Toepassing van artikel 15, eerste lid, onderdeel h, van de Wet op belastingen van rechtsverkeer; uitleg artikel 5b, lid 4 Uitvoeringsbesluit

[Regeling vervallen per 05-06-2018.]
Geraadpleegd op 06-05-2024.
Geldend van 21-05-1996 t/m 04-06-2018

Toepassing van artikel 15, eerste lid, onderdeel h, van de Wet op belastingen van rechtsverkeer; uitleg artikel 5b, lid 4 Uitvoeringsbesluit

De Directeur-Generaal Belastingdienst heeft namens de Staatssecretaris van Financien het volgende besloten.

Aan mij is een vraag voorgelegd betreffende de uitleg van de voorwaarde in artikel 5b, lid 4 van het Uitvoeringsbesluit belastingen van rechtsverkeer (UB), welk artikel behoort bij de vrijstellingsbepaling voor de overdrachts-belasting van artikel 15, lid 1, onderdeel h van de Wet op belastingen van rechtsverkeer (WBR).

Het genoemde artikellid luidt als volgt:

De belasting die door toepassing van artikel 15, eerste lid, onderdeel h, van de wet niet is geheven wegens interne reorganisatie is alsnog verschuldigd voor zover de overdragende vennootschap tot het concern is gaan behoren als gevolg van een niet onder artikel 37, tweede lid, van de wet vallende gebeurtenis waarbij geen overdrachtsbelasting verschuldigd was, indien de onroerende zaken of rechten waaraan deze zijn onderworpen zijn verkregen door die overdragende vennootschap vóór de hiervoor bedoelde gebeurtenis en de onderneming van die vennootschap niet gedurende drie jaren binnen het concern is voortgezet.

De termijn van drie jaren gedurende welke de onderneming van de overdragende vennootschap moet worden voortgezet binnen het concern, begint te lopen op het moment dat de overdragende vennootschap het concern is binnengekomen.

Gevraagd werd of de voorwaarde inhoudt dat de onderneming van de overdragende vennootschap reeds drie jaren binnen concern moet zijn voortgezet alvorens onroerende zaken van die vennootschap met toepassing van de vrijstelling van artikel 15, lid 1, onderdeel h WBR kunnen worden overgedragen aan een andere vennootschap binnen dat concern.

Een dergelijke uitleg van die bepaling acht ik te beperkt. Het bepaalde in artikel 5b, lid 4 UB dient zo te worden verstaan dat ook reeds binnen die drie-jaarstermijn overdracht van onroerende zaken binnen concern kan plaatsvinden met vrijstelling van overdrachtsbelasting als bedoeld in artikel 15, lid 1, onderdeel h WBR.

Op grond van genoemd artikel 5b, lid 4 is ter zake van die overdracht echter alsnog overdrachtsbelasting verschuldigd indien de onderneming van de overdragende vennootschap binnen drie jaren na binnenkomst in het concern niet meer in concernverband wordt voortgezet.

Het is dus mogelijk dat een vennootschap met een onderneming wordt aangekocht door een vennootschap van het concern en onroerende zaken van die aangekochte vennootschap direct aan een andere concernvennootschap worden overgedragen met toepassing van de eerdergenoemde vrijstelling van overdrachtsbelasting.

Wel dient te worden voldaan aan het vereiste dat de onderneming van de overdragende vennootschap daarna nog tenminste drie jaren binnen het concern wordt voortgezet.

Evenzeer kan die vrijstelling toepassing vinden als de onderneming van de vennootschap – nadat deze tot het concern is gaan behoren – bijvoorbeeld reeds twee jaren is voortgezet en vervolgens, na de overdracht van onroerende zaken binnen concern, nog tenminste één jaar binnen het concern wordt voortgezet.

Naar boven