Warenwetregeling liften

[Regeling vervallen per 09-06-2016.]
Geraadpleegd op 04-05-2024.
Geldend van 01-01-2012 t/m 30-09-2012

Regeling houdende nadere regels ten aanzien van liften

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Economische Zaken;

Gelet op de artikelen 4, vijfde en zesde lid, 5, derde lid, 11, eerste lid, 12, eerste lid, eerste zin, en 19 van de Wet op de gevaarlijke werktuigen en artikel 23, derde lid, van het Besluit liften;

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

In deze regeling wordt verstaan onder Besluit: het Warenwetbesluit liften.

Artikel 2. Eisen voor aanwijzing en (blijven) functioneren als aangewezen instelling en aangewezen aangemelde instelling

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

Een aanwijzing als aangewezen instelling en aangewezen aangemelde instelling kan geschieden indien:

  • a. in geval van de overeenstemmingsbeoordeling van een lift of veiligheidscomponent dan wel de beoordeling van een kwaliteitsborgingsysteem als bedoeld in de artikelen 8 en 9 van het besluit, de aanvragende instelling voldoet aan de criteria, vastgelegd in het Werkveldspecifiek document voor Aanwijzing en Toezicht op de instellingen voor overeenstemmingsbeoordelingsprocedures voor de richtlijn 95/16/EG – Liften, zoals opgenomen in bijlage 1 bij de regeling;

  • b. in geval van de beoordeling van een voorgenomen wijziging in een lift, model lift of model veiligheidscomponent als bedoeld in artikel 11 van het besluit, dan wel een keuring of vervolgkeuring van een lift als bedoeld in artikel 17 van het besluit, de aanvragende instelling voldoet aan de criteria, vastgelegd in het Werkveldspecifiek document voor Aanwijzing en Toezicht op de instellingen ten behoeve van keuringen van liften in de gebruiksfase, zoals opgenomen in bijlage 2 bij de regeling.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

De dossiers en de briefwisseling die betrekking hebben op de overeenstemmingsbeoordelingsprocedures, bedoeld in het besluit, worden gesteld in de Nederlandse taal, of in een andere door de aangewezen aangemelde instelling aanvaarde taal.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

In het jaarverslag, bedoeld in artikel 7c, tweede lid, van de wet, worden door de aangewezen instelling en de aangewezen aangemelde instelling ten minste de volgende onderwerpen behandeld:

  • a. de door de instelling afgegeven, ingetrokken dan wel geweigerde certificaten;

  • b. wijzigingen in de op het werkveld van de instelling betrekking hebbende accreditaties, reglementen en procedures;

  • c. wijzigingen in de op het werkveld van de instelling betrekking hebbende taakverdeling;

  • d. wijzigingen in de bestuurssamenstelling;

  • e. wijzigingen in de statuten of het huishoudelijk reglement;

  • f. aan derden uitbestede werkzaamheden;

  • g. structurele knelpunten op het werkveld van de instelling die zich in de uitvoeringspraktijk hebben voorgedaan;

  • h. het gevoerde overleg en de samenwerking op het werkveld met andere instellingen;

  • i. door de instelling ontvangen klachten en de wijze van afhandeling daarvan;

  • j. tegen de besluiten van de instelling ingediende bezwaren en ingestelde beroepen en de wijze van afhandeling daarvan;

  • k. een financieel verslag betreffende de activiteiten waarvoor de instelling is aangewezen.

Artikel 5. Eisen voor afgifte van certificaten voor keuringen in de gebruiksfase

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

Een certificaat kan worden afgegeven indien, in geval van de beoordeling van een voorgenomen wijziging in een lift, model lift of model veiligheidscomponent als bedoeld in artikel 11 van het besluit, dan wel een keuring of vervolgkeuring van een lift als bedoeld in artikel 17 van het besluit, de aanvrager voldoet aan de eisen, vastgelegd in het Werkveldspecifiek certificatieschema vervolgkeuring liften, zoals opgenomen in bijlage 3 bij de regeling.

Artikel 9. Citeertitel

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

Deze regeling wordt aangehaald als: Warenwetregeling liften.

’s-Gravenhage, 12 december 1996

De

Staatssecretaris

voornoemd,

F.H.G. de Grave

Bijlage 1. behorend bij Artikel 2

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

Werkveldspecifiek document voor Aanwijzing en Toezicht op de instellingen voor overeenstemmingsbeoordelings-procedures voor de richtlijn 95/16/EG – Liften

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

Document: sbcl/wda&t/11/099: 2011, versie 01

Onder beheer van:

SBCL

Dorpsstraat 11

1261 ES Blaricum

www.sbcl.nl

Inhoud

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

1.

Inleiding

293

     

2.

Definities

293

     

3.

Werkveldspecifieke kenmerken

294

3.1

Beschrijving document

294

3.2

Actieve partijen

294

3.3

Risicoanalyse

294

     

4.

Eisen ten behoeve van de aanwijzing

294

4.1

Algemeen kader

294

4.2

Aanwijzingskavels

295

4.3

Eisen aan de keuringsinstellingen

295

4.4

Productcertificatie, inspectie en systeemcertificatie

296

4.5

Functies en vakbekwaamheidseisen

296

4.6

Aanwijzingscriteria

297

     

5.

Toezicht

298

     

6.

Maatregelen

298

1. Inleiding

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

Voor liften zijn wettelijk verplichte conformiteitbeoordelingsprocedures vastgesteld. De procedures zijn in overeenstemming met de Richtlijn 95/16/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 juni 1995 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de Lid-Staten betreffende Liften, hierna: de Richtlijn. De Richtlijn is geïmplementeerd in het Warenwetbesluit Liften. Voor elk product dat onder de Richtlijn valt moet een EG-verklaring van Overeenstemming worden opgesteld. Hierin verklaart de fabrikant dat aan alle essentiële eisen van veiligheid en gezondheid uit de Richtlijn wordt voldaan. De fabrikant of een gemachtigd persoon van de fabrikant ondertekent de verklaring en stuurt deze verklaring mee met het product. Ook brengt hij de CE- markering op het product aan.

Keuringsinstellingen voeren productkeuringen uit. In Nederland gevestigde instellingen dienen door de minister van SZW te zijn aangewezen. Deze instellingen worden bij de Europese Commissie aangemeld als conformity assessment body (CAB), voorheen Notified Body.

Dit document voor aanwijzing en toezicht verwijst naar de Europese eisen waar keuringsinstellingen aan moeten voldoen alvorens de minister van SZW overgaat tot aanwijzing op een werkveld van het Warenwetbesluit Liften. De Raad voor Accreditatie zal aan de hand van dit document de keuringsinstellingen beoordelen1. Kortweg komt deze beoordeling neer op het volgende:

  • 1. Een (kandidaat) conformity assessment body (CAB) moet voldoen aan de eisen genoemd in de specifieke ‘nieuwe aanpak’ richtlijn en aan de eisen als genoemd in het besluit van het New Legislative Framework (NLF), ook wel ‘het goederenpakket’ genoemd;

  • 2. De (kandidaat) CAB kan aantonen dat hij aan deze eisen voldoet door het overleggen van een accreditatie op de toepasselijke geharmoniseerde accreditatienorm voor de scope van de aanwijzing;

  • 3. Als de (kandidaat) CAB kiest om niet de weg van accreditatie te volgen, kan de (kandidaat) CAB worden beoordeeld op basis van dezelfde geharmoniseerde norm als genoemd onder punt 2;

De geharmoniseerde normen zijn gepubliceerd door de Europese Commissie in het Official Journal.

De RvA voert de beoordeling uit en hanteert hierbij de toepasselijke IAF-, ILAC- en EC-toelichtingen.

De consequenties zijn:

  • a) Overlegt een (kandidaat) CAB accreditatie, dan resteert na melding in NANDO een stand still periode van 2 weken;

  • b) Anders, als de (kandidaat) CAB geen accreditatie kan overleggen, moeten alle documenten waarop de lidstaat zijn oordeel baseert worden ge-upload en volgt na melding in NANDO een stand still periode van 2 maanden.

2. Definities

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

Zie de definities in de richtlijn 95/16/EG2van 29 juni 1995, de verordening (EG) Nr. 764/20083, de verordening (EG) Nr. 765/20084en het besluit Nr. 768/2008/EG5van 9 juli 2008.

Binnen dit document gelden verder de volgende definities:

   

Accreditatienorm:

Geharmoniseerde norm, gepubliceerd in een Mededeling van de Commissie in het kader van de uitvoering van Verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad, Besluit nr. 768/2008/EG van het Europees Parlement en de Raad, Verordening (EG) nr. 761/2001 van het Europees Parlement en de Raad (EU Pl 2009/C 136 van 2009-06-16).

‘goederenpakket’:

Omvattende:

1) Verordening (EG) Nr. 764/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 tot vaststelling van procedures voor de toepassing van bepaalde nationale technische voorschriften op goederen die in een andere lidstaat rechtmatig in de handel zijn gebracht, en tot intrekking van Beschikking nr. 3052/95/EG;

2) Verordening (EG) Nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en markttoezicht betreffende het verhandelen van producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 339/93;

3) Besluit Nr. 768/2008/EG van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 betreffende een gemeenschappelijk kader voor het verhandelen van producten en tot intrekking van Besluit 93/465/EEG van de Raad.

het Besluit:

Besluit Nr. 768/2008/EG van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 betreffende een gemeenschappelijk kader voor het verhandelen van producten en tot intrekking van Besluit 93/465/EEG van de Raad.

CAB:

Instelling die bij de Europese Commissie is aangemeld als conformity assessment body.

de Richtlijn:

Richtlijn 95/16/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 juni 1995 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de Lid-Staten betreffende liften.

de Verordening:

Verordening (EG) Nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en markttoezicht betreffende het verhandelen van producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 339/93.

3. Werkveldspecifieke kenmerken

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

Conform de Richtlijn en het ‘goederenpakket’.

3.1. Beschrijving document

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

Dit werkveldspecifieke document voor aanwijzing en toezicht in het werkveld liften in de handelsfase is door de minister van SZW vastgesteld via een statische verwijzing in de Warenwetregelgeving. De minister van SZW kan na overleg met belanghebbenden wijzigingen aanbrengen in het document. Dit document vervangt eerdere versies.

3.2. Actieve partijen

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

  • Ministerie van SZW

  • Raad voor Accreditatie

3.3. Risicoanalyse

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

Dit document richt zich uitsluitend op liften in de handelsfase. Risico’s worden binnen de bestaande kaders van de Richtlijn, het ‘goederenpakket’, de geharmoniseerde productnormen, normen voor accreditatie en de accreditatiepraktijk afdoende afgedekt. Het speelveld is Europees geordend. Overleg met de Europese Commissie en Lidstaten heeft plaats in het Standing Committee en in het regulier overleg van conformity assessment bodies, het zogenoemde Notified Body Committee. Het overleg over het markttoezicht heeft plaats in de Administrative Co-operation (ADCO) Working Group Lifts.

4. Eisen ten behoeve van de aanwijzing

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

4.1. Algemeen kader

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

Het beoordelen en aanwijzen van een CAB (Notified Body) gebeurt op grond van het volgende normstelsel:

  • 1) Warenwetbesluit en -regeling liften;

  • 2) De minimumcriteria voor de aanwijzing van de aan te melden instanties door de Lid-Staten, zoals vermeld in bijlage VII van de Richtlijn;

  • 3) Artikel R17 Eisen in verband met aangemelde instanties van bijlage I van het Besluit;

  • 4) Als er sprake is van een accreditatie voor de scope van de richtlijn op basis van de relevante geharmoniseerde accreditatienormen, dan is er een gerechtvaardigd vertrouwen dat daarmee is voldaan aan het criterium onder punt 2 en 3: de minimumcriteria voor de aanwijzing van de aan te melden instanties door de Lid-Staten zoals vermeld in bijlage VII van de Richtlijn en de eisen in verband met aangemelde instanties van artikel R17 van bijlage I van het Besluit.

De geharmoniseerde accreditatienormen zijn gepubliceerd in een Mededeling van de Commissie in het kader van de uitvoering van Verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad, Besluit nr. 768/2008/EG van het Europees Parlement en de Raad, Verordening (EG) nr. 761/2001 van het Europees Parlement en de Raad (EU Pl 2009/C 136 van 2009-06-16).

De Raad voor Accreditatie moet voor de beoordeling van notified bodies gebruik maken van de EA-2/17- EA Guidance on the horizontal requirements for the accreditation of conformity assessment bodies for notification purposes (June 2009 rev01). De Guidance omvat de criteria voor aanwijzing van notified bodies, zoals onder de punten 1, 2 en 3 is vermeld.

Uitgangspunt is dat instellingen die conformiteitsbeoordelingen uitvoeren in het kader van de Richtlijn zijn geaccrediteerd op grond van de toepasselijke geharmoniseerde accreditatienorm(en).

4.2. Aanwijzingskavels

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

Een instelling kan worden aangewezen voor één of meer van de hieronder aangegeven aanwijzingskavels:

4.2.1. Liften in de ontwerp- en productiefase

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

  • a) EG-Typeonderzoek van volgens Bijlage V-B (Module B)

  • b) Eindcontrole volgens Bijlage VI (Module C)

  • c) Eenheidskeuring volgens Bijlage X (Module G)

  • d) Productkwaliteitsborging volgens Bijlage XII (Module E)

  • e) Volledige kwaliteitsborging volgens Bijlage XIII (Module H)

  • f) Productiekwaliteitsborging volgens Bijlage XIV (Module D)

4.2.2. Veiligheidscomponenten in de ontwerp- en productiefase

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

  • a. Grendelinrichtingen van schachtdeuren

    • EG-Typeonderzoek volgens Bijlage V-A (Module B)

    • Productkwaliteitsborging volgens Bijlage VIII (Module E)

    • Volledige kwaliteitsborging volgens Bijlage IX (Module H)

    • Overeenstemming met het type en steekproeven volgens Bijlage XI (Module C)

  • b. Vanginrichtingen of inrichtingen die ongecontroleerde bewegingen naar boven verhinderen

    • EG-Typeonderzoek volgens Bijlage V-A (Module B)

    • Productkwaliteitsborging volgens Bijlage VIII (Module E)

    • Volledige kwaliteitsborging volgens Bijlage IX (Module H)

    • Overeenstemming met het type en steekproeven volgens Bijlage XI (Module C)

  • c. Snelheidsbegrenzers

    • EG-Typeonderzoek volgens Bijlage V-A (Module B)

    • Productkwaliteitsborging volgens Bijlage VIII (Module E)

    • Volledige kwaliteitsborging volgens Bijlage IX (Module H)

    • Overeenstemming met het type en steekproeven volgens Bijlage XI (Module C)

  • d. Energieopnemende buffers met

    • niet-lineare karakteristiek

    • terugslagdemping

    Energieafvoerende buffers

    • EG-Typeonderzoek volgens Bijlage V-A (Module B)

    • Productkwaliteitsborging volgens Bijlage VIII (Module E)

    • Volledige kwaliteitsborging volgens Bijlage IX (Module H)

    • Overeenstemming met het type en steekproeven volgens Bijlage XI (Module C)

  • e. Veiligheidsinrichtingen op vijzels van hydraulische circuits die als vanginrichting worden gebruikt

    • EG-Typeonderzoek volgens Bijlage V-A (Module B)

    • Productkwaliteitsborging volgens Bijlage VIII (Module E)

    • Volledige kwaliteitsborging volgens Bijlage IX (Module H)

    • Overeenstemming met het type en steekproeven volgens Bijlage X I(Module C)

  • f. Elektrische veiligheidsinrichtingen in de vorm van veiligheidscircuits met elektronische componenten

    • EG-Typeonderzoek volgens Bijlage V-A (Module B)

    • Productkwaliteitsborging volgens Bijlage VIII (Module E)

    • Volledige kwaliteitsborging volgens Bijlage IX (Module H)

    • Overeenstemming met het type en steekproeven volgens Bijlage XI (Module C)

4.3. Eisen aan de keuringsinstellingen

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

Als relevante geharmoniseerde accreditatienormen gelden:

  • a. Productcertificatie of inspectie voor de Modules B, C en G op basis van een accreditatie volgens de vigerende versies van de norm NEN-EN-ISO/IEC 45011: 1998 (certificatie product) of NEN-EN-ISO/IEC 17020: 2004 (type A) (inspectie);

  • b. Systeemcertificatie voor de Modules D, E en H op basis van een accreditatie volgens de vigerende versie van de norm NEN-EN-ISO/IEC 17021: 2011.

4.4. Productcertificatie, inspectie en systeemcertificatie

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

4.4.1. Deel I-A. Productcertificatie van veiligheidscomponenten in de ontwerp- en productiefase

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

Conform artikel 9 van het Warenwetbesluit liften bij veiligheidscomponenten bij afgifte, schorsing, opheffing van deze schorsing en intrekking van een Certificaat van EG-typeonderzoek krachtens de Richtlijn liften, bijlage V-A en bijlage XI.

Het beoordelen van een instelling voor het aanwijzen en aanmelden als NoBo voor het afgeven van een certificaat van EG-typeonderzoek van veiligheidscomponenten vindt plaats op basis van de vigerende versie van de norm NEN-EN-ISO/IEC 45011: 1998.

4.4.2. Deel I-B. Productcertificatie of inspectie van liften in de ontwerp- en productiefase

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

Conform artikel 8 van het Warenwetbesluit liften bij liftinstallaties bij afgifte, schorsing, opheffing van deze schorsing en intrekking van:

  • een Certificaat van EG-typeonderzoek krachtens de Richtlijn liften, bijlage V-B,

  • een Verklaring van Eindcontrole krachtens de Richtlijn liften, bijlage VI,

  • een Certificaat van Overeenstemming krachtens de Richtlijn liften, bijlage X.

Het beoordelen van een instelling voor het aanwijzen en aanmelden als CAB voor het afgeven van een certificaat van EG-typeonderzoek, een verklaring van eindcontrole of een certificaat van overeenstemming van liften vindt plaats op basis van de vigerende versie van de norm NEN-EN-ISO/IEC 45011: 1998 of NEN-EN-ISO/IEC 17020: 2004 (type A), al naar gelang de keuze van de instelling.

4.4.3. Deel II. Kwaliteitsmanagementsysteemcertificatie van liften en veiligheidscomponenten in de ontwerp- en productiefase

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

Conform artikel 8 en 9 van het Warenwetbesluit liften bij afgifte, schorsing, opheffing van deze schorsing of intrekking van een kwaliteitsmanagementsysteemcertificaat volgend op een beoordeling van een kwaliteitsmanagementsysteem krachtens de Richtlijn liften, bijlagen VIII, IX, XII, XIII en XIV.

Het beoordelen van een instelling voor het aanwijzen en aanmelden als CAB voor het beoordelen van een kwaliteitsmanagementsysteem van liften en veiligheidscomponenten en het daaropvolgend toekennen van een kwaliteitsmanagementsysteemcertificaat vindt plaats op basis van de vigerende versie van de norm NEN-EN-ISO/IEC 17021: 2011.

4.5. Functies en vakbekwaamheidseisen

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

Binnen de instelling zijn functies te onderscheiden waaraan specifieke vakbekwaamheidseisen worden gesteld. Uit de beschrijving van de organisatie moet blijken dat de betrokken functionarissen geen functies mogen uitoefenen welke strijdig zijn met de uitoefening van hun taak.

Als verbijzondering van NEN-EN-ISO/IEC 17020: 2004 hoofdstuk 6 met betrekking tot organisatie en management en hoofdstuk 8 met betrekking tot personeel, NEN-EN-SIO/IEC 45011: 1998 par. 4.2 met betrekking tot de organisatiestructuur, par. 4.5 met betrekking tot het kwaliteitssysteem en hoofdstuk 5 met betrekking tot het certificatiepersoneel en NEN-EN-ISO/IEC 45012: 1998 par. 2.1.2 met betrekking tot de organisatie, par. 2.1.4 met betrekking tot het kwaliteitssysteem en par. 2.2 met betrekking tot het certificatiepersoneel geldt het volgende:

Organisatieschema

In haar organisatieschema/-beschrijving vermeldt de instelling functionarissen en hun plaatsvervangers, die activiteiten verrichten conform de volgende functiebeschrijvingen:

  • Bevoegd persoon: Dit is de functionaris die beslist over de toekenning van een certificaat, het afgeven van een verklaring of een beoordelingsbesluit en goedkeuring van een controleverslag.

  • Senior inspecteur: Dit is een functionaris die zelfstandig aanvragen en documentatie controleert, technische  constructiedossiers onderzoekt en beoordeelt en keurings- en inspectiewerkzaamheden verricht.

  • Inspecteur: Dit is een functionaris die aan de hand van checklijsten en instructies keurings- en inspectiewerkzaamheden verricht.

Combinaties van functies zijn mogelijk zolang uitvoering van onderzoek of controles en beslissing over het certificaat of de verklaring gescheiden blijven.

Het staat de instelling vrij aan deze functionarissen andere functiebenamingen toe te kennen, mits eenduidig een relatie wordt gegeven met de hierboven omschreven functiebenamingen.

Verantwoordelijkheden

In de vastgelegde procedures die de instelling hanteert moet worden aangegeven welke functies, volgens de gegeven typering, bevoegd respectievelijk verantwoordelijk zijn voor de in die procedures beschreven handelingen.

Vakbekwaamheidseisen

Hieronder zijn de vakbekwaamheidseisen vastgelegd voor de aangegeven functies. Deze eisen (dan wel, naar keuze, evident zwaardere eisen), moeten door de instelling in haar documentatie zijn vastgelegd.

Voor deze vakbekwaamheidseisen geldt in algemene zin ‘of gelijkwaardig’, waarbij die gelijkwaardigheid per geval door de instelling gemotiveerd moet zijn vastgelegd en door de Raad voor Accreditatie zal worden getoetst. Deze toetsing is voor:

  • a) Bevoegd persoon:

    HBO-opleiding. grondige kennis vereist van de Richtlijn liften en vigerende procedures (zie hoofdstuk 4). Globale kennis van hijs- en hefwerktuigen. Algemene kennis en 5 jaar relevante ervaring op het gebied van systeem- en/of productcertificatie.

  • b) Senior Inspecteur:

    HBO-opleiding. 2 jaar relevante ervaring in engineering en/of onderhoud en/of inspectie van hijs- en hefwerktuigen. Diepgaande kennis van de Richtlijn Liften en normen op het gebied van liften. Kennis van kwaliteitssystemen en ervaring in het ‘veiligheidsdenken’.

  • c) Inspecteur:

    MBO-opleiding, 2 jaar relevante ervaring in engineering en/of onderhoud en/of inspectie van hijs- en hefwerktuigen. Kennis van de Richtlijn liften en normen op het gebied van liften.

Personeelsdossiers

Het feit dat functionarissen voldoen aan de hierboven omschreven vakbekwaamheidseisen moet blijken uit de personeelsdossiers die de instelling van die functionarissen beheert.

4.6. Aanwijzingscriteria

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

De conformiteitbeoordelende instantie wordt in het kader van haar aanwijzing op grond van Hoofdstuk V van het Warenwetbesluit liften getoetst.

Aangezien de (aangemelde) aangewezen instantie als een zelfstandig bestuursorgaan wordt aangemerkt, gelden bovendien onderstaande aanwijzingscriteria.

  • 1. De aangewezen CKI is bestuursorgaan in de zin van de Algemene wet bestuursrecht en dient te voldoen aan bestuurswetgeving zoals de Algemene wet bestuursrecht, de Wet openbaarheid van bestuur en de Archiefwet 1995.

  • 2. Bij beëindiging van de activiteiten door de aangewezen CKI dient deze terstond de minister van SZW te informeren. De minister van SZW bepaalt wat de (voorheen) aangewezen CKI met de dossiers moet doen, de (voorheen) aangewezen CKI dient hieraan mee te werken. Dit vrijwaart de (voorheen) aangewezen CKI niet van eventuele aansprakelijkheid voor fouten in door haar uitgevoerde keuringen of beoordelingen.

  • 3. De aangewezen CKI dient de volgende procedures op schrift te hebben gesteld: een zienswijzeprocedure (afdeling 4.1.2 Awb), een bezwaarschriftprocedure (hoofdstuk 6 en 7 Awb) en een klachtenprocedure (hoofdstuk 9 Awb).

  • 4. Alle documenten en registraties in het verkeer met de overheid dienen in het Nederlands te zijn tenzij anders met de overheid overeengekomen.

  • 5. Voor zover een sanctie- en maatregelenbeleid is vastgesteld. Dient de CKI zich bij de op te leggen sancties/maatregelen aan dit sanctie- en maatregelenbeleid te houden. In geval van kennelijke onredelijkheid heeft de CKI op grond van de Awb de bevoegdheid hier van af te wijken. Afwijking geschiedt alleen op grond van door de certificaathouder aan te dragen argumenten. De onderbouwing voor de afwijking wordt opgenomen in het besluit over de opgelegde sanctie. Afwijkingen worden geregistreerd door de CKI.

5. Toezicht

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

Ten behoeve van de informatieverzameling voor het toezicht dient de instelling kosteloos:

  • a) Zich jaarlijks vóór 1 maart over het afgelopen kalenderjaar schriftelijk aan de minister van SZW te verantwoorden over de rechtmatigheid en doeltreffendheid van het functioneren op elk werkveld waarvoor de minister van SZW haar heeft aangewezen. In deze verantwoording worden de volgende onderwerpen behandeld:

    • 1. de door haar afgegeven, geschorste, ingetrokken dan wel geweigerde certificaten of verklaringen van overeenstemming;

    • 2. wijzigingen in de accreditaties, reglementen en procedures;

    • 3. wijziging in de bestuurssamenstelling;

    • 4. wijzigingen in de statuten of het huishoudelijk reglement;

    • 5. aan derden uitbestede werkzaamheden;

    • 6. structurele knelpunten die zich in de uitvoeringspraktijk hebben voorgedaan;

    • 7. het gevoerde overleg en de samenwerking met andere instellingen die conformiteitbeoordelingen verrichten in het kader van de Richtlijn;

    • 8. door haar ontvangen klachten en de wijze van afhandeling daarvan;

    • 9. tegen haar beslissingen ingediende bezwaren en aangespannen beroepszaken en de wijze van afhandeling daarvan;

    • 10. het aantal malen per kalenderjaar dat afgeweken wordt van het sanctie- en maatregelenbeleid, genoemd in punt 4.6.5.

  • b) Mee te werken aan controles door SZW en tijdige en juiste informatie te verstrekken aan personen die daartoe door de minister zijn aangewezen.

  • c) Indien sprake is van accreditatie op basis van een geharmoniseerde accreditatienorm:

    • 1. de minister van SZW terstond te informeren als de accreditatie dreigt te worden opgeschort of ingetrokken en als de accreditatie is opgeschort of ingetrokken, met vermelding van de reden.

    • 2. De minister van SZW in te lichten zodra zij een aanvraag indient voor een aanvullende accreditatie of beoordeling.

  • d) De minister van SZW in te lichten zodra zij een of meer van haar taken, waarvoor zij is aangewezen, wenst te beëindigen.

  • e) De minister van SZW terstond te informeren over intrekking van een certificaat of verklaring van overeenstemming.

  • f) De minister van SZW te informeren over hoe zij certificaten en verklaringen van overeenstemming verstrekt en hoe zij houders van certificaten of verklaringen van overeenstemming periodiek beoordeelt.

6. Maatregelen

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

Indien de aangewezen instelling niet meer voldoet aan de eisen in dit schema kan dit gevolgen hebben voor de aanwijzing. Indien de aangewezen instelling niet meer voldoet aan de eisen in dit schema kan dit gevolgen hebben voor de aanwijzing. Zie beleidsmaatregel maatregelenbeleid certificering Arbeidsomstandighedenwet en Warenwet, Stcrt. 2010, nr. 10839 van 14 juli 2010.

Bijlage 2. behorend bij Artikel 2

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

Werkveldspecifiek document voor Aanwijzing en Toezicht op de instellingen ten behoeve van keuringen van liften in de gebruiksfase

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

Document: SBCL/WDA&T/100: 2011, versie 01

Onder beheer van:

SBCL

Dorpsstraat 11

1261 ES Blaricum

www.sbcl.nl

Inhoud

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

1.

Inleiding

301

     

2.

Verklaring van begrippen

301

     

3.

Werkveldspecifieke kenmerken

302

3.1

Beschrijving document

302

3.2

Betrokken partijen

302

3.3

Risicoanalyse

303

     

4.

Eisen ten behoeve van de aanwijzing

303

4.1

Algemeen

303

4.2

Aanwijzingskavels

303

4.3

Inspectie

304

4.5

Aanwijzingscriteria

305

     

5

Toezicht op de instelling

307

     

6

Maatregelen

307

1. Inleiding

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

Liftinstallaties in de gebruiksfase vormen een risicovol product. Om het maatschappelijke belang – veiligheid en gezondheid van personen – te waarborgen, is nationaal gekozen voor een wettelijk verplichte inspectiecertificatieregeling van liftinstallaties. Een oordeel wordt onder deze regeling geveld door een aangewezen instelling in de gebruiksfase.

Om een oordeel te mogen vellen, dient een instelling voor de gebruiksfase te worden aangewezen door de minister van SZW. Dit gebeurt door de organisatie en de activiteiten van de instelling te toetsen aan de criteria van dit Werkveldspecifiek Document voor Aanwijzing en Toezicht (WDA&T). In dit document wordt aangegeven, aan welke regels en procedures de betreffende instellingen zich voor de betreffende werkvelden dienen te houden.

Dit WDA&T wordt beheerd door de Stichting Beheer Certificatie Liften.

Op- en/of aanmerkingen over dit document kunnen worden ingediend bij:

Centraal College van Deskundigen Liften

p/a Stichting Beheer Certificatie Liften

Dorpsstraat 11

1261 ES Blaricum

tel.: 035 5312952

info@sbcl.nl

www.sbcl.nl

Kamer van Koophandel: 30179645

Een instelling die wil worden aangewezen dient daartoe een schriftelijk verzoek tot aanwijzing in bij de minister van SZW, dat vergezeld gaat van een op de dag van het aanwijzingsverzoek relevant en geldig positief beoordelingsrapport van de Raad voor Accreditatie dat niet ouder is dan vier maanden.

De instelling is zelf verantwoordelijk voor het tijdig aanvragen van een verlenging van haar aanwijzing. De instelling dient ten behoeve van een aaneensluitende aanwijzing minimaal twee maanden voor de einddatum van de vigerende aanwijzing een aanwijzingsaanvraag in bij de minister van SZW.

In geval van een aanwijzing voor de gebruiksfase dient de instelling zich daartoe minimaal zes maanden vóór afloop van de aanwijzingstermijn te laten beoordelen door de Raad voor Accreditatie.

De aanwijzingsaanvraag gaat vergezeld van een afschrift van het beoordelingsrapport door de Raad voor Accreditatie.

Aangaande een beoordelingsrapport dient de instelling, conform de prestatieverplichtingen inzake het uitvoeren van beoordelingsonderzoeken en -rapportages door de Raad voor Accreditatie tijdig een verzoek om beoordeling in bij de Raad voor Accreditatie.

2. Verklaring van begrippen

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

Begrip of afkorting:

Betekenis

Aangewezen instelling (CKI):

De instelling die door de minister van SZW krachtens wettelijk voorschrift is aangewezen als instelling die bevoegd is om nationaal geldende certificaten af te geven.

Arbeidsinspectie Team Certificatie (AI/TC):

Toezichthouder van de minister van SZW.

Aanvrager van een Certificaat:

De (rechts-)persoon die bij de instelling een aanvraag doet voor het afgeven van een certificaat.

Aanwijzing:

Aanwijzing van een instelling bij of krachtens wettelijk voorschrift door de minister van SZW.

Accreditatie:

Bevestiging van een daartoe geautoriseerde instantie, dat een conformiteitbeoordelende instelling onderbouwd heeft aangetoond dat zij competent is, bepaalde conformiteitbeoordelende taken uit te voeren.

Auditor:

Functionaris die aantoonbaar beschikt over de kennis en vaardigheden om een systematisch, onafhankelijk en gedocumenteerd proces voor het verkrijgen van bewijsvoering kan uitvoeren en deze bewijsvoering objectief en deskundig kan beoordelen, teneinde de mate vast te stellen waarin aan de criteria van de audit wordt voldaan.

Beheersstichting (BHST):

Stichting die een wettelijke certificatieregeling beheert.

Beoordeling:

(Initiële of her-) Beoordeling door de Raad voor Accreditatie van instellingen, op basis van het door de minister van SZW vastgestelde WDA&T, op grond waarvan de Raad voor Accreditatie schriftelijk rapporteert of de instelling competent is om wettelijk verplichte certificaten af te geven. Bij het vaststellen van het WDA&T door de minister van SZW wordt zoveel mogelijk aangesloten bij internationale systematiek en normen.

Centraal College van Deskundigen Liften (CCvDL):

Het college, onderdeel van en gefaciliteerd door de beheersstichting SBCL, dat belanghebbende partijen bij liftinstallaties de mogelijkheid biedt tot deelname aan het opstellen en onderhouden van werkveldspecifieke documenten en dat op zodanige wijze is samengesteld dat sprake is van een evenwichtige en representatieve vertegenwoordiging van deze partijen.

Certificaat:

Een document in de zin van artikel 17a, eerste lid Warenwetbesluit liften.

Certificaathouder:

De (rechts-)persoon die in het bezit is van een geldig wettelijk verplicht certificaat.

Bevoegd persoon:

Functionaris van de instelling die beslist over het afgeven van een certificaat, het afgeven van een verklaring of een beoordelingsbesluit en de goedkeuring van een controleverslag, alsmede over het schorsen, het intrekken van deze schorsing of het intrekken van een eerder afgegeven certificaat, verklaring of beoordelingsbesluit.

Certificatieproces:

Alle activiteiten via welke een instelling beoordeelt en besluit of een liftinstallatie of kwaliteitsborgingssysteem voldoet en blijft voldoen aan de vigerende regelgeving zoals opgenomen in het werkveldspecifieke certificatieschema respectievelijk in de normen.

Certificatieregeling:

Het geheel van documenten dat dient om uitvoering te geven aan de wettelijk voorgeschreven certificatie van liftinstallaties.

Certificatiereglement:

Bepalingen voor de uitvoering van het certificatieproces en de relaties tussen certificaathouder en instelling.

Certificatieschema:

Het totaal aan bepalingen en processen die dienen om te komen tot afgifte van een certificaat.

Certificatiesysteem:

Set van procedures en middelen, benodigd om het certificatieproces uit te voeren.

Certificerende en keurende instelling (CKI):

Zie ‘Aangewezen instelling’.

Controle:

Periodieke beoordeling van instellingen door de Raad voor Accreditatie tegen de voor beoordeling geldende regels van de minister als opgenomen in het WDA&T.

Inspecteur:

Functionaris die aan de hand van checklijsten en instructies keurings- en inspectiewerkzaamheden verricht.

Instelling:

De rechtspersoon die door de minister van SZW is aangewezen als organisatie die bevoegd is om een certificaat of een verklaring af te geven.

Keuring:

Onderzoek op basis van deskundige beoordeling van een product en vaststelling van de overeenstemming daarvan met in het werkveldspecifieke certificatieschema vastgelegde eisen.

Risicoanalyse:

Analyse waaruit de motivatie voor de te maken keuzes in het werkveldspecifieke probleemgebied blijkt, op te nemen in het betreffende werkveldspecifieke schema.

Stichting Beheer Certificatie Liften (SBCL):

De door de minister van SZW ‘aangewezen’ beheersstichting voor liften.

Toezicht:

Het verzamelen van informatie over de vraag of een handeling of zaak voldoet aan de daaraan gestelde eisen, het zich daarna vormen van een oordeel daarover en het eventueel naar aanleiding daarvan interveniëren.

Verklaring:

Een document in de zin van artikel 8 Warenwetbesluit liften, overeenkomend met de verklaring als bedoeld in de Richtlijn liften, bijlage VI.

Werkveld:

Keuring van liftinstallaties in de gebruiksfase.

Werkveldspecifiek certificatieschema (WSCS):

Een document dat door de minister van SZW is vastgesteld, waarin wordt vastgelegd aan welke criteria de uitvoering van keuringen dient te voldoen.

Werkveldspecifiek document voor aanwijzing en toezicht (WDA&T):

Een document dat door de minister van SZW is vastgesteld, waarin wordt vastgelegd aan welke criteria instellingen dienen te voldoen om door de minister van SZW te worden aangewezen en onder welke voorwaarden deze aanwijzing van een instelling plaatsvindt.

3. Werkveldspecifieke kenmerken

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

3.1. Beschrijving document

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

Dit Werkveldspecifiek Document voor Aanwijzing & Toezicht binnen het werkveld van keuringen van liftinstallaties in de gebruiksfase is door het CCvDL. Dit vastgestelde document vervangt eerdere versies.

3.2. Betrokken partijen

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

Bij het tot stand komen van dit document zijn betrokken geweest:

  • Stichting Beheer Certificatie Liften

  • Centraal College van Deskundigen Liften

  • Eigenaren/beheerders van liftinstallaties

  • Installateurs en onderhoudsfirma’s

  • Werknemers binnen de liftindustrie

  • Door de minister van SZW aangewezen instellingen

  • Ministerie van SZW

  • De Raad voor Accreditatie

3.3. Risicoanalyse

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

De Nederlandse overheid maakt in de publieke sector gebruik van het private systeem van certificatie. Het doel van certificatie is in het algemeen het garanderen dat een product, systeem of dienst aan bepaalde eisen voldoet en ook blijft voldoen. De waarde van certificatie in de publiekrechtelijke sfeer in het bijzonder is de mate van algemeen vertrouwen en zekerheid die wordt bereikt met een onderzoek door de in deze certificatieregeling van het ministerie van SZW aangewezen instellingen (de CKI’s).

Gelet op de rol van de hier bedoelde CKI, namelijk het beoordelen of een liftinstallatie tijdens het gebruik van die installatie blijft voldoen aan de vervaardigingsvoorschriften, met inbegrip van tijdens het gebruik mogelijk doorgevoerde modificaties met minimaal het behoud van het veiligheidsniveau van die liftinstallatie op het moment vóór die modificatie, bestaan er, vaak als gevolg van externe factoren, risico’s die het beoogde functioneren, het vertrouwen in en de zekerheid van deze instellingen kunnen schaden en het beoogde doel van certificatie ondermijnen.

De CKI dient in alle gevallen haar werkzaamheden op integere, onpartijdige en onafhankelijke wijze uit te voeren en zal daarbij rekening houden met de mogelijke risico’s in de volgende zes gebieden:

  • de autonomie in onderzoek (inspecteren, keuren, auditeren), rapportage en certificatie,

  • het niveau van deskundigheid en vakbekwaamheid,

  • het hanteren van vertrouwelijke informatie,

  • de mate van transparantie van de werkprocessen,

  • het verwerken van ontvangen klachten en bezwaren, en

  • het nemen van verantwoordelijkheid.

Voor de hand liggende risico’s zijn:

  • onterecht een verklaring of certificaat afgeven,

  • onterecht een verklaring of certificaat niet afgeven, schorsen of intrekken (en de financiële risico’s daarvan),

  • inbreuken op de vertrouwelijkheid,

  • inbreuken op de onpartijdigheid,

  • inbreuken op het omgaan met ontoelaatbare (financiële) druk,

  • inbreuken op de vereiste competentie en de gevolgen daarvan.

Om deze risico’s te beheersen volgen de instellingen een kwaliteitsmanagementsysteem, in overeenstemming met NEN-EN-ISO/IEC 17020:2004, General criteria for the operation of various types of bodies performing inspection. Het beoordelen van de instelling geschiedt door de Raad voor Accreditatie.

4. Eisen ten behoeve van de aanwijzing

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

4.1. Algemeen

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

Een instelling dient voor het verkrijgen van een aanwijzing voor nationale certificatieverleningen aan het ministerie van SZW een positieve beoordeling door de Raad voor Accreditatie te kunnen overleggen. Deze beoordeling geschiedt tegen bepaalde criteria en met inachtneming van de werkveldspecifieke invullingen als vermeld in dit WDA&T. De instelling dient voor de aanwijzing bovendien te voldoen aan de volgende norm voor keuring van liften in de gebruiksfase: NEN-EN-ISO/IEC 17020:2004 (zie par. 4.5.5). De interpretatie van deze norm is gebaseerd op het Warenwetbesluit liften en op besluiten van het CCvDL. De uitvoering van de keuring van liften in de gebruiksfase dient te geschieden volgens het Werkveldspecifiek certificatieschema vervolgkeuring liften (Bijlage 3 bij de Warenwetregeling liften)

Indien de instelling voor de gebruiksfase geaccrediteerd is conform de norm NEN-EN-ISO/IEC 17020:2004 (alleen type A inspectie-instelling), met inbegrip van eventueel hieronder gelegen IAF-, EA-, IEC- of andersoortige toepassingsdocumenten, zullen de als dan reeds beoordeelde punten niet opnieuw inhoudelijk beoordeeld worden. In dat geval wordt verondersteld dat door de instelling aan de overeenkomstige criteria ten opzichte van dit document op een minimaal gelijkwaardig niveau is voldaan.

4.2. Aanwijzingskavels

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

  • 1) Keuring van liften vóór de eerste ingebruikname tijdens de bouwfase van een gebouw of bouwwerk,

  • 2) Vervolgkeuring van liften tijdens de bouwfase van een gebouw of bouwwerk,

  • 3) Vervolgkeuring van liften na de beëindiging van de bouwfase van een gebouw of bouwwerk,

  • 4) Keuring van liften na een herstelling zonder ontwerpwijziging of vervanging door hetzelfde type van één of meerdere hoofd- en/of veiligheidscomponenten,

  • 5) Keuring van liften vóór de ingebruikname na een wijziging.

4.3. Inspectie

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

Keuring van liften in de gebruiksfase

Conform artikel 8 en artikel 17 lid 4, 5, 6 en 7 en artikel 17a lid 1 en 2 van het Warenwetbesluit liften bij afgeven, weigeren van afgifte, schorsen, opheffing van een schorsing, wijzigen ten nadele van de certificaathouder en intrekken van een Certificaat van Goedkeuring.

Het beoordelen van een instelling voor het (her)aanwijzen als CKI voor het afgeven, weigeren van afgifte, schorsen, opheffen van een schorsing, wijzigen ten nadele van de certificaathouder en intrekken van een certificaat van goedkeuring van een lift vindt plaats op basis van de norm NEN-EN ISO/IEC 17020: 2004 (type A). Daarbij moeten de hierna volgende verbijzonderingen van de volgende normhoofdstukken en -paragrafen in acht worden genomen.

In relatie tot hoofdstuk 4 Onafhankelijkheid, onpartijdigheid en integriteit:

De CKI moet voldoen aan de criteria als gesteld in hoofdstuk 4, § 2 lid 1 van de norm NEN-EN ISO/IEC 17020:2004 (type A), met de volgende uitwerkingen:

  • 1) de CKI beschikt over een gedragscode (hoe dan ook genaamd) en implementeert deze aantoonbaar in de organisatie. Iedere werknemer moet deze code kennen en toepassen. In deze gedragscode komen in ieder geval de volgende elementen aan de orde: onafhankelijkheid, onpartijdigheid en integriteit;

  • 2) de CKI dient situaties waarin haar onafhankelijkheid of onpartijdigheid in gedrang kan komen te vermijden en zal haar activiteiten op integere, professionele, onafhankelijke en onpartijdige wijze uitvoeren, zonder zich onder druk te laten zetten om af te wijken van haar eigen beproefde methoden en procedures of de rapportage van correct behaalde resultaten;

  • 3) de CKI zal haar gegevens, onderzoeksresultaten en andere belangrijke feiten naar beste weten en kunnen in een rapport correct weergeven;

  • 4) de CKI voorkomt strijdigheid van belangen die het beoordelingsvermogen kunnen beïnvloeden;

  • 5) de CKI dient de door haar ontvangen informatie strikt vertrouwelijk te behandelen.

Uitwerking van hoofdstuk 8 Personeel

Binnen de instelling zijn functies te onderscheiden waaraan specifieke vakbekwaamheidseisen worden gesteld. Uit de beschrijving van de organisatie moet blijken dat de betrokken functionarissen geen functies mogen uitoefenen welke strijdig zijn met de uitoefening van hun taak.

Als verbijzondering van NEN-EN-ISO/IEC 17020: 2004 hoofdstuk 6 met betrekking tot organisatie en management en hoofdstuk 8 met betrekking tot personeel, geldt het volgende:

Organisatieschema

In haar organisatieschema/-beschrijving vermeldt de instelling functionarissen en hun plaatsvervangers, die in relatie tot liftkeuringen conform artikel 17 Warenwetbesluit liften activiteiten verrichten conform de volgende functiebeschrijvingen:

  • Bevoegd persoon: Dit is de functionaris die beslist over de toekenning van een certificaat, het afgeven van een verklaring of een beoordelingsbesluit en goedkeuring van een controleverslag.

  • Senior inspecteur: Dit is een functionaris die zelfstandig aanvragen en documentatie controleert, technische  constructiedossiers onderzoekt en beoordeelt en keurings- en inspectiewerkzaamheden verricht.

  • Inspecteur: Dit is een functionaris die aan de hand van checklijsten en instructies keurings- en inspectiewerkzaamheden verricht.

Combinaties van functies zijn mogelijk zolang uitvoering van onderzoek of controles en beslissing over het certificaat of de verklaring gescheiden blijven.

Het staat de instelling vrij aan deze functionarissen andere functiebenamingen toe te kennen, mits eenduidig een relatie wordt gegeven met de hierboven omschreven functiebenamingen.

Verantwoordelijkheden

In de vastgelegde procedures die de instelling hanteert moet worden aangegeven welke functies, volgens de onder 6.1 gegeven typering, bevoegd respectievelijk verantwoordelijk zijn voor de in die procedures beschreven handelingen.

Vakbekwaamheidseisen

Hieronder zijn de vakbekwaamheidseisen vastgelegd voor de aangegeven functies. Deze eisen (dan wel, naar keuze, evident zwaardere eisen), moeten door de instelling in haar documentatie zijn vastgelegd.

Voor deze vakbekwaamheidseisen geldt in algemene zin ‘of gelijkwaardig’, waarbij die gelijkwaardigheid per geval door de instelling gemotiveerd moet zijn vastgelegd en door de Raad voor Accreditatie zal worden getoetst. Deze toetsing is voor:

  • a) Bevoegd persoon:

    HBO-opleiding. grondige kennis vereist van de Richtlijn liften en vigerende procedures (zie hoofdstuk 4). Globale kennis van hijs- en hefwerktuigen. Algemene kennis en 5 jaar relevante ervaring op het gebied van systeem- en/of productcertificatie/inspectie.

  • b) Senior Inspecteur:

    HBO-opleiding. 2 jaar relevante ervaring in engineering en/of onderhoud en/of inspectie van hijs- en hefwerktuigen. Diepgaande kennis van de Richtlijn Liften en normen op het gebied van liften. Kennis van kwaliteitssystemen en ervaring in het ‘veiligheidsdenken’.

  • c) Inspecteur:

    MBO-opleiding, 2 jaar relevante ervaring in engineering en/of onderhoud en/of inspectie van hijs- en hefwerktuigen. Kennis van de Richtlijn liften en normen op het gebied van liften.

Personeelsdossiers

Het feit dat functionarissen voldoen aan de hierboven omschreven vakbekwaamheidseisen moet blijken uit de personeelsdossiers die de instelling van die functionarissen beheert.

Uitwerking van hoofdstuk 9.1 Voorzieningen en Uitrusting:

  • 9.1 Naast de persoonlijke uitrusting die vanuit het Arbeidsomstandighedenbesluit is voorgeschreven, zal de CKI moeten beschikken over minimaal de hier genoemde benodigde voorzieningen en uitrusting voor metingen en beproevingen:

    • Ampèretang;

    • tachometer, pulsmeter of chronograaf;

    • isolatieweerstandmeter;

    • multimeter;

    • luxmeter;

    • meetinstrument voor meting van de stijfheid van deuren;

    • meetinstrument voor meting van de sluitkracht van deuren;

    • meetinstrument voor meting van de sluitenergie van deuren.

  • 9.2 De CKI zorgt er voor dat, waar van toepassing, de middelen zijn gekalibreerd vóór ingebruikname en vervolgens in overeenstemming met een vastgelegd schema.

Indien de CKI gebruik maakt van voorzieningen van derden, moet zij een gedocumenteerde werkwijze hanteren, welke borgt dat de gebruikte voorzieningen en uitrusting van derden ten tijde van de keuring beschikbaar, geschikt en toereikend zijn.

In relatie tot hoofdstuk 10 Inspectiemethoden en procedures:

In dit WDA&T wordt verwezen naar de bij dit WDA&T behorende werkveldspecifieke certificatieschema’s.

In relatie tot hoofdstuk 13 Inspectierapporten en -certificaten:

De CKI dient, naast de bepalingen als gesteld in dit hoofdstuk, op het certificaat van goedkeuring ook te vermelden de inhoudsbepalingen uit de bij dit WDA&T behorende werkveldspecifieke certificatieschema’s, alsmede:

  • het nummer van haar inschrijving bij de Kamer van Koophandel;

  • het kenmerk van haar aanwijzingsbeschikking.

4.5. Aanwijzingscriteria

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

De instelling wordt in het kader van haar aanwijzing op grond van hoofdstuk V van het Warenwetbesluit liften tevens op de volgende criteria getoetst:

4.5.1

De instelling en de werknemers die met de keuringen of beoordelingen zijn belast, voeren deze uit met de grootste mate van beroepsintegriteit.

4.5.2

Er is een integriteitbeleid, dat waar nodig in duidelijke voorschriften is uitgewerkt. Het personeel heeft zich aantoonbaar hieraan geconformeerd.

4.5.3

De instelling treedt integer en niet buiten zijn bevoegdheden in de markt op.

4.5.4

Het personeel van de instelling is aantoonbaar gebonden aan beroepsgeheim ten aanzien van al hetgeen het bij de uitoefening van zijn taak in het kader van het besluit ter kennis is gekomen, behalve tegenover de ter zake bevoegde overheidsinstanties.

4.5.5

De aangewezen CKI is bestuursorgaan in de zin van de Algemene wet bestuursrecht en dient te voldoen aan bestuurswetgeving zoals de Algemene wet bestuursrecht, de Wet openbaarheid van bestuur en de Archiefwet 1995.

4.5.6

De instelling dient te beschikken over een WA-verzekering die voldoende dekking biedt voor redelijkerwijs te verwachten risico’s.

4.5.7

De instelling dient een procedure te hebben waarin geregeld is dat in geval van ontdekking van een vermoeden van direct gevaar voor de veiligheid dit ogenblikkelijk door de betreffende medewerker gemeld wordt, en waarin staat beschreven dat de instelling zo spoedig mogelijk de belanghebbenden informeert, waaronder indien van toepassing de betreffende overheidsinstantie.

4.5.8

Bij beëindiging van de activiteiten door de instelling dient deze terstond de minister van SZW te informeren. De minister van SZW bepaalt wat de (voorheen) aangewezen of aangemelde aangewezen instelling met de dossiers moet doen, en de (voorheen) aangewezen of aangemelde aangewezen instelling dient hieraan mee te werken. Dit vrijwaart de (voorheen) aangewezen instelling niet van eventuele aansprakelijkheid voor fouten in de door haar uitgevoerde keuringen of beoordelingen.

4.5.9

De aangewezen CKI dient de volgende procedures op schrift te hebben gesteld: een zienswijzeprocedure (afdeling 4.1.2 Awb), een bezwaarschriftprocedure (hoofdstuk 6 en 7 Awb) en een klachtenprocedure (hoofdstuk 9 Awb).

4.5.10

De instelling moet zich aantoonbaar laten vertegenwoordigen in het nationale overleg van de instellingen.

4.5.11

Elke aangewezen instelling meldt elke afkeuring van een lift aan de andere aangewezen instellingen op dat werkveld.

4.5.12

Voor zover een sanctie- en maatregelenbeleid voor keuringen van liften in de gebruiksfase is vastgesteld, dient de CKI zich bij de op te leggen sancties/maatregelen aan dit sanctie- en maatregelenbeleid te houden. In geval van kennelijke onredelijkheid heeft de CKI op grond van de Awb de bevoegdheid hier van af te wijken. Afwijking geschiedt alleen op grond van door de certificaathouder aan te dragen argumenten. De onderbouwing voor de afwijking wordt opgenomen in het besluit over de opgelegde sanctie. Afwijkingen worden geregistreerd door de CKI.

4.5.13

De instelling gebruikt voor haar rapportages en dossiers de Nederlandse taal. Een andere taal kan worden gebruikt indien dit doelmatiger is en andere belangen niet worden geschaad. Alle documenten en registraties in het verkeer met de overheid dienen in de Nederlandse taal te zijn, tenzij anders met de overheid is overeengekomen.

4.5.14

De instelling bewaart de gegevens met betrekking tot de afgifte van certificaten van goedkeuring tenminste tien jaar in haar administratie.

4.5.15

De instelling mag de afgifte van certificaten en de daaraan voorafgaande beoordeling en beslissing niet uitbesteden.

4.5.16

In afwijking van § 14 van de NEN-EN-ISO/IEC 17020: 2004: Uitbesteding is niet toegestaan. Inlenen van personeel is toegestaan mits volledig voldaan wordt aan hoofdstuk 8 van de NEN-EN-ISO/IEC 17020: 2004.

5. Toezicht op de instelling

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

In verband met de verplichtingen in het kader van toezicht op de instellingen (CKI’s) is hoofdstuk V van het Warenwetbesluit liften en artikel 4 van de Warenwetregeling liften van toepassing.

Ten behoeve van de informatieverzameling dient de instelling kosteloos:

  • 1) zich jaarlijks vóór 1 maart schriftelijk aan SZW te verantwoorden over de rechtmatigheid en doeltreffendheid van het functioneren op elk werkveld waarvoor de instelling gedurende het daaraan voorafgaande kalenderjaar door de minister van SZW is aangewezen. In deze schriftelijke verantwoording worden tenminste de volgende onderwerpen behandeld:

    • a) de door de instelling afgegeven, geschorste, ingetrokken dan wel geweigerde certificaten;

    • b) wijzigingen in de op het werkveld van de instelling betrekking hebbende beoordeling, reglementen en procedures;

    • c) wijzigingen in de bestuurssamenstelling;

    • d) wijzigingen in de statuten of het huishoudelijk reglement;

    • e) werkzaamheden waarvoor derden zijn ingeleend;

    • f) structurele knelpunten op het werkveld van de instelling die zich in de uitvoeringspraktijk hebben voorgedaan;

    • g) het gevoerde overleg en de samenwerking op het werkveld met andere instellingen;

    • h) door de instelling ontvangen klachten en de wijze van afhandeling daarvan;

    • i) tegen de beslissingen van de instelling ingediende bezwaren en aangespannen zaken en de wijze van afhandeling daarvan;

    • j) een financieel verslag betreffende de activiteiten waarvoor de instelling is aangewezen.

    • k) De onder de punten a, b, c, f, g, h en i genoemde informatie dient tevens vóór 1 maart aan SBCL verstrekt te worden.

    • l) het aantal malen per kalenderjaar dat afgeweken wordt van het sanctie- en maatregelenbeleid, genoemd in punt 4.5.12.

  • 2) mee te werken aan controles door SZW. (In de praktijk betekent dit, dat de controles door de AI/TC, de arbeidsinspectie en de Raad voor Accreditatie kunnen worden uitgevoerd.)

  • 3) wijzigingen in de situatie die geleid heeft tot het voldoen aan de aanwijzingsnorm omgaand aan SZW te melden.

  • 4) in het kader van hun registratietaak terstond informatie te verstrekken aan SZW wanneer een certificaat door de instelling is geschorst of ingetrokken.

  • 5) informatie te verstrekken aan de Inspectie SZW over de wijze waarop zij certificaten heeft verstrekt.

  • 6) aan te tonen aan SZW dat zij voldoende controleert of certificaathouders blijven voldoen aan de certificatie-eisen. Uit de jaarlijkse controle door de Raad voor Accreditatie moet blijken dat steekproeven zijn uitgevoerd.

  • 7) SZW en SBCL in te lichten zodra zij voornemens is een of meer van haar taken te beëindigen.

  • 8) SZW in te lichten zodra zij een aanvraag indient voor een aanvullende beoordeling op basis van een wettelijk specifiek schema.

  • 9) SZW onverwijld in kennis te stellen van het wegvallen van een geldige overeenkomst met SBCL.

6. Maatregelen

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

Indien de aangewezen instelling niet meer voldoet aan de eisen in dit schema kan dit gevolgen hebben voor de aanwijzing. Zie beleidsmaatregel maatregelenbeleid certificering Arbeidsomstandighedenwet en Warenwet, Stcrt. 2010, nr. 10839 van 14 juli 2010.

Bijlage 3. behorend bij Artikel 5

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

Werkveldspecifiek certificatieschema voor vervolgkeuring liften

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

Document: SBCL/2006/01: 2007, versie 01

Onder beheer van:

SBCL

Dorpstraat 11

1261 ES Blaricum

www.sbcl.nl

Inhoud

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

1.

Inleiding

310

     

2.

Uitgangspunten certificatieschema

310

     

3.

Verklaring gebruikte tekens in het schema

310

     

4.

Processchema vervolgkeuringen

311

     

5.

Certificatieschema vervolgkeuring liften

312

1. Inleiding

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

Dit schema is de nadere invulling van de eisen voor de vervolgkeuringen van personenliften als bedoeld in artikel 17 1e lid van het Warenwet Besluit Liften.

2. Uitgangspunten certificatieschema

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

  • a) De eigenaar van de installatie is verantwoordelijk voor de aanwezigheid van een geldig certificaat.

  • b) Na ingebruikname van de lift moet een eerste vervolgkeuring binnen 12 maanden worden uitgevoerd. De datum op de conformiteitsverklaring is hier bepalend.

  • c) Als het certificaat na een vervolgkeuring is afgegeven, behoort de installatie binnen 18 maanden een volgende keuring te ondergaan.

  • d) Indien binnen 18 maanden na een vervolgkeuring geen volgende keuring heeft plaatsgevonden mag de installatie niet in bedrijf zijn.

  • e) Als het certificaat naar aanleiding van een keuring niet wordt afgegeven mag de installatie niet in bedrijf zijn.

  • f) Het certificaat wordt niet afgegeven als er tekortkomingen worden geconstateerd die een direct ernstig gevaar opleveren. Dit is o.a. het geval als een urgentie 1 of 2 wordt toegekend aan het geconstateerde gebrek.

  • g) De inspecteur van de certificerende instelling deelt de verantwoordelijke namens de eigenaar mede dat de lift buiten bedrijf behoort te worden gesteld.

  • h) Het certificaat wordt niet afgegeven als bepaalde tekortkomingen na herhaaldelijk te zijn opgemerkt niet worden verholpen. De urgentiecode 3 geeft hiervoor een richtlijn.

  • i) Tekortkomingen worden door de inspecteur van de certificerende instelling in het liftboek en in het rapport aan de opdrachtgever van de keuring vermeld.

  • j) Tekortkomingen, ook als deze tijdens de keuring worden hersteld, zullen op het rapport van de certificerende instelling aan de eigenaar of opdrachtgever worden vermeld.

  • k) Het certificatieschema geeft de minimale keuringsinhoud weer maar is niet limitatief.

3. Verklaring gebruikte tekens in het schema

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

Afkeurcriteria

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

Achter elk criterium is een urgentie vermeld. Deze urgentie bepaalt de actie die verwacht wordt van een inspecteur indien een dergelijke afwijking zich manifesteert. Door omstandigheden is het mogelijk dat de inspecteur een beslissing neemt die in een hogere of lagere urgentie terecht komt.

Urgentiecodes:

  • 1. afkeur, gevolgd door melding aan de Arbeidsinspectie en door stilzetten van de liftinstallatie.

  • 2. afkeur van de installatie.

  • 3. leidt tot afkeur van de installatie op termijn.

Extra controles tijdens een eerste keuring door een certificerende instelling

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

In de kolom wijze van uitvoering zijn een aantal items vet, schuin en onderstreept weergegeven. Alvorens een lift voor de eerste keer een certificaat van goedkeuring kan bekomen van een certificerende instantie dienen deze punten gecontroleerd te worden. Deze controle kan worden beperkt tot een steekproef indien de conformiteitscontrolelijst van de installateur aanwezig is.

De controles bestaan, naast het meten van vrije ruimten, uit een toetsing of de veiligheidscomponenten zijn geplaatst conform de geleverde documentatie.

4. Processchema vervolgkeuringen

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

Bijlage 249396.png

5. Certificatieschema vervolgkeuring liften

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

Minimale inspectiepunten, wijze van vaststelling en afkeurmaatstaven

Nr.

Inspectie

Afkeurcriteria

Urgentie

Wijze van uitvoering

1. Algemeen

1.1

Vorige keuringsdatum

N.v.t.

 

Vaststellen via liftboek of rapport

1.2

Keuringsdatum

N.v.t.

 

Noteren voor certificaat

1.3

Inspecteur

N.v.t.

 

Identificatie van uitvoerende

1.4

Onderhoudsfirma

N.v.t.

 

Identificatie van aanwezige bij de keuring

2. Algemene toetsingen

2.1

Toetsing liftspecifieke voorzieningen

• Niet functioneren levert direct gevaar op voor gebruikers en / of onderhoudspersoneel

1

Testen van veiligheidsvoorzieningen die aangebracht zijn om bij afwijkende uitvoeringen een gelijkwaardig veiligheidsniveau te verkrijgen

Bepalen correcte uitvoering

• Niet functioneren levert in samenhang met andere defecten een mogelijk gevaar op

3

2.2

Elektrische installatie

• Direct aanrakingsgevaar voor gebruikers

1

Visuele inspectie van schakelelementen, bekabeling etc.

• Overbruggingen in de veiligheidslijn

2

Bepalen correcte uitvoering veiligheidsgerelateerde delen

• Slijtage of beschadigingen die leiden tot falen van veiligheidsvoorzieningen op korte termijn

3

 

2.3

Hydraulische installatie

• Lekkage die leidt tot ongecontroleerd dalen

1

Visueel

Bepalen correcte uitvoering veiligheidsgerelateerde delen

• Lekkage die leidt tot een brandrisico

3

2.4

VOK Veiligheid bij werkzaamheden

   

Afhankelijk van punt op de lijst

2.5

Vervuiling

Brandgevaar of besmettingsgevaar

3

Visueel

3. Machinekamer

3.1

Bevrijden opgesloten passagiers mogelijk

Geen, incomplete of niet werkende voorziening of verkeerde instructie

3

Beproeven van de voorziening aan de hand van de aanwezige instructie

3.2

Machineruimte afgesloten

Direct bereikbaar vanaf een publiek toegankelijke locatie

1

Werking slot

3.3

Liftboek, schema’s + onderhoudsinstructie

Niet aanwezig of grote fouten wat betreft inhoud

3

Aanwezigheid en inhoud

3.4

Tractiecontrole

• Niet slippen volgens normvereiste.

3

Testen

• Kabels onder in de groef

1

3.5

Corrigeren met open deuren

• Niet functioneren van lekschakeling,

3

Testen van systeem

Bepalen correcte uitvoering overbruggingsschakelingen

• Defecte veiligheidsschakeling die leidt tot een gevaarlijke situatie voor gebruikers

1

3.6

Noodeindschakelaars

Niet aanspreken voor het bereiken van de stuiting

2

Testen op werking controle juiste afstelling

3.7

Speling in machine

Fabrikantenspecificatie

3

Bepalen via meting

Bepalen correcte uitvoering

3.8

Rem

Volledig versleten voering en niet correct openen of sluiten, onvoldoende remkracht

1

Visueel en tijdens tractietest

3.9

Fasebeveiliging

Niet functioneren, bij omkeren lift en met hoge snelheid vertrekken

3

Beproeven

3.10

Overstortdruk [bar]

 

3

Beproeven

3.11

Overdrukcontact [bar]

Alleen indien normtechnisch verplicht

3

Beproeven

3.12

Snelheidsbegrenzer

• Niet functioneren

2

Beproeven via test van de vang, visuele inspectie

Bepalen correcte uitvoering

• Niet functionerende contacten

3

4. Schacht

4.1

Gegarandeerde vrije ruimten onder en boven

• Ontbrekende stuitingen

1

Meten van uitloop tegengewicht, visuele controle stuitingen etc.

Bepalen van vrije ruimten onder en boven kooi. Bepalen uitlopen kooi en tegengewicht

• Beperking van de vrije ruimte

3

4.2

Blokkeerschakelaar op kooi

Niet functioneren

2

Testen door bedienen

4.3

Inspectiebesturing

Niet functioneren, fouten in elektrische schakeling

3

Testen door bedienen

4.4

Alleen toegankelijk voor bevoegden

Openingen in schacht direct toegankelijk voor derden, knelgevaar conform EN 294

1

Visuele inspectie op openingen

4.5

Beveiliging tegen ongecontroleerde bewegingen incl. controle contacten

• Niet werkende neerwaartse valbeveiliging als vang en slangbreukbeveiliging

2

Testen van voorzieningen als vang, slangbreukbeveiliging etc. door realistische beproeving, bijvoorbeeld handmatig snelheidsbegrenzer bedienen of verhogen daalsnelheid

Bepalen correcte uitvoering

• Zelfremmendheid en opwaartse valbeveiliging; of niet functionerende veiligheidscontacten

3

4.6

Veiligheidscontacten op luiken en deuren

Niet functioneren, luik niet te openen zonder hulpmiddelen

3

Testen door bedienen

4.7

Leiders en leisloffen bevestigingen

Mogelijk contact tussen kooi en tegengewicht en of andere delen in de schacht

3

Visuele controle

4.8

Brandweerschakeling

   

Testen van schakeling

4.9

Draagmiddelen / bevestigingen

Meer dan 2% rek en breuken

(nog afstemmen binnen CI overleg)

2

Visuele inspectie en rekmeting

Bepalen correcte uitvoering

5. Schachtdeuren

5.1

Schachtdeuren, grendels en bijbehorende veiligheidscontacten

Openstaan van deuren, of delen van deuren bij draaiende lift, Openen van deuren bij draaiende lift zonder gebruik te maken van gereedschappen

1

Visueel aangevuld met beproeven door bedienen van alle veiligheidscontacten

Bepalen correcte uitvoering

6. Liftcabine

6.1

Kooilicht + nood licht

Geen functionerende kooiverlichting of noodverlichting

3

Visueel, noodverlichting testen

6.2

Beveiliging open kooi toegang

Niet functioneren drempelbeveiliging, niet vlakke wand met haakgevaar of openingen meer dan 5 cm tussen drempel en wand

1

Beproeven door bedienen

6.3

Knelbeveiliging deuren

Sluitkracht te hoog

3

Beproeven door bedienen

6.4

Alarm / spreekverbinding / noodvoeding

Geen mogelijkheid tot doeltreffend slaan van alarm bij opsluiting, binnen normvereisten

2

Beproeven door bedienen

6.5

Blokkeerschakelaar in kooi

Niet functioneren

2

Beproeven door bedienen

6.6

Opschriften in kooi

Missen van een belastingplaat

3

Visueel

6.7

Deur open knop

   

Beproeven

6.8

Kooimeubel sterkte en wanden

Openingen in kooiwanden anders dan ventilatie met een opening die leiden tot direct knelgevaar voor gebruikers (criteria zie EN 294)

1

Visueel

6.9

Kooiafsluiting incl. grendel en ct.

• Mogelijk openstaan van deuren of delen van deuren bij in beweging zijnde kooi anders dan gelijkstellen of inlopen

2

Visueel, grendels en (deur)contacten beproeven door bedienen

• Openen van vergrendelde kooideuren door gebruikers zonder hulpmiddelen vanuit de kooi

3

7. Schachtput

7.1

Blokkeerschakelaar in put

Niet functioneren

2

Beproeven door bedienen

7.2

Veiligheidscontacten in put

Niet functioneren

3

Beproeven door bedienen

7.3

Buffers

Verdroogd of niet functioneel

3

Visueel evt. beproeven

Bepalen correcte uitvoering

  1. De accreditatie levert ook op een beoordeling in de zin van het Warenwetbesluit. ^ [1]
  2. Richtlijn 95/16/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 juni 1995 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de Lid-Staten betreffende liften. ^ [2]
  3. Verordening (EG) Nr. 764/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 tot vaststelling van procedures voor de toepassing van bepaalde nationale technische voorschriften op goederen die in een andere lidstaat rechtmatig in de handel zijn gebracht, en tot intrekking van Beschikking nr. 3052/95/EG. ^ [3]
  4. Verordening (EG) Nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en markttoezicht betreffende het verhandelen van producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 339/93. ^ [4]
  5. Het in het Europees Parlement en de Raad gezamenlijk aangenomen Besluit Nr. 768/2008/EG van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 betreffende een gemeenschappelijk kader voor het verhandelen van producten en tot intrekking van Besluit 93/465/EEG van de Raad. ^ [5]
Naar boven