-
–
academisch ziekenhuis: academisch ziekenhuis als bedoeld in onderdeel j van de bijlage van de wet;
-
–
accreditatieorgaan: de Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie, bedoeld in artikel 1 van het Verdrag
tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Vlaamse Gemeenschap van België inzake
de accreditatie van opleidingen binnen het Nederlandse en Vlaamse hoger onderwijs,
met bijlage; Den Haag, 3 september 2003 (Trb. 2003, 167);
-
–
associate degree-opleiding: associate degree-opleiding als bedoeld in artikel 7.3a van de wet;
-
–
bacheloropleiding: bacheloropleiding als bedoeld in artikel 7.3a van de wet;
-
–
bekostigde graad: een graad als bedoeld in artikel 4.9;
-
–
bekostigingsniveau: bekostigingsniveau als bedoeld in artikel 4.10, derde lid en artikel 4.20, tweede lid;
-
–
CROHO-onderdeel: onderdeel van het register als bedoeld in artikel 3.1;
-
–
erkenning ITK: erkenning als bedoeld in artikel 1.1, onderdeel s, van de wet;
-
–
graad: een blijkens het register onderwijsdeelnemers verleende graad Bachelor of graad Master
als bedoeld in artikel 7.10a, eerste of tweede lid, van de wet, die is verleend aan een persoon;
-
–
hogeschool: hogeschool als bedoeld in de onderdelen c, e en g van de bijlage van de wet;
-
–
inspectie: de inspectie, bedoeld in artikel 1 van de Wet op het onderwijstoezicht;
-
–
instelling: instelling voor hoger onderwijs als bedoeld in de onderdelen a tot en met i van de
bijlage van de wet;
-
–
instellingsbestuur: instellingsbestuur als bedoeld in artikel 1.1, onderdeel j, van de wet;
-
–
kwaliteitsbekostiging: een aanvullende rijksbijdrage als bedoeld in artikel 2.6, vijfde lid, van de wet;
-
–
kwaliteitsthema: aandachtsgebied voor het verbeteren van onderwijskwaliteit;
-
–
masteropleiding: masteropleiding als bedoeld in artikel 7.3a van de wet;
-
–
onderwijsdeel hbo: onderdeel van de landelijk beschikbare rijksbijdrage, bedoeld in artikel 4.1, tweede lid, onderdeel b;
-
–
onderwijsdeel wo: onderdeel van de landelijk beschikbare rijksbijdrage, bedoeld in artikel 4.1, tweede lid, onderdeel a;
-
–
onderwijseenheid: onderwijseenheid als bedoeld in artikel 7.3, tweede lid, eerste volzin, van de wet;
-
–
onderzoekdeel wo: onderdeel van de landelijk beschikbare rijksbijdrage, bedoeld in artikel 4.1, tweede lid, onderdeel c;
-
–
ongedeelde opleiding: opleiding als bedoeld in artikel 18.15 van de wet;
-
–
ontwerperscertificaat: getuigschrift uitgereikt aan een technologisch ontwerper na het met goed gevolg afronden
van onderwijs als bedoeld in bijlage 7 bij dit besluit;
-
–
opleiding: opleiding als bedoeld in de wet;
-
–
opleiding van eerste inschrijving:
-
1° opleiding waarvoor een student het collegegeld, bedoeld in artikel 7.45, eerste lid, van de wet, is verschuldigd en waarvoor geen vermindering of vrijstelling van het betalen van
collegegeld op grond van de wet is verkregen, tenzij er sprake is van een vermindering
als bedoeld in artikel 7.48, derde en vierde lid, of,
-
2° opleiding waarvoor een persoon die het collegegeld, bedoeld in artikel 7.45, tweede lid, van de wet is verschuldigd, zich als eerste heeft ingeschreven;
-
–
Onze Minister: Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;
-
–
peildatum: 1 oktober in het tweede kalenderjaar voorafgaand aan het begrotingsjaar waarvoor
de rijksbijdrage wordt vastgesteld;
-
–
peilperiode: periode van 2 oktober in het derde kalenderjaar voorafgaand aan het begrotingsjaar
waarvoor de rijksbijdrage wordt vastgesteld, tot en met 1 oktober in het tweede kalenderjaar
voorafgaand aan het begrotingsjaar waarvoor de rijksbijdrage wordt vastgesteld;
-
–
peilperiode onderzoek: peilperiode vermeerderd met twee onmiddellijk hieraan voorafgaande peilperiodes;
-
–
promotie: promotie als bedoeld in artikel 7.18 van de wet;
-
–
register: het Centraal register opleidingen hoger onderwijs, bedoeld in artikel 6.13, eerste lid, van de wet;
-
–
register onderwijsdeelnemers: register onderwijsdeelnemers als bedoeld in artikel 4 van de Wet register onderwijsdeelnemers;
-
–
student: persoon die behoort tot een van de groepen van studerenden, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, van de Wet studiefinanciering 2000 of de Surinaamse nationaliteit bezit en is ingeschreven voor:
-
1°. een bekostigde associate degree-opleiding en blijkens het register onderwijsdeelnemers
sedert 1 september 1991 niet eerder bij een instelling in verband met het volgen van
initieel onderwijs een graad Associate degree, een graad Bachelor of een graad Master
als bedoeld in artikel 7.10a, van de wet heeft behaald; of
-
2°. een bekostigde bacheloropleiding en blijkens het register onderwijsdeelnemers sedert
1 september 1991 niet eerder bij een instelling in verband met het volgen van initieel
onderwijs een graad Bachelor als bedoeld in artikel 7.10a, van de wet heeft behaald; of
-
3°. een bekostigde masteropleiding en blijkens het register onderwijsdeelnemers sedert
1 september 1991 niet eerder bij een instelling in verband met het volgen van initieel
onderwijs een graad Master als bedoeld in artikel 7.10a, van de wet heeft behaald;
-
–
studiejaar: studiejaar als bedoeld in de wet;
-
–
universiteit:
-
–
wet:
Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek;
-
–
wettelijke studielast: aantal studiepunten dat een opleiding omvat, bedoeld in de artikelen 7.4a, eerste tot en met zevende lid, en 7.4b, eerste tot en met zevende lid, van de wet.