren van personeel t.b.v. permanente verbindingen (lassers, soldeerders, etc.);

  • b. Goedkeuren van methoden van permanente verbindingen (lassen, soldeerverbindingen, etc.);

  • c. Goedkeuren van Niet Destructief Onderzoek personeel.

4.2. Eisen aan de (A)AKI’s

[Regeling vervallen per 19-07-2016]

4.2.1. Beoordeling producten (drukapparatuur)

[Regeling vervallen per 19-07-2016]

  • a. NEN-EN-ISO/IEC 17020:2004 (Type A)

  • b. Dit document

  • c. Bijlage IV van de Richtlijn drukapparatuur

4.2.2. Beoordeling systemen (drukapparatuur)

[Regeling vervallen per 19-07-2016]

  • a. NEN-EN-ISO/IEC 17021:2011

  • b. Dit document

  • c. Bijlage IV van de Richtlijn drukapparatuur

4.3. Eisen aan de (A)KVG

[Regeling vervallen per 19-07-2016]

  • a. NEN-EN-ISO/IEC 17020:2004 (Type B)

  • b. Dit document

  • c. Bijlage V van de Richtlijn drukapparatuur

4.4. Eisen aan erkende onafhankelijke instellingen

[Regeling vervallen per 19-07-2016]

4.4.1. Voor goedkeuren van permanente verbindingen

[Regeling vervallen per 19-07-2016]

  • a. NEN-EN-ISO/IEC 17020:2004 (Type A)

  • b. Dit document

  • c. Bijlage IV van de Richtlijn drukapparatuur

4.4.2. Voor het goedkeuren van personeel voor NDO/permanente verbindingen

[Regeling vervallen per 19-07-2016]

  • a. NEN-EN-ISO/IEC 17024:2003 (Type A)

  • b. Dit document

  • c. Bijlage IV van de Richtlijn drukapparatuur

Naast de hiervoor opgesomde eisen dienen de CKI’s in samenhang met de gekozen aanwijzingskavels de daarop van toepassing zijnde procedures in de richtlijn en het schema drukapparatuur in hun kwaliteitssysteem op te nemen.

4.5. Specifieke invulling beoordeling producten (drukapparatuur)

[Regeling vervallen per 19-07-2016]

Ten aanzien van de beoordeling van producten (drukapparatuur) conform NEN-EN-ISO/IEC 17020:2004 gelden de volgende criteria ten aanzien van de paragrafen 4.2, 6, 7, 8, 9, 10 en 13 uit deze norm als nadere invulling. Eisen die in het hiernavolgende gesteld worden aan personeel gelden voor zowel eigen personeel als voor ingehuurd extern personeel.

Paragraaf 4.2 van NEN-EN-ISO/IEC 17020:2004: Onafhankelijkheid

De CKI moet onafhankelijk zijn in de mate die vereist is met het oog op de voorwaarden waaronder ze haar diensten verstrekt.

Afhankelijk van deze voorwaarde dient ze te voldoen aan de minimumcriteria bepaald in een van de normatieve typen: Type A of B.

CKI van type A (AAKI, AKI):

De CKI die als ‘derde partij’ diensten verstrekt, moet voldoen aan de volgende criteria (normatief):

A.1

De CKI moet onafhankelijk zijn ten opzichte van de betrokken partijen. De CKI, en haar personeel dat verantwoordelijk is voor de keuring, mogen niet de ontwerper, vervaardiger, leverancier, installateur, inkoper, eigenaar, gebruiker of onderhoudsuitvoerder zijn van de objecten die ze keuren, noch de gemachtigde vertegenwoordiger van een of meer van deze partijen.

A.2

De CKI en haar personeel mogen zich niet inlaten met activiteiten die tegenstrijdig kunnen zijn met de onafhankelijkheid van hun oordeel en hun integriteit met betrekking tot hun keuringsactiviteiten. In het bijzonder mogen ze niet rechtstreeks betrokken zijn bij het ontwerp, de vervaardiging, levering, installatie, het gebruik of onderhoud van de gekeurde objecten, of van gelijksoortige objecten die ermee concurreren.

A.3

Alle geïnteresseerde partijen moeten gebruik kunnen maken van de diensten van de CKI. Er mogen geen buitensporige financiële of andere voorwaarden worden gesteld. De procedures volgens welke de CKI werkt, moeten op een niet-discriminerende wijze worden toegepast.

4.2.2 CKI van type B (AKVG, KVG)

De CKI die een afzonderlijk en identificeerbaar deel vormt van een organisatie die betrokken is bij het ontwerp, de fabricage, de levering, de installatie, het gebruik of het onderhoud van de objecten die door de CKI worden gekeurd, en die is opgericht om keuringsdiensten te verstrekken aan haar moederorganisatie, moet voldoen aan de volgende criteria (normatief):

B.1

Er moet een duidelijke scheiding tot stand worden gebracht tussen de verantwoordelijkheden van het keuringspersoneel en die van het personeel dat in andere functies is te werkgesteld, door identificatie van de CKI binnen de organisatie en doorvastlegging van de wijzen waarop zij verslag uitbrengt binnen de moederorganisatie.

B.2

De CKI en haar personeel mogen zich niet inlaten met activiteiten die in conflict kunnen zijn met de onafhankelijkheid van hun oordeel en hun integriteit met betrekking tot hun keuringsactiviteiten. In het bijzonder mogen ze niet rechtstreeks betrokken zijn bij het ontwerp, de vervaardiging, levering, installatie, het gebruik of onderhoud van de gekeurde objecten, of van gelijksoortige objecten die ermee concurreren.

B.3

Keuringsdiensten mogen uitsluitend worden verstrekt aan de organisatie waarvan de CKI deel uitmaakt.

Paragrafen 6, 7 en 8 van NEN-EN-ISO/IEC 17020: 2004: Organisatie en Personeel

Binnen de CKI zijn functies onderscheiden waaraan specifieke vakbekwaamheidseisen worden gesteld. De CKI moet zijn personeel voor die te onderscheiden functies aantoonbaar kwalificeren. Uit de beschrijving van de organisatie moet blijken dat de betrokken medewerkers bij de uitoefening van hun taken beschermd worden tegen het optreden van strijdige belangen.

In aanvulling op NEN-EN-ISO/IEC 17020:2004, par. 6 met betrekking tot organisatie en management en par. 8 met betrekking tot personeel, is van toepassing hetgeen bij de desbetreffende functieomschrijvingen is aangegeven in de bijlagen 1 en 2 van dit schema.

Organisatieschema:

In of bij het organisatieschema dienen de namen van de beschreven functionarissen en de namen van hun plaatsvervangers te worden aangegeven.

Het staat de CKI vrij aan deze functionarissen andere functiebenamingen toe te kennen mits eenduidig een relatie wordt gegeven met de beschreven functiebenamingen.

Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden:

In de vastgelegde procedures die de CKI hanteert moeten de verantwoordelijkheden en bevoegdheden worden aangegeven voor de in de procedures beschreven taken.

Interne audits:

In de vastgelegde procedures moet voorzien zijn in een systeem van jaarlijkse interne audits, welke er in resulteren dat in een periode van 3 jaar het volledige systeem is geaudit, waarbij het managementreview en de klachtenafhandeling jaarlijks worden beoordeeld.

Personeel:

In vastgelegde procedures wordt de competentie van de persoon (in de praktijk geconstateerde kennis) vastgesteld.

Paragraaf 9 van NEN-EN-ISO/IEC 17020: 2004: Faciliteiten voor metingen en beproevingen

Voor de uitvoering van onderzoeken en beproevingen in het kader van het werkveld moet de CKI beschikken over adequate faciliteiten. NEN-EN-ISO/IEC 17020:2004, par. 9 is van toepassing op de voorzieningen en uitrusting. De faciliteiten die beschikbaar moeten zijn, volgen uit de proefnemingen en metingen die voor de te onderzoeken drukapparatuur zijn voorgeschreven, of gebruikelijk zijn. In de regel geven de in paragraaf 4.24 van het schema voor beoordeling van drukapparatuur de bedoelde normen en technische maatstaven daarover de benodigde informatie. De uitrusting voor de beproevingen dient in beginsel te voldoen aan NEN-EN-ISO/IEC 17025: 2005. Indien de CKI gebruik maakt van voorzieningen en uitrusting van derden, dan dient de CKI een gedocumenteerde werkwijze te hanteren welke borgt dat de gebruikte voorzieningen en uitrustingen geschikt en toereikend zijn, waaronder een geldige kalibratie.

Paragraaf 10 van NEN-EN-ISO/IEC 17020: 2004: Keuringsmethoden en -procedures

De CKI moet gebruik maken van de relevante keuringsmethoden en -procedures zoals beschreven in hoofdstuk 4 van het schema voor beoordeling van drukapparatuur.

Paragraaf 13 van NEN-EN-ISO/IEC 17020: 2004: Inspectierapportages en verklaringen

De CKI moet inspectierapportages en verklaringen opstellen. In de hoofdstukken 4 en 9 van het schema voor beoordeling van drukapparatuur wordt dit nader uitgewerkt.

4.6. Specifieke invulling beoordeling systemen (drukapparatuur)

[Regeling vervallen per 19-07-2016]

Ten aanzien van systeemcertificatie conform NEN-EN-ISO/IEC 17021: 2011 gelden de volgende criteria ten aanzien van de paragrafen 7.1, 7.2, 8.2, 8.4, 8.6.2, 9.2, 9.3.1 en 9.6 als nadere invulling en aanvulling op deze norm. Eisen die in het hiernavolgende gesteld worden aan personeel gelden voor zowel eigen personeel als voor ingehuurd extern personeel.

Paragrafen 7.1 en 7.2 van NEN-EN-ISO/IEC 17021: 2011: Personeel

Binnen de CKI zijn functies te onderscheiden waaraan specifieke vakbekwaamheidseisen moeten worden gesteld. De CKI moet zijn personeel voor die te onderscheiden functies aantoonbaar kwalificeren. Uit de beschrijving van de organisatie moet blijken dat de betrokken medewerkers bij de uitoefening van hun taken beschermd worden tegen het optreden van strijdige belangen.

In aanvulling op NEN-EN-ISO/IEC 17021: 2011, par. 7.1 en 7.2 betrekking tot personeel, is van toepassing hetgeen bij de desbetreffende functieomschrijvingen is aangegeven in bijlagen 1 en 2.

Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden:

In de vastgelegde procedures die de CKI hanteert moeten de verantwoordelijkheden en bevoegdheden worden aangegeven voor de in de procedures beschreven taken.

Paragraaf 8.2 van NEN-EN-ISO/IEC 17021: 2011: Certificatie documenten

Op het certificaat moeten ook staan het KvK-nummer en het kenmerk van de aanwijzingsbeschikking. In het kader van de richtlijn drukapparatuur dient tevens, indien van toepassing, het NoBo identificatienummer op het certificaat te staan.

Paragraaf 8.4 van NEN-EN-ISO/IEC 17021: 2011: Gebruik van logo’s en beeldmerken

In de regel wordt door de instellingen op het werkveld ‘drukapparatuur’ geen toestemming voor het gebruik van logo’s en/of beeldmerken verleend aan derden. Voor zover die wel worden verleend zijn de eisen uit paragraaf 8.4 van de NEN-EN-ISO/IEC 17021: 2011 van toepassing.

Paragraaf 8.6.2 van NEN-EN-ISO/IEC 17021: 2011: Berichtgeving van wijzigingen door een CKI

Hier wordt aangegeven dat de CKI de certificaathouders moet berichten als de eisen voor certificatie gaan veranderen. Belangrijk is de opmerking dat de CKI niet kan bepalen op welke wijze bepaalde elementen uit het certificatieschema gewijzigd worden. Er kan wel een wijzigingsvoorstel ingediend worden (door het CCvD-DA), maar de minister van SZW zal deze beoordelen en bepalen of het wijzigingsvoorstel al dan niet ongewijzigd overgenomen moet gaan worden.

Paragraaf 9.2 van NEN-EN-ISO/IEC 17021: 2011: Initiële audit en Certificatie

De procedure ten aanzien van de initiële audit is beschreven in het RISA-Schem, PED (versie 011, vastgesteld door SZW op 10 december 2000) resp. het WESA-schema drukapparatuur (versie 2, vastgesteld door SZW op 6 juli 2006).

Paragraaf 9.3.1 van NEN-EN-ISO/IEC: 17021: 2011: Controle en Toezicht

De procedure ten aanzien van Controle en Toezicht is beschreven in het RISA-Schem, PED (versie 011, vastgesteld door SZW op 10 december 2000) resp. het WESA-schema drukapparatuur (versie 2, vastgesteld door SZW op 6 juli 2006).

Paragraaf 9.6 van NEN-EN-ISO/IEC 17021: 2011: Uitstellen, intrekken of beperken van de omvang van de certificatie kavels

Voor de invulling zie het schema voor beoordeling van systemen.

4.7. Aanwijzingscriteria

[Regeling vervallen per 19-07-2016]

De CKI wordt in het kader van haar aanwijzing op grond van de regeling op de volgende criteria getoetst:

  • 1. De aangewezen CKI en de werknemers die met de keuringen of beoordelingen zijn belast, voeren deze uit met de grootste mate van beroepsintegriteit.

  • 2. Er is een integriteitsbeleid, dat waar nodig in duidelijke voorschriften is uitgewerkt. Het personeel heeft zich aantoonbaar hieraan geconformeerd.

  • 3. De aangewezen CKI treedt integer en niet buiten zijn bevoegdheden in de markt op.

  • 4. Het personeel van de aangewezen CKI is aantoonbaar gebonden aan beroepsgeheim ten aanzien van al hetgeen het bij de uitoefening van zijn taak in het kader van het besluit ter kennis is gekomen, behalve tegenover de ter zake bevoegde overheidsinstanties.

  • 5. De aangewezen CKI is bestuursorgaan in de zin van de Algemene wet bestuursrecht en dient te voldoen aan bestuurswetgeving zoals de Algemene wet bestuursrecht, de Wet openbaarheid van bestuur en de Archiefwet 1995.

  • 6. De aangewezen CKI dient te beschikken over een WA verzekering die voldoende dekking biedt voor redelijkerwijs te verwachten risico’s (niet van toepassing voor KVG’s).

  • 7. De aangewezen CKI dient een procedure te hebben waarin geregeld is dat in geval van ontdekking van een vermoeden van direct gevaar voor de veiligheid en milieu dit ogenblikkelijk door de desbetreffende medewerker gemeld wordt, en waarin staat beschreven dat de CKI z.s.m. de belanghebbenden informeert, waaronder indien van toepassing de betreffende overheidsinstantie.

  • 8. Bij beëindiging van de activiteiten door de aangewezen CKI, dient deze terstond de minister van SZW te informeren. De minister van SZW bepaalt wat de (voorheen) aangewezen CKI met de dossiers moet doen, de (voorheen) aangewezen CKI dient hieraan mee te werken. Dit vrijwaart de (voorheen) aangewezen CKI niet van eventuele aansprakelijkheid voor fouten in door haar uitgevoerde keuringen of beoordelingen.

  • 9. De aangewezen CKI dient de volgende procedures op schrift te hebben gesteld: een zienswijzeprocedure (afdeling 4.1.2 Awb), een bezwaarschriftprocedure (hoofdstuk 6 en 7 Awb) en een klachtenprocedure (hoofdstuk 9 Awb).

  • 10. De aangewezen CKI moet zich aantoonbaar laten vertegenwoordigen in het nationale overleg van de instellingen.

  • 11. De CKI is verplicht om het weigeren, opschorten of intrekken van verklaringen of certificaten te melden aan de andere CKI’s respectievelijk NoBo’s en AI.

  • 12. Voor zover in certificatieschema’s een sanctie- en maatregelenbeleid is vastgelegd, dient de CKI zich bij de op te leggen sancties/maatregelen aan dit sanctie- en maatregelenbeleid te houden. In geval van kennelijke onredelijkheid heeft de CKI op grond van de Awb de bevoegdheid hier van af te wijken. Afwijking geschiedt alleen op grond van door de certificaathouder aan te dragen argumenten. De onderbouwing voor de afwijking wordt opgenomen in het besluit over de opgelegde sanctie. Afwijkingen worden geregistreerd door de CKI.

  • 13. Alle documenten en registraties in het verkeer met de overheid dienen in het Nederlands te zijn tenzij anders met de overheid overeengekomen.

  • 14. Het is de CKI verboden om de afgifte van certificaten en de daaraan voorafgaande beoordeling en beslissing uit te besteden.

  • 15. De (kandidaat) CKI sluit een overeenkomst met de Stichting CCvD-DA af.

5. Toezicht

[Regeling vervallen per 19-07-2016]

In verband met de verplichtingen in het kader van toezicht zijn de volgende criteria van toepassing;

Ten behoeve van de informatieverzameling dient de CKI kosteloos:

  • a. Zich jaarlijks vóór 1 maart schriftelijk aan SZW te verantwoorden over de rechtmatigheid en doeltreffendheid van het functioneren op elk werkveld waarvoor de instelling door de minister van SZW is aangewezen (de schriftelijke verantwoording wordt naar de Arbeidsinspectie, Team Certificatie, gezonden). In deze schriftelijke verantwoording worden tenminste de onderwerpen behandeld:

    • 1. de door de CKI afgegeven, geschorste, ingetrokken dan wel geweigerde certificaten;

    • 2. wijzigingen in de op het werkveld van de CKI betrekking hebbende accreditaties, reglementen en procedures;

    • 3. wijzigingen in de bestuurssamenstelling;

    • 4. wijzigingen in de statuten of het huishoudelijk reglement;

    • 5. structurele knelpunten op het werkveld van de CKI die zich in de uitvoeringspraktijk hebben voorgedaan;

    • 6. structurele knelpunten op het werkveld van de CKI die zich in de uitvoeringspraktijk hebben voorgedaan;

    • 7. het gevoerde overleg en de samenwerking op het werkveld met andere certificerende CKI’s;

    • 8. door de CKI ontvangen klachten en de wijze van afhandeling daarvan;

    • 9. tegen de beslissingen van de CKI ingediende bezwaren en aangespannen zaken en de wijze van afhandeling daarvan;

    • 10. een financieel verslag betreffende de activiteiten waarvoor de CKI is aangewezen (niet van toepassing voor KVG’s).

    • 11. Het aantal malen per kalenderjaar dat afgeweken wordt van het sanctie- en maatregelenbeleid, genoemd in punt 4.7.12.

  • b. Mee te werken aan controles door SZW (in de praktijk betekent dit dat de controles door de Arbeidsinspectie, Team Certificatie, uitgevoerd kunnen worden). De controles van de RvA i.v.m. het werkveld drukapparatuur worden jaarlijks uitgevoerd.

  • c. Tijdige en juiste informatie, zie paragraaf 5 a, te verstrekken die SZW nodig heeft om te kunnen beoordelen of zij aan de aanwijzingsnormen blijft voldoen (in de praktijk betekent dit dat deze informatie aan de Arbeidsinspectie, Team Certificatie, of de RvA verstrekt moet worden).

  • d. Terstond informatie te verstrekken aan SZW en aan het CCvD-DA in het kader van hun registratietaak, over individuele certificaten/certificaathouders waaraan een sanctie is opgelegd (in de praktijk betekent dit dat deze informatie aan de Arbeidsinspectie, Team Certificatie, verstrekt moet worden).

  • e. Informatie te verstrekken aan de Arbeidsinspectie, Team Certificatie, over de wijze waarop zij certificaten heeft verstrekt en van de wijze waarop zij het doen en laten van de certificaathouders periodiek beoordeelt.

  • f. Aan te tonen aan SZW dat zij voldoende controleert of certificaathouders blijven voldoen aan de certificatie-eisen (in de praktijk betekent dit dat deze informatie aan de Arbeidsinspectie, Team Certificatie, of aan de nationale accreditatie-instantie (RvA) verstrekt moet worden). In ieder geval worden frequentie, aard en omvang(tijdsduur) van de controles weergegeven.

  • g. SZW in te lichten zodra zij voornemens is een of meer van haar taken te beëindigen.

  • h. SZW in te lichten zodra zij een aanvraag indient voor een aanvullende accreditatie of beoordeling op basis van een wettelijke specifiek schema.

6. Maatregelen

[Regeling vervallen per 19-07-2016]

Indien de aangewezen instelling niet meer voldoet aan de eisen in dit schema kan dit gevolgen hebben voor de aanwijzing. Zie beleidsmaatregel maatregelenbeleid certificering Arbeidsomstandighedenwet en Warenwet, Stcrt. 2010, nr. 10839 van 14 juli 2010.

Bijlage 1:. Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden

[Regeling vervallen per 19-07-2016]

Toelichting op de tabel

V = Verplicht aanwezig binnen de organisatie van de (A)AKI resp. (A)KVG

O = Optioneel aanwezig

E = Aanwezig binnen de organisatie van de (A)AKI resp. (A)KVG of extern beschikbaar

P = Aanwezig bij beoordeling van producten (drukapparatuur)

S = Aanwezig bij systeemcertificatie

Functies

Beschikbaar

Taken, Bevoegdheden en Verantwoordelijkheden

(A)AKI

(A)KVG

P / S

Algemeen

Voor alle gekozen aanwijzingskavels

Technisch Manager

V

V

P, S

Draagt de algehele verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de inspecties en de beoordelingen.

Overeenstemmingsbeoordeling drukapparatuur/samenstellen en druksystemen

Senior Ontwerpbeoordelaar

V

V

P, S

– Noodzakelijk voor de modules B, B1, G en H1;

– Beoordeelt ontwerpen;

– Stelt het eindoordeel over het ontwerp vast;

– Ondertekent de ‘verklaring van ontwerponderzoek’ of de ‘verklaring van type-onderzoek’.

Ontwerpbeoordelaar

O

O

P, S

– Noodzakelijk voor de modules B, B1, G en H1;

– Beoordeelt ontwerpen onder verantwoordelijkheid van de Senior Ontwerpbeoordelaar.

Senior Inspecteur

V

V

P, S

– Noodzakelijk voor de modules A1, C1, D, D1, E, E1, F, G en H1;

– Voert inspecties uit in de fasen fabricage en eindcontrole;

– Stelt eindoordeel vast voor de fasen fabricage en eindcontrole en ondertekent de ‘verklaring van overeenstemming ten aanzien van de verrichte proeven’.

Inspecteur

O

O

P, S

– Noodzakelijk voor de modules A1, C1, D, D1, E, E1,F, G en H1;

– Voert inspecties uit in de fasen fabricage en eindcontrole, onder verantwoordelijkheid van de Senior Inspecteur. Neemt waar nodig in verband met de procesgang zelfstandig beslissingen over deelaspecten.

Specialist Materiaalkunde

E

E

P, S

Noodzakelijk voor diverse modules

Specialist NDO

E

E

P, S

Noodzakelijk voor diverse modules

Verbindingsdeskundige

E

E

P, S

Noodzakelijk voor diverse modules

Lead auditor / auditor

O

 

S

Noodzakelijk voor de modules D, D1, E, E1, H en H1

Vakdeskundige in auditteam

O

 

S

Noodzakelijk voor de modules D, D1, E, E1, H en H1

Certificatiebeslisser

O

 

S

– Noodzakelijk voor de modules D, D1, E, E1, H en H1;

– Neemt besluiten met betrekking tot certificatie van kwaliteitssystemen.

Keuring voor Ingebruikneming

Senior Inspecteur

V

V

P

– Voert inspecties uit;

– Stelt eindoordeel vast over de keuring vóór ingebruikneming;

– Ondertekent de ‘verklaring van ingebruikneming’ en de ‘voorlopige verklaring van ingebruikneming’.

Inspecteur

O

O

P

Voert inspecties uit onder verant- woordelijkheid van de Senior Inspecteur. Neemt waar nodig in verband met de procesgang zelfstandig beslissingen over deelaspecten.

Herkeuring ‘vaste termijnen’ en ‘overschrijden jaargrens’

Senior Inspecteur

V

V

P

– Accordeert herbeoordelingsplannen in het kader van de herkeuring ‘vaste termijnen’;

– Voert inspecties uit;

– Stelt eindoordeel vast over de herkeuring ‘vaste termijnen’;

– Ondertekent de ‘verklaring van herkeuring’.

Inspecteur

O

O

P

– Voert inspecties uit onder verantwoordelijkheid van de Senior Inspecteur. Neemt waar nodig in verband met de procesgang zelfstandig beslissingen over deelaspecten;

– Stelt onder verantwoordelijkheid van de senior inspecteur het eindoordeel vast in geval van de periodieke herkeuring van o.a mechanische veiligheidsappendages, flessen voor ademhalingstoestellen, persluchtbuffervaten, cryogene drukapparatuur.

Specialist Materiaalkunde

E

E

P

 

Specialist NDO

E

E

P

 

Herkeuring ‘termijnverlenging’

Senior Inspecteur

V

 

P

– Accordeert herbeoordelingsplannen en beoordelingsresultaten in het kader van termijnverlenging;

– Voert de inspecties uit.- Stelt eindoordeel vast over de herkeuring in het kader van termijnverlenging;

– Ondertekent de ‘verklaring van herkeuring’ met de daarop vermelde verlengde termijn.

Senior Inspecteur

 

V

P

– Ondersteunt de aanvraag;

– Beoordeelt en meeondertekent de aanvraag;

– Voert de inspecties uit.

– Rapporteert over de inspectiebevindingen;

– Autoriseert de rapportage.

Inspecteur

O

O

P

Voert inspecties uit onder verantwoordelijkheid van de Senior Inspecteur. Neemt waar nodig in verband met de procesgang zelfstandig beslissingen over deelaspecten.

Specialist Materiaalkunde

E

 

P

 

Specialist NDO

E

 

P

 

Herkeuring ‘termijnflexibilisering’

Senior Inspecteur

V

 

P, S

– Accordeert herbeoordelingsplannen en beoordelingsresultaten in het kader van termijnflexibilisering;

– Voert de inspecties uit;

– Stelt eindoordeel vast over de herkeuring;

– Ondertekent de ‘verklaring van herkeuring’ met de daarop vermelde geflexibiliseerde termijn.

Senior Inspecteur

 

V

P, S

– Ondersteunt de aanvraag;

– Beoordeelt en meeondertekent de aanvraag;

– Voert de inspecties uit;

– Rapporteert over de inspectiebevindingen;

– Autoriseert de rapportage.

Inspecteur

O

 

P, S

Voert inspecties uit onder verantwoordelijkheid van de Senior Inspecteur. Neemt waar nodig in verband met de procesgang zelfstandig beslissingen over deelaspecten.

Specialist Materiaalkunde

E

 

P, S

 

Specialist NDO

E

 

P, S

 

Lead auditor / auditor

V

 

S

 

Vakdeskundige in auditteam

V

 

S

 

Certificatiebeslisser

V

 

S

Neemt besluiten met betrekking tot certificatie en aanvaarding van kwaliteitssystemen van de gebruiker.

Wijzigingen in de gebruiksfase

Senior Ontwerpbeoordelaar

V

V

P

– Beoordeelt ontwerpen;

– Stelt het eindoordeel over een gewijzigd ontwerp vast.

Ontwerpbeoordelaar

O

O

P

Beoordeelt gewijzigde ontwerpen onder verantwoordelijkheid van de Senior Ontwerp-beoordelaar.

Senior Inspecteur

V

V

P

– Stelt eindoordeel vast over wijzigingen bedoeld in het besluit art. 14a, lid 2, 3, 5 en 6;

– Ondertekent indien van toepassing de ‘verklaring voor ingebruikneming’ en de ‘verklaring van herkeuring’.

Inspecteur

O

O

P

Voert inspecties uit onder verantwoordelijkheid van de Senior Inspecteur. Neemt waar nodig in verband met de procesgang zelfstandig beslissingen over deelaspecten.

Specialist Materiaalkunde

E

E

P

 

Specialist NDO

E

E

P

 

Verbindingsdeskundige

E

E

P

 

Reparaties in de gebruiksfase

Senior Inspecteur

V

V

P

– Voert inspecties uit;

– Stelt eindoordeel vast over de reparaties bedoeld in het besluit art. 14a, lid 2, 3, 5 en 6.

Inspecteur

O

O

P

Voert inspecties uit onder verantwoordelijkheid van de Senior Inspecteur. Neemt waar nodig in verband met de procesgang zelfstandig beslissingen over deelaspecten.

Specialist Materiaalkunde

E

E

P

 

Specialist NDO

E

E

P

 

Verbindingsdeskundige

E

E

P

 

Intredekeuring

Senior Ontwerpbeoordelaar

V

V

P

– Beoordeelt ontwerpen;

– Stelt het eindoordeel over het ontwerp vast.

Ontwerpbeoordelaar

O

O

P

Beoordeelt ontwerpen onder verantwoordelijkheid van de Senior Ontwerpbeoordelaar.

Senior Inspecteur

V

V

P

– Voert controles en onderzoeken uit;

– Stelt eindoordeel vast over de verrichte controles en onderzoeken en ondertekent de ‘verklaring van intredekeuring en ingebruikneming’.

Inspecteur

O

O

P

– Voert controles en onderzoeken uit onder verantwoordelijkheid van de Senior Inspecteur. Neemt waar nodig in verband met de procesgang zelfstandig beslissingen over deelaspecten.

Specialist Materiaalkunde

E

E

P

 

Specialist NDO

E

E

P

 

Verbindingsdeskundige

E

E

P

 

Certificeren van en toezicht op door IVG uitgevoerde taken

Senior Inspecteur

V

 

S

– Verifieert het ontwerp van reparaties;

– Verifieert herbeoordelingsplannen, alsmede inspectieplannen van reparaties en wijzigingen in de gebruiksfase;

– Woont bij en/of herhaalt door de IVG uitgevoerde herbeoordelingen, onderzoeken en/of inspecties;

– Verifieert rapportages over inspectiebevindingen;

Maakt aantekeningen op de aantekenbladen;

– Formuleert het eindoordeel over het verder gebruik van de drukapparatuur op basis van de geverifieerde rapportage over de beoordelings- en inspectiebevindingen;

– Is bevoegd tot het ondertekenen van de ‘Verklaring voor Ingebruikneming’ en de ‘Verklaring van Herkeuring’.

Inspecteur

O

 

S

Voert verificaties en inspecties uit onder de verantwoordelijkheid van de Senior Inspecteur. Neemt waar nodig in verband met de procesgang zelfstandig beslissingen over deelaspecten.

Senior Beoordelaar

V

 

S

Verifieert het ontwerp van constructieve wijzigingen.

Lead auditor / auditor

V

 

S

 

Vakdeskundige in auditteam

V

 

S

 

Certificatiebeslisser

V

 

S

Neemt besluiten met betrekking tot certificatie van kwaliteitssystemen.

Bijlage 2:. Vakbekwaamheidseisen

[Regeling vervallen per 19-07-2016]

Het voldoen aan de vakbekwaamheidseisen dient door de CKI per geval gemotiveerd te zijn vastgelegd. Dit geldt ook voor de door de CKI ingeleende (senior) inspecteurs.

Naast de hierna volgende vakbekwaamheidseisen dient de CKI na te gaan of de persoon onafhankelijk is en competent is voor de uitoefening van zijn functie.

Algemene eisen:

[Regeling vervallen per 19-07-2016]

Algemene eisen

Functies

Omschrijving

Technisch Manager

(zoals bedoeld in NEN-EN-ISO/IEC 17020:2004 par. 6.3)

Technische HBO-opleiding en tenminste tien jaar praktijkervaring met projecten / werkzaamheden in het kader van het werkveld van dit schema.

Senior Ontwerpbeoordelaar

Technische HBO-opleiding en vijf jaar actuele ervaring in ontwerpbeoordeling van drukapparatuur, of aantoonbaar gelijkwaardig.

Ontwerpbeoordelaar

Technische HBO-opleiding en twee jaar actuele ervaring in ontwerpbeoordeling van drukapparatuur, gespecificeerd naar deelaspecten.

Senior Inspecteur

(naar keuze a+b of a+ c)

a. Technische HBO-opleiding en vijf jaar actuele ervaring in engineering en/of onderhoud en/of inspectie van drukapparatuur;

b. Certificaat I&K niveau III met actuele ervaring op het gebied van drukapparatuur;

c. Certificaat LPI met 5 jaar actuele ervaring en kennis op het gebied van inspectie van drukapparatuur.

Inspecteur

(naar keuze a+b of a+ c)

a. Technische MBO-opleiding en vier jaar actuele ervaring in engineering en/of onderhoud en/of inspectie van drukapparatuur;

b. Certificaat I&K niveau II met actuele ervaring op het gebied van drukapparatuur, of aantoonbaar gelijkwaardig;

c. Certificaat MLT met 5 jaar actuele ervaring en kennis op het gebied van inspectie van drukapparatuur.

Specialist Materiaalkunde

HBO-materiaalkunde of Technische HBO-opleiding met 5 jaar actuele ervaring op het gebied van materiaalkunde.

Specialist niet-destructief onderzoek

Certificaat EN 473 niveau III voor desbetreffende onderzoekstechniek.

Verbindingsdeskundige

Certificaat LPI of EWT of gelijkwaardig.

Specifieke (aanvullende) eisen:

[Regeling vervallen per 19-07-2016]

Voor alle functies geldt dat men voldoende kennis heeft van de richtlijnen, besluiten en regelingen betreffende drukapparatuur.

Specifieke (aanvullende) eisen

Functies

Omschrijving

Overeenstemmingsbeoordeling

Lead-auditor en auditor

NEN-EN-ISO/IEC 19011: 2002 met basiskennis op het gebied van drukapparatuurtechnologie.

Vakdeskundige in auditteam

(a en b en indien van toepassing c)

a. Technische HBO-opleiding en vijf jaar actuele ervaring in engineering en/of onderhoud en/of inspectie van drukapparatuur;

b. Opleiding als auditor (NEN-EN-ISO/IEC 9001: 2000);

c. Voor module H en H1 tevens: Technische HBO-opleiding en twee jaar actuele ervaring in ontwerpbeoordeling van drukapparatuur, gespecificeerd naar deelaspecten.

Certificatiebeslisser

Gekwalificeerd lead auditor (NEN-EN-ISO/IEC 19011: 2002) met basiskennis op het gebied van drukapparatuurtechnologie.

Herkeuring ‘vaste termijnen’ en ‘overschrijden jaargrens’

Senior Inspecteur

Kennisgebieden:

– degradatiemechanismen;

– effectiviteit van inspectie- en NDO-activiteiten;

– evaluatie van inspectieresultaten en incidenten;

– beoordelen van grenswaarden voor het gebruik.

Inspecteur

Kennisgebied:

degradatiemechanismen.

Herkeuring ‘termijnverlenging’

Senior Inspecteur

Kennisgebieden:

– degradatiemechanismen;

– effectiviteit van inspectie- en NDO-activiteiten;

– evaluatie van inspectieresultaten en incidenten;

– beoordelen van grenswaarden voor het gebruik;

– beheersmaatregelen op het gebied van onderhoud, inspectie en procesvoering rekening houdend met het ontwerp en fabricage;

– beheersbaarheid van de gebruiksomstandigheden.

Inspecteur

Kennisgebied:

degradatiemechanismen.

Herkeuring ‘termijnflexibilisering’

Senior Inspecteur

Kennisgebieden:

– effectiviteit van inspectie- en NDO-activiteiten;

– evaluatie van inspectieresultaten en incidenten;

– beoordelen van grenswaarden voor factoren, die de integriteit van de drukapparatuur bepalen;

– risicomethodieken, m.n. van degradatiemechanismen;

– beheersmaatregelen op het gebied van onderhoud, inspectie en procesvoering rekening houdend met het ontwerp en fabricage;

– beheersbaarheid van de gebruiksomstandigheden, die de integriteit van de drukapparatuur bepalen;

– RBI methodieken.

Inspecteur

Kennisgebieden:

– degradatiemechanismen;

– RBI methodieken.

Toezicht op door IVG uitgevoerde taken

Lead-auditor en auditor

NEN-EN-ISO/IEC 19011: 2002 met basiskennis op het gebied van drukapparatuurtechnologie.

Vakdeskundige in auditteam

( a en b)

a. Opleiding als auditor (NEN-EN-ISO/IEC 9001: 2000);

b. Voldoet aan de eisen voor senior inspecteur en senior ontwerpbeoordelaar.

   

herkeuring

termijnverlenging

termijnflexibilisering

wijzigingen

reparaties

Kennisgebied:

– Voldoet aan de in deze tabel beschreven kennisgebieden van een senior inspecteur, in relatie met de te auditten taken van de IVG.

Certificatiebeslisser

Gekwalificeerd lead auditor (NEN-EN-ISO/IEC 19011: 2002) met basiskennis op het gebied van drukapparatuurtechnologie.

Senior Inspecteur

Basiskennis op het gebied van (NEN-EN-ISO/IEC 9001: 2000).

Senior Ontwerpbeoordelaar

Basiskennis op het gebied van (NEN-EN-ISO/IEC 9001: 2000).

  1. Richtlijn 97/23/EG van het Europese Parlement en de Raad van 29 mei 1997 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgeving der lidstaten betreffende drukapparatuur. EG-Publicatieblad L 181 d.d. 09 juli 1997/ISSN 0378-7087. ^ [1]
Naar boven