Reglement regime grenslogies

Geraadpleegd op 19-03-2024.
Geldend van 01-04-2001 t/m heden

Besluit van 14 januari 1993, houdende vaststelling van een reglement voor het regime in een grenslogies ingevolge artikel 7a, vierde lid, Vreemdelingenwet

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Justitie van 26 februari 1992, Stafafdeling Wetgeving Publiekrecht, nr. 192399/92/6;

Gelet op artikel 7a van de Vreemdelingenwet (Stb. 1965, 40);

De Raad van State gehoord (advies van 3 september 1992, nr. WO 3.92.0094);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Justitie van 12 januari 1993, Stafafdeling Wetgeving Publiekrecht, nr. 264314/93/6;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Titel I. Algemene bepalingen

Artikel 1

Dit besluit heeft betrekking op de ruimten als bedoeld in artikel 6, derde lid, van de Vreemdelingenwet 2000 die door Onze Minister als zodanig zijn aangewezen en zijn bestemd voor de opname van vreemdelingen als bedoeld in het eerste lid van voornoemd artikel.

Artikel 2

Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:

Titel II. Beheer

Artikel 3

  • 1 Het opperbeheer van een grenslogies berust bij Onze Minister. Deze kan bij huishoudelijk reglement nadere regels vaststellen ter uitvoering van en in aanvulling op dit besluit.

  • 2 Met het beheer van een grenslogies is belast een daartoe door Onze Minister aangewezen directeur, die hiertoe wordt bijgestaan door ambtenaren en overige medewerkers.

  • 3 De directeur heeft tot taak het verblijf van de vreemdelingen in het grenslogies te verzekeren, alsmede de veiligheid en de orde aldaar te handhaven. De directeur is bevoegd bevelen te geven aan de ambtenaren en overige medewerkers die met het oog op deze taakuitoefening noodzakelijk zijn.

  • 4 Bij afwezigheid of verhindering van de directeur wordt deze met het oog op de toepassing van de bij of krachtens dit besluit gegeven voorschriften vervangen. Onze Minister wijst een of meer ambtenaren, die werkzaam zijn in het grenslogies, aan als plaatsvervanger van de directeur.

Titel III. Regime

Artikel 4

  • 1 De vreemdeling wordt aan geen andere beperkingen onderworpen dan die volstrekt noodzakelijk zijn om zijn verblijf in het grenslogies te verzekeren alsmede om de veiligheid en de orde aldaar te handhaven.

  • 2 De vreemdeling is gehouden bevelen gegeven door of namens de directeur ter verzekering van zijn verblijf alsmede ter handhaving van de veiligheid en orde in het grenslogies op te volgen.

Artikel 5

  • 1 Met inachtname van de beperkingen en de bevelen ingevolge artikel 4 is de vreemdeling bevoegd:

    • a. zich binnen het grenslogies vrij te bewegen;

    • b. bezoekers te ontvangen in een daartoe door de directeur aangewezen ruimte;

    • c. brieven een andere poststukken te ontvangen en, voor eigen rekening, te verzenden;

    • d. voor eigen rekening te telefoneren.

  • 2 De directeur kan de toelating van bezoekers afhankelijk stellen van hun bereidheid zich bij binnenkomst aan hun kleding te laten onderzoeken en door hen meegebrachte voorwerpen te laten controleren op de aanwezigheid van voorwerpen of stoffen die een gevaar kunnen opleveren voor de veiligheid en de orde in het grenslogies. De directeur kan dergelijke voorwerpen voor de duur van het bezoek in bewaring doen nemen.

  • 3 Indien de handhaving van de veiligheid en de orde dit noodzakelijk maakt kan de directeur een bezoeker de toegang tot of het voortgezet verblijf in het grenslogies weigeren.

  • 4 De directeur kan brieven en poststukken doen onderzoeken op de aanwezigheid van voorwerpen of stoffen die een gevaar kunnen opleveren voor de veiligheid en de orde in het grenslogies. Hij is bevoegd dergelijke voorwerpen of stoffen, tegen afgifte van een bewijs van ontvangst, onder zich te nemen en te houden gedurende het verblijf van de vreemdeling in het grenslogies.

Artikel 6

  • 1 De directeur kan een vreemdeling aan zijn kleding en zijn bagage doen onderzoeken op de aanwezigheid van voorwerpen of stoffen die een gevaar kunnen opleveren voor de veiligheid en orde in het grenslogies. Hij is bevoegd dergelijke voorwerpen of stoffen, tegen afgifte van een bewijs van ontvangst, onder zich te nemen en te houden gedurende het verblijf van de vreemdeling in het grenslogies.

  • 2 Bij binnenkomst van de vreemdeling en tijdens zijn verblijf in het grenslogies is de directeur bevoegd voorwerpen of stoffen die aan de vreemdeling toebehoren hem te doen ontnemen, indien deze een gevaar kunnen opleveren voor diens ongestoorde verblijf in het grenslogies. Hij kan hiertoe de bagage van de vreemdeling alsmede diens verblijfsruimte op de aanwezigheid van dergelijke voorwerpen of stoffen doen onderzoeken. Hij is bevoegd dergelijke voorwerpen of stoffen, tegen afgifte van een bewijs van ontvangst, onder zich te houden gedurende het verblijf van de vreemdeling in het grenslogies.

Artikel 7

  • 1 De vreemdeling wordt ondergebracht individueel of in een groep, waarvan de directeur de samenstelling bepaalt. Aan elke vreemdeling of groep van vreemdelingen wordt een verblijfsruimte toegewezen.

    Gedurende de voor de nachtrust bestemde uren is de vreemdeling gehouden in de aan hem of aan de groep waartoe hij behoort toegewezen ruimte te verblijven.

  • 2 De directeur kan bevelen dat een vreemdeling in afzondering wordt geplaatst:

    • a. indien hij hierom verzoekt;

    • b. indien en voor zolang als dit volstrekt noodzakelijk is teneinde zijn verblijf te verzekeren dan wel de veiligheid en orde in het grenslogies te handhaven.

  • 3 Indien de tenuitvoerlegging van de in het tweede lid onder b bedoelde afzondering in het grenslogies op ernstige bezwaren stuit kan de directeur bevelen dat de afzondering in een andere ruimte als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 wordt ondergaan.

  • 4 Alvorens de vreemdeling in afzondering wordt geplaatst op de grond als bedoeld onder b van het tweede lid, hoort de directeur hem, tenzij de veiligheid en orde in de inrichting dit niet toelaten of communicatie met hem niet mogelijk is.

Artikel 8

De directeur draagt zorg voor:

  • a. de voorziening in het levensonderhoud van de vreemdeling, waaronder begrepen de verstrekking van zakgeld volgens door Onze Minister te stellen regels;

  • b. de inrichting van de ruimten waarin de vreemdeling verblijft als eenvoudige logiesgelegenheid;

  • c. de verstrekking van kleding en artikelen voor de persoonlijke verzorging van de vreemdeling, voorzover deze hierin niet zelf kan voorzien en voorzover deze noodzakelijk is voor zijn verblijf;

  • d. de verlening van de noodzakelijke medische hulp aan de vreemdeling;

  • e. de geestelijke verzorging van de vreemdeling;

  • f. de organisatie van ontspanningsactiviteiten ten behoeve van de vreemdelingen.

Artikel 9

  • 1 De vreemdeling ontvangt bij zijn binnenkomst, zo mogelijk in een voor hem begrijpelijke taal, een afschrift van dit besluit alsmede van het in het grenslogies geldende huishoudelijke reglement.

  • 2 De directeur draagt er zorg voor dat de vreemdeling ten aanzien van wie afzondering als bedoeld in artikel 7, tweede lid, onder b, is bevolen alsmede van wie een bezoeker de toegang tot het grenslogies is geweigerd, hieromtrent binnen 24 uur na voornoemd bevel of de weigering een schriftelijke mededeling ontvangt, zoveel mogelijk in een voor hem begrijpelijke taal.

Titel IV. Toezicht

Artikel 10

  • 1 Bij elk grenslogies is een commissie van toezicht, waarvan de leden door Onze Minister worden benoemd en ontslagen.

  • 2 De commissie van toezicht wijst uit haar midden een voorzitter en een of meer plaatsvervangers aan.

  • 3 Aan de commissie is een secretaris verbonden. Deze wordt door Onze Minister, gehoord de commissie van toezicht, aangewezen.

Artikel 11

De vreemdeling kan zich met elke grief die verband houdt met zijn verblijf in het grenslogies wenden tot de commissie van toezicht.

Artikel 12

  • 1 De commissie van toezicht heeft tot taak:

    • a. toezicht te houden op de bejegening van de vreemdelingen en de naleving van de wettelijke voorschriften die met betrekking tot hun verblijf op hen van toepassing zijn;

    • b. kennis te nemen van door de vreemdeling naar voren gebrachte grieven en waar mogelijk ter zake tussen de vreemdeling en de directeur te bemiddelen;

    • c. aan Onze Minister en de directeur hetzij uit eigen beweging, hetzij op verzoek, advies en inlichtingen te geven voorzover deze verband houden met de onder a en b omschreven zaken.

  • 2 Ter uitvoering van de in het eerste lid, onder b, genoemde taak wijst zij uit haar midden een lid aan dat is belast met de behandeling van grieven als bedoeld in het eerste lid, onder b, en dat hiertoe regelmatig spreekuur houdt in het grenslogies.

Artikel 13

  • 1 De commissie van toezicht heeft te allen tijde toegang tot het grenslogies.

  • 2 De commissie van toezicht ontvangt van de directeur de door haar gewenste inlichtingen en heeft het recht de op het grenslogies betrekking hebbende boeken en bescheiden in te zien.

  • 3 De commissie van toezicht vergadert als regel eenmaal in de maand. De vergadering wordt bijgewoond door de directeur, tenzij de commissie anders bepaalt.

Titel V. Beklag

Artikel 14

De vreemdeling kan beklag doen over:

  • a. zijn plaatsing in afzondering ingevolge artikel 7, tweede lid, onder b;

  • b. de weigering een bezoeker tot hem toe te laten;

  • c. de ontneming door of vanwege de directeur van voorwerpen en stoffen als bedoeld in artikel 6;

  • d. enige andere hem door of vanwege de directeur opgelegde maatregel, waarbij wordt afgeweken van wettelijke voorschriften en voorzover deze verband houdt met zijn verblijf in het grenslogies.

Artikel 15

  • 1 De commissie van toezicht benoemt uit haar midden een beklagcommissie van drie leden, die is belast met de behandeling van klaagschriften als bedoeld in artikel 14.

  • 2 De beklagcommisie wijst uit haar midden een voorzitter en een plaatsvervanger aan.

  • 3 De secretaris van de commissie van toezicht is tevens secretaris van de beklagcommissie.

  • 4 De behandeling van klaagschriften van eenvoudige aard, dan wel van klaagschriften die kennelijk niet ontvankelijk of kennelijk ongegrond zijn te achten kan geschieden door de voorzitter. De voorzitter kan de behandeling van een klacht ter behandeling verwijzen naar de beklagcommissie.

Artikel 16

  • 1 De vreemdeling stelt beklag in door het indienen van een klaagschrift bij de beklagcommissie van het grenslogies, waarop de klacht betrekking heeft.

  • 2 De vreemdeling moet het klaagschrift indienen uiterlijk op de veertiende dag na die van de ontvangst van de mededeling als bedoeld in artikel 9, tweede lid, dan wel na die van de oplegging van de maatregel waarover hij zich beklaagt. Een na afloop van deze termijn ingediend klaagschrift is niettemin ontvankelijk, indien blijkt dat de vreemdeling het beklag zo spoedig heeft gedaan als redelijkerwijs van hem kon worden verwacht.

  • 3 De directeur draagt zorg voor de dagtekening van het klaagschrift. Als datum van indiening geldt deze dagtekening.

  • 4 De secretaris van de beklagcommissie zendt een afschrift van het klaagschrift aan de directeur en stelt deze in de gelegenheid tot het geven van een schriftelijke toelichting.

Artikel 17

  • 1 De beklagcommissie stelt de klager en de directeur in de gelegenheid te worden gehoord, tenzij het klaagschrift kennelijk ongegrond of niet ontvankelijk wordt geacht te zijn.

  • 2 De klager kan zich doen bijstaan door een raadsman. Is de toegevoegde raadsman een advocaat dan geschiedt diens beloning en vergoeding van door hem gemaakte onkosten overeenkomstig regels te stellen bij algemene maatregel van bestuur.

  • 3 Indien de klager de Nederlandse taal niet voldoende verstaat draagt de voorzitter zorg voor de inschakeling van een tolk. Onze Minister stelt een vergoeding vast voor de door de tolk verrichte werkzaamheden .

  • 4 De beklagcommissie stelt de klager en diens raadsman in de gelegenheid kennis te nemen van op de klacht betrekking hebbende stukken.

Artikel 18

  • 1 De beklagcommissie verklaart het klaagschrift gegrond, ongegrond, of niet ontvankelijk.

  • 2 De beklagcommissie kan de klacht geheel of ten dele gegrondverklaren:

    • - indien een wettelijk voorschrift is geschonden;

    • - indien de beslissing of de maatregel waarover wordt geklaagd bij afweging van alle in aanmerking komende omstandigheden onredelijk of onbillijk moet worden geacht.

  • 3 Indien bij gegrondverklaring van het beklag de gevolgen van de maatregel geheel of ten dele ongedaan kunnen worden gemaakt geeft de beklagcommissie hiertoe een aanwijzing aan de directeur. Voor zover de gevolgen niet of niet geheel ongedaan zijn te maken bepaalt zij op welke wijze de vreemdeling genoegdoening kan worden gegeven en geeft zij hiertoe aan de directeur het bevel.

Artikel 19

  • 1 De beklagcommissie stelt de directeur en de klager in kennis van haar beslissing.

  • 2 Indien de klager de Nederlandse taal niet voldoende verstaat draagt de voorzitter zorg voor de inschakeling van een tolk of vertaler. Onze Minister stelt een vergoeding vast voor de door tolk of de vertaler verrichte werkzaamheden.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat daarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State.

's-Gravenhage, 14 januari 1993

Beatrix

De Staatssecretaris van Justitie,

A. Kosto

Uitgegeven de zesentwintigste januari 1993

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

Naar boven