a. de bezoldiging;
b. de vakantie-uitkering;
c. de eindejaarsuitkering;
d. de vliegtoelage;
e. de garantievliegtoelage;
f. de toelage Huis van Z.M. de Koning;
g. de functioneringstoelage, indien deze voor ten minste vijf jaren onafgebroken is
toegekend;
h. de toelage officieren-arts, officieren-tandarts en officieren-apotheker, zodra
deze toelage laatstelijk gedurende vijf jaren onafgebroken is genoten;
i. de toelage officieren-medisch specialist, zodra deze toelage laatstelijk gedurende
vijf jaren onafgebroken is genoten;
j. de brevettoelage marinierskapel;
k. een op grond van artikel 26 van dit besluit dan wel een voor 1 januari 2009 op grond van artikel 115 van het Algemeen militair ambtenarenreglement toegekende schadeloosstelling, vergoeding of tegemoetkoming, voor zover deze, naar
het oordeel van Onze Minister, een vast onderdeel van zijn inkomen vormt;
l. de door Onze Minister te schatten geldswaarden per jaar van het emolument van kleermakers,
schoenmakers en barbiers der zeemacht wegens werkzaamheden ten dienste van de militairen,
welke schatting niet individueel geschiedt doch voor alle kleermakers, schoenmakers
en barbiers naar een voor elk van deze categorieën te bepalen bedrag, berekend naar
de gemiddelde inkomsten, welke door elke categorie jaarlijks uit het bedrijf wordt
genoten;
m. het emolument huisvesting Koninklijke marechaussee;
n. de vaste vergoeding voor extra beslaglegging van de militair die zich in fase 2
of 3 bevindt, voor zover hij deze na 31 december 2001 heeft genoten;
o. eenmalige uitkeringen aan het defensiepersoneel.
|