Regeling verkeersbrigadiers

Geraadpleegd op 04-05-2024.
Geldend van 01-09-2001 t/m 31-12-2005

Regeling verkeersbrigadiers

De minister van Verkeer en Waterstaat

Gelet op artikel 58 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (BABW) (Stb. 1990, 460);

Besluit:

Paragraaf 2. Aanstelling

Artikel 3

  • 1 De aanstelling tot verkeersbrigadier geschiedt door de burgemeester van de gemeente waar de betrokkene zijn taak zal uitoefenen.

  • 2 Voor zover het gaat om minderjarigen, die als leerling bij een school staan ingeschreven geschiedt de aanstelling na overleg met het hoofd van deze school.

Artikel 4

De aanstelling geschiedt nadat het theoretische gedeelte van de opleiding is voltooid en voordat het praktische gedeelte van de opleiding een aanvang neemt.

Artikel 6

  • 1 Voor aanstelling komen slechts in aanmerking personen die de leeftijd van 10 jaar hebben bereikt.

  • 2 Indien de aanstelling minderjarigen betreft, dienen zij een schriftelijke verklaring van ouders of voogden over te leggen houdende de toestemming tot het verrichten van de werkzaamheden van verkeersbrigadier.

Artikel 7

  • 1 De aanstelling tot verkeersbrigadier geschiedt niet dan nadat de betrokkene op kosten van de gemeente waar hij zijn taak zal uitoefenen is verzekerd tegen:

    • a. de kosten van huishoudelijke hulp voor zover het meerderjarige verkeersbrigadiers betreft;

    • b. persoonsschade en zaakschade ten gevolge van ongevallen welke hem mochten overkomen tijdens de daadwerkelijke uitoefening van zijn taak en tijdens het rechtstreeks gaan naar en komen van de plaats waar hij zijn taak uitoefent: de bedragen, waarvoor de verzekering is gesloten, dienen ten minste gelijk te zijn aan de bedragen, waarvoor gangbare ongevallenverzekeringen zijn gesloten en

    • c. wettelijke aansprakelijkheid tot een bedrag, dat ten minste even hoog is als de som waarvoor de wettelijke aansprakelijkheidsverzekering, bedoeld in de Wet Aansprakelijkheidsverzekering Motorrijtuigen (Stb. 1963, 228) ten minste moet zijn gesloten.

  • 2 In zoverre het gaat om een minderjarige dient tevens te zijn verzekerd de aansprakelijkheid van degene die de ouderlijke macht of de voogdij over het kind uitoefent, bedoeld in de artikelen 162 en 169, Boek 61 van het Nieuw Burgerlijk Wetboek ter zake van schade, aan derden toegebracht door een minderjarige in hun hoedanigheid van verkeersbrigadier, tot een bedrag, dat ten minste even hoog is als de som waarvoor de wettelijke aansprakelijkheidsverzekering, bedoeld in de Wet Aansprakelijkheidsverzekering Motorrijtuigen, moet zijn gesloten.

  • 3 Op vergoeding krachtens de in het eerste en het tweede lid bedoelde verzekeringen dient aanspraak te kunnen worden gemaakt ook voor zover aanspraak op vergoeding bestaat of kan worden gemaakt krachtens een andere verzekering, al dan niet van oudere datum.

Artikel 8

  • 1 De burgemeester verklaart de aanstelling vervallen:

    • a. indien de betrokken verkeersbrigadier het praktische gedeelte van de opleiding niet met succes heeft afgerond;

    • b. indien de betrokken korpschef van het regionale politiekorps van oordeel is dat de betrokken verkeersbrigadier niet meer geschikt is om de taak van verkeersbrigadier uit te oefenen;

    • c. indien het niet langer noodzakelijk is, dat de betrokken verkeersbrigadier als zodanig werkzaam is;

    • d. indien de meerderjarige verkeersbrigadier daartoe een verzoek indient of

    • e. indien de ouders of voogden van een minderjarige verkeersbrigadier of het hoofd van de school daartoe een verzoek indienen.

  • 2 De vervallenverklaring van de aanstelling door de burgemeester geschiedt schriftelijk.

Paragraaf 3. Plaats van optreden

Artikel 9

Verkeersbrigadiers mogen voor de uitoefening van hun taak slechts worden ingezet:

  • a. op wegen waar in het algemeen niet sneller wordt gereden dan 50 kilometer per uur; meerderjarige verkeersbrigadiers mogen hun taak ook op andere wegen uitoefenen;

  • b. indien ter plaatse bij duisternis of slecht zicht voldoende openbare straatverlichting aanwezig is en

  • c. indien de verkeersbrigadiers voldoende bekend zijn met de specifieke omstandigheden van de plaats waar zij hun taak uitoefenen.

Paragraaf 4. Tijdstippen van optreden

Artikel 10

Verkeersbrigadiers oefenen hun taak uit gedurende de perioden waarin ter plaatse kinderen zich naar en van school begeven en overigens gedurende de perioden waarin hun hulp naar het oordeel van door de betrokken korpschef van het regionale politiekorps aangewezen politiefunctionarissen noodzakelijk is in het kader van het laten oversteken van voetgangers.

Paragraaf 5. Uitrusting

Artikel 11

  • 1 Bij de uitoefening van hun taak dienen verkeersbrigadiers ten minste te zijn uitgerust met:

Paragraaf 6. Toezicht

Artikel 12

Op verkeersbrigadiers wordt geregeld toezicht gehouden onder verantwoordelijkheid van de betrokken korpschef van het regionale politiekorps.

's-Gravenhage, 1 oktober 1991

De

minister

van Verkeer en Waterstaat,

J. R. H. Maij-Weggen

Bijlage

Bijlage 202048.png

Model F10

Afmetingen:

a = 22,5 cm

b = 20,8 cm

c = 13,6 cm

d = 9,6 cm

e = 2,4 cm

De rode cirkelrand is zowel retroreflecterend als fluorescerend.

Het witte veld is retroreflecterend.

  1. Tot 1 januari 1992 is dit het tweede lid van artikel 1403 van het Burgerlijk Wetboek ^ [1]
Naar boven