Stb. 2021, 84, datum inwerkingtreding 20-02-2021, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2021.
6 De landbouwer meldt de voorgenomen teelt van maïs als hoofdteelt op het perceel gelegen
op zandgrond of lössgrond, uiterlijk op 15 februari aan Onze Minister van Landbouw,
Natuur en Voedselkwaliteit met gebruikmaking van een door die minister beschikbaar
gesteld middel.
7 De landbouwer meldt een wijziging ten aanzien van de voorgenomen teelt van maïs als
hoofdteelt op het perceel gelegen op zandgrond of lössgrond, uiterlijk op 14 maart
aan Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit met gebruikmaking van een
door die minister beschikbaar gesteld middel.
8 De in het zesde en zevende lid bedoelde melding bevat:
9 Onverminderd het derde lid is het verboden in de periode van 16 februari tot en met
14 maart drijfmest of vloeibaar zuiveringsslib te gebruiken op bouwland, gelegen op
zandgrond of lössgrond, indien een voorgenomen teelt van maïs als hoofdteelt op het
perceel is gemeld overeenkomstig het zesde lid.
10 Het is verboden maïs te telen op een perceel gelegen op zandgrond of lössgrond dat
niet uiterlijk op 15 februari is aangemeld met gebruikmaking van een door Onze Minister
van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit beschikbaar gesteld middel.
11 Het zesde tot en met tiende lid zijn niet van toepassing voor de teelt van maïs overeenkomstig
de biologische productiemethode en de teelt van suikermaïs onder folie.
12 Bij ministeriële regeling kan het gebruik van dierlijke meststoffen of zuiveringsslib
in de periode van 1 augustus tot 15 augustus, dan wel in de periode van 1 september
tot 15 september indien het het gebruik van drijfmest of vloeibaar zuiveringsslib
op grasland, gelegen op kleigrond of veengrond betreft, van het bij die regeling te
bepalen jaar en in het bij die regeling te bepalen gebied worden toegestaan, indien
naar het oordeel van Onze Minister, de Technische commissie bodem gehoord: