Besluit van 1 februari 1994, houdende regelen ter uitvoering van artikel 12a van de
Wet op de uitoefening van de diergeneeskunde 1990
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op voordracht van de Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij van 4
oktober, Nr. J. 9312691, Directie Juridische en Bedrijfsorganisatorische Zaken;
Gelet op richtlijn Nr. 84/539/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 17 september 1984 betreffende de onderlinge
aanpassing van de wetgevingen der lid-staten inzake de electrische apparaten die worden
gebruikt bij de uitoefening van de menselijke geneeskunde of de diergeneeskunde (Pb EG L 300) en op artikel 12a van de Wet op de uitoefening van de diergeneeskunde 1990;
Gezien het advies van het Landbouwschap en de Koninklijke Nederlandse Maatschappij
voor Diergeneeskunde (KNMvD);
De Raad van State gehoord (advies van 15 december 1993, Nr. W11.93.0665);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij
van 21 januari 1994, Nr. J. 9320699, Directie Juridische en Bedrijfsorganisatorische
Zaken;
Hebben goedgevonden en verstaan: