Bijlage I. behorende bij de artikelen 10a, 13a, 20 en 26 van het Lozingenbesluit
bodembescherming
[Regeling vervallen per 01-01-2013]
Ontheffing of afwijking van in het Lozingenbesluit bodembescherming gestelde verboden,
als bedoeld in de artikelen 5, 5a, 11, 11a, 14, 14a, 21, 21a, 24, 24a, 25 en 25a van dat besluit
1. Bij een aanvraag om ontheffing als bedoeld in de artikelen 5, 11, 14, 21, 24 en 25 en bij een aanvraag om afwijking van in het besluit gestelde verboden, als bedoeld
in de artikelen 5a, 11a, 14a, 21a, 24a en 25a, worden de volgende gegevens verstrekt:
-
a. naam en adres van degene die ontheffing vraagt;
-
b. een opgave van het adres waar de lozing in de bodem plaatsvindt of zal moeten plaatsvinden;
-
c. de kadastrale aanduiding en een plattegrondtekening van het terrein waar is of zal
worden geloosd;
-
d. de voorgenomen tijdsduur van de lozing in de bodem, en
-
e. indien het betreft een verandering van de gebezigde werkwijze, het voorgenomen tijdstip
van deze wijziging.
2. Bij een aanvraag om ontheffing voor een omvangrijke lozing van huishoudelijk afvalwater
in de bodem, als bedoeld in artikel 14, tweede lid, en bij een aanvraag om afwijking als bedoeld in artikel 14a, tweede lid, worden tevens de volgende gegevens verstrekt:
-
a. het aantal lozingseenheden berekend aan de hand van het bepaalde in artikel 4;
-
b. de resultaten van een onderzoek naar de gemiddeld hoogste grondwaterstand ter plaatse
en de dimensionering van de infiltratievoorziening;
-
c. een omschrijving van het toe te passen zuiveringssysteem en de toe te passen infiltratievoorziening;
-
d. de afstand van de kadastrale grens van het perceel waar de vloeistof vrijkomt tot
de dichtstbijzijnde riolering;
-
e. de resultaten van een onderzoek naar de andere wijzen van afvoer van het huishoudelijk
afvalwater, en
-
f. de voorgenomen wijze van definitieve beëindiging van de lozing in de bodem.
3. Bij een aanvraag om ontheffing voor een beperkte lozing, als bedoeld in artikel 5, derde lid, en artikel 11, vierde lid, bij een aanvraag om afwijking als bedoeld in artikel 5a, eerste lid, en artikel 11a, eerste lid, bij een aanvraag om ontheffing voor een omvangrijke lozing, als bedoeld in artikel 14, vierde lid, en 21, derde lid, en bij een aanvraag om afwijking als bedoeld in artikel 14a, tweede lid, en artikel 21a, eerste lid, worden naast de gegevens zoals aangegeven onder punt 1 van deze bijlage tevens de
volgende gegevens verstrekt:
-
a. het aantal lozingseenheden berekend aan de hand van het bepaalde in artikel 4;
-
b. de resultaten van een onderzoek naar de gemiddeld hoogste grondwaterstand ter plaatse
van de dimensionering van de infiltratievoorziening;
-
c. een omschrijving van het toegepaste zuiveringssysteem en de toegepaste infiltratievoorziening
alsmede het tijdstip van installatie, en
-
d. de voorgenomen wijze van definitieve beëindiging van de lozing in de bodem.
4. Bij een aanvraag om ontheffing voor een lozing van koelwater in de bodem, als bedoeld
in artikel 24, en bij een aanvraag om afwijking als bedoeld in artikel 24a worden tevens de volgende gegevens verstrekt:
-
a. de samenstelling en temperatuur van het koelwater;
-
b. de hoeveelheid van het koelwater;
-
c. de wijze waarop en de frequentie waarmee onderzoek wordt gedaan naar de samenstelling
en temperatuur van het koelwater;
-
d. de resultaten van een onderzoek naar de te verwachten effecten van de lozing op de
hoedanigheden van de bodem op de korte en lange termijn, en
-
e. de wijze waarop de lozing in de bodem plaatsvindt.
5. Bij een aanvraag om ontheffing voor een lozing van overige vloeistoffen in de bodem,
als bedoeld in artikel 25, en bij een aanvraag om afwijking als bedoeld in artikel 25a worden tevens de volgende gegevens verstrekt:
-
a. de samenstelling van de vloeistof;
-
b. de hoeveelheid van de vloeistof;
-
c. de wijze waarop en de frequentie waarmee onderzoek wordt gedaan naar de samenstelling
van de vloeistof;
-
d. de resultaten van een onderzoek naar de te verwachten effecten van de lozing op de
hoedanigheden van de bodem op de korte en lange termijn;
-
e. de wijze waarop de lozing in de bodem plaatsvindt;
-
f. de afstand van de kadastrale grens van het perceel waar de vloeistof vrijkomt tot
de dichtstbijzijnde riolering;
-
g. de resultaten van een onderzoek naar de andere wijzen van afvoer van de vloeistof,
en
-
h. de voorgenomen wijze van definitieve beëindiging van de lozing in de bodem.