Wijzigingswet Wet op de studiefinanciering, enz. (invoering prestatiebeurs en aanspraak studiefinanciering)

Geraadpleegd op 30-04-2024.
Geldend van 01-09-2000 t/m 02-08-2005

Wet van 28 maart 1996, houdende wijziging van onder meer de Wet op de studiefinanciering en de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in verband met de invoering van de prestatiebeurs, de vorm van de toelage en de leeftijd waarop aanspraak op studiefinanciering in het hoger onderwijs ontstaat

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om ter uitvoering van het Regeerakkoord het stelsel van studievoortgangscontrole in het hoger onderwijs te vervangen door een stelsel van prestatiebeurs;

dat het tevens wenselijk is de leeftijdsgrens van 18 jaar voor aanspraken op studiefinanciering in het hoger onderwijs te laten vervallen;

dat in verband daarmee wijziging van onder meer de Wet op de studiefinanciering en de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek nodig is;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel II

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel IV

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel VIII

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel XII

Een studerende in het hoger onderwijs die op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet naar de maatstaf van artikel 3, tweede lid, van de Wet op de studiefinanciering jonger is dan 18 jaar en die op grond van deze wet aanspraak krijgt op studiefinanciering op grond van hoofdstuk II van de Wet op de studiefinanciering, kan, in afwijking van artikel 32, tweede lid, van die wet, het verzoek daartoe doen tot uiterlijk 31 december 1996.

Artikel XIV

  • 1 Deze wet treedt in werking met ingang van 1 augustus 1996, met dien verstande dat de bepalingen, genoemd in lid 1a tot en met het zevende lid, in werking treden op de in die leden aangeduide tijdstippen.

  • 1a Artikel I met uitzondering van de onderdelen Q, R en S, en artikel II treden in werking met ingang van 1 september 1996.

  • 2 Artikel VIII treedt in werking met ingang van 1 oktober 1996.

  • 3 Artikel I, de onderdelen Q, R en S, treedt in werking met ingang van 1 januari 1997.

  • 4 Artikel III treedt in werking met ingang van een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

  • 5 [Red: Vervallen.]

  • 6 Artikel VI treedt in werking met ingang van een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

  • 7 Artikel VII treedt in werking met ingang van een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage, 28 maart 1996

Beatrix

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

J. M. M. Ritzen

Uitgegeven drieëntwintigste april 1996

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

Naar boven