Warenwetregeling drukapparatuur

[Regeling vervallen per 19-07-2016.]
Geraadpleegd op 06-05-2024.
Geldend van 13-04-2007 t/m 31-12-2010

Uitvoeringsregeling Besluit drukapparatuur

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J.F. Hoogervorst;

Handelende in overeenstemming met de Minister van Economische Zaken;

Gelet op de artikelen 4, vijfde en zesde lid, 5 derde lid, 11 eerste lid, 12 eerste lid, eerste zin, en 19 van de Wet op de gevaarlijke werktuigen en artikel 26, derde lid, van het Besluit drukapparatuur,

Besluit:

Artikel 1. Definities

[Regeling vervallen per 19-07-2016]

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. het besluit:

het Warenwetbesluit drukapparatuur;

b. drukapparatuur, samenstellen, druksysteem, drukvat, installatieleidingen, aangewezen keuringsinstelling, aangewezen aangemelde keuringsinstelling, aangewezen keuringsdienst van gebruikers, aangewezen aangemelde keuringsdienst van gebruikers, maximaal toelaatbare druk, nominale maat, volume, richtlijn en wet:

hetgeen het besluit daaronder verstaat;

c. butaan en propaan:

hetgeen CPR-richtlijn 11-2, getiteld `Propaan (5 m³); De opslag van propaan en butaan in stationaire bovengrondse reservoirs met een inhoud groter dan 0,15 m³ en ten hoogste 5 m³', eerste druk 1986 daaronder verstaat, alsmede gestabiliseerde mengsels van methylacetyleen en propadieen met koolwaterstoffen;

d. wetenschappelijk onderzoek:

onderzoek dat uitsluitend is gericht op het verwerven van kennis over drukapparatuur, samenstellen of druksystemen of is gericht op stoffen of processen die hierbij zijn betrokken;

e. parallel werkende drukapparatuur:

drukapparatuur die als kenmerk heeft dat ze van dezelfde constructie is, uit dezelfde soort materialen is vervaardigd, onder vergelijkbare bedrijfsomstandigheden wordt bedreven en op dezelfde toe- en afvoerleidingen is aangesloten;

f. termijn:

de toegestane tijdsduur tussen de eerste keuring voor ingebruikneming onderscheidenlijk intredekeuring en de eerste herkeuring of de toegestane tijdsduur tussen twee opeenvolgende herkeuringen;

g. flessen voor ademhalingstoestellen:

flessen voor ademhalingstoestellen die onder de werkingssfeer van de richtlijn vallen;

h. huurketel:

brandstof of anderszins verwarmde drukapparatuur waarbij gevaar voor oververhitting bestaat, bestemd voor de productie van stoom of oververhit water met een temperatuur hoger dan 110 °C met een volume van meer dan 2 liter, die regelmatig van plaats van opstelling wisselt en geen eigendom is van de gebruiker;

i. BRZO:

Besluit risico’s zware ongevallen;

j. RISA-schema drukapparatuur:

Richtlijn Specifieke Accreditatie Schema voor het Warenwet besluit drukapparatuur (versie 01 Stcrt. 2001, nr. 15);

k. WESA-schema drukapparatuur:

Wet Specifieke Accreditatie Schema voor het Warenwetbesluit drukapparatuur (versie 02 Stcrt. 2006, nr. 132);

l. Inspectieafdeling van de gebruiker:

een organisatorische eenheid die door de gebruiker van drukapparatuur is belast met de voorbereiding en uitvoering van inspecties;

m. kelderbierinstallatie:

een bierinstallatie geplaatst bij de eindgebruiker, bestaande uit een of meerdere tanks, zijnde drukvaten, met een koelmantel en bijbehorende geïsoleerde installatieleidingen en onder druk staande appendages of waarbij alle onderdelen van de bierinstallatie geplaatst zijn in een geconditioneerde ruimte, waarbij de drukvaten per stuk een maximaal volume (V) hebben van 1500 liter en voorzien zijn van een kunststof of rubberen binnenmantel en gebruikmaken van lucht als drijfgas.

Artikel 2. Grenzen en uitvoering van de keuring voor ingebruikneming

[Regeling vervallen per 19-07-2016]

  • 1 Drukvaten en installatieleidingen, alsmede de bijbehorende veiligheidsappendages waardoor zij beveiligd worden en bijbehorende onder druk staande appendages, worden aan een keuring voor ingebruikneming als bedoeld in artikel 12b, eerste lid, van het besluit, onderworpen voorzover het betreft:

    • a. de in artikel 3, punt 1.1. onder a) van de richtlijn bedoelde drukvaten, voorzover ingedeeld in categorie I, II, III of IV volgens tabel 1 van bijlage II bij de richtlijn, voor stoffen in groep 1 voorzover die zeer vergiftig of ontplofbaar zijn;

    • b. de in artikel 3, punt 1.1. onder a) van de richtlijn bedoelde drukvaten, voorzover ingedeeld in categorie III of IV volgens tabel 1 van bijlage II bij de richtlijn, voor stoffen in groep 1 voorzover niet bedoeld in onderdeel a, waarbij voor onstabiele gassen de indeling in categorie I of II ongewijzigd blijft, voor zuurstof- en distikstofoxyde-opslagreservoirs het volume groter is dan 25000 liter, voor stationaire bovengrondse propaan- en butaanopslagreservoirs met gasafname het volume groter is dan 5000 liter, en voor propaanopslagreservoirs met gasafname op een bouwterrein het volume groter is dan 8000 liter;

    • c. de in artikel 3, punt 1.1. onder a) van de richtlijn bedoelde drukvaten, voorzover ingedeeld in categorie II, III of IV volgens tabel 2 van bijlage II bij de richtlijn, voor stoffen in groep 2 als bedoeld in het BRZO, bijlage I, deel 2, kolom 1 onder 9 en 10;

    • d. de in artikel 3, punt 1.1. onder a) van de richtlijn bedoelde drukvaten, met uitzondering van drukvaten behorende tot een kelderbierinstallatie, voor zover ingedeeld in categorie III of IV volgens tabel 2 van bijlage II bij de richtlijn, voor stoffen in groep 2 voor zover niet bedoeld in onderdeel c, waarbij voor drukvaten met lucht het volume groter is dan 2500 liter of de maximaal toelaatbare druk PS hoger is dan 30 bar, en voor stikstof-, argon-, helium- en koolzuur-opslagreservoirs het volume groter is dan 40000 liter;

    • e. de in artikel 3, punt 1.1. onder b) van de richtlijn bedoelde drukvaten met een volume groter dan 1 liter, voorzover ingedeeld in categorie I, II of III volgens tabel 3 van bijlage II bij de richtlijn, voor stoffen in groep 1 die zeer vergiftig of ontplofbaar zijn;

    • f. de in artikel 3, punt 1.1. onder b) van de richtlijn bedoelde drukvaten met een volume groter dan 1 liter, voorzover ingedeeld in categorie II of III volgens tabel 3 van bijlage II bij de richtlijn, voor stoffen in groep 1 voorzover niet bedoeld in onderdeel e;

    • g. de in artikel 3, punt 1.1. onder b) van de richtlijn bedoelde drukvaten met een volume groter dan 10 liter, voorzover ingedeeld in categorie I of II volgens tabel 4 van bijlage II bij de richtlijn, voor stoffen in groep 2 als bedoeld in het BRZO, bijlage I, deel 2, kolom 1 onder 9 en 10;

    • h. de in artikel 3, punt 1.1. onder b) van de richtlijn bedoelde drukvaten, voorzover ingedeeld in categorie II volgens tabel 4 van bijlage II bij de richtlijn, voor stoffen in groep 2 voorzover niet bedoeld in onderdeel g;

    • i. de in artikel 3, punt 1.2. bedoelde drukapparatuur voorzover ingedeeld in categorie III of IV volgens tabel 5 van bijlage II bij de richtlijn;

    • j. de in artikel 3, punt 1.3. onder a) van de richtlijn bedoelde installatieleidingen, voorzover ingedeeld in categorie I, II of III volgens tabel 6 van bijlage II bij de richtlijn, voor stoffen in groep 1 voorzover die zeer vergiftig of ontplofbaar zijn;

    • k. de in artikel 3, punt 1.3. onder a) van de richtlijn bedoelde installatieleidingen, voorzover ingedeeld in categorie II of III volgens tabel 6 van bijlage II bij de richtlijn, indien de waarde van DN groter is dan 65, voor stoffen in groep 1 voorzover niet bedoeld in onderdeel j, waarbij voor onstabiele gassen de indeling in categorie I of II ongewijzigd blijft;

    • l. de in artikel 3, punt 1.3. onder a) van de richtlijn bedoelde installatieleidingen, voorzover ingedeeld in categorie II of III volgens tabel 7 van bijlage II bij de richtlijn, voor stoffen in groep 2 als bedoeld in het BRZO, bijlage I, deel 2, kolom 1 onder 9 en 10;

    • m. de in artikel 3, punt 1.3. onder a) van de richtlijn bedoelde installatieleidingen, met uitzondering van installatieleidingen behorende tot een kelderbierinstallatie voorzover ingedeeld in categorie III volgens tabel 7 van bijlage II bij de richtlijn, voor stoffen in groep 2 voorzover niet bedoeld in onderdeel l;

    • n. de in artikel 3, punt 1.3. onder b) van de richtlijn bedoelde installatieleidingen, voorzover ingedeeld in categorie I, II of III volgens tabel 8 van bijlage II bij de richtlijn, voor stoffen in groep 1 die zeer vergiftig of ontplofbaar zijn;

    • o. de in artikel 3, punt 1.3. onder b) van de richtlijn bedoelde installatieleidingen, voorzover ingedeeld in categorie I, II of III volgens tabel 8 van bijlage II bij de richtlijn, voor stoffen in groep 1 voorzover niet bedoeld in onderdeel n en waarbij de waarde van DN groter is dan 65;

    • p. de in artikel 3, punt 1.3. onder b) van de richtlijn bedoelde installatieleidingen, voorzover ingedeeld in categorie I of II volgens tabel 9 van bijlage II bij de richtlijn, voor stoffen in groep 2 als bedoeld in het BRZO, bijlage I, deel 2, kolom 1 onder 9 en 10;

    • q. de in artikel 3, punt 1.3. onder b) van de richtlijn bedoelde installatieleidingen, voorzover ingedeeld in categorie II volgens tabel 9 van bijlage II bij de richtlijn, voor stoffen in groep 2 voorzover niet bedoeld in onderdeel p.

  • 2 In afwijking van het eerste lid worden flessen voor ademhalingstoestellen niet onderworpen aan een keuring voor ingebruikneming.

Artikel 3. Grenzen en uitvoering van de herkeuring

[Regeling vervallen per 19-07-2016]

  • 1 Drukvaten en installatieleidingen, alsmede de daarbij behorende veiligheidsappendages waardoor ze worden beveiligd en de bijbehorende onder druk staande appendages, worden aan een herkeuring als bedoeld in artikel 12c, eerste lid, van het besluit, onderworpen voorzover het betreft:

  • 3 De gebruiker van drukapparatuur is bevoegd om ten aanzien van de drukapparatuur, bedoeld in het eerste lid, de onderzoeken, bedoeld in artikel 12c, zesde lid, van het besluit, zelf uit te voeren onder toezicht van een aangewezen keuringsinstelling, onder de volgende voorwaarden:

    • a. de gebruiker hanteert een door een aangewezen keuringsinstelling gecertificeerd kwaliteitssysteem, dat betrekking heeft op zijn inspectieafdeling, overeenkomstig het WESA-schema drukapparatuur;

    • b. de instelling houdt overeenkomstig het WESA-schema drukapparatuur toezicht op de voorbereiding, uitvoering en eindbeoordeling van herkeuring van de drukapparatuur, bedoeld in het eerste lid.

Artikel 4. Verklaringen

[Regeling vervallen per 19-07-2016]

  • 1 In de verklaring van overeenstemming, bedoeld in artikel 12a, eerste lid, van het besluit worden de volgende gegevens opgenomen:

    • a. een verwijzing naar artikel 12a, eerste lid, van het besluit;

    • b. de naam en het adres van de gebruiker van het druksysteem;

    • c. het adres en de plaats waar het druksysteem is opgesteld;

    • d. een beschrijving van het druksysteem;

    • e. de gevolgde overeenstemmingsbeoordelingsprocedure van het druksysteem;

    • f. in voorkomend geval, naam en adres van de aangewezen keuringsinstelling of keuringsdienst van gebruikers die de keuring heeft verricht;

    • g. in voorkomend geval, een verwijzing naar de verklaring van typeonderzoek of verklaring van ontwerponderzoek;

    • h. in voorkomend geval, de technische specificaties die zijn gebruikt;

    • i. de identiteit van de ondertekenaar die gemachtigd is de verklaring namens de gebruiker te ondertekenen;

    • j. de ondertekening en de datum.

  • 2 In de verklaring of voorlopige verklaring van ingebruikneming, bedoeld in artikel 12b, tweede, onderscheidenlijk twaalfde lid, van het besluit worden de volgende gegevens opgenomen:

    • a. een verwijzing naar artikel 12b, tweede of twaalfde lid, van het besluit;

    • b. het kenmerk of registratienummer van de drukapparatuur;

    • c. de naam en het adres van de gebruiker van de drukapparatuur, het samenstel of het druksysteem;

    • d. het adres en de plaats waar de drukapparatuur, het samenstel of het druksysteem is opgesteld;

    • e. een verwijzing naar de EG-verklaring van overeenstemming, bedoeld in de artikelen 11, eerste lid, en 12, eerste lid, van het besluit onderscheidenlijk de verklaring van overeenstemming, bedoeld in artikel 12a, tweede lid, van het besluit;

    • f. de gegevens die nodig zijn met betrekking tot de omstandigheden waaronder en de wijze waarop de apparatuur mag worden gebruikt;

    • g. de datum van de keuring voor ingebruikneming;

    • h. ten aanzien van een voorlopige verklaring van ingebruikneming: de geldigheidsduur van de verklaring;

    • i. de datum van de periodieke keuring van de eerst in aanmerking komende apparatuur dat deel uitmaakt van het samenstel, het druksysteem of de groep installatieleidingen;

    • j. de naam en het adres van de aangewezen keuringsinstelling of keuringsdienst van gebruikers die de keuring heeft verricht;

    • k. de identiteit van de ondertekenaar die gemachtigd is de verklaring namens de aangewezen keuringsinstelling of keuringsdienst van gebruikers te ondertekenen;

    • l. de ondertekening en de datum.

  • 4 Indien bij verplaatsing van een huurketel op een nieuwe plaats van opstelling geen bezwaar bestaat tegen de ingebruikneming van de ketel, wordt hiervan aantekening gemaakt op het aantekenblad, bedoeld in artikel 12e van het besluit.

  • 5 In de verklaring van herkeuring, bedoeld in artikel 12c, tweede onderscheidenlijk negende lid, van het besluit, worden de volgende gegevens opgenomen:

    • a. een verwijzing naar artikel 12c, tweede en negende lid, van het besluit;

    • b. het kenmerk of registratienummer van het drukapparaat;

    • c. de naam en het adres van de gebruiker van de drukapparatuur;

    • d. het adres en plaats waar de drukapparatuur is opgesteld;

    • e. in voorkomend geval, een verwijzing naar de verklaring van ingebruikneming, bedoeld in artikel 12b, tweede lid, van het besluit, of de verklaring van intredekeuring en ingebruikneming, bedoeld in artikel 12d, tweede lid, van het besluit;

    • f. de gegevens die nodig zijn met betrekking tot de omstandigheden waaronder en de wijze waarop de apparatuur mag worden gebruikt;

    • g. de datum van de herkeuring;

    • h. het jaar van de volgende herkeuring;

    • i. de naam en het adres van de aangewezen keuringsinstelling of de keuringsdienst van gebruikers die de herkeuring heeft verricht;

    • j. de identiteit van de ondertekenaar die gemachtigd is de verklaring voor de aangewezen keuringsinstelling of keuringsdienst van gebruikers te ondertekenen;

    • k. de ondertekening en de datum.

  • 6 In geval van toekenning van een termijnverlenging of termijnflexibilisering wordt het herkeurjaar door de aangewezen keuringsinstelling vermeld op de verklaring van herkeuring.

  • 7 In de verklaring van intredekeuring en ingebruikneming, bedoeld in artikel 12d, tweede onderscheidenlijk negende lid van het besluit, worden de volgende gegevens opgenomen:

    • a. een verwijzing naar artikel 12d, tweede en negende lid, van het besluit;

    • b. het kenmerk of het registratienummer van de drukapparatuur;

    • c. de naam en het adres van de gebruiker van de drukapparatuur;

    • d. het adres en de plaats waar de drukapparatuur is opgesteld;

    • e. gegevens van de veiligheidsappendages;

    • f. de gegevens die nodig zijn met betrekking tot de omstandigheden waaronder en de wijze waarop de apparatuur mag worden gebruikt;

    • g. de datum van de intredekeuring en ingebruikneming;

    • h. het jaar van de herkeuring van de eerst in aanmerking komende apparatuur dat deel uitmaakt van het samenstel, druksysteem of groep installatieleidingen;

    • i. de naam en het adres van de aangewezen keuringsinstelling of keuringsdienst van gebruikers die de beoordelingen en keuringen heeft verricht;

    • j. de identiteit van de ondertekenaar die gemachtigd is de verklaring voor de aangewezen keuringsinstelling of keuringsdienst van gebruikers te ondertekenen;

    • k. de ondertekening en de datum.

Artikel 5. Jaarverslag

[Regeling vervallen per 19-07-2016]

In het jaarverslag, bedoeld in artikel 7c, tweede lid, van de wet, worden door de instellingen of de diensten, bedoeld in artikel 1, onderdeel b, ten minste de volgende onderwerpen behandeld:

  • a. de door de instelling of de dienst afgegeven, ingetrokken dan wel geweigerde certificaten;

  • b. wijzigingen in de op het werkveld van de instelling of de dienst betrekking hebbende accreditaties, reglementen en procedures;

  • c. wijzigingen in de op het werkveld van de instelling of de dienst betrekking hebbende taakverdeling;

  • d. wijzigingen in de bestuurssamenstelling;

  • e. wijzigingen in de statuten of het huishoudelijk reglement;

  • f. aan derden uitbestede werkzaamheden;

  • g. structurele knelpunten op het werkveld van de instelling of de dienst die zich in de uitvoeringspraktijk hebben voorgedaan;

  • h. het gevoerde overleg en de samenwerking op het werkveld met andere instellingen of diensten;

  • i. door de instelling of de dienst ontvangen klachten en de wijze van afhandeling daarvan;

  • j. tegen de besluiten van de instelling of de dienst ingediende bezwaren en ingestelde beroepen en de wijze van afhandeling daarvan;

  • k. een financieel verslag betreffende de activiteiten waarvoor de instelling of de dienst is aangewezen.

Artikel 6. Herkeurtermijnen

[Regeling vervallen per 19-07-2016]

  • 1 De vaste herkeurtermijnen voor de drukapparatuur, bedoeld in artikel 3, eerste lid, zijn:

    • a. 4 jaar voor drukvaten, ingedeeld in tabel 1 tot en met 4 van bijlage II bij de richtlijn, met uitzondering van de drukapparatuur, bedoeld in onderdeel b. Wanneer geen nieuwe of verdere inwendige of uitwendige aantasting van de drukapparatuur is vastgesteld gedurende de voorafgaande herkeurtermijn en tevens niet in de komende herkeurtermijn wordt verwacht, wordt de vaste termijn gesteld op 6 jaar;

    • b. 2 jaar voor de in tabel 1 tot en met 5 van bijlage II bij de richtlijn ingedeelde brandstof gestookte of anderszins verwarmde drukapparatuur waarbij gevaar voor oververhitting bestaat;

    • c. 4 jaar voor installatieleidingen, ingedeeld in tabel 6 tot en met 9 van bijlage II bij de richtlijn. Wanneer geen nieuwe of verdere inwendige of uitwendige aantasting van de drukapparatuur is vastgesteld gedurende de voorafgaande herkeurtermijn en tevens niet in de komende herkeurtermijn wordt verwacht, wordt de vaste termijn gesteld op 6 jaar;

    • d. 5 jaar voor flessen voor ademhalingstoestellen.

  • 2 Voor veiligheidsappendages geldt dat de herkeurtermijn gelijk is aan de vaste termijn van het te beveiligen drukapparaat.

  • 3 In afwijking van het eerste lid kan door de aangewezen keuringsinstelling of de aangewezen keuringsdienst van gebruikers voor een drukapparaat in een groep parallel werkende drukapparaten een afwijkende herkeurtermijn worden vastgesteld.

  • 4 In afwijking van het eerste lid, onderdelen a en c, kan door een aangewezen keuringsinstelling of een aangewezen keuringsdienst van gebruikers een eerste herkeurtermijn van 6 jaar worden vastgesteld.

  • 5 Door een aangewezen keuringsinstelling of een aangewezen keuringsdienst van gebruikers kan voor drukvaten met een maximaal volume (V) van 40.000 liter en bestemd voor niet industriële toepassing van propaan een vaste herkeurtermijn van 12 jaar voor het inwendige onderzoek worden vastgesteld.

Artikel 7. Kalenderjaar van herkeuring

[Regeling vervallen per 19-07-2016]

  • a. Bij de bepaling van het kalenderjaar waarin de eerste herkeuring moet plaatsvinden, wordt uitgegaan van de datum waarop een verklaring van ingebruikneming of een verklaring van intredekeuring en ingebruikneming is afgegeven.

  • b. Bij de bepaling van het kalenderjaar van de volgende herkeuring wordt uitgegaan van het kalenderjaar waarin de voorgaande herkeuring heeft plaatsgevonden, waarbij geen rekening wordt gehouden met een toegestane overschrijding van de herkeurtermijn overeenkomstig artikel 10.

  • c. Een verklaring van ingebruikneming, afgegeven door een fabrikant verenigd in de branchevereniging ‘Vereniging van fabrikanten van industriële gassen’ met betrekking tot de in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, bedoelde zuurstof- en distikstofoxide-opslagreservoirs met een volume kleiner of gelijk aan 25.000 liter en de in artikel 2, eerste lid, onderdeel d, bedoelde opslagreservoirs voor stikstof, argon, helium en koolzuur met een volume kleiner of gelijk aan 40.000 liter, wordt voor de bepaling van de herkeurdatum gelijkgesteld met de verklaringen, bedoeld in onderdeel a.

  • d. Indien een verklaring als bedoeld in onderdeel a niet is vereist, wordt voor de bepaling van het tijdstip waarop de eerste herkeuring moet plaatsvinden de datum van afgifte van de EG-verklaring van overeenstemming, bedoeld in de artikelen 11, eerste lid, en 12, eerste lid, van het besluit, onderscheidenlijk de verklaring van overeenstemming, bedoeld in artikel 12a, eerste lid, van het besluit, als uitgangsdatum genomen.

Artikel 8. Termijnverlenging en uitvoering

[Regeling vervallen per 19-07-2016]

  • 2 De termijnverlenging kan maximaal een verdubbeling zijn van de vaste termijnen, genoemd in artikel 6.

  • 3 De termijnverlenging kan voor het eerst worden verleend na afloop van de tweede vaste herkeurtermijn, met uitzondering van drukapparatuur met een vaste herkeurtermijn van 2 jaar waarvoor termijnverlenging na afloop van de derde vaste termijn kan worden verleend.

  • 4 Termijnverlenging wordt uitsluitend verleend voor het inwendig onderzoek.

  • 5 Termijnverlenging kan slechts worden verleend indien ten aanzien van het betreffende drukapparaat:

    • a. er geen materiaal met verhoogde scheurgevoeligheid is toegepast;

    • b. er aanvullend passend onderzoek wordt uitgevoerd;

    • c. reparaties, wijzigingen of geconstateerde afwijkingen geen beletselen vormen voor de verlenging.

  • 6 De termijnverlenging kan door een aangewezen keuringsinstelling worden verleend onder de voorwaarden dat de inspectieafdeling van de gebruiker:

    • a. beschikt over een door de instelling gecertificeerd kwaliteitssysteem als bedoeld in artikel 3, derde lid, onderdeel a;

    • b. beschikt over voldoende deskundig personeel.

  • 7 De aanvraag voor een termijnverlenging wordt gedaan door de gebruiker en omvat de documentatie, bedoeld in artikel 12c, vierde lid, van het besluit, en een verklaring van de gebruiker dat de aangevraagde termijnverlenging verantwoord is.

  • 8 De instelling, bedoeld in het zesde lid, voert een uitwendig onderzoek uit op het drukapparaat waarvoor termijnverlenging wordt aangevraagd.

  • 9 Het uitwendig onderzoek kan worden uitgevoerd door een voor de herkeuring aangewezen keuringsdienst van gebruikers, die daartoe rapport uitbrengt aan de gebruiker. Dit rapport vormt een onderdeel van de aan de aangewezen keuringsinstelling gerichte aanvraag voor termijnverlenging.

  • 11 Een toegekende termijnverlenging wordt door de instelling, bedoeld in het zesde lid, vastgelegd in een verklaring van herkeuring, waarbij als geldigheidstermijn als bedoeld in artikel 12c, negende lid, onderdeel a, van het besluit, het kalenderjaar van herkeuring wordt vermeld gebaseerd op de verlengde termijn.

  • 12 De instelling, bedoeld in het zesde lid, houdt toezicht op de uitvoering van de overeengekomen inspecties tijdens de verlengde periode.

  • 13 De instelling, bedoeld in het zesde lid, vermeldt de bevindingen van de beoordeling van de termijnverlenging op het aantekenblad, bedoeld in artikel 12e van het besluit.

Artikel 9. Termijnflexibilisering en uitvoering

[Regeling vervallen per 19-07-2016]

  • 2 De termijnflexibilisering kan maximaal een verviervoudiging zijn van de vaste termijnen, genoemd in artikel 6, met een maximum van 18 jaar, waarbij voor veiligheidsappendages met een vaste herkeurtermijn van 2 jaar een maximum geldt van 4 jaar.

  • 3 De termijnflexibilisering kan voor het eerst worden verleend na afloop van de tweede vaste herkeurtermijn van het betreffende drukapparaat, met uitzondering van drukapparatuur met een vaste herkeurtermijn van 2 jaar waarvoor termijnflexibilisering na afloop van de derde vaste herkeurtermijn kan worden verleend.

  • 4 Termijnflexibilisering wordt uitsluitend verleend voor het inwendig onderzoek.

  • 5 De termijnflexibilisering kan door een aangewezen keuringsinstelling worden verleend onder de voorwaarden dat de gebruiker:

    • a. een door een aangewezen keuringsinstelling gecertificeerd kwaliteitssysteem hanteert, dat zowel betrekking heeft op zijn inspectieafdeling, als bedoeld in artikel 3, derde lid, onderdeel a, als op overige afdelingen in het kader van termijnflexibilisering overeenkomstig het WESA-schema drukapparatuur;

    • b. een gevalideerde methodiek van risicobeheersing toepast;

    • c. beschikt over een vastgelegd jaarprogramma voor inspectie- en onderhoudswerkzaamheden;

    • d. alle factoren registreert die bepalend zijn voor de integriteit van de installatie;

    • e. beschikt over een overzicht van de installatie, de eventueel uitgevoerde wijzigingen en reparaties, de eventueel plaatsgevonden incidenten en de resultaten van uitgevoerde inspecties.

  • 6 De aanvraag voor de termijnflexibilisering wordt gedaan door de gebruiker en omvat de documentatie, bedoeld in artikel 12c, vierde lid, van het besluit, en een verklaring van de gebruiker dat de aangevraagde termijnflexibilisering verantwoord is.

  • 7 Een toegekende termijnflexibilisering wordt door de instelling, bedoeld in het vijfde lid, vastgelegd in een verklaring van herkeuring, waarbij als geldigheidstermijn als bedoeld in artikel 12c, negende lid, onderdeel a, van het besluit, het kalenderjaar van herkeuring wordt vermeld op basis van de geflexibiliseerde termijn.

  • 8 De instelling, bedoeld in het vijfde lid, houdt toezicht op de uitvoering van de in het jaarprogramma, bedoeld in het vijfde lid, onderdeel c, overeengekomen inspecties tijdens de geflexibiliseerde periode.

  • 9 De instelling, bedoeld in het vijfde lid, vermeldt de bevindingen van de beoordeling van de termijnflexibilisering op het aantekenblad, bedoeld in artikel 12e van het besluit.

Artikel 10. Overschrijding herkeurtermijn

[Regeling vervallen per 19-07-2016]

De aangewezen keuringsinstelling of aangewezen keuringsdienst van gebruikers kan, indien dat om bijzondere redenen nodig is, toestaan dat na afloop van een herkeurtermijn het jaar van herkeuring met maximaal 6 maanden wordt overschreden. Voor de vaststelling van het eerstvolgende kalenderjaar van herkeuring wordt geen rekening gehouden met de toegestane maximale overschrijding van 6 maanden.

Artikel 11. Verkorting herkeurtermijn

[Regeling vervallen per 19-07-2016]

De aangewezen keuringsinstelling of aangewezen keuringsdienst van gebruikers kan een kortere termijn vaststellen dan de vaste termijnen, genoemd in artikel 6, of het tijdstip nader aanduiden waarop de herkeuring in het betreffende kalenderjaar moet plaatsvinden. Bepalend daarvoor kunnen zijn:

  • a. de staat waarin de drukapparatuur zich bevindt;

  • b. de invloed van de in de drukapparatuur aanwezige stoffen;

  • c. de invloed van specifieke bedrijfsomstandigheden;

  • d. de constructieve uitvoering van het drukapparaat.

Artikel 12. Merktekens

[Regeling vervallen per 19-07-2016]

Op flessen voor ademhalingstoestellen worden de datum van herkeuring en het identificatiemerk van de aangewezen keuringsinstelling of de aangewezen keuringsdienst van gebruikers goed leesbaar en onuitwisbaar aangebracht.

Artikel 13. Intredekeuring

[Regeling vervallen per 19-07-2016]

De aangewezen keuringsinstelling of de aangewezen keuringsdienst van gebruikers hanteert bij de beoordelingen en onderzoeken, bedoeld in artikel 12d, zesde en achtste lid, van het besluit, als basis de actuele versie van de oorspronkelijk toegepaste normen.

Artikel 14. Wijzigingen en reparaties

[Regeling vervallen per 19-07-2016]

  • 1 Bij de uitvoering van wijzigingen of reparaties aan drukapparatuur, bedoeld in artikel 14a, eerste lid, van het besluit, beoordeelt de aangewezen keuringsinstelling of de aangewezen keuringsdienst van gebruikers het ontwerp en houdt toezicht op de fabricage en eindcontrole van de wijziging of reparatie.

  • 2 Indien de drukapparatuur, bedoeld in het eerste lid, overeenkomstig bijlage II bij de richtlijn naar categorie wordt ingedeeld, wordt bij de toepassing van de essentiële veiligheidseisen, bedoeld in bijlage I bij de richtlijn, de vastgestelde categorie gehanteerd. Indien de drukapparatuur, bedoeld in het eerste lid, niet overeenkomstig bijlage II bij de richtlijn wordt ingedeeld, wordt bij de toepassing van de essentiële veiligheidseisen categorie IV gehanteerd.

Artikel 15. Criteria voor aanwijzing van instellingen en diensten

[Regeling vervallen per 19-07-2016]

  • 1 Als een aangewezen aangemelde keuringsinstelling en een aangewezen aangemelde keuringsdienst van gebruikers kunnen worden aangewezen een instelling of dienst die overigens voldoet aan de criteria, bedoeld in het RISA-schema drukapparatuur.

  • 2 Als een aangewezen keuringsinstelling en een aangewezen keuringsdienst van gebruikers kunnen worden aangewezen een instelling of dienst die overigens voldoet aan de criteria, bedoeld in het WESA-schema drukapparatuur.

Artikel 16. Drukapparatuur voor wetenschappelijk onderzoek

[Regeling vervallen per 19-07-2016]

  • 1 In afwijking van de artikelen 11, 12 en 12a van het besluit is voor de beoordeling van overeenstemming van drukapparatuur als bedoeld in artikel 7 van het besluit en samenstellen en druksystemen als bedoeld in artikel 8 van het besluit die uitsluitend zijn bestemd voor wetenschappelijk onderzoek, module A, genoemd in bijlage III bij de richtlijn, en ten aanzien van apparatuur ingedeeld in categorie III of IV volgens bijlage II bij de richtlijn tevens module B1, genoemd in bijlage III bij de richtlijn, van overeenkomstige toepassing. Voor het in module B1 vermelde begrip `EG-ontwerponderzoek' wordt gelezen: ontwerponderzoek, en voor `verklaring van EG-ontwerponderzoek ` wordt gelezen: verklaring van ontwerponderzoek.

  • 2 Ten aanzien van de apparatuur, bedoeld in het eerste lid, wordt door degene die verantwoordelijk is voor de vervaardiging hiervan, een verklaring van overeenstemming opgesteld. Op deze verklaring is bijlage VII bij de richtlijn van overeenkomstige toepassing, waarbij wordt verwezen naar het eerste lid.

  • 5 Een aangewezen keuringsinstelling of aangewezen aangemelde keuringsinstelling als bedoeld in artikel 20 van het besluit is, indien hiervoor aangewezen, belast met de beoordeling van overeenstemming, bedoeld in het eerste lid.

  • 6 In afwijking van artikel 2, eerste lid, wordt drukapparatuur voor wetenschappelijk onderzoek niet onderworpen aan een keuring voor ingebruikneming.

  • 7 In afwijking van artikel 3, eerste lid, wordt drukapparatuur voor wetenschappelijk onderzoek niet onderworpen aan een herkeuring indien het gebruik plaatsvindt onder deskundig toezicht en van dat gebruik aantekening wordt gehouden.

  • 8 De gebruiker houdt aantekening van wijzigingen en reparaties aan drukapparatuur voor wetenschappelijk onderzoek en bij wijzigingen aan deze drukapparatuur, ingedeeld in categorie III of IV volgens bijlage II bij de richtlijn, wordt door een aangewezen keuringsinstelling het ontwerp daarvan beoordeeld en een aanvulling op de verklaring van ontwerponderzoek afgegeven.

Artikel 18. Citeertitel

[Regeling vervallen per 19-07-2016]

Deze regeling wordt aangehaald als: Warenwetregeling drukapparatuur.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 23 november 1999

De

Staatssecretaris

van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J.F. Hoogervorst

Naar boven