-
a. motorrijtuig: hetgeen ingevolge artikel 1a, eerste lid, onderdeel p, van de Wet op de accijns onder dit begrip wordt verstaan;
-
b. elektriciteitsbeurs: beurs als bedoeld in artikel 86e van de Elektriciteitswet 1998;
-
c. gasbeurs: beurs als bedoeld in artikel 66b van de Gaswet;
-
d. verbruiksperiode:
-
1°. in gevallen waarin een voorschotnota wordt uitgereikt of, indien geen voorschotnota
wordt uitgereikt, een voorschotbedrag wordt ontvangen: tijdvak waarop de eindfactuur
betrekking heeft;
-
2°. in overige gevallen: kalenderjaar;
-
e. eindfactuur: definitieve factuur waarin verrekening plaatsvindt met de voorschotnota’s
of voorschotbedragen die betrekking hebben op het tijdvak waarop de factuur ziet;
-
f. aansluiting: een aansluiting van een in Nederland gelegen onroerende zaak als bedoeld
in artikel 16, onderdelen a tot en met e, van de Wet waardering onroerende zaken op een Nederlands distributienet waaruit elektriciteit of aardgas aan de verbruiker
wordt geleverd; een aansluiting kan bestaan uit een of meer leveringspunten;
-
g. installatie voor warmtekrachtkoppeling: een installatie waarin aardgas wordt verstookt
voor de gecombineerde opwekking van warmte en kracht met een totaal energetisch rendement
van minimaal 60%, gebaseerd op de calorische onderwaarde van het gas. Onder het totaal
energetisch rendement wordt verstaan de som van het rendement van de elektriciteitsopwekking
en tweederde deel van het rendement van de productie van nuttig aan te wenden warmte,
berekend op de onderste verbrandingswaarde van aardgas;
-
h. installatie voor blokverwarming: een gemeenschappelijke voorziening voor de verwarming
van meer dan een onroerende zaak als bedoeld in artikel 16, onderdelen a tot en met e, van de Wet waardering onroerende zaken;
-
i. hernieuwbare energiebronnen: wind, zonne-energie, aardwarmte, golfenergie, getijdenenergie,
waterkracht, biomassa, stortgas, rioolwaterzuiveringsgas en biogas;
-
j. biomassa: de biologisch afbreekbare fractie van producten, afvalstoffen en residuen
van de landbouw, met inbegrip van plantaardige en dierlijke stoffen, de bosbouw en
aanverwante bedrijfstakken, alsmede de biologisch afbreekbare fractie van industrieel
en huishoudelijk afval;
-
k. zuivere biomassa: producten, afvalstoffen en residuen van de landbouw, met inbegrip
van plantaardige en dierlijke stoffen, de bosbouw en aanverwante bedrijfstakken die
geheel biologisch afbreekbaar zijn, alsmede industrieel en huishoudelijk afval dat
geheel biologisch afbreekbaar is;
-
l. Nm3: een normaalkubiekemeter;
-
m. aardgas: producten van de GN-codes 2711 11 00 en 2711 21 00;
-
n. elektriciteit: elektrische energie van de GN-code 2716;
-
o. brandstof: stof – met inbegrip van alle daaraan toegevoegde stoffen – dienende voor
verbranding met het doel de daarbij ontstane energie te benutten;
-
p. energie-intensief bedrijf: een zakelijke eenheid als bedoeld in onderdeel t, waar
de kosten van de aankoop van energieproducten en elektriciteit ten minste 3,0% van
de productiewaarde uitmaken, of waar de verschuldigde energiebelasting en accijns
op minerale oliën ten minste 0,5% van de toegevoegde waarde bedraagt;
-
q. kosten van de aankoop van energieproducten en elektriciteit, productiewaarde en toegevoegde
waarde: hetgeen ingevolge artikel 17, eerste lid, onderdeel a, van Richtlijn 2003/96/EG
van de Raad van 27 oktober 2003 tot herstructurering van de communautaire regeling
voor de belasting van energieproducten en elektriciteit (PbEU 2003, L 283) onder deze
begrippen wordt verstaan;
-
r. CNG: aardgas dat na compressie geschikt is voor de aanwending in motorrijtuigen;
-
s. CNG-vulstation: een rechtstreeks op het distributienet van aardgas aangesloten inrichting
waar uitsluitend aardgas wordt samengeperst tot CNG, dat wordt afgeleverd aan motorrijtuigen;
-
t. zakelijk verbruik: verbruik door een zakelijke eenheid die zelfstandig, op ongeacht
welke plaats, leveringen van goederen en diensten verricht, ongeacht het oogmerk of
het resultaat van die economische activiteiten. Economische activiteiten omvatten
alle werkzaamheden van een fabrikant, handelaar of verrichter van diensten, met inbegrip
van de winning van delfstoffen, de landbouw en de uitoefening van vrije of daarmee
gelijkgestelde beroepen. Rijks-, regionale en lokale overheden, alsmede andere publiekrechtelijke
lichamen worden als zakelijke eenheid aangemerkt voor zover zij werkzaamheden of transacties
verrichten die bij een behandeling als niet-zakelijke eenheid tot concurrentieverstoring
van enige betekenis zouden leiden;
-
u. niet-zakelijk verbruik: verbruik anders dan het zakelijk verbruik, bedoeld in onderdeel
t;
-
v. productie-installatie: een productie-installatie als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel ah, van de Elektriciteitswet 1998.