Regeling handelaarskentekens en -kentekenbewijzen

Geraadpleegd op 08-05-2024.
Geldend van 01-09-2002 t/m 09-06-2005

Regeling handelaarskentekens en -kentekenbewijzen

Artikel 1

  • 1 De aanvrager van een handelaarskentekenbewijs dient te voldoen aan de krachtens de wet vastgestelde aanvraageisen voor de erkenning bedrijfsvoorraad dan wel exploitant te zijn van een onderneming waarin in een overdekte en behoorlijk af te sluiten ruimte onder alle weersomstandigheden reparaties en andere bewerkingen aan voertuigen kunnen worden uitgevoerd.

  • 2 Ingeval de aanvraag wordt ingediend door een exploitant van een onderneming als bedoeld in het eerste lid, dient deze bij de aanvraag over te leggen:

    • a. een uittreksel uit het handelsregister, bedoeld in artikel 2 van de Handelsregisterwet 1996 waaruit blijkt dat een onderneming wordt uitgeoefend als bedoeld in het eerste lid, alsmede

    • b.

      • 1º. een vergunning of ontheffing op grond waarvan het de aanvrager ingevolge de Vestigingswet Bedrijven 1954 is toegestaan het vervoermiddelenbedrijf, het autobedrijf, het motorfietsbedrijf, het carrosseriebouwbedrijf, het carrosserieherstelbedrijf, het bandenservicebedrijf of het autospuitbedrijf uit te oefenen dan wel

      • 2º. een door de rijksbelastingdienst afgegeven verklaring waaruit blijkt dat een onderneming als bedoeld in het eerste lid wordt uitgeoefend.

Artikel 2

  • 1 Het is degene aan wie een handelaarskenteken is opgegeven niet toegestaan meer dan vijf kentekenplaten waarop datkenteken is aangebracht ter beschikking te nebben, met dien verstande dat:

    • a. indien het kenteken is aangebracht op kentekenplaten volgens de modellen 27, 11 tot en 27.14, beschikt mag worden over ten hoogste twee kentekenplaten per model wat betreft de modellen 27.11, 27.12 en 27.14 en over ten hoogste één kentekenplaat van het model 27.13;

    • b. indien een kenteken is aangebracht bevattende de lettercombinatie OA, beschikt mag worden over ten hoogste twee kentekenplaten met deze combinatie en wel één volgens model 27.11 en één volgens model 27.12.

  • 2 Degene aan wie een handelaarskenteken is opgegeven vernietigt de handelaarskentekenplaten terstond nadat het bijbehorende kentekenbewijs ongeldig is verklaard dan wel is verloren of teniet gegaan.

  • 3 In een motorrijtuig dat is voorzien van een handelaarskentekenplaat, dient het bijbehorende kentekenbewijs aanwezig te zijn. Het voor een aanhangwagen afgegeven handelaarskentekenbewijs dient bij dat voertuig aanwezig te zijn.

Artikel 3

Wanneer gebruik wordt gemaakt van het handelaarskenteken, is het niet toegestaan om goederen te vervoeren, tenzij dit aantoonbaar gebeurt in het kader van beproeving van aan het voertuig verrichte of te verrichten werkzaamheden. In dat geval moeten de goederen op het adres, waar deze zijn ingeladen, ook worden uitgeladen.

Artikel 4

Wanneer geen gebruik wordt gemaakt van het handelaarskentekenbewijs, dient dit bewijs alsmede de kentekenplaten waarop het handelaarskenteken is aangebracht, te worden bewaard in een goed afsluitbare voorziening.

Artikel 5

Degene aan wie het handelaarskenteken is opgegeven dient de in het kader van het gebruik van dat kenteken van belang zijnde wijzigingen in de bedrijfsactiviteit of de bedrijfsgegevens onverwijld schriftelijk te melden aan de Dienst Wegverkeer.

Artikel 6

  • 1 Het toezicht als bedoeld in artikel 37, vierde lid, van de wet, bestaat uit het uitvoeren van periodieke controles. Deze controles hebben in ieder geval betrekking op de omstandigheid of nog wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 1, op het voldoen aan de overige voorschriften van deze regeling alsmede op het voldoen aan de voorschriften inzake het gebruik van handelaarskentekens als bedoeld in artikel 44 van het Kentekenreglement.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde controles kunnen frequenter plaatsvinden indien het vermoeden bestaat dat degene aan wie het handelaarskenteken is opgegeven, niet voldoet aan de in het eerste lid bedoelde voorschriften.

Artikel 7

Handelaarskentekenbewijzen die vóór 1 januari 1995 zijn afgegeven ter zake van de opgave van handelaarskentekens, bevattende de lettergroep FH of HF, verliezen op deze datum hun geldigheid.

Artikel 8

  • 1 Voor 1 januari 1995 afgegeven bijzondere registratiebewijzen blijven geldig tot een bij ministeriële regeling vastgesteld tijdstip.

Artikel 9

Ingetrokken worden:

  • a. de regeling van de Minister van Verkeer en Waterstaat van 24 april 1992, nr. RV 121204, Hoofddirectie van de Waterstaat, houdende vaststelling van voorschriften inzake de aanvraag en afgifte van handelaarskentekenbewijzen (Stcrt. 83);

  • b. de regeling van de directeur van de Rijksdienst voor het Wegverkeer van 23 maart 1992, nr. F10220004/JZ, houdende vaststelling van regels voor het gebruik van handelaarskentekenbewijzen (Stcrt. 83);

  • c. de regeling van de Minister van Verkeer en Waterstaat van 24 april 1992, nr. RV 121206, Hoofddirectie van de Waterstaat, houdende vaststelling van voorschriften inzake de aanvraag en afgifte van formulieren handelaarsvrijwaringsbewijzen (Stcrt. 83);

  • d. de regeling van de directeur van de Rijksdienst voor het Wegverkeer van 23 maart 1992, nr. F07220012/JZ, houdende vaststelling van regels voor het gebruik van handelaarsvrijwaringsbewijzen (Stcrt. 83).

Artikel 11

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling handelaarskentekens en -kentekenbewijzen.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 12 december 1994

De

Minister

van Verkeer en Waterstaat,

A. Jorritsma-Lebbink

Naar boven