Heffing van omzetbelasting met betrekking tot speelautomaten

[Regeling vervallen per 31-08-2007 met terugwerkende kracht tot en met 09-08-2007.]
Geraadpleegd op 19-06-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-07-2005 en zichtdatum 22-05-2024.
Geldend van 21-06-1994 t/m 08-08-2007

Heffing van omzetbelasting met betrekking tot speelautomaten

De Directeur-Generaal Belastingdienst heeft namens de Staatssecretaris van Financiën het volgende besloten.

In het arrest van 5 mei 1994, nr. C-38/93, heeft het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen beslist dat bij speelautomaten waarmee geld kan worden gewonnen, ook wel kansspelautomaten genoemd, de maatstaf van heffing niet het bij wet dwingend voorgeschreven percentage van de totale waarde van de inzetten omvat, dat overeenkomt met de aan de spelers uitgekeerde prijzen. Aan de beslissing ligt ten grondslag het in eerdere rechtspraak van het Hof van Justitie geformuleerde beginsel dat de vergoeding wordt gevormd door de daadwerkelijk ontvangen tegenprestatie.

Over de praktische betekenis van het arrest van het Hof van Justitie heb ik overleg gevoerd met de branche van de exploitanten van speelautomaten. Aan de hand van de uitkomsten van het overleg, daarbij in aanmerking nemende de overweging van het Hof van Justitie dat enkel de muntstukken die, na in de automaat te zijn ingeworpen, automatisch naar het geldbakje worden geleid, in het bezit komen van de exploitant, heb ik besloten voor de heffing van omzetbelasting aan te sluiten bij het daadwerkelijke resultaat van het spelproces. De beslissing van het Hof van Justitie kan dan zo worden uitgelegd, dat bij kansspelautomaten die voldoen aan de wettelijke eis dat ten minste 60% van de inzetten als prijs wordt uitgekeerd, de maatstaf van heffing wordt gevormd door de opbrengst, zijnde het verschil tussen de inzetten en de uitgekeerde prijzen.

Met deze benadering komt de heffing bij kansspelautomaten praktisch gezien overeen met de heffing bij speelautomaten die geen geld uitkeren, de zgn. behendigheidsautomaten. Ter zake van die speelautomaten wordt de omzetbelasting ook berekend aan de hand van de opbrengst (de in de automaat aanwezige gelden), terwijl de zgn. vrije spelen buiten de heffing blijven.

De hiervoor gegeven praktische aanwijzing met betrekking tot kansspelautomaten geldt vanaf 5 mei 1994 en is ook van toepassing in gevallen waarin de heffing van omzetbelasting nog niet onherroepelijk vaststaat. Dit laatste is vooral van belang voor de afhandeling van de bezwaarprocedures die zijn gestart in afwachting van de beslissing van het Hof van Justitie.

Met het vorenstaande heeft de resolutie van 6 januari 1988, nr. 287-7131 (BTW-213), haar belang verloren en wordt in verband daarmee ingetrokken.

Naar boven