Stb. 2017, 344, datum inwerkingtreding 29-09-2017, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-07-2015.
Loonaanvulling
1 De betrokkene die een nieuwe dienstbetrekking aanvaardt, kan op zijn aanvraag gedurende
de op basis van artikel 2 voor hem vastgestelde uitkeringsduur een loonaanvulling
krijgen, indien het dagloon in de nieuwe dienstbetrekking minder bedraagt dan het
dagloon uit de betrekking waaruit hij werkloos werd.
2 Het bedrag van de loonaanvulling bedraagt de uitkomst van de formule (C – 1) * (B
– (D/E)*A)
in welke formule voorstelt:
A: het bedrag van het bovenwettelijk maandloon;
B: het bedrag van inkomen in een kalendermaand;
C: het voor betrokkene geldende uitkeringspercentage van de bovenwettelijke uitkering;
D: het aantal uren van de nieuwe dienstbetrekking, waarbij geldt dat indien D groter
is dan E, D wordt gemaximeerd op E;
E: het aantal arbeidsuren dat betrokkene gemiddeld per week in de dienstbetrekking
waaruit hij werkloos werd werkzaam was in de 26 weken voorafgaand aan de kalenderweek
waarin de eerste werkloosheidsdag is gelegen.
Bij een uitkomst kleiner dan nul is de loonaanvulling nihil.
3 De loonaanvulling eindigt:
-
a. zodra de nieuwe dienstbetrekking eindigt;
-
b. zodra het totaal aan werkloosheidsuitkering, aanvullende of aansluitende uitkering
en inkomen uit de nieuwe dienstbetrekking per maand gelijk is aan of hoger is dan
het maandloon, of
-
c. zodra de voor betrokkene op basis van artikel 2 vastgestelde uitkeringsduur is verstreken.
4 De aanvraag om loonaanvulling wordt binnen drie maanden na het aanvaarden van de nieuwe
betrekking ingediend. De loonaanvulling wordt door middel van een beschikbaar gesteld
formulier aangevraagd. Bij overschrijding van deze termijn wordt de loonaanvulling
toegekend vanaf het moment dat de aanvraag werd ingediend.