Wet van 2 juni 1994, houdende regels met betrekking tot aspecten van het welzijnsbeleid
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is nieuwe wettelijke regels
te stellen inzake de gezamenlijke inspanning van de overheden, om in samenwerking
met het particulier initiatief en andere betrokkenen activiteiten op het terrein van
het welzijnsbeleid te realiseren, te ontwikkelen en te verbeteren en voorts dat het
wenselijk is het welzijnsbeleid van het Rijk eenmaal per vier jaar in een nota vast
te leggen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: